dinsdag 19 februari 2019

Weblogbrief 14.18, 19 februari 2019

Weblogbrief 14.18, 19 februari 2019

Queridos amigos y familia, tot de nadelen van ergens heen vliegen reken ik dat je veel te snel bent waar je zijn moet. Van Las Palmas naar Eindhoven, mijn bestemming morgen, is iets van 3100 km. Je kunt die afstand niet met de fiets doen, laat staan lopen. Ook de trein en de auto geven problemen, al was het maar omdat je een stuk over zee moet. De boot nemen heeft als probleem dat je er dan wel erg lang over doet en Eindhoven ook nog eens niet aan zee ligt. Blijft over: toch maar vliegen. De afstand wordt misschien wat gemakkelijker overbrugd, als je wat mensen van je uiteindelijke bestemming alvast eerst een aantal dagen hierheen haalt. Welkom, Trudie en de Seegersen uit Amby in mijn onderkomen hier.

Terug in de tijd gedacht heb ik op 12 februari nog een hele dag rust en tijd om me voor te bereiden op hun komst, voordat ze morgen om een uur of 7 verschijnen. Ik begin met te vertellen dat Argentijnse Flor op de universiteit alleen de dvd van Revolutionary Road van me wil hebben; Jessica en Patricia zijn er niet. Als ik even later Jorge pols om mij “los te maken”, hapt hij direct toe en stop alle tien dvd’s die ik hem aanbied, in zijn diplomatentas.

Op mijn kamer en die van de drie voedingsdeskundigen staat een grote brandkast al een paar weken niks te doen, ingepakt in teveel plastic. Vanmorgen, om 11 uur, komt er echter schot in de behandeling. Eerst komt Jacqueline binnen, dan haar “aanhang” van twee. (Met Flor erbij zouden ze zo maar een potje kunnen gaan klaverjassen.) Het apparaat wordt ontdaan van zijn uitgebreide omhulsel en dan tegen de muur geplaatst. Verder komt het gezelschap vanmorgen niet. Lluis is er niet, maar die zal er voor de nabije toekomst wel iets mee bedoelen.

Intussen krijg ik – met vol zicht op de brandkast – de kans om mijn email te doen en Harry’s site door te nemen. Deze keer heeft hij geen stukje over popmuziek, maar wel een mooi reisverhaal. Met Greetje is hij begin januari van dit jaar twee weken in Andalucia. Daar hebben de moren, mohammedanen, islamieten of hoe noem ik ze vanaf het jaar 710 gezeten, dat is 78 jaar na de dood van de profeet. Ze zijn tot nog veel verder naar het noorden getrokken, tot onder Parijs, maar later is hun woongebied beperkt tot Zuid-Spanje (naast uiteraard Noord-Afrika en het Midden-Oosten). Vanuit de Arabische wereld hebben ze van alles aangesleept naar Spanje: tandpasta, doorzichtige kleding, het schaakspel, de vijfsnarige gitaar, allerlei nieuwe soorten fruit. Hun Spaanse hoofdstad is begin tiende eeuw Cordoba. Op zo’n zes km van de stad laat de kalief een paleis bouwen met toebehoren: Madinat-al-Zahra (met de klemtoon op de i in Madinat). Dat heeft er tachtig jaar gestaan en is daarna weer tot een ruïne verworden.
Harry vertelt met gepast enthousiasme over zijn bezoek aan de resten van Madinat-al-Zahra. Ook ik word meegetrokken, als ik een min of meer tekenfilm van bijna 20 minuten te zien krijg over het paleis en de rest van het stadje. Het heeft, vind ik, heel wat weg van het Alhambra in Granada. De steeds terugkerende bogen in rood en wit zijn mij overbekend van mijn bezoeken aan Sevilla en andere steden in Andalucia. Later hebben de katholieken wel de moren uit het gebied verdreven, maar hun architectuur gewoon laten staan, zonder veel te veranderen.

Bij Harry’s muziekclips valt me uiteraard die van King Curtis samen met “Champion” Jack Dupree op: “Everything’s gonna be alright” uit 1971. Andere uitschieters deze week zijn voor mij de Swinging Soul Machine met “Spooky’s day off” uit 1969 en tot mijn eigen verrassing ook het nummer “Le Freak” van Chic uit 1979. De twee zwarte dames die voor de zang van Chic tekenen, maken er een hele kermis van.

Ik zit net te dubben, welke muziek ik voor jullie eens zal opzetten, als Sonia later op de dag haar opwachting maakt. Even later moet ik haar al afremmen, als ik haar vraag om de hele woning te doen, ook de tweede wc en de zijkamer.
Ik kom vanmiddag uit bij de Beach Boys, het antwoord van Californië, als de Britse invasie een spoor van muzikale vernieling door de VS trekt. In 1967, het jaar na hun beroemde LP “Pet Sounds”, is er genoeg materiaal voor twee nieuwe platen van de groep: “Wild Honey” en “Smiley Smile”. Die twee zijn in 2017 opgepimpt en nu krijg ik via Centre Ceramique in totaal 65 nummers voorgeschoteld (met de nodige dubbelen en live versies). Er wordt op grote schaal beweerd dat de groep eigenlijk gewoon Brian Wilson is, met zijn vazallen. Als ik bij “Sunshine Tomorrow”, de nieuwe titel voor de dubbelcd, naar de componisten kijk, is echter overduidelijk dat een andere Beach Boy, Mike Love, veel meer dan een steentje bijdraagt aan het succes van de groep. Laat ik eens de elf nummers uit de dubbelcd lichten die Mike Love heeft geschreven, solo dan wel met Brian Wilson samen:>BR> 01. Wild honey
02. Aren’t you glad
03. Country air
04. Darlin’ (met BW)
05. Here comes the night
06. Mama says (met BW)
07. You’re so good to me
08. California girls (met BW)
09. Good vibrations
10. Surfing
11. Getting hungry (met BW)
Ik neem maar aan dat op de plaat netjes staat aangegeven hoe het schrijverschap bij de Beach Boys in elkaar steekt. Ik vind dan zeven nummers die Mike Love in zijn eentje heeft geschreven en vier samen met Brian Wilson. Die elf nummers zijn bepaald niet de minste, voeg ik er onbescheiden aan toe.

Woensdag de dertiende zal in mijn geheugen gegrift staan. Wee mijn gebeente, als ik niet op tijd een dubbelpak “ambrosías” (wafeltjes met melkchocolade) in huis heb gehaald, “‘ne groete ketel sop” op het fornuis heb staan en een royale portie “chorizo de Pamplona” op tafel. Over de veelheid aan andere wensen zal ik het hier maar niet hebben.
Vanaf zeg 6 uur ‘s avonds, ruim voordat hun vliegtuig hier op het eiland aankomt, vraag ik me al af hoeveel schot erin zit. Ik ga jullie niet uitleggen hoe vaak ik mijn telefoon in de hand heb gehad. Tussendoor verneem ik wel dat Paulien en Rik er een zoontje bij hebben gekregen: Ravi Mason. De nieuwe wereldburger met een voornaam uit het land van sitarspeler Ravi Shankar, is vanaf vandaag het broertje van Luno. Perfisia, Luno, mèt d’n jonger oetgave!
Dan krijg ik om 7 uur eindelijk een SMSje van Trudie. Het vijftal is geland en op weg naar een taxi. Of ik alvast een tafeltje bij Carlos wil reserveren. Ik loop op dat moment op Santa Catalina en spoed me huiswaarts. Er is bij Cafeteria Nuevo Murias nog één van de vier buitenzitjes vrij en dat gaat dienst doen als welkomsttafeltje.
Om even half 8, als ik halverwege mijn eerste jarra de cerveza ben, komen ze aanzetten, eerst Trudie en Yves en daarna ook Marcel, Damaris en Raúl. Het innemen kan beginnen: bier, cola en sap plus de nodige hapjes: nootjes, olijven, bitterballen, pulpo (inktvis) en tortilla. Als de dames later naar boven gaan om mijn tomaten groentesoep met ballen te gaan opwarmen, hebben Marcel en ik nog even het rijk alleen. Dan gaan de kleintjes onder zeil en hebben wij vier volwassenen het rijk alleen voor – het is niet anders – een uiterst copieuze maaltijdsoep, met yoghurtjes na. Niet veel later is mijn woning in ruste.

Op de donderdagmorgen verrast Trudie’s “nuera” (schoondochter) Damaris me met haar nachtjurk. Hij is zwart en in witte koeienletters staat erop geschreven: Let’s have a pillow fight. In het Spaans is een kussengevecht een “peleo de almohadones”, dat jullie het maar weten. Een “almohadón” is een groot kussen, een kleiner geval heet een “almohada” (en een matras een “colchón”).
De aangetrouwde familie gaat eerst uitgebreid ontbijten en vertrekt dan om 10 uur naar het strand. Vandaag schijnt de zon blaren en daar moet van geprofiteerd worden. Het waait een beetje, maar de lucht is strak blauw. Als ik om 11 uur op mijn balkonthermometer kijk, is het 26 graden. Zelf moet ik erop uit om anderhalve kilo “carne ternera para hacer estofado” in huis te halen. Het vlees koop ik, zoals gangbaar, in de Mercado del Puerto verderop in la Puntilla. Als ik terug loop over de boulevard, kom ik een alleraardigst zandkasteel tegen met diverse “maskes” ertegen aan gedrukt. Het heeft van de maker een leuke titel meegekregen: “La vida es un carnaval”. Dat is nog eens een aardige variant op “La vida (es un) tómbola”, de hit van Manu Chao (met als ondertitel “Si yo fuera Maradona”). Ik laat mijn gezicht nog even zien bij mijn gasten op hun “hamacas”, ligstoelen en dan is de tijd rijp om weer in mijn boek te kruipen.

Op het eind van de middag vallen we in herhaling en zitten vanaf half 6 met zijn allen opnieuw bij Cafeteria Nuevo Murias. Marcel gaat ons trakteren op een keur aan tapas, maar voordat het zo ver is, staat Carlos alweer gereed met chips voor de twee onderdeuren en olijven, nootjes (“manices” in het Canarisch) en tortilla voor de volwassenen. Later komen er diverse tapas en raciones voorbij: uitgebreider tortilla, verschillende soorten kaas (in driehoekjes gesneden), rauwe ham en gamba’s met knoflook. Het is goed toeven op het terras.
Als we om 8 uur of zo naar boven gaan, om de kinderen hun rust te gunnen, hebben we eigenlijk wel genoeg gegeten en gedronken. Als Trudie en ik dan nog eens een uurtje of zo “baby”sitter willen spelen, hebben Marcel en Damaris tijd om met zijn tweeën nog ijssalon Gelicia aan de boulevard met een bezoek te vereren. Daar werken ze allebei nog een portie crêpes Nutella weg. Hoe bestaat het: crêpes Nutella. Daar zou ik me niet zo snel aan bezondigen.
Om ongeveer half 11 zijn ze terug in de Luis Morote. Even later is er weer complete rust in de tent.

Wat was het een prachtig weer de laatste dagen. Mijn bezoek heeft er woensdag en donderdag nog een staartje van meegepakt. Op de vrijdag is het – zoals al aangekondigd in de weerberichten – een stuk normaler weer voor de tijd van het jaar. Zo waar is er om 9 uur zelfs een ouderwetse stortbui te betreuren. Niettemin, om half 10 is het weer droog. Even hebben we “kermis in de hel”, met zon en regen tegelijk, maar dan verdwijnt de zon achter de wolken. Een regenboog zie ik niet, maar koud is anders. Op mijn thermometertje is het alweer 20 graden.
De jeugd uit Amby is naar een speeltuintje en Trudie is haar brief ophalen op het postkantoor aan de Bernardo de la Torre. Blijkt dat ze via het paleis van justitie bij een bank nog 60 euro kan ophalen.

In de late vrijdagmiddag staan Triana en Vegueta op de rol. Als ik het gezelschap om 6 uur op een bank bij McDonald´s tref, mogen de kinderen van mij een hoorntje. De dames willen naar Desigual om hun klerenkast aan te vullen. Helaas, hernieuwd valt de zaak een beetje tegen en komen ze onverrichter zake naar buiten. Omdat het waait, gaan we bij McCarthy´s binnen zitten voor een consumptie.
Daarna is het tijd om ons opwaarts, hacia arriba, te begeven. Om 8 uur vertrekt de pasacalles van het carnaval hier, van de plaza de Cairasco naar plaza Santa Ana tegenover de kathedraal. Die minioptocht van vooral trommelaars, dansers en kandidaat koninginnen – enigszins vergelijkbaar met in Maastricht de stoet bij het uitroepen van de prins – is het aanzien meer dan waard. We staan met zijn zessen langs de kant te genieten. De Pregón zelf, door Manolo Vieira, valt een beetje tegen. Ik heb hem wel eens beter gehoord (met “Hoy no es lunes” en zijn muzikale versie van “Comme d’habitude”).
Om half 10 zijn we weer thuis. Dan worden de vermoeide kinderen in bed gestopt en kunnen we uitblazen bij een restant soep plus chips en kaas. Geloof het of niet, maar om half 11 geef ik de pijp aan Maarten.

Dan is het zaterdag, met een veel rustiger dagopening dan door de week. Met uitzondering van mij zit wel iedereen op tijd in de keuken voor een ontbijtje. Ik lees dan op het balkon mijn tweede boek(je) uit; zie verder mijn boekenbijlage. Om 10 uur, half 11 wordt mij mijn rust gegund en kan ik op mijn gemak naar de wc en vervolgens mij douchen en mijn haar wassen (want dat hoort bij de zaterdag). Daarna mag ik jullie weer bedienen met dit stukje weblogbrief.

Ik doe er ook een nieuw stukje muziek bij. Kennen jullie Carly Simon nog? De dame, geboren in 1945, is van de Bronx/New York. In 2002 verschijnt haar “Anthology”, twee cd’s met daarop in totaal veertig nummers uit 1971-1980 en 1981-2000. Ik beperk me hier tot de eerste cd, met 21 stuks. Vervolgens ga ik daar nog weer eens in snijden, tot ik bij mijn favoriete zeven ben:
01. That’s the way I’ve always heard it should be
05. Julie through the glass
06. You’re so vain
10. Haven’t got time for the pain
11. Older sister
17. Devoted to you (+ James Taylor)
18. Boys in the trees
Laat ik eerlijk zijn: De muziek van Carly Simon is voor mij geen rozengeur en maneschijn, maar 7/21=1/3 keer word ik toch getrakteerd op liedjes op de verzamelcd die mij best aangenaam zijn. Overhouden is anders, maar vooruit.

Zaterdag later op de middag staat helemaal in het teken van oma en ondergetekende in dienst van het duo Yves & Raúl. Marcel en Damaris hebben eerder de rest van de dag vrij van ons gekregen en zitten nu opnieuw ergens in Triana/Vegueta. Wij vieren, ook de jongens, lopen (rennen eigenlijk) over Las Canteras en dan langs de Mercado del Puerto naar de speeltuin bij Castillo de la Luz. Meestal zit ik er, als ik me er met bus 12 vanuit de universiteit meld, op een bank te lezen, maar daar kan nu niks van in komen. Het half overdekte terras lijkt wel voor ons gemaakt. De jeugd gaat aan het ijs met snoepjes, Trudie een “té” Earl Grey en ik mag me bezondigen aan een “hot chocolate” (met -ate op het eind). Ik had de ober gevraagd naar een “chocolate caliente”, maar daar weet de goede man geen raad mee. De “hot chocolate” hier is veel rijker aan chocolade dan wat daarvoor in Nederland doorgaat, dat weer wel (met als bij chocoladepudding). Trudie verdwijnt met Yves & Raúl in de speeltuin en het drietal zie ik heel lang niet meer terug. Om 6 uur besluiten ze uit het niets dat het tijd is om terug te gaan.
Raúl staat ons na alle gedane klim- en daalarbeid toe om in de kinderwagen (“cochecito”) gezet te worden en dan wordt de terugweg aanvaard. We gaan ons thuis begeven aan zuurvlees met erwtjes en puree. Als de jeugd liever friet heeft met mayonaise, wordt daar onderweg nog voor gezorgd. Als toetje wisselen nog een handje yoghurtjes van eigenaar en dan is het slapen geblazen.
Snel erna hoor ik ze niet meer. Ik ga op het balkon zitten met mijn boek, maar Trudie – je bent oma of je bent het niet – blijft liever permanent op gehoorsafstand, want je weet het maar nooit. Om 10 uur zien we Marcel en Damaris weer verschijnen en kan er nog een uurtje worden nagekletst, voordat Klaas Vaak zijn opwachting maakt.

Dan is het zondagmorgen. Er wordt vers brood gehaald bij Granier en dan zit iedereen behalve ik weer te eten. Daarna worden er boodschappen in huis gehaald voor het avondeten – Marcel gaat macaroni in een rode saus maken, met toebehoren. Dan staan de rommelmarkt en het terras van La Alemana op het programma. Het is best druk op Santa Catalina en omstreken. Op het “escenario” van carnaval zijn groepen kanariepietjes met elkaar in competitie om uit te maken wie dit jaar de dansprijs mee naar huis mag nemen.
Intermezzo: er komt een vrouw voorbij, als we op het terras zitten. Het is geen uitgesproken schoonheid, maar aardig genoeg, ook om te zien. Op haar trui staat gedrukt: “When in doubt, just add glitter”. Om zo iets moet ik nou lachen.
Dan wordt later thuis omstandig geluncht, met mij erbij, waarna mijn gasten hun incheckstoel regelen voor hun vlucht terug woensdag. Ikzelf kan dat pas dinsdag doen. Op de universiteit ga ik dinsdag ook deze weblogbrief versturen en zes keer een incheckkaart printen. Trudie gaat een stuk met me mee in de bus, want die gaat haar saldo met zestig euro aanvullen via het paleis van justitie. Hoe dan ook, vanmiddag is het weer zomer en vertrekt de meute naar het strand.

‘s Avonds is het goed toeven in de bijkeuken, met drank, chips en olijven. Ik hoef er niet meer zo nodig uit, maar Trudie en Marcel pakken om 9 uur nog een stukje Gala de la Gran Dama op Santa Catalina mee. Het einde wachten ze daar niet af, maar we krijgen, als de winnares om 10 uur bekend is, het geknal van de vuurpijlen om 10 uur helemaal mee. Gelukkig worden de jongens allebei niet wakker, althans we horen geen gekrijs of gehuil.

Dan is het maandag en mag ik me met deze brief hernieuwd bezighouden, als het vijftal gasten om half 11 naar het zuiden van het eiland vertrokken is. Het blijft mooi daar, maar ik heb het al ietsje te vaak gezien. Dan wil je wel eens een keer overslaan. Ik hoor vanavond wel wat ze in Maspalomas en/of Playa del Inglés uitgespookt hebben.
Dit is de dag dat ik weer eens de nodige boekkaternen achter me kan laten (in een boek dat ik overigens niet voor morgenmiddag uit krijg). Ook kan ik vanmiddag mijn brief alvast eens een keer doorlezen en de ergste onzin alsnog schrappen. Ik word trouwens verondersteld thuis te blijven, omdat Lluis iemand in mijn huis wil laten om “iets” op te meten.
Om even voor 6 is de meute terug, als ik net op de bank voor mijn huis ga kijken of ik nog emails dan wel appjes heb binnengekregen. Vandaag is het hier de hele dag bewolkt en vrij fris, maar als ik niet voor de gek gehouden word, is het in het zuiden wel mooi zonnig weer geweest. Trudie en consorten hebben bij Maximilians gedronken en gegeten en daarna de vijf kilometer lange strandwandeling van Maspalomas naar Playa del Inglés gemaakt.
Misschien heb ik hem gemist, maar de opmeter van Lluis heb ik de hele dag niet gezien. Om half 7 staat ze (het is een zij) toch ineens, samen met Lluis zelf, voor de deur en maakt met hem een rondje door het huis.
Later op de avond zit ik met Trudie nog een uur bij de eerste ronde van de murgas. Trudie ziet er weinig of niks in, maar voor mij heeft het wel sjeu. In de jury van de murgas zou best een plaatsje voor mij gereserveerd mogen worden. Ik krijg eerst een mannengroep te zien en daarna een vrouwengroep. Allebei – ik kan het niet helpen – zie ik niet genoeg ogen gooien om de finale a.s. zaterdag te halen. In bed ‘s nachts word ik even wakker, als Trudie moet plassen. Het is dan half 2 en het murgageweld is nog steeds gaande.

Na maandag komt dinsdag en is het tijd voor de beoordeling van mijn bezoek. Eerlijk is eerlijk, ik geef ze een royale voldoende (tenzij ze het vanavond verpesten bij het afscheidseten). Vanmorgen word ik wel verondersteld om eerst nog op de universiteit hun instapkaarten (en de mijne) uit te printen. Pas daarna mag ik ook nog eens mijn laatste brief aan jullie versturen en mijn andere bezigheden daar te verrichten. Morgen kom, of is het ga, ik van hier naar Eindhoven en dan met de bus en trein naar mijn geboortestad. Als het meezit, zal ik jullie ook in Maastricht een of twee keer bedienen, voor en na carnaval. Op zaterdag 9 maart staat de terugtocht naar Las Palmas weer op het programma, net op tijd voordat de “Gran Cabalgata”, de grote optocht hier door de straten trekt.
Hebben jullie de knopen op je “carnavalspekskes” goed vastgezet? In het gedrang in de cafés kan er gemakkelijk eentje los gaan, dus kan enig preventief naald- en draadwerk geen kwaad. Daar laat ik het bij. Enne…”veer zien us met die daog”. Tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek in deze drukke week is er een van R J Ellory: Mockingbird Songs uit 2015. Jullie horen te weten dat ik al jarenlang uiterst gecharmeerd ben van deze thrillerschrijver uit Engeland, die om onduidelijke reden al zijn boeken in de Verenigde Staten situeert. Dit boek, dat overigens speelt in 1972 en eerder, speelt zich vooral af in West Texas, in een aantal dorpen en stadjes op enige afstand van Abeline.
Er zijn twee hoofdpersonen, die elkaar kennen uit de gevangenis daar. Henry Quinn zit drie jaar lang vast en komt nu als 21-jarige vrij. Zijn celgenoot Evan Riggs heeft in 1960 levenslang gekregen wegens het doodmeppen van iemand en kan het voor de rest van zijn leven wel schudden. Hij geeft Henry Quinn een brief mee om die aan zijn dochter Sarah te overhandigen. Evan’s broer Carson kan hem aan haar adres helpen, is zijn idee.
Als Henry met de brief op pad gaat, begeeft hij zich in een wespennest. Carson heeft zijn zwangere vrouw Rebecca Wyatt laten opsluiten in een psychiatrische inrichting, als duidelijk wordt dat het kind, Sarah dus, van Evan is en niet van hem. Direct na de geboorte komt het bij voor Evan onbekende peetouders terecht. Carson is al sinds 1944 de sheriff van een plaatsje en regeert zoals dat heet met ijzeren vuist. Van iedereen heeft hij wel iets dat die persoon in de gevangenis zou kunnen brengen. Zelf is hij eerlijk gezegd ook de friste, eerder steeds meer doorgedraaid. Hoeveel doden er in het verleden al gevallen zijn, ga ik hier niet verklappen. Ook nu, als Henry Quinn (en zijn pas verworden vriendin Evie Chandler) zijn gedane belofte wil nakomen, is het leed niet te overzien. Mooie bijrollen in het boek zijn er voor o.a. de ouders Quinn, de vader van Rebecca, hulpsheriff Alvin Lang en een gezelschap ouderen dat Henry leert kennen in de plaatselijke café.
Ik kan het niet helpen: “Mockingbird Songs” is alweer een meesterlijk boek van R J Ellory. De wisseling van hoofdstukken, met Henry dan wel Evan in “pole position”, spreekt mij erg aan en wat krijg ik voor de zoveelste keer een indrukwekkend spannend verhaal voorgeschoteld. Dit boek gaat de deur uit met een 9, voor minder doe ik het niet. R J Ellory raakt mij als lezer pas kwijt, als ik al zijn boeken zonder uitzondering gelezen heb.

Marcel verdient zijn dagelijks brood als informatieanalist. Dat is, heeft Trudie me al vaker uitgelegd, iets anders dan computerprogrammeur of dergelijke. Marcel leest wel geregeld boekjes over computers en nu heeft hij er een uit, waarin de voors en tegens van het internet uit de doeken worden gedaan. Van computerman avant la lettre Jan Kuitenbrouwer, geboren in 1957, komt in 2018 een boekje uit, meer een pamflet (nog geen 100 grote bladzijden) dan een boek. De man is bij mij vooral bekend van zijn boekjes over taalvernieuwing en -verruwing, maar dit stuk gaat over “Datadictatuur”. Als ondertitel heeft het de titel “Hoe de mens het internet de baas blijft”. Marcel neemt het voor me mee naar Las Palmas en hier heb ik het met toenemende verbazing zitten lezen.
Terecht beweert Kuitenbrouwer dat het internet in nog geen dertig jaar verworden is van een freak show tot een publiek goed tot bovenal een reclamemedium van een vijftal (of zo) cybergiganten uit Silicon Valley: Alfabet (Google), Amazon, Apple, Facebook en Microsoft (“The Frightful Five”). Daar horen namen bij van moderne miljardairs zoals John Bezos, Steve Jobs, Mark Zuckerberg en Bill Gates. De inhoud van het boekje laat zich samenvatten in de titels van de vijftien hoofdstukken: (1) Mark belooft beterschap (2) De datadictatuur (3) De vierde macht (4) Haviken, hackers en hippies (5) Digitale drilpudding (6) Díííííís-rupt (7) Copyright is wrong (8) Gebruikersnaam (9) Het webtrust (10) Netneutraliteit (11) Een gouden geleide raket (12) De donkere echokamer (13) Mindfuck tools (14) Een mislukt succes en (15) Een ongekende uitdaging.
Gemakkelijk te volgen is Jan Kuitenbrouwer’s betoog voor mij niet, ook door een overmaat aan jargon zoals copyleft, dark posts, digitale piraterij, honeytraps, kompromat, winner takes all, en winstmaximalisatie. Het pamplet is geschreven vanuit de visie van filosoof Jürgen Habermas en diens boek uit 1962: “De structurele verandering van de openbare sfeer”. Laat ik uit blz. 88 van Kuitenbrouwer’s boekje citeren om het denkbeeld va Habermas duidelijk te maken: “Eerst was er alleen een vorst, wiens communicatie met het volk uitsluitend bestond uit het etaleren van zijn macht, zodat mensen geen gekke ideeën kregen. ‘Publieke opinie’ bestond niet. Toen kwam de constitutionele democratie, met vrije meningsvorming in de boezem van de bourgeoisie. En toen kwam de media-industrie: de macht debatteert niet, de macht manipuleert consensus, zodat de mensen geen gekke ideeën krijgen. Een nieuwe vorm van feodalisme.”
Of het tij nog gekeerd kan worden? Als we niet heel erg uitkijken, worden we nog verder opgeslokt door de misinfo en manipulatie, de duistere politieke en financiële belangen. Het publieke karakter van internet is verkwanseld en het is een in rap tempo een jungle geworden, waarin veiligheid en burgerrechten niet meer gegarandeerd zijn.”
Ik vind “Datadictatuur” een boekje dat we eigenlijk allemaal moeten lezen, nu we niet meer zonder het internet, cyberspace kunnen. Een recensiecijfer ga ik voor Jan Kuitenbrouwer’s boekje niet geven, maar een “must” vind ik het intussen wel.

dinsdag 12 februari 2019

Weblogbrief 14.17, 12 februari 2019

Weblogbrief 14.17, 12 februari 2019

Queridos amigos y familia, morgen, 13 februari, is het zo ver. Dan ben ik mijn welverdiende rust bijna vier weken kwijt, eerst een week hier in Las Palmas en dan nog eens 2½ week in Maastricht (en een beetje Amsterdam). Om te beginnen komen Marcel, Damaris, Yves & Raúl op bezoek en die nemen “abuela” Trudie mee als “vijfde raad aon de wagel”. Ik zit er mooi mee opgescheept. Niet alleen hier, maar daarna ook in “Holanda” zal ik mij het nodige moeten laten welgevallen. Het is niet anders; laat ik er het beste van proberen te maken. Ik heb in de aanloop nog één week zonder drukte te gaan en wat daarin gebeurd is, staat in deze brief.

Ik begin maar weer op 6 februari, een week terug, als uit de lift stap naar de afdeling Sociale Geneeskunde/Epidemiologie van Lluis. De baas zelf is er wel, maar zit nogal uitgezakt aan zijn bureau. Natuurlijk is hij blij met mijn huur over februari en maart, het geld waarmee hij gemakkelijk zijn carnaval mee kan bekostigen. Echter, hij voelt zich moe en vreest dat het van carnaval vieren dit jaar niet gaat komen. Waar is zijn vivaciteit gebleven? (Vivaciteit, dat is een nieuw woord, maar waarom zou ik het niet gebruiken.) Als hij me vervolgens ook nog eens uitlegt, hoe lang al en hoeveel last Vanessa van haar nek heeft, haak ik af. Ik hoop maar dat ze allebei snel beter worden, al was het maar om de kinderen een plezier te doen.
Even later kom ik mijn kamer binnen, tegenover die van Lluis. Daar zitten Patricia en Jessica gereed om mij enthousiast te verwelkomen.

Laat ik, aan de computer gezeten, voor de variatie maar eens beginnen met Harry’s recente clips af te draaien; dat geeft de burger moed. Deze keer ben ik vooral begaan met het nummer “Lonely world” van de Duitse bluesgitarist Henrik Freischlader. Op YouTube zie ik nog diverse andere nummers van hem en zijn band voorbijkomen. Ik noem hier: “Breakout”, “I love you more than you’ll ever know”, “Still I got the blues” en “The memory of our love”. Voor degenen onder jullie die vooral vallen voor live muziek, is er op YouTube ook nog een optreden van de Henrik Freischlader Band in Saarbrücken op YouTube te vinden. Als ik in Maastricht ben, ga ik zeker proberen om van de muzikant een cd te bemachtigen.
Harry’s popartikel van deze week gaat over de opkomst van Madonna (Ciccone) in 1984-85. Ik kan me herinneren dat Eva met mij een paar jaar later naar een concert van Madonna in de uitverkochte Kuip geweest is, met een Madonna-hoedje op haar hoofd. Een vriendin van lang geleden, Marleen, werkte toen in Roermond bij het VVV en kon twee kaartjes voor ons opzij leggen.

Op de terugweg naar het centrum in bus 12 speur ik naar aardigheden om deze brief te verfraaien, maar kan helaas niks ontdekken “dat ik met jullie wil delen”. Ook in de bibliotheek bij het park vind ik niks van jullie gading. Wat me aan de kranten daar nog het meest opvalt, is de niet aflatende aandacht, vele bladzijden lang, voor de politieke situatie in Venezuela. Zowel Nicolás Maduro als Juan Guaidó hebben na de onlangs gehouden verkiezing de overwinning geclaimd. Maduro is geen uitgesproken fan van democratische besluitvorming en ook nogal links. Dus is Donald Trump er als de kippen bij Juan Guaidó de eer te gunnen. De dames en heren van de Europese Unie zijn terughoudender, maar dan komt Pedro Sanchez, de nieuwe premier van Spanje, naar voren. Hij spreekt uit namens een kennelijke meerderheid dat hij de communist Maduro liever kwijt dan rijk is. Die mening wordt in El País en El Mundo uitgeserveerd, pagina na pagina. Wel zegt Europa erbij dat er nu snel een nieuwe verkiezing moet komen.

Singer-songwriters zijn er altijd geweest, zijn er nu ook en het zal in de toekomst niet anders zijn. Nogal wat muzikanten hebben er aardigheid in om zelf hun muziek te bedenken. Bovendien kun je aldus best rijk worden, als je zelf gemaakte liedjes goed verkocht worden dan wel dat steeds weer opnieuw gedraaid en gespeeld. De laatste jaren is het idee van “eigen werk eerst” een hausse. Wie anders dan de platenindustrie springt daar op door ook compilaties van meer artiesten op de markt te brengen.
Via het bibliotheek-circuit ben ik de trotse eigenaar geworden van een vracht eigen muziek van deze en gene, ook verzamelingen. Alleen al onder “Greatest Singer-Songwriter Classics” en idem dito “Greatest Singer-Songwriter Hits” vind ik een tiental cd’s van mijn gading, vol met dergelijke muziek. Uit de veelvoud heb ik hier een nieuwe cd voor jullie samengesteld, die IK in ieder geval de moeite waard vind om af te luisteren. Daarbij beperk ik me hier tot twintig nummers van allemaal mannelijke singer-songwriters, maar ik sluit niet uit dat de vrouwen ook nog eens aan bod gaan komen. Laat ik de compilatie ”Pennen En Kwelen” dopen. Hier zijn de nummers:
01. Bill Withers – Ain’t no sunshine
02. Billy Joel – Piano man
03. Bob Dylan – The times they are a-changing
04. Don McLean – Vincent
05. Donovan – Catch the wind
06. Ed Sheeran – The A-team
07. Gene Clark – For a Spanish guitar
08. Gerry Rafferty – Right down the line
09. Harry Nilsson – Everybody’s talking
10. JJ Cale – Cajun moon
11. John Hiatt – Have a little faith in me
12. Leonard Cohen – Suzanne
13. Lou Reed – Perfect day
14. Passenger – Let het go
15. Paul Simon – 50 Ways to leave your lover
16. Paul Weller – Wild Wood
17. Ryan Adams – La cienega just smiled
18. Tim Hardin – How can we hang on to a dream
19. Tom Waits – Tom Traubert’s blues
20. Van Morrison – Spanish rose
Als dit geen mooie serie is, weet ik het niet meer. Ik laat hem met plezier een aantal dagen op mijn laptop staan.

Ik kom nog even terug op gisteravond. Na mijn bezoek aan het bibliotheekje zit ik nog even op mijn bank bij calle Ferreras, voordat ik “de pin d’rin how”. Naast mij zit een echtpaar op leeftijd, zij duidelijk de nervositeit zelve en hij druk doende een “bocadillo”, belegd broodje weg te werken. Dan komt een oma voorbij die aan de zelfde neurose lijdt als de bankzitster. Hoor ik het goed? Ze hebben het over “ratitas”, van die smerige ratten die zich hier zouden ophouden. Is het niet vreselijk? Daar moest de politie nou eens nodig iets aan doen! Even later heeft de man genoeg van zijn broodje en gooit het papier met overgebleven kruimels op de grond. Dat mag niet, maar je kunt als bankzitter niet alles in de hand houden.
Als ze net weg zijn, komt een piepklein muisje onder de bank vandaan komt en begint te knabbelen aan wat er is overgebleven. Ik vind het zeker geen rat en ook geen wilde, onderkomen veldmuis. Het is eerder een beestje zoals je die in een dierenwinkel kunt kopen of een ontsnapt schepseltje uit een laboratorium. Een snoepje! Er komt een vrouw voorbij die hem net als ik gespot heeft. “¡Que bueno ratón!”, zegt ze tegen mij en het muisje. Ik kan haar alleen maar gelijk geven. Als het zijn avondeten op heeft, kruipt het terug in zijn schulp en mogen wij doorgaan met ons dagelijks leven.

De woensdagavond staat in het teken van voetbalwedstrijd Barcelona-Real Madrid, “el clásico”. De twee voetbalgiganten hebben elkaar geloot voor de halve finale van de beker in Spanje. De andere halve finale is tussen Betis en Valencia. Nou gaan de confrontaties voor de beker steeds over twee wedstrijden en dan is de tweede meestal een stuk interessanter dan de eerste. Deze keer zit ik royaal op tijd gereed bij Lolita Pluma, op de voorste rij voor het scherm. Ik baal een beetje, als blijkt dat Messi op de reservebank moet blijven vanwege een spierprobleem. Mijn Barça zonder Leo is als een café zonder bier. Ook Dembélé en vaste keeper voor de beker, Jasper Cillissen, staan ernaast vanwege een blessure. In de voorhoede zie ik Coutinho, Suárez en als rechtsbuiten Malcom, een nieuwe speler. Nou maar hopen dat ook dit drietal er iets van bakt.
De wedstrijd is vijf minuten oud, als een eenvoudige combinatie van Real eindigt met een voorzet van Benzema op rechterspits Lucas (Vásquez) voor het doel. Hij tikt zonder probleem de 0-1 binnen. Daarna gebeurt weinig tot niets, niet in de verdere eerste helft en ook niet in het begin van de tweede helft. In de voorhoede van Barcelona valt alleen Malcom mij op als een acceptabele speler. Dan krijgt Barcelona op links een kans, beker-keeper Keylor Navas van Real houdt de bal wel tegen, maar die wordt in de rebound tegen de paal geschoten. Dan springt hij terug naar rechts, waar Malcom zich los draait van twee Realspelers en prachtig binnenschiet: 1-1. Dat gebeurt net, voordat Messi toch nog een half uurtje speeltijd gegund wordt. Bij diens entree op het veld gaat een gejuich op, maar deze keer kan de man met de rode baard geen potten meer breken. Het blijft 1-1, zonder dat er nog iets opmerkelijks gebeurt.
Alles bij elkaar genomen heb ik naar een saaie wedstrijd gekeken. Ik heb het al gezegd: de tweede wedstrijd, daarin gebeurt het, als je twee keer mag aantreden. Die is overigens pas op 27 februari, als ik al weer een week in Maastricht zit, in afwachting van mijn carnaval. Misschien moet ik Ton eens porren om er met mij naar te kijken.
Rest mij nog te vermelden dat ik bij Lolita Pluma naar de NPO van Spanje (ESP1) heb zitten kijken, terwijl op het terras ernaast waarschijnlijk de eigen zender van Barcelona is opgezet. Die brengt de wedstrijd een kleine tien seconden eerder dan ESP1. Bij beide doelpunten staat men op een meter of tien afstand al te juichen, als ik nog moet zien of de bal wel in het net verdwijnt.

Ergens in mijn achterhoofd staat geschreven dat ik op iedere dag iets voor jullie moet schrijven. Op donderdagmiddag zet ik mijn eigen muziek af, omdat Carlos beneden een nummer van m.i. de Gipsy Kings aan zijn klanten op het terras laat horen: “A mi manera”. Het zijn denk ik Scandinaviërs, want ze maken er “My way” van.
Ik weet uiteraard beter. De bedenker van het nummer is Fransman Claude François en in de originele versie heet het “Comme d’habitude”. Daarna is het een wereldhit geworden van Frank Sinatra en om onduidelijke reden heeft Paul Anka er ook krediet voor gekregen. Die zingt het wel zelf ook, evenals bijv. Sammy Davis Jr, The Platters en Elvis Presley. Ik noem hier ook Nina Hagen als mindere bekendheid.
In het Spaans heb ik “A mi manera” niet alleen van de Gipsy Kings, maar ook van Julia Iglesias. Enne…ik heb jullie vorige week verteld over de dvd van Manolo Vieira (uit Tenerife) genaamd “Hoy No Es Lunes”. Die is uit 2002 en de grappenmakerij van Manolo Vieira goed volgen kan ik helaas niet. Echter, op de dvd staan ook nog twee extraatjes. Eentje ervan is een mooie sketch over “Papá no testa” en “Antoñito y la maleta de madera”. En nou komt het: de andere is een live versie van het nummer door Manolo Vieira. “(Y bien, todo esto fue) A mi manera”. Hij is om door een ringetje te halen, zo mooi.

Ik heb gelezen dat we hier dit weekend met een kleine “calima” te maken krijgen: wind en weer uit de Sahara. Dan zal er wel ook een hoop zand deze kant op komen. Dat lijkt me een goede reden om ‘s avonds naar een film van Hollands glorie Jan de Bont als regisseur te kijken. Ik bedoel deze keer niet zijn beroemde “Speed”, maar “Twister” uit 1996. Ik weet het: een “calima” is geen “twister”, orkaan, maar ze zitten wel op dezelfde golflengte. Twee wetenschappers, te weten Jo en Bill (gespeeld door Helen Hunt en Bill Paxton) proberen met een apparaat (“Dorothy”) een hoop meetbolletjes binnen in een orkaan te krijgen om zo beter te kunnen voorspellen hoe de orkaan zich gedraagt. Bij hun vierde poging, NB bij een orkaan met duivelse kracht (F5), is het raak. In een bijrol zie ik zo waar Philip Seymour Hoffman opdraven als Dusty.
De film is 1 uur en 45 minuten lang een aaneenschakeling van akeligheden. Huizen worden platgeslagen, auto’s, vrachtwagens en zelfs koeien vliegen door de lucht. Ik had hem al eens gezien, maar de film is interessant genoeg om nog eens opnieuw af te kijken.

Gisteravond, voordat ik aan “Twister” begon, was ik nog even bij El Corte Inglés, eerst in de eetkelder en daarna aan de overkant op de boekenafdeling. Ter plekke heb ik in een groot woordenboek bij “liebre”, haas zitten kijken of ik de uitdrukking “liebre por liebre” kon vinden. Wat blijkt? Er is een uitdrukking “no dar gato por liebre” en die zie ik vanmorgen ook terug in mijn dictionaire op de computer. In goed Nederlands staat het voor “geen knollen voor citroenen verkopen”. Ik vermoed dat “dar liebre por liebre” daar weer een woordspeling op is en zo iets betekent als “waar voor je geld krijgen”.
Bij “gato” vind ik ook een ander zinnetje dat ik jullie graag wil voorhouden: “Cuando el gato no está, los ratones bailan”. Die mogen jullie zelf vertalen.

Heb ik met terugwerkende kracht toehoorders die niet weten wie Manolo Vieira is, de kanariepiet die een Canarische slinger aan “A mi manera” heeft gegeven? Dan herhaal ik dat vrijdag over een week de opening van het carnaval hier is en wie doet dat? Komiek Manolo Vieira! En nou ik toch met carnaval bezig ben: aan de verkiezing van de Gran Dama, zondag over een week, doen volgens Canarias7 dit jaar acht oma’s mee, “de la tercera edad”.
Het Spaanse “edad” kan zowel tijdperk als leeftijd betekenen. Bijv. “la edad antigua” is de oudheid en “la edad loca” zijn de wilde jaren. En dan volgt hier is een raadseltje: wat is “la edad de Cristo”? Dat is nummer 33 bij het kienen.

Op zaterdagmorgen zie ik de man van middelbare leeftijd weer in mijn stukje straat verschijnen die alle voorbijgangers maar niks komma nul vindt. Kwaad doet hij niet, maar schreeuwen wel. Hij is denk ik zo gek als een deur. Vroeger zouden mensen als hij worden opgesloten en dan in de inrichting blijven. Daar is vandaag de dag geen geld meer voor en kiest men ervoor om ze los te laten. Ik hoor het de overheid in het ik-tijdperk zeggen: “Wat verdienen we eraan om voor de schizofrene medemens een permanent onderkomen te gaan regelen en ook nog eens dagelijks voor zijn eten, drinken en ontspanning te zorgen?”
De man, volkomen van de wereld, doet me denken aan Johan, een vroegere buurjongen van mij. Hij woonde op de Heerderweg, de volkse straat vlakbij de Waldeck Pyrmontstraat, waar ik nog bij mijn ouders woonde, ook mijn broers Harry en Ton. We hebben het over de tijd rond 1960. Johan was een paar jaar ouder, sprak geen syllabe Maastrichts, maar hoog Hollands (Rotterdams?). Echt kwaad deed Johan niet. Alleen, hij kreeg het wel eens op zijn heupen en dan kon hij je echt de huid vol schelden. Zoals dat toen ging, belandde hij niet veel later in psychiatrisch ziekenhuis Vijverdal en daar is hij bij mijn weten nooit meer vandaan hoeven gaan, tot aan zijn dood. Af en toe werd hem toegestaan om ‘s middags een wandelingetje buiten het terrein maken. Ik kwam hem dan wel eens tegen bij mij in de buurt. Steevast zei hij mij dan altijd gedag: “Dag Pol!”. Daarna, nog voordat ik een praatje kon maken, stiefelde hij weer door.
Ik heb begrepen dat ook in Maastricht de psychopaten niet langer in een beschermde omgeving worden opgesloten, maar het nu zelf moeten zien te rooien in een flat of “beschermde woning”. Ze krijgen wel handen vol pillen uitgereikt om zich koest te houden.

Het Nederlandse muziekrepertoire vind ik vandaag de dag nogal magertjes. Er zijn uitzonderingen, ik weet het, maar door de bank genomen heb ik weinig op met ons volksdeel, niet in de eigen taal en ook niet in het Engels. Vandaag ga ik (hernieuwd) een van de uitzonderingen aan het woord laten: Johannes Sigmond, geboren in 1979 in Arnhem, voor zijn muziekvrienden “Blaudzun”. Op eentje na heb ik al zijn cd’s. Vandaag krijgt zijn “Up” uit 2018 een beurt van me. Hier zijn de twaalf nummers:
01. Hey now
02. Circles
03. Juno
04. Islands
05. One way ticket
06. Ghosts
07. Breathe
08. Everystep
09. Easycome on
10. Sun will catch
11. Jupiter III
12. Ghosts PM
En weer doet hij het, de man uit Arnhem met de enigszins opgefokte stem en dito muziek (als in de Swingmill vroeger). Op deze cd bevallen mij vooral de nummers 1, 3, 4, 6, 9 en 11. Blaudzun blijft mij bezig houden.

‘s Avonds ben ik redelijk vroeg terug op het honk. Ik ga er eens goed voor zitten, want de film “Pearl Harbor” uit 2001 zit in de laptop, bijna drie uur drama van regisseur Michael Bay. Weten jullie nog wanneer precies de VS definitief bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte? Dat was op 7 december 1941, toen een regiment aan kleine Japanse bommenwerpers in Hawaii de Amerikaanse vloot een kopje kleiner maakte, om precies te zijn in Pearl Harbor.
De film vertelt het verhaal vooral vanuit twee vrienden, van vroeger al, die vliegenier voor de VS geworden zijn. Eentje, Rafe (gespeeld door Ben Affleck), gaat eerst nog voor een oorlogsmissie naar Europa en gaat daarbij kopje onder. Gelukkig komt hij ook weer boven drijven. De ander is Danny (gespeeld door Josh Hartnett) en die komt Rafe weer tegen in Hawaii, vlak voordat de Jappen daar huis gaan houden. Rafe en Danny zijn allebei gel van dezelfde verpleegster Evelyn (gespeeld door Kate Beckinsale). Danny dacht aanvankelijk wel dat zijn vriend Rafe dood is. Hoe dan ook ontstaat er nu wel een hoop gedoe (want een triootje zit er niet in). Na Pearl Harbor geven Rafe en Danny zich op voor een verrassingsaanval op Tokio, voordat in ieder geval een van hen rust gegund wordt. Wie? Dan moeten jullie de dvd maar van me lenen.
Ik heb “Pearl Harbor” helemaal afgekeken met binnen handbereik een paar keer een groot glas Ricard met rode spa en als knabbelvoer gebrande amandel- en hazelnoten. Kan er dan nog iets misgaan? Ik heb een zeer onderhoudende avond gehad.

Op zondagmorgen zie ik een affiche hangen van de “6a feria Gran Canaria” die hier is van 15 t/m 17 februari, als Yves en Raúl er zijn. Ik moet voor hen alleen nog even ontdekken waar de kermis precies zal zijn – ik denk achter Parque Santa Catalina. Op het plein zelf nadert het “escenario”, podium van carnaval nu met rasse schreden zijn voltooiing. Over een opaar dagen moet het podium met zijn hoge boog in het midden gereed zijn en ook nog eens tegen een stootje kunnen!

Dan op maandag valt mijn oog, ook nog eens in veelvoud, op een advertentie van “Medicos sin fronteras”, artsen zonder grenzen. Bovenaan de advertentie staat een kogel afgebeeld en daaronder een (medische) capsule van dezelfde grootte. De bijbehorende tekst luidt: “Demuestra de qué lado estás”, laat zien aan welke kant jij staat. Er wordt onderaan verwezen naar de site waar je voor verdere ondersteuning van de organisatie terecht kunt.

‘s Middags zit ik aan mijn zoveelste grote glas (halve liter) perziksap. Dat drink ik intussen dagelijks als aanvulling op de twee bakken koffie op de vroege ochtend. Sinds ik het moet doen met een kleiner koffiezetapparaat, heb ik mijn idee om ‘s morgens twee keer koffie te zetten nooit uitgevoerd. Mijn koffiemannetje in de Mercado Central zal wel denken dat ik nog een ander adresje heb, waarvan ik het spul betrek.
Hoe dan ook, genoeg vocht krijg ik op deze manier wel binnen. Soms neem ik na het sap ook nog een blikje “om de gaatjes te vullen”. En los daarvan ben ik ‘s avonds natuurlijk opnieuw van de partij met nectar (“draank”) en ook nog eens ambrozijn (“olieneutsjes”).

Dinsdagmiddag om 4 uur komt Sonia poetsen, want als mijn bezoek morgen mijn woning overneemt, hoort er absoluut geen stof (“stöb”) meer in de hoekjes en gaten te liggen. Dat betekent wel dat ik vandaag eerder naar de universiteit moet om deze brief te versturen.
Vanaf morgen ziet mijn leven er bijna een maand lang anders uit. Dat is best een opgave voor mij en vraagt van jullie een tikje respijt, als ik het hier voor mijn kiezen krijg. Niettemin, jullie krijgen mij vóór het reces van 20-2 tot 9-3 nog een keer aan de lijn, op dinsdag 19 februari, de dag voordat ik richting Eindhoven opstijg. Voor het moment, heb maling aan geld, ping, ping, pecunia non olet en tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Laat ik deze toegevoegde parel voor de zwijnen weer eens openen met twee boeken, die het op dit moment heel goed doen bij “El Corte Inglés”. Eentje is een boek van Fernando J. Múñez genaamd “La Cocinera de Castamar”, de kokkin van Castamar. Het andere is zo waar een nieuw verhaal van een oude thrillervriend van mij: Frederick Forsyte. Van hem heb ik een hele raffel boeken, maar nog niet “El Zorro”. Dat ligt in grote aantallen opgestapeld op een tafel vooraan op de boekenafdeling en volgens een dienst doende verkoopster ”loopt het als een trein”. “The Fox” in het Engels moet ik zeker nog eens zien te bemachtigen. Is het in het Nederlands “De Vos” of “Zorro”?

Mijn eerste boek deze week is er een van Ruth Rendell, ook al zo’n thrillerauteur waar ik geen genoeg van kan krijgen. Hoeveel boeken ik al van haar gelezen heb, weet ik niet meer, maar achter in “A Sight For Sore Eyes” uit 1998 vind ik een lijst – tot dan toe – van ruim 50 stuks, waarvan de helft met Inspector Wedford. Het onderhavige boek, zonder de inspecteur, speelt in Londen.
Er zijn twee hoofdrolspelers. Eentje is Teddy Grex, de zoon van wel heel asociale ouders. Als die allebei overlijden, blijft hij achter met zijn al even asociale oom Keith. Hij krijgt intussen wel oog voor design en wordt een bekwame houtbewerker, mede door toedoen van de buurman. Keith wil hem na een tijdje het huis uit zetten en dan vermoordt Teddy hem. In de tuin staat een heel ouderwetse auto, een Edsel, die zijn oom nog heeft opgeknapt. Teddy stopt het lijk in een plastic zak in de kofferbak.
Hoofdpersoon twee is Francine Hill, die met haar vader Richard overblijft, als haar moeder wordt vermoord. Vervolgens haalt de vader Julia Gregson in huis, een ex-psychotherapeute waaraan een schroefje los zit. Zij probeert van Francine een modelkind te maken, maar dat lukt haar niet.
Op blz. 165 lopen Teddy en Francine elkaar voor het eerst tegen het lijf. Teddy is dan doende met een klusje bij Harriët Oxenholme, de nieuwe vriendin van de rijke Franklin Merton. Terwijl de liefde tussen Teddy en Francine opbloeit, wordt ook Harriët door Teddy vermoord, als Franklin voor lange tijd in het buitenland is (met zijn vroegere vrouw). En als Julia pleegdochter Francine, 18 jaar, liever opsluit dan laat uitgaan, wordt ook zij vermoord. Harriët en Keith worden in de voormalige kolenkelder van het huis gestopt, die vervolgens wordt dichtgemetseld. Alleen is aan de buitenkant wel nog het kolengat te zien. Etc.
Ruth Rendell verrast me, voor de zoveelste keer, met een beauty van een thriller. “A Sight For Sore Eyes” heeft zo veel van wat een moordboek zich maar wensen kan, dat ik me afvraag waarom ik Ruth Rendell niet eerder op mijn lijstje van favoriete thrillerschrijvers heb gezet. Dit uiterst spannende, bizarre boek bedeel ik met een 8½ voor als recensiecijfer. Ik moet maar eens achter de hele santenkraam van boeken van Ruth Rendell aangaan.

En dan is er Youp van ‘t Hek. Zijn column in de NRC op de zaterdagen trekt een hoop lezers. Ieder jaar opnieuw worden de stukjes gebundeld en dat levert hem een extra zakcentje op. In 2003-04 heet zijn boekje “Hartjeuk & Zieleczeem” en als ik het thuis zie liggen, mag het mee naar Las Palmas.
Soms zijn de stukjes van Youp gedateerd en het komt ook wel eens voor dat ik het absoluut niet met hem eens ben. Aan de andere kant slaat hij ook geregeld de spijker op de kop, zo hard dat ik zijn perikelen met smaak doorneem. Ik tel deze keer 46 stukjes met rake titels als Lamaarzitte, Prozaccen Boys, Prostaatpraatjes, Opzijtuigje en Euthanatuitje. De beste van de jaargang 03-04 vind ik Quotezak, Gangstermeisje, Deeltijdvorst, Zweefplee, Hiep Hiep Hoera en Jordanees poetsen. In diens eigen woorden in het voorwoord: “En ondertussen schrijf ik elke week mijn column. Waarvoor? Voor de glimlach, de knipoog en om het gezegd te hebben”.
“Hartjeuk & Zieleczeem” van Youp van ‘t Hek gaat terug in mijn minikoffertje met een 7½ als recensiecijfer.

dinsdag 5 februari 2019

Weblogbrief 14.16, 5 februari 2019

Weblogbrief 14.16, 5 februari 2019

Queridos amigos y familia, zitten we alweer in februari, de maand die mij sinds mensenheugenis bijstaat als de koudste van het jaar. Gelukkigerwijs heb ik de afgelopen week wel de nodige jarigen te feliciteren. Trudie heb ik jullie al in mijn vorige brief genoemd, dus dat ga ik hier niet nog eens overdoen. Op de 31ste is mijn neef Rik jarig, hij is dan al weer 34! De kinderen worden groot en nemen de macht over. Dat geldt ook voor Marcel, die op 4 februari 44 al wordt/is geworden. Cumpleaños feliz a ellos!

Intussen begin ik gewoon met me op 30 januari om 2 uur aan te dienen op de universiteit. Helaas, Lluis is er vanmiddag niet en dus kan ik hem ook het huurgeld nog niet geven. Als stand-in heb ik daar eerder Jorge en Adriana wel voor gebruikt, maar ook die hebben vanmiddag bezigheden buitenshuis. Tant pis, dan moet het volgende keer maar, op 5 februari.
Wel zijn twee van de drie jongedames op mijn kamer druk op hun computers bezig. Hier zijn de namen: Flor uit Buenos Aires heb ik al eens genoemd, de andere twee heten Jessica, een lange lat en de (afwezige) Patricia die het met een gedrongen indiaans (aboriginal?) uiterlijk moet doen.
Op weg naar de universiteit heb ik nog een aanvulling gezien op de mij eerder opgevallen Bisolvón advertentie, van Sanofi, voor wie dat wil weten. Volgens de advertentie zijn er twee soorten “Adiós a la tos”. Eentje is voor een droog hoestje en heet “Bisolvón antitusivo compositum”. De andere, meer bedoeld als er een overmaat slijm in het spel is, heeft de naam “Bisolvón mucolitico” meegekregen. Waarvan akte!

Harry’s nieuwe “Tops of the pops” gaat over de Edwin Hawkins Singers, met Edwin Hawkins niet alleen aan de piano, maar ook pontificaal in beeld, als er over de groep in een tv-programma gepraat wordt. Het gospelnummer “Oh Happy Day” is in 1969 eerst een hit in San Francisco, daarna in New York en de rest van de VS en vervolgens kan Europa niet achterblijven. Als ik de clip van ruim zeven minuten bekijk, valt me bovenal de (zwarte) zangeres op die in feite het nummer draagt: Dorothy Morrison (met een gaaf gebit). Die had wat mij betreft best wat meer mogen meedelen in de eer die Edwin en zijn Singers ten deel is gevallen. In 1970 zit de groep bij Willem Duys in “Voor de vuist weg” en maakt zijn tweede hit samen met zangeresje Melanie (bekend van “Beautiful people”). Op hun gezamenlijke “Lay down” staat zangeres Dorothy Morrison een beetje weggedrukt in de hoek.
Tussen de nieuw clips van Harry springt uiteraard die van Tina Turner met David Bowie eruit. Hun gezamenlijke “Tonight” kan ik niet vaak genoeg horen. Hollands glorie uit 2018 vind ik deze keer “Als het avond is” van Suzan & Freek.

Harry is niet de enige die vanmiddag op mijn computer voor reuring zorgt. Ik kijk bijv. ook naar een interessant TED-verhaal van Yuval Harari. Deze man uit Tel-Aviv is wereldberoemd vanwege zijn boek over Homo Sapiens en zijn twee boeken daarna. Volgens Harari domineert de mens alle andere leven op aarde, omdat hij als enige dier grote aantallen soortgenoten weet te coördineren, ook nog op een flexibele manier. En wij mensen maken ook, in tegenstelling tot ander leven op aarde, niet alleen gebruik van realiteiten, maar ook van ficties: godsdienst, rechten, politiek en economie, geld, noem maar op. Dat ziet Harari chimpansees, ratelslangen of makrelen nog niet doen. Die willen geen eten ruilen voor een stukje papier. Wel vreest hij, in een ander praatje, dat ons soort mens in de toekomst weggedrukt zal worden door weer andere wezens, die meer weg hebben van robots.
Laat ik cabaretier Pieter Derks ook nog eens noemen. Ik zie op de computer het stukje terug, waarin hij De Slimste Mens van 2013 wordt. De oorkonde die bij de uitverkiezing hoort, krijgt hij uitgereikt van de winnaar van het jaar ervoor: Arjen Lubach. Op de achtergrond zie ik het tweetal Philip Frederiks en Maarten van Rossum besmuikt lachen.
YouTube, daar kan je wat mee!

Lluis heeft ‘s morgens een grote tas op mijn kamer op de universiteit gedropt met allerlei dekens en lakens die hij kennelijk eind oktober uit mijn woning heeft meegenomen en vervolgens in de wasmachine gestopt. Een en ander komt wel van pas, als mijn aangetrouwde familie uit Amby en Randwijck hier op 13 februari zijn opwachting gaat maken. Nadeel: ik kan nu met goed fatsoen niet met bus 12 terug tot bij het Castillo de la Luz. Dus stap ik op de terugweg uit voorbij Santa Catalina aan mijn straat en loop eerst met de spullen naar mijn woning. Dan bedenk ik nog eens hoe ijverig Harry zijn artikel over de Edwin Hawkins Singers heeft ingeleid met o.a. een lijstje andere gospelnummers dan wel tot popmuziek verbasterde gospel.

Dat kan ik ook, denk ik op donderdagmorgen, een lijst maken met liedjes waar een geestelijk sausje over zit. Zelfs als ik me beperk tot liedjes met het woord God, heb ik met mijn zoekmachine in een mum van tijd een heel royale serie op mijn computer staan. Ik zal me inhouden en hier maar een veertiental nummers naar voren schuiven. Daarin komt Onze-Lieve-Heer in de verscheidene talen in de titel voor. Hier is mijn compilatie, die ik “God zal me bewaren” hebt gedoopt. Ze bevat de volgende liedjes:
01. Andrea Berg – Lieber Gott
02. Beach Boys – God only knows
03. Billie Holiday – God bless the child
04. Bob Dylan – With God on our side
05. Chavela Vargas – Preguntitos a Diós
06. Domenico Modugno – Dio como ti amo
07. Etta James – God’s song (That’s why I love mankind)
08. Jacques Brel – Le bon Dieu
09. Johnny Blenco – Mesjien zit God te jenke
10. Les Paul & Mary Ford – Vaya con Diós
11. Linda Ronstadt – Tata Diós
12. Maria Dolores Pradera – A Diós le pido
13. Scene – Het werk van God
14. Solomon Burke – God knows I love you
Je hoeft geen pater, misdienaar en anderszins een theïst te zijn om dit een aardige verzameling te vinden. “God bestaat niet” is een nummer van De Dijk en daar kun je mee eens zijn zoals ondergetekende of niet. Intussen zijn m.i. liedjes als “God bless the child”, “Le bon Dieu” en “A Diós le pido” het aanhoren best waard.

Ik kom nog even terug op gisteravond, woensdagavond 30 januari. Dan is de terugwedstrijd van Sevilla-Barcelona. De eerste in Sevilla heeft Barcelona met 2-0 verloren, maar zonder Leo Messi. Die heeft beloofd er deze keer vol tegen aan te gaan, want de beker winnen is al vier jaar achter elkaar vaste prik voor de jongens van Camp Nou en nog steeds voor herhaling vatbaar. Voor de variatie ga ik deze keer naar de wedstrijd kijken bij La Madrileña, een 100% volkszaak in de Ripoche naast de Sparwinkel. Het is mij er ietsje aan de rumoerige kant om lekker van het voetballen te kunnen genieten, maar ik zit wel gebeiteld voor een groot scherm.
Vanaf het eerste begin is Barcelona sterker en in de twaalfde minuut is het al raak. Messi krijgt een tikje binnen het strafschopgebied van Nederlander Promes van Sevilla, de scheidsrechter resoluut wijst naar de stip en Coutinho (niet Messi) verzilvert de buitenkans. Dan komt Sevilla in de wedstrijd. Keeper Jasper Cillissen moet een doelpoging van André Silva van de lijn en via de paal wegtikken. Vlak daarop gebeurt min of meer hetzelfde als eerder aan de overkant. Roque Mesa gaat pontificaal liggen, als Piqué hem tussen de benen de bal probeert te ontfutselen. Consternatie alom, maar eraan tornen heeft geen zin. Penalty-specialist Banega van Sevilla mag hem nemen. Wie zei dat “onze” Jasper Cillessen absoluut geen penalty’s kan stoppen, er nog nooit een heeft tegengehouden? Hij werpt zich met zijn hele hebben en houden de goede kant op, de linkerhoek, en stopt een bijna onhoudbare strafschop. Wij van La Madrileña vinden dat Sevilla er zeer door is aangeslagen! Niet veel later tikt Rakitic de 2-0 binnen en is de stand over twee wedstrijden weer gelijk.
Na de “thee” – zouden ze die nog serveren in de catacomben van Camp Nou – lijkt Barcelona snel en regelrecht op de overwinning af te stevenen. Met het hoofd zet Coutinho de 3-0 op het scorebord op een voorzet van Suárez in minuut 52 en zegge en schrijve een minuut later is het al 4-0 door een pegel voor open doel van Sergio Roberto. Is de wedstrijd daarmee gespeeld? Zoals vaker gebeurd is, laat de achterhoede van Barcelona de teugels nu ietsje te veel zakken. Cillessen gooit in minuut 67 een bal helemaal verkeerd uit en heeft het nakijken op een poeier van Arana, 4-1. Het zal toch geen 4-2 gaan worden, vrees ik, want dan trekt Sevilla alsnog aan het langste eind. Als Sevilla probeert aan te dringen, komen er echter vooral kansen op een nieuwe goal voor “los azulgrana” (twee keer Messi, een keer Sergio Roberto), maar nieuwe doelpunten, ho maar! Vlak voor tijd maakt Suárez er gelukkig 5-1 van en Messi opgelucht 6-1. De voetbaltrots van Andalucia moet terug naar huis met een lege doos. Barcelona heeft de eerdere 0-2 op een grandioze manier rechtgezet, vindt de pers.
Woensdagavond zit ik vanaf half 11 op mijn balkon na te genieten met drank en chips.

Op de donderdag zie ik twee advertenties die de stad (“Toda una ciudad”) mij voorhoudt in relatie tot het naderende carnaval. Eentje vind ik uit de kunst: een papegaai, waarin zich van alles carnavalesk afspeelt. De andere is niet een beetje, maar echt ver van mijn bed – komt die van de plaatselijke DEA (Drug Enforcement Administration)? Boven een meisje, dat staat over te geven, staat “GAME OVER” en eronder “DEJATE DE JUEGOS”, laat je niet in met spelletjes. Je mag wel carnaval gaan vieren (VIVE EL CARNAVAL), maar dan wel SIN ALCOHOL. Van dat “sin alcohol” begrijp ik geen jota. Worden we verondersteld van café naar café te gaan en overal alleen maar spa te drinken?
Soortgelijke advertenties met SIN DROGAS en SIN VIOLENCIA kunnen uiteraard wel door de beugel.

Dan is het alweer vrijdag en weekend: tijd om mijn collectie trui-opschriften aan te vullen. die mij aanstaan. Deze keer ga ik de onderliggende dragers weglaten en beperk ik me tot de gepresenteerde slagzinnen. Eentje is “STAY WEIRD”, blijf gek doen en de tweede is “THE BEST IS YET TO COME”, het beste komt er nog aan. Ik heb deze keer ook nog een derde: “FOLLOW YOUR KARMA”, volg je lot.
Bij het karmaverhaal denk ik eerst – en dat hoop ik ook een beetje – dat er “follow your karate” staat, maar ik ben door het KAR- in de war gebracht. Nu gaat de eerste prijs, een vetleren medaille “met tuike”, voor mij naar “STAY WEIRD”.
De laatste tijd vind ik mezelf misschien ietsje te gewoon worden. De slagzin: “Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg” vind ik meer bij de VVD dan bij mij passen. Er zou best weer wat meer “weirdness”, “foolishness” uit mijn koker mogen komen.

Vrijdagmiddag zit ik vanaf kwart voor 4 op het balkon te wachten op de komst van Sonia, met de deur naar de tussenkamer, waar mijn huisbel is, open. Ze zou om 4 uur komen poetsen en ik wil liever niet dat ze me uit een dutje moet halen om binnen te mogen komen. Echter, ze komt niet opdagen. Een kwartier later ga ik zelfs naar beneden om te kijken of ze me misschien geappt geeft dat ze wat later komt. Dan besluit ik om zelf het heft in handen te nemen en haar te appen. Helaas krijg ik geen respons om mijn “¿Donde estás?”, waar ben je? Om half 5 ga ik onverrichter zake weer naar boven. Ze heeft me nog geen enkele keer laten zitten; zou ze denken dat ze voor zaterdagmorgen besteld is?
‘s Morgens vroeg heb ik de ijskast ontdooid (“descongelado” in het Spaans), hopend dat Sonia hem dan vanmiddag een schoonheidsbeurt zou geven. Zal ik zelf op mijn knieën gaan zitten om hem te soigneren of wachten tot morgen? Ik besluit nog een nachtje zonder te doen.

Vrijdagavond is filmavond. Ik kijk hernieuwd naar een “rolprent” die hoog op mijn lijst van beste films aller tijden staat: “The Untouchables” van regisseur Brian De Palma uit 1987. Hij speelt in 1930 in Chicago, in de tijd van de drooglegging van de VS (Terzijde, wat een absurde gedachte!).
Bootlegger en gangster Al Capone (Robert De Niro) regelt toch alcohol, op grote schaal. Hij schroomt niet om daarbij geweld te gebruiken, als mensen hem daarbij willen tegenwerken of hem iets niet zint. Er wordt een comité opgericht om hem de voet dwars te zetten. Dat bestaat uit Eliot Ness (Kevin Costner), Jimmy Malone (Sean Connery), George Stone (Andy Garcia) en Oscar Wallace (Charles Martin Smith). Zij gaan met zijn vieren de drankhandel te lijf vanuit het idee: Of we het ermee eens zijn of niet, maar de wet moet gehandhaafd worden. In het begin krijgen ze de knip op de neus, maar daarna hebben ze gaandeweg steeds meer succes. Dat gaat wel ten koste van het leven van eerst Oscar en dan Malone. De ruzie met Al Capone wordt steeds grimmiger. Dan, uit het niets, wil de boekhouder van Al Capone een boekje open doen. De gangster wordt vervolgens niet voor geweldpleging veroordeeld, maar krijgt wegens belastingfraude een gevangenisstraf van 11 jaar opgelegd. Daarmee is zijn rol uitgespeeld. Voor een amusante bijrol noem ik hier de fotograaf van de plaatselijke krant.
Het is een pracht van een film. Allerlei scenes staan me nog bij of ik ze net gezien heb, als ik “The Untouchables” nu voor de zoveelste keer afspeel. Terzijde, de filmmuziek is van Ennio Morricone en voor de kleding tekent Giorgio Armani. Komt het zien! Komt het zien!

Zaterdagmorgen zit ik met mijn koffie en leesboek op het balkon. Om 10 voor 10 kijk ik eens over de rand en wie staat daar naar me te zwaaien? Sonia. Ze zou me gistermiddag teruggeappt hebben dat ze toch vandaag komt poetsen. Die app heb ik dan mooi gemist. Dat krijg je ervan, als je maar beperkt internet op je telefoon hebt. Even over half 5 gisteren heeft ze me in een appje de reden uitgelegd waarom ze niet kon komen met daarbij de vraag of morgenvroeg om 10 uur een geschikte tijd was. Ik op mijn beurt ga hier bekennen dat ik na half vijf niet meer beneden ben geweest voor mijn ommetje en om op mijn telefoon te kijken of er nog nieuwe berichten zijn geweest.
Ik heet Sonia van harte welkom en vertel haar dan over de ijskast, “la nevera”. Het schoonmaken daarvan is geen punt voor haar; dat gaat ze met plezier doen. Ze vraagt me wel nog, wanneer ik de stroom van de ijskast heb uitgezet. Als ik zeg dat ik dat gistermorgen gedaan hebt, begint ze aan het schoonmaken van de ijskast met voorrang. Drie uur later is niet alleen mijn ijskast, maar ook de rest van de woning weer in “estado inmaculado”.
We spreken af dat ze de dag voordat mijn Maastrichtse bezoek komt, opnieuw haar opwachting zal maken om de woning vlekkeloos af te leveren, inclusief de zijkamer en de tweede wc. Op dinsdag 12 februari zal ze om kwart over 4 paraat zijn.

Als ze weg is en ik ook nog eens gegeten heb – hoofdgerecht: een royale portie tonijn met gemengde groente en brood - is het moment gekomen om jullie met nieuwe muziek te verblijden. Jullie zijn, neem ik aan, bekend met Johnny Cash, een van de sterren van de country-popmuziek vanaf eind jaren vijftig. Misschien zegt jullie ook de muziek van Rosanne Cash nog iets, een dochter van Johnny. Echter, kennen jullie ook de Cash Brothers, Andrew & Peter? Van dat tweetal – geen familie – had ik nog niet van gehoord totdat Peter (Marij’s neef) me op hen attent maakte. Ze komen uit Toronto in Canada en hebben ieder een eigen carrière in de muziek. Dan besluiten ze in 1996 een aantal jaren lang samen op te treden en platen te gaan maken.
Ik heb twee cd’s van ze: Raceway uit 1999 (= How Was Tomorrow, 2001) en A Brand New Night uit 2003. Op allebei staan elf nummers, wat veel om hier in zijn totaliteit op te gaan dreunen. Dus kom ik met een compromis: ik geef jullie alleen de nummers die ik extra interessant vind. Daar gaan we:
99.01. Raceway
99.03. Nebraska
99.04. The only one
99.06. Show me the reason
99.07. Night shift guru
03.01. Shadow of doubt
03.02. You’re it
03.05. It’s too late to say goodbye
03.07. Tillsonburg
03.11. Into a brand new light
Het inperken heeft me grote moeite gekost, dus ga me niet ook nog eens vragen welke van de tien nummers boven de al extra goede nummers uitsteken. Ik vind dat de Cash Brothers echt heel mooie muziek maken en vooruit, ik begin met mijn armen in de lucht te zwaaien bij het nummer “Night shift guru”. Wat me vooral opvalt, is hun close harmony zang, alsof ik de Everly Brothers opnieuw te horen krijg, maar dan in een moderner jasje. Ik beloof mezelf en jullie dat ik mijn best ga doen om de andere studio-cd’s van het duo (Phonebooth Tornado uit 2000 en Skydiggers/Cash Brothers uit 2006) ook te pakken te krijgen.

Als ik zaterdagavond bij El Corte Inglés ben, o.a. om mijn voorraad nootjes aan te vullen, zie ik bij de uitgang/ingang een grote advertentie staan van de eigen brillenwinkel van de zaak: Optica 2000. Die ligt pal naast de hoofdwinkel aan de noordkant. De nering probeert mij te als klant te winnen met twee lokkertjes. De ene is: “La calidad no se rebaja”, de kwaliteit is niet in de uitverkoop, is er niet minder om. De andere slagzin luidt: “Te damos liebre por liebre”, we geven je haas voor haas. Waar staat dat voor? Op de bijgeleverde grote tekening ontdek ik wel twee hazen met een bril op. Het moet haast wel een uitdrukking zijn, maar ze is mij helaas onbekend, zelfs niet als ik mijn joker, de grote Spaans-Nederlandse dictionaire, inzet. Is er misschien iemand uit de Maastrichtse Hazendans (Marij?) die mij te hulp wil schieten? Ik zal het hier in Las Palmas eens aan mensen gaan vragen.

De zondag staat uiteraard een beetje in het teken van wat er rond 3 uur in de Grote Staat, de Spilstraat en dan op de markt in mijn geboortestad gebeurt. Prima gedaan, Ton, dat je me zo snel een berichtje stuurt over wie zich deze keer heeft laten strikken om prins carnaval te worden (“vaan groet Mestreech”). Het is in 2019 echt een jonge gast of word ik in toenemende mate “een dagje ouder”. De medailles en andere parafrenalia worden dit jaar opgespeld dan wel omgehangen door de 36-jarige Armand d’n Ierste, in het dagelijkse leven Armand Peereboom. Hij heeft een HBO-diploma handel, bij elkaar geleerd en gespiekt op de Heao in Sittard en is nu een harde werker (behalve de komende maand). Zijn liefhebbende echtgenote heet Kitty Otten en vergeet hun zoontje van 4 genaamd Funs niet. Of er ook huisdieren in huize Peereboom wonen, staat niet in het bericht van De Limburger dat mij is toegezonden.
“Wie daan ouch, leve prins Armand 1”. En voor wie het refrein van “Ech woer, jeh jao” nog steeds niet kan meezingen, draai ik hier – speciaal voor de nieuwe prins carnaval – “De kromme en de sjele” van de Fiesta’s.

Gisteravond, of eigenlijk op het einde van de middag, speelt Barcelona voor de competitie (“Liga”) thuis tegen Valencia. De club komt met 0-2 achter te staan, maar gelukkig is het met rust toch weer 1-2 door een penalty van Leo Messi. Na de rust gebeurt er helemaal niet zo veel meer, behalve dan dat Messi met een prachtschot langs verscheidene Valencia verdedigers in minuut 60 of daaromtrent de 2-2 aantekent. De linkervoet van Leo, als die niet van hemelse kwaliteit is, eet ik een bezem (“vreet iech ‘ne bessem”). Niettemin, als Atletico Madrid op zondagmiddag wint, staat het nog maar drie punten van Barcelona verwijderd.
Atletico moet uit spelen tegen Betis Sevilla, geen gemakkelijke wedstrijd. En geloof het of niet, Betis klopt Atletico met 1-0. De afstand tussen de twee koplopers is nu dus niet drie, maar zes punten!
Laat ik mijn voetbalpraatje eindigen met te vertellen dat Barcelona Real Madrid heeft geloot voor de halve finale van de Spaanse “Copa”. De eerste van de twee wedstrijden is a.s. woensdag in Camp Nou. Of ik dan ergens hier voor de buis plaats neem, wel wis en zeker. De return in Madrid is op 27 februari, als ik in Maastricht ben, deo volente, om me op te maken voor carnaval. Ook die wedstrijd laat ik mij niet afnemen.

Op maandag zit ik vooral te lezen, maar om 6 uur waag ik mij toch weer beneden, o.a. om Marcel te feliciteren. Dan maak ik mijn wandelingetje langs de zee, pardon Atlantische oceaan. Op de hoek met de Tomas Miller ligt een Italiaans restaurant: “Paparazzi” (onder hotel Colon Playa). Brutale journalisten heb ik er nog niet kunnen ontdekken. Maar welke neringen liggen vandaag de dag links daarvan aan Las Canteras?
Op de hoek richting het strand is er eerst de “Burger King”. Die is er al een tijdje. De zaak is vooral in trek vanwege zijn “whopper”, een veredelde hamburger. Ik heb er wel eens een milkshake gekocht en hij was niet verkeerd, maar toch lang niet zo lekker als die van McDonald’s, zoals ik hem van de zaak naast Venezia in Wijck ken. Hier staat de milkshake niet op het programma. Misschien moet ik daar eens een mail aan McDonald’s aan wijden.
Links daarvan is sinds kort een best grote “Starbucks”. Ik weet het, er zijn mensen zoals Eva die daar acuut naar binnen willen voor een grote beker koffie. Trudie is pas tevreden, als ik haar bij de Starbucks op een muffin heb getrakteerd. En toch, persoonlijk heb ik er niet veel mee. Daar komt bij dat de firma te beroerd is om belasting te betalen, daarvan min of meer wordt vrijgesteld, omdat hij zo bekend is. Dat staat me zo erg tegen dat ik, als ik alleen ben, liever geen gebruik van de diensten van Starbucks maak.
Om het verse rijtje te completeren vertel ik jullie dat de zaak links daarnaast, waar Marc eens bijna belazerd is, ook de geest heeft gegeven. Op die plek is nu een nieuw restaurant gevestigd: “Madre de amor hermoso”, waar ik me nog eens ga aandienen. Het ziet er nogal chic uit, dus misschien moet ik eerst eens de prijzen op de menukaart bestuderen. Wie weet?

Het is best redelijk weer op maandagavond, maar val toch voor een film op mijn laptop, als het klokje van 9 uur heeft geslagen. Het wordt er eentje uit 1994 van regisseur Phillip Noyce: “Clear and present danger”. Hij speelt vooral in hoofdstad Washington van de VS, maar ook in Zuid-Amerika, vooral Colombia.
De hoofdrol is vergeven aan Jack Ryan (gespeeld door Harrison Ford), die plaatsvervangend hoofd van de CIA is (omdat zijn baas pancreaskanker heeft). Een vriend van de president is met zijn gezin afgeslacht door de Colombiaanse maffia en dus vindt hij het tijd voor aktie, desnoods clandestien. Jack Ryan mag geen troepen erheen sturen, maar twee direkte medewerkers van de president doen dat wel: Bob Ritter en James Cutter, met gestolen geld van het kartel van Ernesto Escobedo (het lijkt wel Escobar) en zijn rechterhand Cubaan Felix Cortez (gespeeld door Joaquin de Almeida). Zij zetten een missie op touw onder leiding van ene Clark (gespeeld door Willem Dafoe) die de drugsbazen eens mores gaat leren. De twaalf man van de missie lukt van alles tot een val voor ze wordt opgezet.
“Clear And Present Danger” (een niets zeggende titel) vind ik best een aardige film, met spectaculaire akties. Harrison Ford speelt zijn rol met verve (en diens vrouw Cathy is in het echt Anne Archer, nog bekend?). Ik ben na afloop een tevreden mens, maar of ik hem nog eens wil zien, dat toch niet. Voor een avondje vermaak op de bank bij de centrale verwarming is hij best geschikt.

“Goodbye, Ruby Tuesday, Who Could Hang A Name On You”. Het is vandaag weer tijd om een puntje aan deze brief te zuigen. Arrivederci! Mijn volgende heb ik op de rol staan voor dinsdag over een week: 12 februari, maar dan wat vroeger op de dag dan gangbaar.
Voor nu, haal de doos met carnavals”pekskes” maar van de zolder of uit de berging, want enig verstelwerk de komende weken kan geen kwaad. En koop eens een ander hoedje voor op je kop! We gaan langzaam, maar zeker op “die drei daog” aan en ook hier is de opening van het carnavalsseizoen nakende. Drink jezelf thuis alvast eens een keer in en kijk of je niet te snel over de rooie gaat. SIN ALCOHOL, wie bedenkt het , maar over alcohol moet je ook weer niet te licht denken. Daar houd ik het bij, tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Op zijn tijd ben ik aan mezelf verplicht om een nieuw boek van Michael Connelly te lezen. Als ik bij Piet & Tonnie op bezoek ben afgelopen oktober, heeft Tonnie net “Two Kinds Of Thruth” uit. Ze geeft me de thriller uit 2017 mee naar huis en van daaruit gaat hij mee naar Las Palmas. Hier is mijn bespreking van het zoveelste moordboek met Harry Bosch en ook diens halfbroer advocaat Mickey Haller. Het verhaal speelt in Los Angeles en naburige San Fernando, waar de gepensioneerde Bosch alsnog een baantje als detective heeft. Hij houdt er kantoor in een omgebouwde gevangeniscel.
Er spelen verscheidene zaken. Allereerst wordt Harry Bosch valselijk beschuldigd van frauderen dertig jaar terug door een man, Preston Borders, die nu op zijn verscheiden zit te wachten in “death row”. Het blijkt dat zijn advocaten die we Cronyn en Cronyn zullen noemen, een scheve schaats aan het rijden zijn, daarbij al dan niet geholpen door een ambtenaar Terry Spencer, die gaat over bewaarde kledij van het slachtoffer van destijds: Dani Skyler. In hoeverre is officier van justitie Alex Kennedy er ook bij betrokken? Hij gaat de zaak voor de “Conviction Integrity Board” brengen, met (min of meer) steun van Lucia Soto, de partner van Harry Bosch vlak voordat hij bij de LAPD vertrokken is.
De tweede zaak is van heel recente datum. In San Fernando zijn een apotheker en diens zoon, José & José Jr Esquivel, doodgeschoten door een organisatie onder leiding van Russen Ivan en Igor. Zij houden zich op grote schaal bezig met de handel en wandel in Oxycodon en aanverwante drugs. Het recherchebureau in San Fernando en dan vooral Bella Lourdes krijgt uiteraard ook de hulp van Harry Bosch. Hij gaat zo waar undercover om een doorbraak in de zaak te forceren. In het boek komen nog een paar kwesties aan de orde, maar het lijkt me te veel van het goede om die hier ook nog te noemen.
Even denk ik, als ik in “Two Kinds Of Truth” zit te lezen: ik heb wel eens een beter boek van Michael Connelly in mijn handen gehad. Vervolgens zit ik toch weer zo geboeid op mijn balkonnetje dat “de tijd vliet”. Ook dit boek is spannend genoeg om met een 8 als recensiecijfer naar huis te mogen gaan.

In het deel van mijn boekenkast thuis met boeken die ik nog moet lezen, prijkt er al een tijd eentje van Mary Higgins Clark: Twee Meisjes In Het Blauw (Two little girls in blue) uit 2006. Om mij onduidelijke reden kom ik er steeds niet toe. Deze winter mag het mee naar Las Palmas en hier is mijn recensie. Het verhaal speelt vooral in een dorp in het Amerikaanse Connecticut: Ridgefield niet ver van New York (en eindigt noordelijker bij Boston in Cape Cod).
Op hun derde verjaardag wordt de eeneiige tweeling Kathy en Kelly Frawley ontvoerd en prompt wordt acht miljoen dollar losgeld geëist. De ouders, Steve en Margaret, zijn radeloos en de politie, vooral in de persoon van Marty Martinson en Walter Carlson, weet niet hoe ze zaak moet aanpakken. Wel komt de acht miljoen los, als de beleggingsfirma, waar Steve Frawley werkt, met het geld over de brug komt. De ontvoerders zijn Lucas Wohl en Clint Downes, aangevuld met Clint’s vriendin Angie Ames. Toch is het merendeel van de acht miljoen bedoeld om in de zakken te verdwijnen van de “Rattenvanger”, de man op de achtergrond. Gaandeweg komen verscheidene verdachten in beeld: Steve’s halfbroer en halve gare Richie Mason, ex-burgemeester Frankin Bailey van het dorp en twee man in de directie van de beleggingsfirma: Norman Bond en Gregg Stanford, allebei met een voorgeschiedenis van meer huwelijken. Langzaam aan komen er, na de overdracht van het geld, steeds duidelijker aanwijzingen hoe het allemaal in elkaar steekt. De tweeling helpt zelf ook een handje met zijn telepathische gaven. Vallen er doden? Wat doet kinderarts Sylvia Harris in de kantlijn? En wordt de zieke Kathy met haar zusje Kelly herenigd?
Ik vind “Twee meisjes in het blauw” – ik las het in het Nederlands – best een aardig boek, maar overhouden is wat anders. DE schrijfstijl is mij iets te kinderlijk (maar is dat in het Engels ook zo?). Daarboven op komt het telepathie-gedoe en ook het eigen taaltje van de tweeling; dat staat me niet erg aan. Mede daardoor blijft dit boek van Mary Higgins Clark steken bij een 7- als recensiecijfer.