Weblogbrief
8.18, 19 februari 2013
Het onderscheid
tussen familie en vrienden heeft iets kunstmatigs. Jullie heten vanaf deze
brief allemaal ¡Queridos amigos! Of iets wat daar op lijkt. Ik ga jullie in dit
epistel iets vertellen over o.a. mijn carnavalsdagen in Maastricht en mijn
muziekcollectie. Ook heb ik zegge en schrijve één boek ter bespreking. Ik ben
nog geen twee dagen terug in Las Palmas, dus het wordt geen lange bedoeling. Daar
gaan we.
Woensdagmiddag/avond
6 februari zat ik in een TUIFLY machine die mij een klein half uurtje te laat
in Düsseldorf afleverde. Trudie stond daar paraat met haar autootje en om even
over 1 lag ik in een nogal kouwelijk Maastrichts bedje. De donderdag heb ik
vooral gebruikt om mijn post bij te werken, mijn gegevens voor de
inkomstenbelasting te verzamelen en diverse boodschappen in te slaan, voor de
carnavalsdagen en voor mijn twee gasten van die avond, Trudie en Marcel. Frites
met tête de veau en een gemengde salade, met boer’nyoghurt na, het werd donderdagavond
gewaardeerd. Arno kon niet komen, die zat met zijn vrienden in Keulen voor een
dagje carnaval, dus kwam die op vrijdag tussen de middag opdagen voor een
versnapering.
Eva,
Jan Willem, Lux en Dalí waren helaas maar één dag bij mij te logeren. Het
viertal kwam vrijdagavond laat aanzetten en was zaterdagavond weer vertrokken.
Dus heb ik Lux als Sneeuwwitje alleen in de Poort “wie ‘ne keigel” zijn
rondspringen. De bijbehorende foto wordt mij een deze dagen door Eva toegestuurd.
Piet & Tonnie waren van maandagmiddag tot donderdagmiddag mijn gasten en
met die heb ik samen met Trudie de nodige uren in vooral café de Poort en de
Tribunal doorgebracht. Ik heb er ook nog een salade çeramique met jus d’orange in
restaurant Coffeelovers aan overgehouden.
Zoals
het een getallenmens betaamt, heb ik mijn uren carnaval over alle zes dagen,
van vrijdagmiddag tot woensdagavond voor jullie geturfd. Ik kom tot een reëel
aantal uren van 8+7+8+7+6+4 uur ofwel in totaal 40 café-uren, alle dagen samen
met Trudie en vooral in de late middag en vroege avond. Daar doe ik het voor
vandaag de dag, meer zit er niet in. En wat was het leuk, maar ook koud, vooral
‘s avonds laat, als we de thuisreis aanvaardden. Veel bekenden van mijn
leeftijd heb ik, zeker op de carnavalsdagen zelf, niet gezien. Voor zo ver
mensen van mijn leeftijd nog carnaval vieren, is dat meer in de dagen eromheen.
De
laatste dagen was het in Maastricht vooral bijkomen en afscheid nemen. Hier in
Las Palmas hebben ze dan nog een lang nieuw weekeinde te gaan. Carnaval in Las
Palmas, ook niet mis, is deze winter verspreid over ruim twee weken, te
beginnen met het Gala De La Reina en Carnaval Canino, waarover ik in mijn
vorige brief heb geschreven.
Afgelopen
vrijdagavond was hier het Drag Queen Gala, een evenement waarvoor maar
nauwelijks kaarten te krijgen zijn, zo graag wil iedereen erheen. Vorige winter
heb ik er een voorronde van gezien en geloof het of niet: het is mij te bloot.
In tijd van niks komen de diverse deelnemers op, uitgedost en wel en meestal
voorzien met een “koortje”. Ze kleden zich onbeschaamd uit op het podium, maken
een dansje in hun blote kont en gaan dan weer af aan de zijkant. Mijn indruk
van afgelopen jaar: laat die beker, hoe populair ook, maar aan mij voorbij
gaan.
Op
de zaterdag stond de “cabalgata”, “de groeten optoch”, op het programma. Lluis
heeft daar met zijn vrienden vaker aan meegedaan. De “cabalgata” is, als ik het
goed begrijp, haast een happening zonder einde; het gaat maar door vanaf zeg 5
uur, 6 uur ’s avonds tot in de nacht. En net als in Maastricht zijn er meer
mensen in de optocht dan dat er langs de kant staan. Die optocht zou ik best
wel eens willen zien!
Eindigen
we op de zondagavond, afgelopen zondagavond, toen ik net weer terug in Las
Palmas was. Dat “uitje” had ik, als ik het gewild had, nog net kunnen meepakken,
maar het is er niet van gekomen, moe als ik was van het carnaval vieren in Maastricht
en het reizen (alweer met ruim een half uur vertraging). De Maastrichtenaren
onder jullie zijn, mag ik aannemen, bekend met dinsdagavond laat in Maastricht,
als om 12 uur ’s nachts op het Vrijthof het mooswief omlaag getakeld wordt as
laatste officiële daad. (Volgens carnavalsliedje “Eindelik” zet dan ook een
trompettist in.) Hier hebben we “El Entierro De La Sardina”, de ter aarde bestelling
van de sardine, de uitdrukking is in essentie onvertaalbaar. Ik geef jullie de
alinea die de carnavalsvereniging van hier eraan gewijd heeft, op
lpacarnaval.com:
“El
entierro de la sardina pone punto y final al carnaval. La sardina expira, y
cada año, viudas y plañideras siguen a
la comitiva fúnebre que la acompaña desde la calle León y Castillo esquina con
murga hasta la playa de Las Canteras. Allí, aún resistiéndose a abandonar la
fiesta, los ciudadanos y ciudadanas dan su último adiós a la figura del
cludeido en la simbólica quema a la que es sometida después de haber recorrido
la ciudad.”
Is dat niet tevens een prima Spaans
lesje? Dan hoef ik aan het einde van deze brief daar niet meer over te
beginnen. Enne... een paar woorden waren mij onbekend, dus geef ik jullie die
hier cadeau. Een “plañidera” is een klaagvrouw en een “comitiva fúnebre” is een
begrafenisstoet. Maar wat is een “cludeido”? Ik heb eerlijk gezegd geen idee,
dus het voor jullie vertalen zit er niet in.
Ik
doe er nog een enkel minilesje Spaans bij. Het gangbare woord voor sleutel is
“la llave”. Als jullie in Spanje rondlopen, zou ik dat woord maar gebruiken in
alle betekenissen van “sleutel”. Toch hoor ik een enkele keer wel eens “la
clave” in de betekenis van sleutel. Het doet mij aan als een woord dat
hoogstens in overdrachtelijke zin gebezigd wordt. Een wachtwoord is een “clave
de acceso” en een (muzikale) solsleutel heet hier een “clave de g”, maar je mag
volgens mijn woordenboek ook “llave de g” zeggen. Dat woord “clave” zou ik maar
weer vergeten, als ik jullie was.
En
dan is het nu tijd om jullie iets te vertellen over mijn al dan niet verbrande
externe harde schijven. Die van 1 Tb is inderdaad kastje wijlen en die van 750
Gb, tot ruim een jaar geleden bijgewerkt, krijg ik vooralsnog evenmin aan de
praat, maar ik ga er in mei nog eens achteraan. Blijft over wat ik op mijn iPod
heb staan, de 35 Gb van Noé, een oudere harde schijf van 125 Gb in Maastricht
en mijn collectie Cd’s van toen.
En
toch, ik heb ook nog een kopie van een deel van mijn externe harde schijf, overgezet
in twee stukken in de week voordat ik in november naar Las Palmas vertrok. Wat
ben ik helemaal kwijt, behalve zie boven? Dat is mijn totale bestand van
Engelstalige popmuziek, dat van Nederlands/Vlaamse, Limburgse en Maastrichtse
muziek, mijn verzameling Portugees/Braziliaans en nog een klein bestand met
“andere” muziek. Ten slotte, van de collectie jazz/blues mis ik (de voornamen)
A t/m D en bij folk/country ontbreken A t/m H.
Ik
kan hetzelfde verhaal ook veel positiever vertellen. Zo heb ik mijn Afrikaanse
collectie nog helemaal compleet en hetzelfde geldt voor mijn Duitstalige,
Franse en Italiaanse muziek. En dan kan ik zo maar “Am Aschenmitwoch” als plaat
van de week kiezen, met daarop zeventien (17) keer het beste dat Duitsland te
bieden heeft, mij ooit aangereikt door Rocky. Jupp Schmitz is uiteraard present
met o.a. “Am Aschenmittwoch ist alles vorbei”, “Wer soll das bezahlen” en “Wir
kommen alle in den Himmel”. En wat vinden jullie van “Der treue Huzar” van
Willy Milowitsch, “Ich will keine Schokolade” van Trudy Herr, “Einmal am Rein”
en “Lily Marleen” van Willy Schneider, en dan heb ik nog niet gehad over andere
klassiekers zoals “Marmer, Stein und Eisen bricht” en “Schnapps, das war sein
letzes wort”. In mijn rijtje Duitstalige muziek zie ik “Am Aschenmittwoch” echt
als een pareltje voor in de eerste dagen na de “vastelaovend”.
Nou
alles in deze brief toch al een beetje op zijn kop staat, kan ik net zo goed nu
afsluiten. Mijn volgende brief over een week wordt een stuk pittiger, maar deze
zie ik niettemin als (kort maar) krachtig. Ik wens het jullie en ga nou niet je
snoepjes en koekjes door de week opeten. In de vastentijd spaar je die op tot
de zondag, toch, en dan pas neem je het ervan. Het is hier ruim 20 graden
warmer dan in Maastricht en dat bevalt me prima. Tot ziens, hasta luego, PaulK.
BOEKHOEK
Als
ik aan het Engelse Oxford denk en ook nog aan de voornaam Iain, kom ik als
vanzelf op Iain Chalmers, van oorsprong een verloskundige (in Palestina), die
aan de wieg staat van de Cochrane Collaboration. Er blijkt nog een bekende Iain
in Oxford te wonen, Iain Pears, geboren in 1955. Die is intussen als schrijver
van “An Instance Of The Fingerprint” beroemd, een verhaal dat in Oxford en
Londen speelt in de 18de eeuw, als ik het wel heb, met vier keer
hetzelfde verhaal verteld, steeds door een andere bril. Heel mooi. Op 6
februari de dag van mijn vertrek naar Maastricht, begin ik aan een ander
verhaal van hem, “The Portrait” uit 2005, dat ik bij thuiskomst hier uitlees.
Het
is een monoloog van ruim 200 bladzijden, waarin kunstschilder Henry MacAlpine
zijn levensverhaal vertelt aan zijn vroegere “patron of arts”, kunstcriticus William
Nasmyth. De Schot MacAlpine trekt als jongeman naar Londen, begin 20ste eeuw,
dan naar Parijs om later weer naar Londen terug te keren, Inmiddels is hij een
bekende schilder geworden, post-impressionalist, totdat het hem allemaal de
keel uit begint te hangen. Hij is in toenemende mate bereid om zijn klanten ter
wille te zijn in plaats van te maken wat hij zelf graag wil. Dus verhuist hij
naar een eilandje voor de kust van het Franse Bretagne, Houat, in de buurt van
Quiberon, om weer ouderwets aan de slag te gaan. Daar werkt hij nu aan een
nieuw portret van William Nasmyth, die hij tussendoor steeds meer belastert. Gaandeweg
blijkt dat ene Jacky, o.a. schildersmodel, van de netjes getrouwde William in
verwachting is. En verderop blijkt schilderes Evelyn, een oude vlam van Henry
MacAlpine, door William Nasmyth volkomen de grond in te zijn geboord, hoewel ze
best mooi kan schilderen en lithograferen. Op het einde gaan Henry en William
erop uit voor een wandeling.
Ik
heb “The Portrait” met het nodige enthousiasme uitgelezen. Het is m.i. niet zo fantastisch
als “An Instant Of The Fingerprint”, maar het kan er alleszins mee door. En
passant geniet ik van het inkijkje hoe de Engelse schilders een beetje
verzuipen onder het geweld van alle Franse hoogstandjes in het begin van de
20ste eeuw. Ik heb voor “The Portrait” van Iain Pears als recensiecijfer een 8-
over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten