dinsdag 19 februari 2019

Weblogbrief 14.18, 19 februari 2019

Weblogbrief 14.18, 19 februari 2019

Queridos amigos y familia, tot de nadelen van ergens heen vliegen reken ik dat je veel te snel bent waar je zijn moet. Van Las Palmas naar Eindhoven, mijn bestemming morgen, is iets van 3100 km. Je kunt die afstand niet met de fiets doen, laat staan lopen. Ook de trein en de auto geven problemen, al was het maar omdat je een stuk over zee moet. De boot nemen heeft als probleem dat je er dan wel erg lang over doet en Eindhoven ook nog eens niet aan zee ligt. Blijft over: toch maar vliegen. De afstand wordt misschien wat gemakkelijker overbrugd, als je wat mensen van je uiteindelijke bestemming alvast eerst een aantal dagen hierheen haalt. Welkom, Trudie en de Seegersen uit Amby in mijn onderkomen hier.

Terug in de tijd gedacht heb ik op 12 februari nog een hele dag rust en tijd om me voor te bereiden op hun komst, voordat ze morgen om een uur of 7 verschijnen. Ik begin met te vertellen dat Argentijnse Flor op de universiteit alleen de dvd van Revolutionary Road van me wil hebben; Jessica en Patricia zijn er niet. Als ik even later Jorge pols om mij “los te maken”, hapt hij direct toe en stop alle tien dvd’s die ik hem aanbied, in zijn diplomatentas.

Op mijn kamer en die van de drie voedingsdeskundigen staat een grote brandkast al een paar weken niks te doen, ingepakt in teveel plastic. Vanmorgen, om 11 uur, komt er echter schot in de behandeling. Eerst komt Jacqueline binnen, dan haar “aanhang” van twee. (Met Flor erbij zouden ze zo maar een potje kunnen gaan klaverjassen.) Het apparaat wordt ontdaan van zijn uitgebreide omhulsel en dan tegen de muur geplaatst. Verder komt het gezelschap vanmorgen niet. Lluis is er niet, maar die zal er voor de nabije toekomst wel iets mee bedoelen.

Intussen krijg ik – met vol zicht op de brandkast – de kans om mijn email te doen en Harry’s site door te nemen. Deze keer heeft hij geen stukje over popmuziek, maar wel een mooi reisverhaal. Met Greetje is hij begin januari van dit jaar twee weken in Andalucia. Daar hebben de moren, mohammedanen, islamieten of hoe noem ik ze vanaf het jaar 710 gezeten, dat is 78 jaar na de dood van de profeet. Ze zijn tot nog veel verder naar het noorden getrokken, tot onder Parijs, maar later is hun woongebied beperkt tot Zuid-Spanje (naast uiteraard Noord-Afrika en het Midden-Oosten). Vanuit de Arabische wereld hebben ze van alles aangesleept naar Spanje: tandpasta, doorzichtige kleding, het schaakspel, de vijfsnarige gitaar, allerlei nieuwe soorten fruit. Hun Spaanse hoofdstad is begin tiende eeuw Cordoba. Op zo’n zes km van de stad laat de kalief een paleis bouwen met toebehoren: Madinat-al-Zahra (met de klemtoon op de i in Madinat). Dat heeft er tachtig jaar gestaan en is daarna weer tot een ruïne verworden.
Harry vertelt met gepast enthousiasme over zijn bezoek aan de resten van Madinat-al-Zahra. Ook ik word meegetrokken, als ik een min of meer tekenfilm van bijna 20 minuten te zien krijg over het paleis en de rest van het stadje. Het heeft, vind ik, heel wat weg van het Alhambra in Granada. De steeds terugkerende bogen in rood en wit zijn mij overbekend van mijn bezoeken aan Sevilla en andere steden in Andalucia. Later hebben de katholieken wel de moren uit het gebied verdreven, maar hun architectuur gewoon laten staan, zonder veel te veranderen.

Bij Harry’s muziekclips valt me uiteraard die van King Curtis samen met “Champion” Jack Dupree op: “Everything’s gonna be alright” uit 1971. Andere uitschieters deze week zijn voor mij de Swinging Soul Machine met “Spooky’s day off” uit 1969 en tot mijn eigen verrassing ook het nummer “Le Freak” van Chic uit 1979. De twee zwarte dames die voor de zang van Chic tekenen, maken er een hele kermis van.

Ik zit net te dubben, welke muziek ik voor jullie eens zal opzetten, als Sonia later op de dag haar opwachting maakt. Even later moet ik haar al afremmen, als ik haar vraag om de hele woning te doen, ook de tweede wc en de zijkamer.
Ik kom vanmiddag uit bij de Beach Boys, het antwoord van Californië, als de Britse invasie een spoor van muzikale vernieling door de VS trekt. In 1967, het jaar na hun beroemde LP “Pet Sounds”, is er genoeg materiaal voor twee nieuwe platen van de groep: “Wild Honey” en “Smiley Smile”. Die twee zijn in 2017 opgepimpt en nu krijg ik via Centre Ceramique in totaal 65 nummers voorgeschoteld (met de nodige dubbelen en live versies). Er wordt op grote schaal beweerd dat de groep eigenlijk gewoon Brian Wilson is, met zijn vazallen. Als ik bij “Sunshine Tomorrow”, de nieuwe titel voor de dubbelcd, naar de componisten kijk, is echter overduidelijk dat een andere Beach Boy, Mike Love, veel meer dan een steentje bijdraagt aan het succes van de groep. Laat ik eens de elf nummers uit de dubbelcd lichten die Mike Love heeft geschreven, solo dan wel met Brian Wilson samen:>BR> 01. Wild honey
02. Aren’t you glad
03. Country air
04. Darlin’ (met BW)
05. Here comes the night
06. Mama says (met BW)
07. You’re so good to me
08. California girls (met BW)
09. Good vibrations
10. Surfing
11. Getting hungry (met BW)
Ik neem maar aan dat op de plaat netjes staat aangegeven hoe het schrijverschap bij de Beach Boys in elkaar steekt. Ik vind dan zeven nummers die Mike Love in zijn eentje heeft geschreven en vier samen met Brian Wilson. Die elf nummers zijn bepaald niet de minste, voeg ik er onbescheiden aan toe.

Woensdag de dertiende zal in mijn geheugen gegrift staan. Wee mijn gebeente, als ik niet op tijd een dubbelpak “ambrosías” (wafeltjes met melkchocolade) in huis heb gehaald, “‘ne groete ketel sop” op het fornuis heb staan en een royale portie “chorizo de Pamplona” op tafel. Over de veelheid aan andere wensen zal ik het hier maar niet hebben.
Vanaf zeg 6 uur ‘s avonds, ruim voordat hun vliegtuig hier op het eiland aankomt, vraag ik me al af hoeveel schot erin zit. Ik ga jullie niet uitleggen hoe vaak ik mijn telefoon in de hand heb gehad. Tussendoor verneem ik wel dat Paulien en Rik er een zoontje bij hebben gekregen: Ravi Mason. De nieuwe wereldburger met een voornaam uit het land van sitarspeler Ravi Shankar, is vanaf vandaag het broertje van Luno. Perfisia, Luno, mèt d’n jonger oetgave!
Dan krijg ik om 7 uur eindelijk een SMSje van Trudie. Het vijftal is geland en op weg naar een taxi. Of ik alvast een tafeltje bij Carlos wil reserveren. Ik loop op dat moment op Santa Catalina en spoed me huiswaarts. Er is bij Cafeteria Nuevo Murias nog één van de vier buitenzitjes vrij en dat gaat dienst doen als welkomsttafeltje.
Om even half 8, als ik halverwege mijn eerste jarra de cerveza ben, komen ze aanzetten, eerst Trudie en Yves en daarna ook Marcel, Damaris en Raúl. Het innemen kan beginnen: bier, cola en sap plus de nodige hapjes: nootjes, olijven, bitterballen, pulpo (inktvis) en tortilla. Als de dames later naar boven gaan om mijn tomaten groentesoep met ballen te gaan opwarmen, hebben Marcel en ik nog even het rijk alleen. Dan gaan de kleintjes onder zeil en hebben wij vier volwassenen het rijk alleen voor – het is niet anders – een uiterst copieuze maaltijdsoep, met yoghurtjes na. Niet veel later is mijn woning in ruste.

Op de donderdagmorgen verrast Trudie’s “nuera” (schoondochter) Damaris me met haar nachtjurk. Hij is zwart en in witte koeienletters staat erop geschreven: Let’s have a pillow fight. In het Spaans is een kussengevecht een “peleo de almohadones”, dat jullie het maar weten. Een “almohadón” is een groot kussen, een kleiner geval heet een “almohada” (en een matras een “colchón”).
De aangetrouwde familie gaat eerst uitgebreid ontbijten en vertrekt dan om 10 uur naar het strand. Vandaag schijnt de zon blaren en daar moet van geprofiteerd worden. Het waait een beetje, maar de lucht is strak blauw. Als ik om 11 uur op mijn balkonthermometer kijk, is het 26 graden. Zelf moet ik erop uit om anderhalve kilo “carne ternera para hacer estofado” in huis te halen. Het vlees koop ik, zoals gangbaar, in de Mercado del Puerto verderop in la Puntilla. Als ik terug loop over de boulevard, kom ik een alleraardigst zandkasteel tegen met diverse “maskes” ertegen aan gedrukt. Het heeft van de maker een leuke titel meegekregen: “La vida es un carnaval”. Dat is nog eens een aardige variant op “La vida (es un) tómbola”, de hit van Manu Chao (met als ondertitel “Si yo fuera Maradona”). Ik laat mijn gezicht nog even zien bij mijn gasten op hun “hamacas”, ligstoelen en dan is de tijd rijp om weer in mijn boek te kruipen.

Op het eind van de middag vallen we in herhaling en zitten vanaf half 6 met zijn allen opnieuw bij Cafeteria Nuevo Murias. Marcel gaat ons trakteren op een keur aan tapas, maar voordat het zo ver is, staat Carlos alweer gereed met chips voor de twee onderdeuren en olijven, nootjes (“manices” in het Canarisch) en tortilla voor de volwassenen. Later komen er diverse tapas en raciones voorbij: uitgebreider tortilla, verschillende soorten kaas (in driehoekjes gesneden), rauwe ham en gamba’s met knoflook. Het is goed toeven op het terras.
Als we om 8 uur of zo naar boven gaan, om de kinderen hun rust te gunnen, hebben we eigenlijk wel genoeg gegeten en gedronken. Als Trudie en ik dan nog eens een uurtje of zo “baby”sitter willen spelen, hebben Marcel en Damaris tijd om met zijn tweeën nog ijssalon Gelicia aan de boulevard met een bezoek te vereren. Daar werken ze allebei nog een portie crêpes Nutella weg. Hoe bestaat het: crêpes Nutella. Daar zou ik me niet zo snel aan bezondigen.
Om ongeveer half 11 zijn ze terug in de Luis Morote. Even later is er weer complete rust in de tent.

Wat was het een prachtig weer de laatste dagen. Mijn bezoek heeft er woensdag en donderdag nog een staartje van meegepakt. Op de vrijdag is het – zoals al aangekondigd in de weerberichten – een stuk normaler weer voor de tijd van het jaar. Zo waar is er om 9 uur zelfs een ouderwetse stortbui te betreuren. Niettemin, om half 10 is het weer droog. Even hebben we “kermis in de hel”, met zon en regen tegelijk, maar dan verdwijnt de zon achter de wolken. Een regenboog zie ik niet, maar koud is anders. Op mijn thermometertje is het alweer 20 graden.
De jeugd uit Amby is naar een speeltuintje en Trudie is haar brief ophalen op het postkantoor aan de Bernardo de la Torre. Blijkt dat ze via het paleis van justitie bij een bank nog 60 euro kan ophalen.

In de late vrijdagmiddag staan Triana en Vegueta op de rol. Als ik het gezelschap om 6 uur op een bank bij McDonald´s tref, mogen de kinderen van mij een hoorntje. De dames willen naar Desigual om hun klerenkast aan te vullen. Helaas, hernieuwd valt de zaak een beetje tegen en komen ze onverrichter zake naar buiten. Omdat het waait, gaan we bij McCarthy´s binnen zitten voor een consumptie.
Daarna is het tijd om ons opwaarts, hacia arriba, te begeven. Om 8 uur vertrekt de pasacalles van het carnaval hier, van de plaza de Cairasco naar plaza Santa Ana tegenover de kathedraal. Die minioptocht van vooral trommelaars, dansers en kandidaat koninginnen – enigszins vergelijkbaar met in Maastricht de stoet bij het uitroepen van de prins – is het aanzien meer dan waard. We staan met zijn zessen langs de kant te genieten. De Pregón zelf, door Manolo Vieira, valt een beetje tegen. Ik heb hem wel eens beter gehoord (met “Hoy no es lunes” en zijn muzikale versie van “Comme d’habitude”).
Om half 10 zijn we weer thuis. Dan worden de vermoeide kinderen in bed gestopt en kunnen we uitblazen bij een restant soep plus chips en kaas. Geloof het of niet, maar om half 11 geef ik de pijp aan Maarten.

Dan is het zaterdag, met een veel rustiger dagopening dan door de week. Met uitzondering van mij zit wel iedereen op tijd in de keuken voor een ontbijtje. Ik lees dan op het balkon mijn tweede boek(je) uit; zie verder mijn boekenbijlage. Om 10 uur, half 11 wordt mij mijn rust gegund en kan ik op mijn gemak naar de wc en vervolgens mij douchen en mijn haar wassen (want dat hoort bij de zaterdag). Daarna mag ik jullie weer bedienen met dit stukje weblogbrief.

Ik doe er ook een nieuw stukje muziek bij. Kennen jullie Carly Simon nog? De dame, geboren in 1945, is van de Bronx/New York. In 2002 verschijnt haar “Anthology”, twee cd’s met daarop in totaal veertig nummers uit 1971-1980 en 1981-2000. Ik beperk me hier tot de eerste cd, met 21 stuks. Vervolgens ga ik daar nog weer eens in snijden, tot ik bij mijn favoriete zeven ben:
01. That’s the way I’ve always heard it should be
05. Julie through the glass
06. You’re so vain
10. Haven’t got time for the pain
11. Older sister
17. Devoted to you (+ James Taylor)
18. Boys in the trees
Laat ik eerlijk zijn: De muziek van Carly Simon is voor mij geen rozengeur en maneschijn, maar 7/21=1/3 keer word ik toch getrakteerd op liedjes op de verzamelcd die mij best aangenaam zijn. Overhouden is anders, maar vooruit.

Zaterdag later op de middag staat helemaal in het teken van oma en ondergetekende in dienst van het duo Yves & Raúl. Marcel en Damaris hebben eerder de rest van de dag vrij van ons gekregen en zitten nu opnieuw ergens in Triana/Vegueta. Wij vieren, ook de jongens, lopen (rennen eigenlijk) over Las Canteras en dan langs de Mercado del Puerto naar de speeltuin bij Castillo de la Luz. Meestal zit ik er, als ik me er met bus 12 vanuit de universiteit meld, op een bank te lezen, maar daar kan nu niks van in komen. Het half overdekte terras lijkt wel voor ons gemaakt. De jeugd gaat aan het ijs met snoepjes, Trudie een “té” Earl Grey en ik mag me bezondigen aan een “hot chocolate” (met -ate op het eind). Ik had de ober gevraagd naar een “chocolate caliente”, maar daar weet de goede man geen raad mee. De “hot chocolate” hier is veel rijker aan chocolade dan wat daarvoor in Nederland doorgaat, dat weer wel (met als bij chocoladepudding). Trudie verdwijnt met Yves & Raúl in de speeltuin en het drietal zie ik heel lang niet meer terug. Om 6 uur besluiten ze uit het niets dat het tijd is om terug te gaan.
Raúl staat ons na alle gedane klim- en daalarbeid toe om in de kinderwagen (“cochecito”) gezet te worden en dan wordt de terugweg aanvaard. We gaan ons thuis begeven aan zuurvlees met erwtjes en puree. Als de jeugd liever friet heeft met mayonaise, wordt daar onderweg nog voor gezorgd. Als toetje wisselen nog een handje yoghurtjes van eigenaar en dan is het slapen geblazen.
Snel erna hoor ik ze niet meer. Ik ga op het balkon zitten met mijn boek, maar Trudie – je bent oma of je bent het niet – blijft liever permanent op gehoorsafstand, want je weet het maar nooit. Om 10 uur zien we Marcel en Damaris weer verschijnen en kan er nog een uurtje worden nagekletst, voordat Klaas Vaak zijn opwachting maakt.

Dan is het zondagmorgen. Er wordt vers brood gehaald bij Granier en dan zit iedereen behalve ik weer te eten. Daarna worden er boodschappen in huis gehaald voor het avondeten – Marcel gaat macaroni in een rode saus maken, met toebehoren. Dan staan de rommelmarkt en het terras van La Alemana op het programma. Het is best druk op Santa Catalina en omstreken. Op het “escenario” van carnaval zijn groepen kanariepietjes met elkaar in competitie om uit te maken wie dit jaar de dansprijs mee naar huis mag nemen.
Intermezzo: er komt een vrouw voorbij, als we op het terras zitten. Het is geen uitgesproken schoonheid, maar aardig genoeg, ook om te zien. Op haar trui staat gedrukt: “When in doubt, just add glitter”. Om zo iets moet ik nou lachen.
Dan wordt later thuis omstandig geluncht, met mij erbij, waarna mijn gasten hun incheckstoel regelen voor hun vlucht terug woensdag. Ikzelf kan dat pas dinsdag doen. Op de universiteit ga ik dinsdag ook deze weblogbrief versturen en zes keer een incheckkaart printen. Trudie gaat een stuk met me mee in de bus, want die gaat haar saldo met zestig euro aanvullen via het paleis van justitie. Hoe dan ook, vanmiddag is het weer zomer en vertrekt de meute naar het strand.

‘s Avonds is het goed toeven in de bijkeuken, met drank, chips en olijven. Ik hoef er niet meer zo nodig uit, maar Trudie en Marcel pakken om 9 uur nog een stukje Gala de la Gran Dama op Santa Catalina mee. Het einde wachten ze daar niet af, maar we krijgen, als de winnares om 10 uur bekend is, het geknal van de vuurpijlen om 10 uur helemaal mee. Gelukkig worden de jongens allebei niet wakker, althans we horen geen gekrijs of gehuil.

Dan is het maandag en mag ik me met deze brief hernieuwd bezighouden, als het vijftal gasten om half 11 naar het zuiden van het eiland vertrokken is. Het blijft mooi daar, maar ik heb het al ietsje te vaak gezien. Dan wil je wel eens een keer overslaan. Ik hoor vanavond wel wat ze in Maspalomas en/of Playa del Inglés uitgespookt hebben.
Dit is de dag dat ik weer eens de nodige boekkaternen achter me kan laten (in een boek dat ik overigens niet voor morgenmiddag uit krijg). Ook kan ik vanmiddag mijn brief alvast eens een keer doorlezen en de ergste onzin alsnog schrappen. Ik word trouwens verondersteld thuis te blijven, omdat Lluis iemand in mijn huis wil laten om “iets” op te meten.
Om even voor 6 is de meute terug, als ik net op de bank voor mijn huis ga kijken of ik nog emails dan wel appjes heb binnengekregen. Vandaag is het hier de hele dag bewolkt en vrij fris, maar als ik niet voor de gek gehouden word, is het in het zuiden wel mooi zonnig weer geweest. Trudie en consorten hebben bij Maximilians gedronken en gegeten en daarna de vijf kilometer lange strandwandeling van Maspalomas naar Playa del Inglés gemaakt.
Misschien heb ik hem gemist, maar de opmeter van Lluis heb ik de hele dag niet gezien. Om half 7 staat ze (het is een zij) toch ineens, samen met Lluis zelf, voor de deur en maakt met hem een rondje door het huis.
Later op de avond zit ik met Trudie nog een uur bij de eerste ronde van de murgas. Trudie ziet er weinig of niks in, maar voor mij heeft het wel sjeu. In de jury van de murgas zou best een plaatsje voor mij gereserveerd mogen worden. Ik krijg eerst een mannengroep te zien en daarna een vrouwengroep. Allebei – ik kan het niet helpen – zie ik niet genoeg ogen gooien om de finale a.s. zaterdag te halen. In bed ‘s nachts word ik even wakker, als Trudie moet plassen. Het is dan half 2 en het murgageweld is nog steeds gaande.

Na maandag komt dinsdag en is het tijd voor de beoordeling van mijn bezoek. Eerlijk is eerlijk, ik geef ze een royale voldoende (tenzij ze het vanavond verpesten bij het afscheidseten). Vanmorgen word ik wel verondersteld om eerst nog op de universiteit hun instapkaarten (en de mijne) uit te printen. Pas daarna mag ik ook nog eens mijn laatste brief aan jullie versturen en mijn andere bezigheden daar te verrichten. Morgen kom, of is het ga, ik van hier naar Eindhoven en dan met de bus en trein naar mijn geboortestad. Als het meezit, zal ik jullie ook in Maastricht een of twee keer bedienen, voor en na carnaval. Op zaterdag 9 maart staat de terugtocht naar Las Palmas weer op het programma, net op tijd voordat de “Gran Cabalgata”, de grote optocht hier door de straten trekt.
Hebben jullie de knopen op je “carnavalspekskes” goed vastgezet? In het gedrang in de cafés kan er gemakkelijk eentje los gaan, dus kan enig preventief naald- en draadwerk geen kwaad. Daar laat ik het bij. Enne…”veer zien us met die daog”. Tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek in deze drukke week is er een van R J Ellory: Mockingbird Songs uit 2015. Jullie horen te weten dat ik al jarenlang uiterst gecharmeerd ben van deze thrillerschrijver uit Engeland, die om onduidelijke reden al zijn boeken in de Verenigde Staten situeert. Dit boek, dat overigens speelt in 1972 en eerder, speelt zich vooral af in West Texas, in een aantal dorpen en stadjes op enige afstand van Abeline.
Er zijn twee hoofdpersonen, die elkaar kennen uit de gevangenis daar. Henry Quinn zit drie jaar lang vast en komt nu als 21-jarige vrij. Zijn celgenoot Evan Riggs heeft in 1960 levenslang gekregen wegens het doodmeppen van iemand en kan het voor de rest van zijn leven wel schudden. Hij geeft Henry Quinn een brief mee om die aan zijn dochter Sarah te overhandigen. Evan’s broer Carson kan hem aan haar adres helpen, is zijn idee.
Als Henry met de brief op pad gaat, begeeft hij zich in een wespennest. Carson heeft zijn zwangere vrouw Rebecca Wyatt laten opsluiten in een psychiatrische inrichting, als duidelijk wordt dat het kind, Sarah dus, van Evan is en niet van hem. Direct na de geboorte komt het bij voor Evan onbekende peetouders terecht. Carson is al sinds 1944 de sheriff van een plaatsje en regeert zoals dat heet met ijzeren vuist. Van iedereen heeft hij wel iets dat die persoon in de gevangenis zou kunnen brengen. Zelf is hij eerlijk gezegd ook de friste, eerder steeds meer doorgedraaid. Hoeveel doden er in het verleden al gevallen zijn, ga ik hier niet verklappen. Ook nu, als Henry Quinn (en zijn pas verworden vriendin Evie Chandler) zijn gedane belofte wil nakomen, is het leed niet te overzien. Mooie bijrollen in het boek zijn er voor o.a. de ouders Quinn, de vader van Rebecca, hulpsheriff Alvin Lang en een gezelschap ouderen dat Henry leert kennen in de plaatselijke café.
Ik kan het niet helpen: “Mockingbird Songs” is alweer een meesterlijk boek van R J Ellory. De wisseling van hoofdstukken, met Henry dan wel Evan in “pole position”, spreekt mij erg aan en wat krijg ik voor de zoveelste keer een indrukwekkend spannend verhaal voorgeschoteld. Dit boek gaat de deur uit met een 9, voor minder doe ik het niet. R J Ellory raakt mij als lezer pas kwijt, als ik al zijn boeken zonder uitzondering gelezen heb.

Marcel verdient zijn dagelijks brood als informatieanalist. Dat is, heeft Trudie me al vaker uitgelegd, iets anders dan computerprogrammeur of dergelijke. Marcel leest wel geregeld boekjes over computers en nu heeft hij er een uit, waarin de voors en tegens van het internet uit de doeken worden gedaan. Van computerman avant la lettre Jan Kuitenbrouwer, geboren in 1957, komt in 2018 een boekje uit, meer een pamflet (nog geen 100 grote bladzijden) dan een boek. De man is bij mij vooral bekend van zijn boekjes over taalvernieuwing en -verruwing, maar dit stuk gaat over “Datadictatuur”. Als ondertitel heeft het de titel “Hoe de mens het internet de baas blijft”. Marcel neemt het voor me mee naar Las Palmas en hier heb ik het met toenemende verbazing zitten lezen.
Terecht beweert Kuitenbrouwer dat het internet in nog geen dertig jaar verworden is van een freak show tot een publiek goed tot bovenal een reclamemedium van een vijftal (of zo) cybergiganten uit Silicon Valley: Alfabet (Google), Amazon, Apple, Facebook en Microsoft (“The Frightful Five”). Daar horen namen bij van moderne miljardairs zoals John Bezos, Steve Jobs, Mark Zuckerberg en Bill Gates. De inhoud van het boekje laat zich samenvatten in de titels van de vijftien hoofdstukken: (1) Mark belooft beterschap (2) De datadictatuur (3) De vierde macht (4) Haviken, hackers en hippies (5) Digitale drilpudding (6) Díííííís-rupt (7) Copyright is wrong (8) Gebruikersnaam (9) Het webtrust (10) Netneutraliteit (11) Een gouden geleide raket (12) De donkere echokamer (13) Mindfuck tools (14) Een mislukt succes en (15) Een ongekende uitdaging.
Gemakkelijk te volgen is Jan Kuitenbrouwer’s betoog voor mij niet, ook door een overmaat aan jargon zoals copyleft, dark posts, digitale piraterij, honeytraps, kompromat, winner takes all, en winstmaximalisatie. Het pamplet is geschreven vanuit de visie van filosoof Jürgen Habermas en diens boek uit 1962: “De structurele verandering van de openbare sfeer”. Laat ik uit blz. 88 van Kuitenbrouwer’s boekje citeren om het denkbeeld va Habermas duidelijk te maken: “Eerst was er alleen een vorst, wiens communicatie met het volk uitsluitend bestond uit het etaleren van zijn macht, zodat mensen geen gekke ideeën kregen. ‘Publieke opinie’ bestond niet. Toen kwam de constitutionele democratie, met vrije meningsvorming in de boezem van de bourgeoisie. En toen kwam de media-industrie: de macht debatteert niet, de macht manipuleert consensus, zodat de mensen geen gekke ideeën krijgen. Een nieuwe vorm van feodalisme.”
Of het tij nog gekeerd kan worden? Als we niet heel erg uitkijken, worden we nog verder opgeslokt door de misinfo en manipulatie, de duistere politieke en financiële belangen. Het publieke karakter van internet is verkwanseld en het is een in rap tempo een jungle geworden, waarin veiligheid en burgerrechten niet meer gegarandeerd zijn.”
Ik vind “Datadictatuur” een boekje dat we eigenlijk allemaal moeten lezen, nu we niet meer zonder het internet, cyberspace kunnen. Een recensiecijfer ga ik voor Jan Kuitenbrouwer’s boekje niet geven, maar een “must” vind ik het intussen wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten