maandag 25 maart 2019

Weblogbrief 14.23, 25 maart 2019

Weblogbrief 14.23, 25 maart 2019

Queridos amigos y familia, voor de seizoenen zomer en winter heb ik geen equivalent woord, maar het najaar heet ook wel herfst en het voorjaar lente. En – kijk op de kalender – we zitten alweer in de lente. Ik zeg er graag bij: gelukkig maar, want met kou en sneeuw heb ik niks.
Zoals gangbaar begin ik weer een weekje terug en werk mezelf dan langzaam in de richting van vandaag. Onderweg naar de universiteit, op 19 maart wel te verstaan, mijmer ik over de meest recente prestatie van Leo Messi. Wat Ronaldo vandaag de dag is voor Juventus, is “La Pulga”, de vlo, voor Barça: inalcanzable, niet te stoppen. Tegen Betis heeft hij afgelopen zondag, op 17 maart, maar weer eens een hattrick uit de hoed getoverd. Barcelona staat nu tien punten voor op Atletico (dat verloren heeft) en twaalf op Real. Met nog tien wedstrijden te gaan in “La Liga” kan het haast niet meer mis gaan: de Catalanen worden – en terecht – opnieuw kampioen van Spanje.

Op de universiteit mag ik met weemoed constateren dat Lluis er niet is. Ik ga hem vanmiddag nog mailen dat hij nu wel zo snel mogelijk werk moet maken van mijn hete water- c.q. privéprobleem.
Op mijn werkkamer krijg ik een vlammende discussie met een meisje dat zich naar mij toe als “moleculair biologe” afficheert. Wie bedenkt ze toch, al die nieuwe specialismen die met geneeskunde en gezondheidszorg weinig van doen hebben, maar wel het geld ongegeneerd naar zich toetrekken? De jongedame vertelt me trots dat zij ook “doctor” is, want gepromoveerd in haar vak. Ik gruwel ervan (maar vind haar privé wel aardig).

Op de site van Harry ben ik gecharmeerd van “Everyday people” van Sly And The Family Stone, een heel gezelschap van artiesten. En toch, de clip waar ik echt voor ga zitten, is “A fool such as I” van Elvis Presley. Eigenlijk is de koning van de Rock ‘n’ Roll vooral koning over de periode voordat hij in militaire dienst gaat. “A fool such as I” is een van de laatste nummers uit de tijd vóór 1959.
Vervolgens troont Harry me mee naar een popartikel over singer-songwriter Don McLean, geboren in 1945 in het Amerikaanse New Rochelle. Wat is het een lijdensweg om vele jaren in uithoeken te moeten optreden, voordat je – eventueel, maar eindelijk – een plaatcontract krijgt aangeboden (waarbij je, als je niet oplet, ook nog eens belazerd wordt). Don McLean’s doorbraak komt met zijn ode aan Buddy Holly en collega’s en het teloor gaan van simpele popmuziek: “American pie”. Het nummer wordt overigens op de plaat gedragen door pianist Paul Griffin. Na (Bye bye) “American pie” heeft Don McLean nog een wereldhit: “Vincent”, onze Vincent van Gogh. Ook dat nummer is welbesteed in zijn handen, maar persoonlijk vind ik het nog beter in de latere versie van Passenger. Staat het op de cd Runaway uit 2017 (18?)? Ik zie het helaas niet terug op mijn kopietje daarvan. Terzijde krijg ik van Harry ook “And I love her so” van crooner Perry Como te verstouwen. Die man is wat je noemt een echte evergreen.

Al ‘s avonds zit ik mij af te vragen waarom ik niet goed raad weet met de bluesmuziek van Bobby “Blue” Bland, die – begrijp ik intussen – echt iets heel anders dan de altijd opgewekte klanken van C&W-ster Bobby Bare.
Laat ik met de laatste beginnen en Bobby Bland voor later deze week bewaren. Bobby Bare uit Ohio, binnenkort wordt hij 82. Ik vind hem op de verzamelplaat “How The West Was Sung 2” die ik afgelopen zondag op de rommelmarkt heb buit gemaakt. Op dezelfde cd, zestien nummers, kom ik ook bijv. Billie Jo Spears tegen en Dottie West, Faron Young, Gene Autry, Glen Campbell, Johnny Horton, Patsy Cline en Waylon Jennings, om een paar zijstraten te noemen. Niettemin, vandaag is Bobby Bare mijn man. Op de verzamelplaat staan van hem: “For the good times” en “When love is gone”. Ik vul zijn bijdrage hier aan met een hele cd: Country Legends uit 2003 (maar liedje 7 ontbreekt). Het kan niet op, ook nog eens extra twee losse nummers van Bobby Bare: “Green grass of home” en (samen met Rosanne Cash) “No memories hangin’ round”.
Zal ik alle negentien liedjes voor jullie gaan spellen? Vooruit dan maar! Wie het te veel van het goede vindt, gaat maar door naar de volgende alinea. Hier zijn ze:
01. All American boy
02. Shame on me
03. Detroit City
04. 500 Miles away from home
05. Streets of Baltimore
06. (Margie’s at) the Loncoln Park Inn
07. ???
08. Marie Laveau
09. Tequila Sheila
10. She was a friend of mine
11. When I’m gone
12. To whom it may concern
13. Bye bye love (& Herma Jean, Liz Anderson)
14. Me and Bobby McGee
15. Don’t it make you to want to go home
16. Leavind on a jet plane
17. No memories hangin’ round (& Rosanne Cash)
18. For the good times
19. When love is gone
20. Green, green grass of home
Vind ik Bobby Bare geweldig? Nou, dat is me wat veel gezegd, maar het woord “melodieus” wil ik wel op de nodige nummers van hem plakken. Jaren vijftig country en western is het, simpel, maar oké! Op deze compilatie ben ik persoonlijk vooral onder de indruk van de nummers 1, 3, 4, 6, 7, 9 en 16 t/m 19. Een probleem voor mij is dat je maar moeilijk erachter komt, of een nummer het origineel is of niet. En het uitgebreid gaan nazoeken, nummer voor nummer, daar ben ik deze keer niet geschapen.

Heb ik in het begin van deze brief gemopperd over Lluis en mijn boiler? Dan neem ik dat nu, op donderdag om 12 uur, alweer van harte terug. Er staan twee uit de kluiten gewassen mannen voor mijn deur, door Lluis ingehuurd om mijn hete waterprobleem uit de wereld te helpen. De meest forse is in een wit T-shirt en heeft een omgekeerde honkbalpet op zijn knar. Zijn compagnon is in het geel, heeft een trui om zijn middel, waarop met grote letters staat: “CHAOS IS KING”. Van de twee is de witte kennelijk de baas en die heeft in een mum van tijd het kraantje van het hete water uit de muur gehaald. Dat zou verstopt zijn door oxidatie of dergelijke, laat het koppel mij weten, en het is aan vervanging toe.
Nu al, denk ik nog voor me uit, maar dan is het tweetal al buurten. Tien minuten later komen ze terug met een nieuw kraantje. Dat komt in de plaats van de oude kraan en klaar is Kees. Samen met de jongen met de gele trui controleer ik voor de zekerheid nog eens de keukenkraan, de kraan in de badkamer en de douchekraan, maar ik heb geen centje pijn meer: het hete water stroomt weer als vanouds. Ik neem dankbaar afscheid van de twee vakmensen en ga dan direct Lluis en Trudie beneden appen dat ik weer kan douchen.
Dat doe ik ook prompt daarna. Het heeft toch wat, het warme water langs de oksels laten stromen en de binnenkant van de achterwerk ermee bewerken.

Woensdag aan het begin van de avond vraag ik me voor de deur af, waar ik nu weer eens op aan zal gaan. Het wordt een bezoekje aan café Moka in de Léon y Castillo bij El Corte Inglés. Moka? In mijn woordenboek vind ik het onder “moca” met een C, mokkakoffie.
Op weg erheen kom ik voor de zoveelste keer langs het “Centro de Arte la Regenta”. Er is nu een tentoonstelling over industriële gebruiksvoorwerpen uit eerdere tijden op het “Archipiélago”, de eilandengroep. De tentoonstelling is gratis, dus loop ik maar weer eens binnen bij de “Fábrica de recuerdos. Memoria de la industria en Canarias”.
Ik zie op de begane grond en op één hoog een compleet magazijn van enigszins verroeste apparaten en vroegere gebruiksvoorwerpen. Op de Canarische eilanden was men – vóórdat toerisme de belangrijkste industrie werd – druk in de weer met o.a. tabak, chocolade, suiker, windmolens, gofio, inblikken van vis en fotografie. Voor mij is het een aardige rondgang, maar na ruim een kwartier sta ik wel weer buiten.

Om 9 uur ‘s avonds zit ik voor de buis, pardon, mijn laptop “pantalla”, om naar de film “Coach Carter” te kijken. De regisseur heet Thomas Carter (toeval?) en de hoofdrol is vergeven aan de lijvige Samuel L. Jackson. Als ik het wel heb, is de film van 2004; hij duurt ruim twee uur.
Hij zou gebaseerd zijn op het echte verhaal van een basketbalcoach Ken Carter, van een highschool in Richmond in Californië. Zijn basketbalteam zijn de Richmond Oilers en hij is de mening toegedaan dat zijn jonge spelers behalve de kneepjes van het edele basketbalspel ook verder op school goed uit de verf moeten komen, redelijk goed moeten kunnen leren. Dat heeft de nodige voeten in aarde, maar uiteindelijk lukt het hem wel (en houdt hij zelfs de misdaad buiten de deur). Haast akelig vind ik het overigens, hoe gemakkelijk hij straffen aan de jongens uitdeelt, in de vorm van bijv. je duizend keer moeten opdrukken en/of vijfhonderd “suicides” (korte loopjes). Maar liefst zes van zijn spelers krijgen wel daarna het aanbod om op “College” met basketbal door te gaan.
Ik vind “Coach Carter” geen film om in mijn rijtje meesterwerken uit de filmindustrie te zetten. Aan de andere kant heb ik het wel aardig vermaak gevonden. Leuk bijkomend detail: het dvd-tje ziet uit als een oranje basketbal met zijn strepen.

Op donderdag begint de lente, 21 maart. Zal ik er eens een sonnet op maken en dat met de nodige bravoure aan jullie presenteren? Ik vrees dat zelfs de trouwste van mijn lezers dan gaan afhaken, dus ik laat het er maar bij. Een andere keer, graag! Laat ik maar eens terugvallen op een Spaans rijmspelletje. “Moca” is Spaans voor mokka (koffie) – zie boven – en welke rijmwoorden van twee lettergrepen kunnen jullie daarbij bedenken?
Ik begin met jullie een tweetal woorden cadeau te geven, al was het maar, omdat ik ze zelf niet ken. Een “noca” is een eetbare zwemkrab (altijd leuk om te weten) en een “toca” een witte kap die nonnen als hoofddoek gebruiken. Zegt mijn dictionaire. Coca als plant kennen jullie natuurlijk al, van bijv. cocaïne en coca cola. “Droca” bestaat als woord niet, ook niet in het Spaans, wel “droga”, Spaans voor drug.
Blijven nog zes andere rijmwoorden over die ik hier de revue ga laten passeren. Ik begin maar met “oca”. Dat is Spaans voor gans en geloof het of niet ook voor ganzenbord. Het bijbehorende werkwoord is “jugar a la oca”. Dan is er “boca”, dat mij vooral bekend is in de betekenis van mond, bek. Het Franse “Ferme ta gueule” laat zich in het Spaans vertalen met “ Cállate la boca”, hou je bek. “A boca de primavera” staat voor: aan het begin van de lente. Voor een grote bek hebben moet je overigens niet bij ”boca” zijn, dat is “ser temerón”. Veel minder bekend dan “boca” is het woord “broca”, Spaans voor boor. Ik ben niet zo erg van de technische woorden, dus ga ik niet uitweiden over deze Black & Deckerterm.
Echter, ik heb wel nog drie andere rijmwoorden, te beginnen met “foca”. Een “foca” is een zeehond, zo’n beest dat met zijn collega’s de Waddenzee onveilig schijnt te maken. Echt populair hier is het woord “loca” en zijn mannelijke equivalent “loco”, gek. “Más loco que una cabra” zouden Maastrichtenaren vertalen met “zoe gek wie ‘n sjöp”. Een “loca” is een vrouw die de weg helemaal kwijt is (tenzij het “por una persona” is, want dan is ze gewoon stapel op iemand). En dan eindig ik deze serie met “roca”, rots. “Fuerte como una roca” staat voor zo sterk als een paard (maar beer mag ook, begrijp ik, als je maar niet rots zegt).

Als ik ‘s avonds naar mijn bibliotheekje links op de boulevard loop, hoop ik dat El País en/of El Mundo me iets gaan vertellen over de gisteren gehouden provinciale verkiezing in Nederland. Niks, nada! Nou laat die verkiezing zich maar moeilijk vertalen in landelijke cijfers, zelfs niet in de nieuwe zetelverdeling in de Eerste Kamer, maar toch. Van NU.NL begrijp ik intussen dat het Forum Voor Democratie (van Thierry Baudet en Hiddema) gisteren de grote winnaar is geworden, nu net zo groot is als de VVD (met allebei 13 zetels in de Eerste Kamer). Daarbij valt zelfs de winst van Groen Links in het niet. We schuiven steeds verder op naar rechts, roep ik nog maar eens vanaf de zijlijn. Waar gaat dat henen? Misschien kan Ton of John mij verder wat de uitslag betreft wat verder uit de brand helpen?
Als ik het wel heb, moet Google aan de Europese Unie anderhalf miljard gaan betalen, vanwege het vele jaren misbruik van zijn dominante positie, als het om reclame maken gaat. Een peulenschil, hoor ik de internetgigant binnenskamers zeggen, met zijn omzet van vele, vele malen dar bedrag.

Dan is het vrijdag. In de middag, voordat ik naar Tirana/Vegueta ga, zet ik alvast mijn tweede man van de week in: Bobby “Blue” Bland. In het echt heet hij overigens van achteren Brooks. Met C&W heeft hij niks van doen. Integendeel, het is een 100% bluesartiest, geboren in 1930 ergens in het Amerikaanse Tennessee. Pas onlangs, in 2013, is hij gaan hemelen (voor wie in de hemel gelooft). Ik heb een behoorlijk rijtje cd’s van de man bijeengesprokkeld in de afgelopen jaren. Hier zijn ze, met per cd ook nog eens het aantal nummers: Anthology 1 (29), The Best Of BBB (25), The Voice. Duke Recordings 1959-69 (26), Turn On Your Love Light (2x11) en Two Steps From The Blues (12). Zijn hit “Turn on your love light” heb ik uiteraard de nodige keren in mijn collectie zitten.
En dan komt nu mijn verzuchting: er zit mij iets te veel trompetgeschal in de diverse plaatopnames. Is dat wel wat Bobby Bland wilde of is het een minder gewenste toevoeging van de platenindustrie? Gelukkig hebben zijn jonge jaren iets rustigers, originelers. Over die tijd heb ik van Bobby “Blue” Bland ook nog eens een cd: “The Earls Of Duke”, waarin nummers van hem min of meer afwisselend worden met die van Little Junior Parker (LJP). Op vijf nummers zijn ze samen “aan het woord”. Hier is mijn aandeel Bobby “Blue” Bland uit de jaren 1952-57:
02. I.O.U. blues 52
03. Lovin’ blues 52
01. No blow, no show 53
04, Wise man blues (& LJP)
05. Army blues 53
10. Can you tell me, baby (& LJP) 13. It’s my life, baby 55
14. Honey bee (& LJP)
15. Time out
18. I’m tender (& LJP)
19. Woke up screaming 55
20. A million miles from nowhere (& LJP)
21. You’ve got bad intentions 56
22. I can’t put you down, baby 56
24. I don’t believe 57
25. I learned my lesson 57
Als jonge gast kan Bobby “Blue” Bland mij eerlijk gezegd meer bekoren dan in de periode erna. Erg aardige nummers uit zijn vroege tijd vind ik bijv. nummer 1, 2, 5, 15 en 22. Samen met Little Junior Parker zet hij m.i. zijn beste beentje voor op nummer 4, 10 en 20. (En op liedje 18, “I’m tender”, komt Little Junior Parker voor mij echt helemaal uit de verf.)

Om 6 uur sta ik op San Telmo in het zuiden van de stad. Het ligt er nog net zo bij als eerder en aan de calle Mayor de Triana kan ik ook niet een grote verandering bespeuren. Ik begin maar eens aan een ommetje en zie veel echte Palmezen op terrassen zitten in de diverse zijstraten van de calle Mayor. Dan ben ik bij Desigual en daar in de zijstraat, de calle Perdomo, ligt aan de rechterkant librería Sinopsis, een van de boekwinkels in de stad die zich met recht concurrent mag noemen van die in El Corte Inglés. Als ik kijk welke boeken veel aandacht trekken in de etalage, zie ik – naast “La Frontera” van Don Winslow – vooral twee boeken in veelvoud liggen die bij El Corte Inglés ook al een prominente plaats hebben gekregen. Eentje is “La Cocinera De Castamar, de kokkin van Castamar, van Fernando J. Muñez. Het tweede heeft zo waar betrekking op de Japanse periode in het schilderleven van Vincent van Gogh. Matilde Asensi schreef er een boek over, gemaand “Sakura”, met een aparte kaft. Zal ik dat nog eens eens gaan lezen (in het Nederlands of Engels?).
Aan een lantaarpaal hangt een affiche van het internationale filmfestival, dat nu alweer voor de negentiende keer hier in de stad plaatsvindt, van 22 t/m 31 maart. De officiële opening is vanavond om half 9, ik neem aan in Monopol, de bioscoop waar het dezer dagen vooral te doen is. Vorig jaar heb ik in museo Elder (van de wetenschap) bij mij om de hoek een paar Oost-Europese ruimtevaartfilms gezien. Zou er dit jaar ook weer zo iets georganiseerd worden? In het in zwart-wit uitgevoerde “programación y horarios” lees ik dat er in Elder deze keer een “ciclo David Oreilly” op de rol staat, maar daarvoor dien je je wel vooraf aan te melden. Er zijn daarnaast ook vier speelfilms, in het kader van de “Linterna Magica”, magische vuurtoren. Ze zijn allemaal uit de Verenigde Staten, dinsdag t/m vrijdag, steeds om 6 uur:
* Be kind, rewind – Michel Gondry, 2008
* Living in oblivion – Tom DiCillo, 1995
* Me and Earl and the dying girl – Alfonso Gómez-Rejón, 2015
* The wolfpack – Crystal Moselle, 2015
Laat ik het eens als een politicus zeggen: ik sluit niet uit dat ik een dezer dagen (of vaker) museo Elder met een bezoek ga vereren.

Als ik bij Monopol uit gefietst ben, loop ik nog maar weer eens naar de plaza de Cairasco. Het terras van hotel Madrid ligt er uitstekend bij, maar mijn blik gaat deze keer vooral naar een twintigtal (of zo) mannen in dure pakken en dito stropdassen die staan te chillen bij twee splinternieuwe Nissans uit 2019. Een en ander speelt zich af vóór het gebouw van de Ilustrisimo Gabinete Literario. Ik ben daar wel eens binnen geweest voor een praatje van Lluis over de toestand van de gezondheid ergens in Afrika. Er is niks mis met het gebouw, mooi is zelfs het woord. Het heeft een groot balkon op één hoog en bovenin prijkt een klok tussen twee sympathieke torentjes. Dan zie ik tot mijn afgrijzen “el presidente del Cabildo”, de president van het eilandbestuur, Antonio Morales uit een dure auto stappen voor het gebouw. Minzaam deelt hij links en rechts een paar handjes uit en gaat dan met de belangrijkste aanwezigen op de foto, hij in het midden vooraan uiteraard. Nog even en het komt er nog van dat hij ook nog eens op het balkon daar staat te wuiven. Ik krijg een steeds grotere hekel aan deze nitwit.
Op de terugweg zie ik vlakbij café McCarthy’s een man op een bank zitten met een grote CD-speler naast zich. Als ik hem passeer, zet hij net het nummer “O Sole Mio” op in een klassieke uitvoering. Het lijkt wel Enrico Caruso of Benjamin Gigli. Ik loop door, maar kan niet verhinderen dat ik naar het klappen van diverse omstanders moet luisteren, als het nummer uit is.
Ik voel mij meer dan geroepen om een paar zakken chips in te slaan bij de Spar in Triana en dan per bus door te stomen naar mijn noordelijke deel van de stad, voor mijn aanschaf van de bijbehorende Ricard met spa.

De eerste Spaanse zin die ik zaterdagmorgen te horen krijg, als ik me over het balkon buig, is van een oudere man (mijn leeftijd) die tegen zijn buurman op het terras van Carlos zegt: “!Hace frio!”. Op mijn thermometertje is het dan al 19 graden, dus waar hebben we het over?

‘s Avonds kuier ik “slowly, but surely” naar winkelcentrum Las Arenas op het einde van de boulevard links. Daar bewonder ik op de verscheidene etages een heleboel auto’s uit vroegere tijden, prachtig opgepoetst en teruggaand tot de jaren dertig. Overigens begin ik met de nering van de Mediamarkt parmantig te trotseren, met zijn “Yo No Soy Tonto”. Dan kijk ik ik met stijgende verbazing naar de horden mensen die in de diverse winkels kleren en schoenen staan te kopen, alsof die voor bijna niks worden weggegeven. Pas echt tot mezelf kom ik, als ik “veilig” door de Carrefour loop, met mijn vooral in het blauw uitgevoerde winkelwagentje.
Waar zal ik mezelf eens op gaan trakteren? Uiteraard haal ik een pak morro (originele tête de veau) uit de schappen en wat is tegen een grote pot Dijon mosterd (Maille, sinds 1747)? Ook ben ik weer toe aan een verse doos “Le Camembert”, het eigen merk van de zaak. Daarna gaat nog een blik paté met Armagnac (brandewijn) in mijn wagentje en een royale portie krabsalade. Nu nog wat groente (cherry tomaatjes) en ik kan er voor het weekend weer helemaal tegen aan.
Later op de avond, moe gezeten en gelopen in Las Arenas, aanvaard ik dapper de terugweg, hernieuwd over de boulevard. Inderdaad, nu vind zelfs ik het een beetje “frio”, als ik het opschrift op een muur daar bewonder: “No hay mar que por bien no venga”. Laat ik toegeven dat ik best moeite heb om deze spreuk te vertalen in het A.B.N. Dan ben ik alweer aanbeland bij het prachtige stukje “Poema Del Atlantico” (voor méér, breng eens een bezoekje aan het museum van Nestor) met ernaast het café en terras van Ñoña. Willen jullie weten weten waar dat “ñoña” voor staat? Mijn onvolprezen dictionaire komt als eerste betekenis uit bij stront. Een “ñoña” kan dan ook een slappeling van een vrouw zijn en “pasarlo como la ñoña” is Zuid-Amerikaans slang voor in de knoei zitten. Halverwege mijn wandeling terug neem ik een zitpauze – moet kunnen – maar daarna stiefel ik – met ook nog eens wind tegen, “el viento en contra” – door naar mijn onderkomen, dat meer een bovenkomen is.

Mag ik eens een dag huiswerk overslaan? Op de zondag doe ik van alles, maar aan het allemaal gedetailleerd opschrijven kom ik deze dag niet toe. Zondag, rustdag.
Dan is het maandag en mag ik naar de universiteit om deze brief te posten. Mijn volgende komt pas over een week, op maandag 1 april. April, dan schiet het op, jongens en meisjes. Nog even en dan is het ‘s avonds al weer een uur langer licht. Dan gaan hier de lantaarns ‘s avonds niet meer om half 8, maar om half 9 branden.
Intussen vraag ik mij af of het komend weekend weer halfvasten is. Of zit ik er een week naast? Begint het al een beetje te zomeren in Nederland? Hoe ver zijn we met de voorjaarsklassiekers? Hier is het eigenlijk geen dag winter geweest. Zelfs op de minste momenten loopt de temperatuur op tot boven de twintig graden. Het zij maar zo. En tot kijk, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Het is haast ondoenlijk om een recensie te schrijven over een boekje dat bestaat uit een serie columns van twee kantjes. Lydia Rood schreef eerder een serie seksueel getinte verhaaltjes voor de Viva, die ze daarna bundelde onder de titel “Louter Lust”. Mij staat vaag bij dat ik dat boekje eerder al heb gelezen. Nu - maar toch ook al weer meer dan twintig jaar terug, in 1995 - is “Zij Haar Zin” als tweede serie aan de beurt. De ondertitel is “60 Erotische belevenissen”.
De dame, met haar 1 meter 84 langer dan ik, is in haar boekje niet voor een kleintje vervaard; van vergaande preutsheid kan ik haar niet betichten. Wel ben ik het soms radicaal met haar oneens, bijv. als ze vindt dat slips mannen veel beter staan dan boxershorts en dat je in bed natuurlijk bloot hoort te liggen, zonder onderbroek. Op andere punten kan ik wel een eind met haar meegaan: bijv. als ze het leuke inziet van lachrimpeltjes, lachen bij het wakker worden en zo waar ook kennis van een vreemde taal zoals Russisch, Chinees of Spaans. Leuk citaat van een vriendin: “Ik heb geen zin in nieuwe liefdes. Dan moet je je scheten weer gaan zitten inhouden”.
“Zij Haar Zin” vind ik een charmant boekje, maar laten we het niet overdrijven, alsjeblieft. Het is goed betaald met een 7 als recensiecijfer.

Mijn tweede boek is er een van Geert Mak: “Hoe God verdween uit Jorwerd”. Het is van 1996 en wie heeft het niet gelezen (behalve ik). Journalist Mak, overigens getrouwd met een Maastrichtse, woont al heel lang in Amsterdam. Echter, zijn jonge jaren brengt hij door in Leeuwarden en het aanpalende Hardegarijp. Jorwerd (met twee R-en) is een gehucht van niks: in 1950 420 en in 1995 330 inwoners. Het ligt ergens in de driehoek Leeuwarden, Harlingen en Sneek.
Geert Mak gaat in 1994 (?) een aantal maanden in Jorwerd wonen en schrijft er dan dit boek over. Hij bekijkt literatuur over het boerenbedrijf en het dorpje en spreekt uitgebreid met de bewoners. Bij de mannen gaat het om o.a. Peet, Folkert, Bonne, Cor, Riemer, Oebele en Sake. Bij de vrouwen is er uiteraard Eef van het café, maar bijv. ook Gaia, Wiegje en Yke.
Het beeld dat ik krijg over het leven in de tweede helft van de vorige eeuw op het platteland van Friesland, lijkt best wel op dat van Zuid-Limburg. Vlak na de oorlog zijn Jorwerd en ook omliggende plaatsjes nog vooral een aaneenschakeling van kleine boerenbedrijfjes. Echter, gaandeweg zijn steeds meer boeren failliet en/of stoppen ermee, omdat er geen geschikte opvolger is. De verkoop aan grotere bedrijven levert dan meer geld oplevert dan de schrale troost van het zelf blijven boeren tegen de klippen in. Het familie-idee gaat intussen steeds meer verloren. De jeugd vertrekt vaak liever naar een stad wonen dan de hele dag in de weer te moeten zijn met kleine veeteelt en landbouw. Het idee van collectiviteit op het platteland verdwijnt in enkel decennia ten gunste van de individualiteit: ieder voor zich. Het in alle vroegte koeien melken en de melkbussen langs de weg zetten gaat compleet verloren, mede door de komst van melkmachines. De overheid komt tegelijkertijd met steeds meer regeltjes om de kleine bedrijfjes de nek om te draaien. Dramatisch is het erkennen van een melkplas, waarna iedereen niet meer mag gaan leveren dan het jaar ervoor.
De titel van het boek doet vermoeden dat godsdienst een overheersende rol in de plattelandsgemeenschap speelt, maar dat is niet zo. Als het centrale punt, de kerktoren, in 1951 in rook opgaat, wordt er wel nog binnen drie jaar voor een nieuwe toren gezorgd. Ik vraag me met Geert Mak af of dat vijftig jaar later ook zou gebeuren, mocht zo iets zich nog eens voordoen. Zelfs de toneelvoorstellingen (in de tuin van de notaris) en de “merken” (kermis) zijn op het einde bij lange niet meer wat ze geweest zijn. En weet een van jullie nog wat tippen is (met een stok, een wagenwiel en een balletje)? Het is me wat! In nog geen halve eeuw wordt een dorpje dat floreert met zijn vele kleine boerenbedrijfjes en zijn sociale controle met de grond gelijk gemaakt en blijven in de buurt alleen nog maar een paar grote jongens over, met hun quasi-moderne schuren en apparaten.
Geert Mak heeft veel meer mooie boeken geschreven, maar “Hoe God verdween uit Jorwerd” reken ik tot zijn betere. Ik beloon het graag met een 8 als recensiecijfer. Wie weet, komt hij dit jaar nog eens aan de beurt met een ander werk.

Dan is het weer tijd om een thriller onder de loep te nemen. Ik heb via Rocky een hele trits boeken van Harlan Coben op mijn e-reader kunnen posteren. De schrijver is van 1963, uit Newark in de staat New Jersey. Diens tweede boek, “Miracle Drug”, in vertaling “Genezing”, heb ik de afgelopen dagen zitten lezen. Het is uit 1991 en speelt zich voornamelijk in New York, Manhattan af. Is het boek een jeugdzonde van de jonge Harlan Coben of denk je als lezer dat de man er dan al best wat van kan?
Twee internisten, Bruce Grey en Harvey Riker, allebei rond de 50, zijn in hun AIDS-kliniekje (Sidney Pavilion) in Manhattan op zoek naar een effectief middel tegen HIV, de voorloper van AIDS, om van daaruit een vaccin tegen de gevreesde ziekte te zoeken. Ze komen vooralsnog uit op het middel SR1, dat het in dierproeven goed blijkt te doen en nu op echte HIV- en AIDS-slachtoffer wordt getest. In hun kliniekje werkt ook sinds twee jaar de jonge Eric Blake als derde arts, terwijl het labwerk al vele jaren in handen is van Winston O’Connor.
Harvey Riker is bevriend met de knappe Sara Lowell, wel kreupel vanwege een geboortetrauma. Ze is journaliste bij NewsFlash, en haar man is de beroemde basketballer Michael Silverman van de New York Knicks. De vader van Sara, John Lowell, is een bekende oncoloog, bevriend met senator Jenkins, dominee Sanders en staatssecretaris van volksgezondheid Ray Markey. Dat viertal wil, overigens om uiteen lopende redenen, graag een eind maken aan het kennelijke succes van Grey en Riker, die zo ver lijken te zijn dat seropositieve patiënten weer seronegatief worden. AIDS zou voor het viertal conservatievelingen vooral een ziekte zijn die de populatie van homo’s en druggebruikers – niet ten onrechte - uitdunt.
Dan vallen er doden, mede door toedoen van huurmoordenaar George Camron. Twee patiënten die intussen seronegatief zijn, worden vermoord. Vervolgens wordt een van de twee internisten, Bruce Grey, van elf hoog uit een raam gegooid. Of is het zelfmoord? Daarna gaat ook de homo-zoon Bradley van senator Jenkins eraan, die stiekem voor HIV onder behandeling met SR1 is in dezelfde kliniek. Als dan ook nog bekend wordt dat Michael Silverman HIV-positief is (na een eerdere bloedtransfusie), zijn de poppen echt aan het dansen. In een TV-uitzending van NewsFlash wordt de zaak openbaar gemaakt (en de geldschieters laten daarna uitgebreid van zich horen).
Tegelijkertijd zetten inspecteur Max Bernstein, zelf ook stiekem homo, en journaliste Sara Lowell (met haar zus Cassandra) hun tanden in. De zaak komt verder o.a. aan het rollen door een pakketje dat Bruce Grey, vlak voordat hij vermoord wordt, naar zijn ex-vrouw Susan heeft opgestuurd. Daar laat ik het maar bij, maar het verhaal is steeds nog maar half verteld.
Ik vind oprecht dat de jonge Harlan Coben’s tweede boek uit 1991 lof verdient. Zijn “Miracle Drug” – bij de publicatie is hij nog maar 28 – is heel spannend boek en hij maakt prima gebruik van de onwetendheid in een periode dat de behandeling van AIDS nog in de kinderschoenen staat. Jammer dat de auteur Arthur Ashe niet noemt, als het om bekende sporters gaat die aan AIDS ten onder zijn gegaan. Laat ik niet moeilijk doen: voor ”Miracle Drug”, “Genezing” in Nederlandse vertaling, heb ik een volle 8 over als recensiecijfer.

dinsdag 19 maart 2019

Weblogbrief 14.22, 19 maart 2019

Weblogbrief 14.22, 19 maart 2019

Queridos amigos y familia, had mijn vorige brief nog een restje Maastricht in de gelederen, in deze brief is het kikkerlandje (met nu wat natte sneeuw, br) echt weer helemaal finito. Ik zit nu weer alle dagen in subtropisch Las Palmas; mag ik zeggen: gelukkig maar? Of doe ik dan mijn geboortegrond te kort? Wat jullie ervan mogen denken, ik begin aan deze brief op donderdagmorgen 14 maart in zeer zomerse kledij.

Op weg naar de universiteit gistermiddag zie ik – in de buurt van El Corte Inglés – een winkel die gespecialiseerd is in elektrische sigaretten. Er staat met grote letters VAPE op de ruit. Ik neem maar aan dat het nieuwe Spaanse woord, ook het bijbehorende werkwoord “vapear”, is afgeleid van “vapor”, damp. Dat er de nodige damp van het plastic geval afkomt, ga ik niet ontkennen, maar mijn voorkeur gaat bij stoppen met roken toch nog altijd uit naar een harde stop (zoals een harde Brexit), eventueel met – wel echt tijdelijk – gebruik van nicotinekauwgum. Ikzelf ben na bijna 25 jaar intensief Zware Van Nelle uit het niets met roken gestopt, toen ik in 1995 een beroerte kreeg. Ik ga niet zeggen dat het me in de eerste maanden geen centje pijn heeft gedaan. Ook zullen jullie van mij niet horen dat roken alleen maar slecht is (voor je longen). Maar alles bij elkaar genomen ben ik blij dat ik al weer bijna 25 jaar ex-roker ben.
In de bus naar het zuiden van de stad mijmer ik ook over wanneer het hier nou precies vaderdag is, “Día Del Padre”: 17 of 19 maart. Ik weet dat vaderdag hier samenvalt met de naamdag van San José. Dus – even kijken op internet - is het de 19de. Twee dagen later begint de lente; “ya es primavera”, kondigt El Corte Inglés dan altijd aan. Overigens wordt de klok pas een uur vooruit gezet op 30/31 maart. Dat duurt nog even.

Op de universiteit heb ik woensdagmiddag een lang gesprek met Lluis. Het is nog onduidelijk of ik zijn woning in de Luis Morote volgende winter opnieuw kan huren, maar hij laat het me over een week of zo weten. Lluis heeft net zijn woning in Barcelona verkocht en misschien is hij financieel beter af, als hij de woning in de Luis Morote af en aan gaat verhuren aan toeristen via een bureau. Ik heb de indruk dat hij mij persoonlijk best wil laten blijven als huurder, maar dat Vanessa het extra geld best ziet zitten.
Terzijde, ik krijg mijn boiler nog steeds niet aan de praat en heb dus geen warm water in de keukenkraan en de douche. A.s. zaterdag komt Lluis zelf even langs om het euvel te verhelpen, nadat hij een praatje heeft gegeven aan Las Canteras (Reina Isabel?). Die morgen komt trouwens ook Sonia weer om 10 uur om mijn “piso” op te schonen.

Na mijn “cháchara” met Lluis krijg ik de kans om Jacqueline en Adriana een bovenstebeste “buenas tardes” te wensen. Later komen daar ook nog Patricia & Jorge bij. Van de staf van de afdeling blijven daarmee alleen Almudena en Cristina buiten schot. Misschien moet ik Cristina gewoon eens mailen, want die heb ik de hele winter nog niet in mijn vizier gehad.

Harry & Greetje zijn net terug van hun trip naar Midden-Duitsland. Die was overigens veel uitgebreider dan alleen een bezoek aan Marburg. Ze waren ook present in o.a. Essen, Dillenburg, Winterberg in het gebied. Harry mailt me dat bij hun bezoek aan Wetzlar het stadscentrum was afgesloten vanwege de carnavalsoptocht. Heef hij met Greetje toch nog iets meegekregen van de “vastelaovend” (tenzij ze prompt de drukte ter plekke ontvlucht zijn).
Terzijde, zou Harry ook nog eens zijn gaan neuzen in archieven op zoek naar de herkomst van de familie Knipschild? De stamboom die hij lang geleden met Wil heeft gemaakt, houdt daar rond 1880 (?) ergens in de buurt op.

Van zijn meest recente clips – het zijn er maar vier – vind ik vooral die van Nielson de moeite waard (het nummer “IJskoud” uit 2018). Zijn meest recente popartikel is geloof ik niet voor mij geschreven; ik heb er niks mee. Het gaat over een beatboerderij op Texel in de jaren 1966-1975, genaamd Sarasani. Daar zouden in de late jaren zestig en de flowerpower-tijd allerlei Nederlandse popgroepen ‘s zomers hebben opgetreden, terwijl de wiet en alcohol onder de talrijke bezoekers rijkelijk vloeide. Mijn eerste (en enige) bezoek aan Texel dateert van ietsje later.

Dan kijk ik naar drie filmpjes van Arjen Lubach die ik nog niet eerder op de computer gezien heb. Zijn kwartier over vluchtelingen en over inburgering van allochtonen vind ik aardig, maar overhouden is anders. En laat ik eens dwars zijn: zijn visie over de verhoging van de AOW-leeftijd is de mijne niet. Ik denk oprecht dat veel mensen, als ze tegen de 65 lopen, min of meer uitgerangeerd zijn en niet er nog eens ruim twee jaar werk aan vast willen plakken. Dat mensen tegenwoordig ouder worden dan vroeger, zie ik niet als een reden om de AOW-leeftijd te verlaten. (Verlaten? Vervroegen ken ik wel, maar is verlaten niet alleen weggaan?)

Een interview met schrijver Gerard Aalders (op de EO) over diens boek over prins Bernhard laat mij weer eens zien dat de man van Juliana maar weinig heeft gehad van de heldhaftigheid die hem is toegeschreven. Hij zat vooral te feesten en achter de vrouwen aan in Londen. Is hij na WOII wel terecht gedecoreerd door koningin Wilhelmina?
Net zoals in een andere biografie over de man (geschreven door iemand van wie ik de naam kwijt ben) komt hij bij nadere beschouwing over als een beetje een patjepeeër, een nogal onverschrokken type, dat vrouw en paleis graag ontvlucht om elders mooi weer te spelen. Hebben zijn diverse bezigheden buitenshuis na de oorlog nou echt zoveel handelsbetrekkingen opgeleverd (en tegen welke prijs)?

Nog ben ik niet klaar met de woensdag. Om even voor 8 zit ik na dinsdagavond andermaal bij restaurant “La Cháchara” op het terras voor de return tussen Barcelona en Olympique Lyon. De heenwedstrijd in Lyon is in een bloedeloze 0-0 geëindigd en wat gaat de tweede confrontatie brengen? Bij Olympique Lyon, van trainer Génésio, speelt Memphis Depay mee, maar ik moet nog zien of die en zijn kornuiten (met in de voorhoede ook Fekir en een andere Dembélé) een vuist kunnen maken tegen de gelouterde elf van Valverde.
Al in minuut 4 komt Olympique keeper Lopes goed weg, als hij een schot van Messi uit de hoek moet “ranselen”. En toch, na ruim een kwartier krijgt hij even goed de deksel op zijn neus, als Suárez in het strafschopgebied wordt gevloerd. Messi verzilvert de penalty met een “Panenka”: 1-0. Vijf minuten later botsen Lopes en Coutinho op elkaar, ongeveer op de strafschopstip en eigenlijk is dat al voor Lopes einde wedstrijd. Hij komt vanuit een hersenschudding nog wel bij zinnen, maar krijgt in minuut 31 de 2-0 voorgeschoteld van Coutinho, op aangeven van Suárez. Dan mag Lopes naar de kant. Ene Gosgelin neemt zijn plaats in, die in het laatste kwartier van de eerste helft nog de nodige kansen van Barcelona om zeep helpt.
Gaan we naar de tweede helft. Die begint met een inzakkend Barcelona en een veel aanvallender Olympique Lyon. Heeft het team in de rust een peptalk voor de kiezen gehad? In minuut 58 krijgen de Fransen echt hoop, als Toussart de 1-2 intikt. Het zal toch niet alsnog fout gaan aflopen voor de Catalanen; bij 2-2 kunnen ze het schudden. Als de Franse club steeds meer aandringt, ontstaat wel aan de andere kant wel de nodige extra ruimte. Troetelkind Messi maakt dan gehakt van Olympique Lyon, door een solo-actie (3-1) in minuut 78 en een aangever op Piqué (4-1) in minuut 81 en op invaller voor Coutinho Dembélé (5-1) in minuut 86.
Het stadionpubliek kan op het einde toch weer met zijn sjaaltjes staan zwaaien.

De andere wedstrijd tussen Bayern München en Liverpool staat bij rust 1-1, door een doelpunt van Liverpool en daarna een eigen doelpunt van de Engelsen. Na de rust wordt het alsnog 1-3, mede door toedoen van Liverpoolspeler Virgil van Dijk. Voor de kwartfinale zitten er nu vier Engelse clubs in de beker: Tottenham Hotspur (Londen), Manchester United, Manchester City en Liverpool. De andere vier zijn de kampioenen van Portugal, Italië en Spanje (Porto, Juventus, Barcelona) en uiteraard de jonkies van Ajax. Het zal me benieuwen wie het tegen wie moet opnemen na de loting vrijdagmiddag.

Muziek! Laat ik eens een bekendheid nemen: Billie Holiday, die tot mijn favoriete zangeressen aller tijden behoort. Ik ben geen fan van jazz, zeker niet van experimentele jazz, maar als Billie Holiday haar stem opzet, ben ik verkocht. Hier zijn haar “Love Songs”, uitgebracht in 1996, maar toen was ze al bijna veertig jaar dood:
01. All of me
02. You go to my head
03. Until the ral thing comes along
04. My man
05. The very thought of you
06. Easy living
07. They can’t take that away from you
08. I’ve got my love to keep me warm
09. Them ther eyes
10. Night and day
11. The man I love
12. Me, myself and I
Is het wel nog jazz? Ik zou het met even veel recht popmuziek kunnen noemen, hoewel er op de plaat ook prima blazers en af en toe zelfs een piano te horen valt. Prachtig allemaal! Mijn persoonlijke voorkeur op deze plaat gaat overigens uit naar de nummers 1, 3, 4, 5, 7 en 11. Voor Billie Holiday kunnen jullie mij wakker maken (maar niet te vroeg).

Op de boulevard ‘s avonds zie ik een aardige vrouw voorbijkomen met het woord “POSITIVE” op haar voorgevel. Als er “negative” had gestaan, zou ik haar waarschijnlijk niet vermeld hebben. We moeten het wel opbouwend houden!
Nog eentje? Een fitte jongeman, aan de hand met een meisje, heeft op zijn T-shirt staan: “I DON’T WANNA FIGHT”. Ik spreek hier het vermoeden uit dat hij het van haar gekregen heeft.

Dromen zijn bedrog en erover vertellen is misschien niet gepast. Echter, je kunt een stelregel zo gek niet bedenken of er zijn uitzonderingen denkbaar. Op de donderdagnacht moet ik gedroomd hebben over de mogelijke tegenstanders van Ajax in de kwartfinale. Het zijn alle zeven klasbakken, maar verschil moet er zijn. Dus hoop ik ‘s ochtends dat Ajax het zal moeten gaan opnemen tegen Tottenham Hotspur of Manchester United, eventueel Porto.
‘s Middags ben ik bekend met de vier kwartfinales, zoals ze uit de loting zijn gekomen. Daar gaat-ie:
Liverpool – Porto
Manchester United – Barcelona
Tottenham Hotspur – Manchester City
Ajax Amsterdam – Juventus Turijn
Ajax moet het dus gaan opnemen tegen de kampioen van Italië, de club die sinds afgelopen zomer Cristiano Ronaldo in de gelederen heeft. Op NU.NL hoor ik directeur Marc Overmars van Ajax zeggen: dan moeten we die maar afstoppen. Hoe dan, Marc, vraag ik me in gemoede af. De eerste wedstrijd is in Amsterdam op woensdag 10 april en de terugwedstrijd in Turijn op dinsdag 16 april.
Barcelona heeft het zo slecht nog niet getroffen met zijn tegenstander Manchester United.

Ik kom nog even terug op carnaval en de diverse reclames eromheen. Op Santa Catalina zie ik een grote advertentie hangen: “DONA SANGRE”, geef bloed. Uit de context begrijp ik dat die er al heeft gehangen van voordat ik hier teruggekomen ben op de negende. Om donoren te lokken is er deze keer een cadeautje voor alle klanten: een “roed maske”. Het carnavalsmasker is van de eenvoudigste soort en zit alleen, met en elastiekje, om het ooggedeelte, maar toch.
Ik herinner me dat het fabriekje van mijn opa Zjeira in de jaren vijftig vlak voor carnaval zonder probleem een hele doos afleverde met dergelijk spul. Helaas, ik slik vandaag de dag allerlei pillen om bij de les te blijven, anders zou dit een aanleiding voor me kunnen zijn om me (weer) als bloeddonor aan te melden.

Sinds een paar dagen heb ik een “snotsneus” en kan ik bepaald niet meer volstaan met één boerenzakdoek per week. Min of meer aanhoudend ben ik erop aangewezen om overtollig vocht te verwijderen, mijn neus te “snowve”.
Eerder heb ik jullie wel eens uitgelegd dat ik overdag ongeveer een keer per twee uur moet plassen, maar dat, als ik in bed lig, een keer extra per nacht genoeg is. Liggen verkleint de kans om te moeten plassen aanzienlijk, is mijn conclusie. Dat geldt, denk ik, ook voor een snotneus en je neus snuiten. In bed heb ik geen last van extra vochtafscheiding uit mijn neus, maar eenmaal opgestaan ‘s morgens vroeg kan ik mijn boerenbonte zakdoek al snel weer te voorschijn halen.
Terzijde is mijn ontlasting nu ook ietsje dunner dan normaal. Moet ik weer wennen aan virussen die hier wel en in Maastricht niet rondzweven?

Via Harry, neem ik maar aan, heb ik kennis kunnen maken met de Del McCoury Band. Ik geloof dat hij mij vorig jaar een miniconcert voorschotelde. Omdat Del en zijn jongens me toen best zijn bevallen, heb ik in mijn Maastrichtse interludium onlangs maar eens een cd van de bejaardenband aangevraagd bij Muziekweb. Bejaardenband, want eerlijk is eerlijk, Del McCoury is van 1939, en sinds kort al 80 jaar. De band bestaat sinds 1967 en speelt al vele decennia “bluegrass”, een country-muziekgenre dat – begrijp ik – uit de koker komt van Bill Monroe.
Ik ben intussen de trotse bezitter van de cd “The Cold Hard Facts” uit 1996 (alweer?) en die leg ik graag eens voor jullie op de draaitafel. Hier zijn de dertien nummers:
01. The cold hard facts
02. Blue darlin’
03. Smoking gun
04. Love is a long road
05. Henry Walker
06. Baltimore Jonny (instrumentaal)
07. Blackjack county chains
08. Hand on my heart
09. Snake in the house
10. The first time she left
11. Loggin’ man
12. Member of the blues
13. I’ll be there
Het is verdorie alsof ik naar muziek van Lester Flatt & Earl Scruggs zit te luisteren. Bewonderenswaardig! Mijn favoriete nummers op deze cd zijn liedjes 1, 2, 5, 7, 9 en 13. Vooruit, ik doe er het instrumentale Baltimore Jonny (liedje 6) bij, omdat ik zo ook Del McCoury’s broer Ronnie, de maker van het nummer, een pluim op zijn hoed kan steken.

Dan, op zaterdagavond, doe ik, trouw aan mijn gewrichten, mijn terugkerende rondje boulevard. Op de bank tegenover La Oliva op het eind kijk ik mijn mail en appjes af en werp ik een blik op Nu.Nl. Dan loop ik een stukje terug en ga muziek luisteren op mijn boulevardbank bij het NH-hotel.
Ik zit net - om half 8, als de straatlantaarns aan hun “aan”-periode beginnen, als iemand naast mij komt zitten in een volstrekt uit de hand gelopen, compleet carnavalspak. Vlak erop zie ik meer van die mensen in mijn buurt verschijnen, in eenzelfde outfit, maar ook anderszins murga-achtig uitgedost. Ik kan het niet laten en stel mijn vragen. Even later weet ik met grote zekerheid dat dat ik van doen heb met (een deel van) de murgas “Los Chancletas”, teenslippers, “Los Chismosos, pottenkijkers, en “Los Leñadores” (?), houthakkers. Om 8 uur begeven alle drie de gezelschappen zich naar het naast gelegen gebouw van Real Club Victoria. Er is mij eerder uitgelegd dat ze daar vanavond gehoor gaan geven aan hun drift om nog eens van zich te laten horen.

Dan is het zondag 17 maart, de verjaardag van Saint Patrick, de katholieke bisschop van Ierland, die het land in de vijfde eeuw heeft gekerstend. Sindsdien zet hij het land één dag per jaar in vuur en vlam (en in de olie), tot in het buitengebied toe.
Hier in Las Palmas is een aantal cafés waar ik voor mijn Guinness e.d. terecht kan. Eentje dichtbij is Paddy’s Anchor, aan de boulevard, dat overigens ook een niet te versmaden “Paddy’s stew” op het menu heeft staan. Al aan het begin van de zondagavond is het op Las Canteras rustig – zo gaat dat, maar in de Ierse nering “haange ze boete”. Zal ik mij eens paar uur onder de Dubliners e.d. gaan mengen en me onbeschaamd vol laten lopen (met een klavertje drie of vier op mijn kop)?
Ik kies ervoor om in ieder geval eerst de Puntilla te ronden, tot voorbij Restaurante Amigo Camilo, waar ieder weekend een niet te versmaden “sancocho Canario” geserveerd wordt. Dat is een stoofschotel van vis, de specialiteit van de zaak. Verderop staat een zangeres te kwelen alsof haar leven ervan af hangt. Ook leuk!
Na het optreden, dat ik vanaf een bank mag aankijken, loop ik terug naar mijn vaste stek. Daar luister ik een hele cd van Tom Petty en de Heartbreakers af: Southern Accents uit 1985, “muy agradable”. Als ik dan om ongeveer half 9 opnieuw bij Paddy’s Anchor uitkom, sta ik op een tweesprong. Ga ik naar binnen of loop ik door om in mijn boek van Jo Nesbø te duiken. Het wordt het laatste, maar vanwege de Ierse feestdag heb ik op mijn balkonnetje bij mijn drankje wel chips en nootjes staan.

Op de maandag zit ik al in alle vroegte gereed om de “fontanero”, loodgieter te ontvangen die ervoor komt zorgen dat ik weer kan douchen met warm water. Lluis is zaterdagmiddag een half uur lang aan het prutsen geweest in mijn keuken en badkamer, maar is tenslotte niet verder gekomen dan: “Ik snap er echt niks van”. En dan vertrekt hij min of meer acuut, omdat Vanessa hem om 4 uur in San Mateo besteld heeft in hun tweede huis. Lluis heeft me zaterdagmiddag bij het weggaan wel nog verzekerd dat een en ander vanmorgen in orde gebracht zal worden.
Als ik de “pompemeker” om 7 uur ‘s avonds nog steeds niet heb zien verschijnen, overweeg ik serieus om Lluis te mailen dat hij er vandaag nog werk moet maken. Dan denk ik: ik ben morgenmiddag toch “op het werk”, die ene dag zonder douchen kan er nog wel bovenop.

Alweer zo’n twintig jaar terug was ik lid van de projectgroep van het promotieonderzoek van Ans. Zij deed onderzoek naar het nut van enige extra wijkzorg voor thuiswonende hoogbejaarden met gezondheidsproblemen. Als plaats van onderzoek hadden we Sittard gekozen en onze steeds terugkerende vergaderingen waren of in Maastricht op de universiteit of in Sittard in het wijkgebouw tegenover het station. Of het zo moest zijn, zaten we daar een keer bijeen op 19 maart. De agenda werd braafjes afgewerkt, alles liep zoals het hoorde en om 3 uur of zo kon het universiteitsdeel van de club weer terug naar Maastricht.
Echter, 19 maart, dan is het wel Sint Joep in Sittard. De stad was op dat moment een grote markt, in zo ongeveer alle straten in het centrum. Zo’n kans om rond te banjeren laat ik mij niet gemakkelijk ontnemen en dus bleef ik in Sittard. Ik heb er zeker een uur lang rondgestruind en weet nog dat ik ergens een grote warme rookworst van paardenvlees heb gekocht. Die heb ik ter plekke onbeschaamd helemaal opgegeten. Ik ben geëindigd op de markt voor een alcoholische consumptie en pas daarna heb ik me weer in de trein naar Maastricht gezet.

Hier is het vandaag 19 maart niet alleen de naamdag van San José, Jozef de timmerman, de voedstervader, maar ook van alle andere vaders. In Nederland hebben we daar de derde zondag van juni voor gereserveerd – een stuk minder ludiek. Ik wacht vandaag gelaten af of Eva nog iets van zich laat horen.

Laat ik me intussen maar gaan opmaken om dit epistel op de bus te gaan doen in het zuiden van de stad. Is het lang genoeg en heeft het genoeg sjeu? Niet? Dan moeten jullie het er toch maar voor doen. Mijn volgende brief komt er hoogstwaarschijnlijk aan op maandag 25 maart.
Een wijze raad heb ik niet, of het zou moeten zijn dat ik sinds kort een lans breek voor koud douchen. Dat heeft best zijn voordelen. Ik sta nou bijv. nog maar minder dan een minuut onder de douche-straal en daar zal het bestuur van mijn waterschap best tevreden over zijn. Gaan jullie stemmen, ook voor je waterschap? Dan wens ik jullie veel goesting in het stemhokje. Tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

Mijn eerste boek is er een van een van mijn meest dierbare thrillerauteurs, Val McDermid. Ik ben een fan van haar en heb al haar boeken (behalve de laatste twee) gelezen. Denk ik! Blijkt nu dat in 2014 een nonfictie-boek (wat een foute naam) van haar is uitgegeven. Het gaat over “FORENSICS”, in het Nederlands vertaald met “SPOREN VAN MISDAAD”. Met de rare kronkels van seriemoordenaars en idem dito profilers heeft het boek helemaal niks van doen. Het gaat over de verscheidene vormen van wetenschappelijke “bewijs”, aanwijzingen, bij een gerechtelijke casus.
Keurig verdeeld in hoofdstukken van steeds zo’n 25 bladzijden krijg ik de volgende onderwerpen voor mijn viool:
01. Plaats delict
02. Politioneel brandonderzoek
03. Entomologie (over maden e.d.)
04. Pathologie
05. Toxicologie
06. Vingerafdrukkenechniek
07. Bloedspatten en DNA
08. Antropologie (botresten e.d.)
09. Gezichtsreconstructie
10. Digitale forensische wetenschap
11. Forensische psychologie
12. De rechtszaal
Bij alle onderwerpen horen ook namen van mensen met wie Val McDermid gesproken heeft, met name experts uit het Verenigd Koninkrijk. Willen jullie meer te weten komen over bijv. Martin Hall, Bernard Spilbury, Val Tomlinson, Sue Black, Caroline Wilkinson of Mike Berry, in dit boek vind je ze terug.
Wat is er veel veranderd in vooral de laatste dertig jaar, nu de forensische wetenschap een hoge vlucht heeft genomen. En dan heb ik het niet alleen over bijv. immense bestanden met vingerafdrukken, maar ook over de oprukkende bijdrage van DNA-onderzoek en de rol van computers. Val McDermid’s ideeën over bijv. profileren van de dader heeft ze toegepast op Tony Hill, een van haar belangrijke figuren in haar boeken.
Voor mij is “Forensics” een mooie aanvulling op wat ik eerder al over “Sporen van misdaad” te weten ben gekomen. Een thriller schrijven, daar komt best nog een hoop bij kijken.

Mijn tweede boek deze week is van Jo Nesbø en heet “Frelseren”. Ik ben het Noors niet machtig, dus maak ik er snel “De Verlosser” van. Het boek is uit 2005 en speelt in de weken vóór Kerstmis 2003. Bijna alle actie is gesitueerd in Oslo, maar er zijn uitstapjes naar Bergen en – helemaal in Kroatië – Zagreb en Vukovar (bij de oostgrens met Servië).
Harry Hole en zijn partner (Jack) Halvorsen van kamer 605 krijgen te maken met de moord op Robert Karlsen. Andere, bij de zaak betrokken rechercheurs zijn o.a. Beate Lønn, Magnus Skarre en de nieuwe baas, ijzervreter Gunnar Hagen. Robert Karlsen is van het Leger des Heils, net als zijn broer Jon. Andere figuren uit de Leger des Heilshoek zijn o.a. “commissioner” David Eckhoff en zijn dochter Martine, en Rikard & Thea Nilsen (vriendin van Jon). De derde partij in het spel is die van vader en zoon Mads Gilstrup. Vooral de vrouw van Mads, Ragnhild, is uit op de bezittingen van het Leger des Heils.
De moordenaar van Robert Karlsen heet vooralsnog Christo Stankic. Dan komt de gevluchte Sofia Miholjec, 15 jaar, in beeld en ook een oude verkrachtingszaak. Intussen gaan er ook nieuwe slachtoffers vallen. Inspecteur Harry Hole blijft een aparte. Hij moet de nodige keren tegen de draad ingaan voordat hij de voormalige “mali spasitelj”, kleine verlosser, eventueel bij de lurven kan pakken. Tevens blijkt dan dat de vork anders in de steel zit dan de meeste rechercheurs denken.
Bij Jo Nesbø heb ik steeds hetzelfde: het verhaal schiet voorbij en de spanning neemt alleen maar toe. Dan, ook op het einde van “De Verlosser”, is de clou me net iets te ongewoon en dan drukt de pret enigszins. “De Verlosser” moet het daardoor toch maar met een 7½ als recensiecijfer doen.

woensdag 13 maart 2019

Weblogbrief 14.21, 13 maart 2019

Weblogbrief 14.21, 13 maart 2019

Queridos amigos y familia, hier ben ik weer vanuit mijn onderkomen (op twee hoog) in Las Palmas de Gran Canaria. Jullie hebben mijn vorige twee brieven toch wel gelezen, allebei verstuurd vanuit Maastricht? De laatste gaf een aardig beeld van wat me dit jaar overkomen is tijdens "die drei (vijf) daog". Nu zit ik in het begin van de "vasten", overigens volkomen uit de tijd. In het Spaans is het "el cuaresma", voor wie het nog aangaat.
Normaliter zou ik nu iets gaan vertellen over waar Harry me de afgelopen week mee heeft opgezadeld. Echter, hij zat de hele carnavalsweek in Marburg en omstreken (in Midden-Duitsland) en verwachtte daar met Greetje geen "verkleiders" tegen het lijf te lopen. Laat ik op mijn beurt hier dan vermelden dat ik tijdens mijn werkzame leven vele jaren lang gecorrespondeerd heb met een sympathieke vrouw uit Marburg, Irmgard Oepen. Ze was (is) professor in de rechtsgeschiedenis en had een bijzondere belangstelling opgevat voor de (in-)effectiviteit van alternatieve gezondheidszorg, Met allerlei jonge mensen om zich heen zocht ze naar passende literatuur over diverse diagnostiek en therapieën uit die hoek. Ze begeleidde ook wetenschappelijk onderzoek van PhD-studenten op de universiteit en dat deed ze best aardig. Ik ben, samen mer Jos Kleijnen en Gerben ter Riet, wel eens bij haar op bezoek geweest. Hoe zou het met haar zijn (als ze nog leeft)?

Genoeg "gezawweld", laat ik maar een plaatje op te zetten. Vorig jaar heb ik jullie verteld over het duo Andrew & Peter Cash, folksingers uit Canada. In Maastricht heb ik onlangs zitten kijken of ik andere muziek van hen kon bemachtigen dan wel van de groep waarvan Peter Cash een tijd lid is geweest: de Skydiggers. Centre Ceramique had niks, maar Muziekweb in Rotterdam bleek wel één cdtje van die groep uit Toronto in zijn collectie te hebben. Dat heb ik met voorrang laten overkomen om een kopietje te kunnen trekken. Dus heb ik de eer om jullie hier een stukje Skydiggers te kunnen presenteren, hun albumptje "Here Without You. The Songs Of Gene Clark" uit 2016. (Gene Clark was een gerespecteerd lid van de Byrds in de jaren 1964-66.) Bij mijn weten zijn de Cash Brothers op deze plaat volledig afwezig. Niettemin, hier is de recente, veredelde EP (25 minuten) van de Skydiggers:
1. 8 Miles high
2. Here without you
3. On in a hunderd
4. Set you free this time
5. Feel a whole lot better>BR> 6. The world turns all around her
7. So you say you lost yout baby
8. She don't care about time
Ik vind "Here Without You" - laten we zeggen - best interessant. Op het eerbetoon aan singer-songwriter Gene Clark, geboren in 1944 en te vroeg van ons heengegaan in 1991, komen de jongens van de Skydiggers best aardig uit de verf.

Op vrijdagmorgen komt Peixia om half 10 "pótse" en dat is altijd een belevenis voor mij. Hoe ze het voor elkaar krijgt, is mij een raadsel, maar mijn huis is 2½ uur later weer helemaal okidoki. En passant komt Ton nog even informeren of ik mijn tas voor Las Palmas al gepakt heb en mijn instapkaart van Transavia geprint. Hoe dan ook, even over 12 heb ik het rijk weer voor mezelf en kan ik nog eens op mijn gemak aan de boterhammen, voordat Trudie om half 3 of zo gaat verschijnen om met mij naar Luik te rijden.
Ze is er op de afgesproken tijd, op de fiets en met de mededeling dat Luik er niet in zit: we gaan "kemissies" doen in de eigen stad. Eerst is de ANWB aan de beurt (voor een fles waterafstotende wasvloeistof) , dan een winkel genaamd Didi (waar ze voor Susanne iets te ruilen heeft), dan de Jumbo (ik blijf buiten om mensen van politieke partij Denk te observeren). Tenslotte staat Het Panhuis op de Markt op de rol. Daar is Trudie voor opzetstukken voor een broek van Tygo. De verkoopster aan de kassa bekent me dat ze zichtbaar tevreden is dat carnaval voorbij is. Na gedane boodschappen mag ik Trudie op een ijsje trakteren bj Venezia in de Nieuwstraat.
's Avonds om 7 uur of zo staat Trudie opnieuw aan de deur, maar nu toch wel met de bolide. We begeven ons naar een restaurant in Berg en Terblijt genaamd Vue de Montagne. (Vanuit het zijraam kun je hogerop een van de Limburgse heuvels zien liggen.) Ik heb het niet erg op social (eet-)deals, maar de zaak presenteert ons een overvloedig driegangenmenu, twee voor de prijs van een. Ik bezondig me op zijn Limburgs aan de lekkere uiensoep, een grote schnitzel met friet en jägersaus en ten overvloede ook nog eens een dame blanche.

Zaterdagmorgen om kwart over 9 brengt Trudie met de auto naar Roermond. Tussen Sittard en Roermond rijden weer eens geen treinen en enig busongemak wil ze me niet aandoen. Vandaar naar het vliegveld per trein en bus is een peulenschil en dan begint het lange wachten tot mijn vlucht. Geloof het of niet, in het vliegtuig breng ik de rit van 4 uur en een kwartier bijna helemaal slapen door. Het boek dat ik NB in mijn colbert heb zitten om aan te beginnen, heb ik geen moment open.
Om kwart voor 6, locale tijd, sta ik op Santa Catalina en neem allereerst maar eens plaats op een bank op het plein. Om mij heen wemelt het van de vooral jonge carnavalsvierders. Dan – tot mijn verrassing om 6 uur al – komt de "Gran Cabalgata", de grote optocht, aanzetten, deze keer vanaf La Puntilla (Castillo de la Luz) om van hier naar het zuiden af te zakken. Met een vele rijen dikke schare anderen langs de kant zie ik de reina, reina infantil, gran dama, drag queens e.d. voorbij trekken. Dan volgen de dansgroepen, buurtgroepen en noem maar op. "Hermeniekes" geeft het hier niet, maar trommelaars af en aan.
Nog voordat de eerste "carroza" het plein op komt swingen, besluit ik om nu toch eerst even naar huis te gaan om mijn bijna 10 kilo koffertje weg te zetten en een flinke drinkpauze te nemen (ik heb vanaf 9 uur vanmorgen geen vocht meer gehad). Dat doe ik op mijn balkon van niks. En laat ik het maar toegeven, daar dommel ik opnieuw weg uit de wereld. Ik ga toch niet nu al griep krijgen? Of is een hele dag reizen voor een 70-plusser zoals ik vermoeiender dan je denkt? Hoe dan ook, als ik om half 10 echt weer wakker word, ga ik naar binnen, doe de deur naar her balkon potdicht (want het is buiten een heksenketel) en zoek mijn bed op.

Zondagmorgen, niet eerder dan half 9, ben ik bereid wakker te worden, uit mijn bed te komen en mijn Palmese overdagse outfit aan te trekken: korte broek en polo. Best vroeg in de morgen stop ik vervolgens een heel regiment handdoeken in de wasmachine, doe er royaal wasmiddel bij en dan is het draaien maar. Ietsje te laat bedenk ik dat de handdoeken al gewassen zijn, voordat ik met Trudie, Marcel, Damaris, Yves & Raúl naar Maastricht verkastte op 20 februari. Ze hingen alleen nog maar te drogen op mijn bank en aan het bed. Tant pis! Nat als ze na de wasbeurt zijn, ga ik ze later wel buiten op mijn plat te drogen hangen.
De rest van de zondag overdag ben ik vooral doende met mijn boek. Geloof het of niet, maar als ik om half 8 's avonds de straat op ga, heb ik de eerste 150 bladzijden al soldaat gemaakt. Belangrijke onderbreking om 1 uur: zuurvlees met brood (barra gallega). Het "zoervleis" is op zijn Maasrichts klaargemaakt door Trudie, met rinse appelstroop van Guill. Henquet uit Eysden, en dan ingevroren. Ik heb het gisteravond uit de diepvries opgediept en het smaakt echt prima de luxe.
Op de 'Paseo de las Canteras" is het die avond een drukte van jewelste. Waren het gisteravond merendeels jongeren die de show aan het stelen waren, vanavond is ook de sectie ouderen in grote getale present. Het wachten is op de "sardina" die haar "entierro" tegemoet zal gaan. (In de praktijk wordt ze in de fik gestoken en in de zee gekiept.) Mijn bank bij het NH-hotel is helemaal bezet, maar net als ik weer weg wil gaan, staan een koppel op en kan ik vanuit een zittende positie de voorbij trekkende meute blijven gadeslaan. Het wordt 8 uur, half 9, maar een "sardina", ho maar. Dan om 9 uur komt een helicopter een paar keer overvliegen en spoedt iedereen zich naar de calle Gran Canaria, de toegangsstraat van de "sardina" naar de zee. En daar is ze dan: een vijf meter lange nepvis in alle kleuren van de regenboog. Alleen grijs en zwart, waaraan ik bij een sardientje eerder zou denken, zie ik niet en dan laat ik de lengte nog maar buiten beschouwing. Wie heeft dat nou weer bedacht: carnaval afsluiten met een fors uit de kluiten gewassen sardientje? De vis wordt in het voorbij gaan hoog in de lucht gehouden, zodat ik op afstand toch ook iets meekrijg, Enigszins hinderlijk: om mij heen hebben meer dan tien mensen hun telefoon in de aanslag om "het gebeuren" op de gevoelige plaat vast te leggen. Dus ben ik verplicht om tussen een zee van mobieltjes door te kijken.
De verbranding ("incineración"?) wacht ik niet af en loop over Las Canteras terug naar Reina Isabel en vandaar via de Tomas Miller naar de Luis Morote. Dan ben ik toch een beetje getuige van een vuurwerk, dat twintig minuten lang een echte aanslag op je oren is, maar vooruit. Om even voor 10 uur keert de rust op mijn balkon weer.

Op maandagmorgen – mijn tweede was heb ik net opgehangen – wordt het tijd om jullie weer eens te vermoeien met Spaanstalige muziek. Laat ik Lydia Medoza van stal halen, een dame uit het Amerikaanse Texas, die zichzelf begeleidt op een 12 snaren gitaar. In mijn officiële folk/countrygids krijgt ze een eervolle vermelding, dus ga er maar voor zitten. Ze is geboren in 1916 in Houston en heeft haar lange leven uiteindelijk opgesoupeerd in San Anonio in 2007. Ik heb, alweer via het Rotterdamse Muziekweb, beslag kunnen leggen op "The Best Of Lydia Mendoza (1934-82)" met een tijdsoverzicht van haar kunnen. Hier zijn de 17 nummers op de cd, met achter ieder nummer het jaar van uitkomen:
01. Mal hombre 34
02. Tu diras 38
03. Adios muchachos 37
04. Delgadina 37
05. Piensa en mi 36
06. Se murió la cucaracha 38
07. Medalla de Dios 54
08. Contestación a "Amor que malo eres" 52
09. Aunque me odies 54
10. Enredaste mi vida 64
11. Se fue por eso 54
12. No es culpa mia 79
13. Besando la cruz 79
14. Luis Pulido 79
15. Amor bonito 79
16. Flores negras 82
17. Pero ay que triste 82
Als dit geen mooie serie is, over een periode van bijna vijftig jaar, weet ik het niet meer. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar haar jonge jaren (1934-38) met nummers als "Mal hombre", "Adios muchachos" en "Delgadina". Lydia Mendoza's come-back in 1979 vind ik echter ook zeer vermeldenswaard. Luister maar eens naar bijv. "Amor bonito" om te begrijpen waar ik het over heb.

Maandagavond constateer ik vanaf een bank in de Ruiz de Alda, een autovrij stuk straat in de buurt van El Corte Inglés, dat Real Madri dit weekend de denkbeeldige handdoek in de ring heeft gegooid en trainer Solari ontslagen. Ik lees het in Nu.nl en vraag me af of de man er wel schuld aan is. De rol van een trainer is en blijft beperkt, zeker als je de sterspeler net hebt zien vertrekken. Real zonder iemand als Cristiano Ronaldo is als een stoffer zonder blik. Je moet dan niet heel raar opkijken, als je in één week tijd eerst uit de Copa wordt geknikkerd, dan in de Liga op onoverbrugbare achterstand wordt gezet en dan ook nog eens uit de Champions League wordt gekegeld.
Laten we maar eens kijken wat Zidedine Zidane ervan gaat bakken in zijn tweede periode als trainer van de Koninklijke tot halverwege 2022. Dit seizoen kan Real het verder wel schudden, is de mening van iedereen die iets van voetbal weet. De Algerijn van origine kan het bestuur nu wel al gaan opwarmen voor enkele peperdure aankopen. Mijn vrees: als hij Ajax maar niet verder leegkoopt.
Mijn nieuws op boekengebied vinden jullie genoteerd in de bijlage. Laat ik hier als voorproefje vast vertellen dat Astrid Holleeder's "Judas" ook in Las Palmas in de boekenprijzen aan het vallen is. "Así traicione a mi hermano, el gangster más famoso de Holanda", het verraad van mijn broer, de beroemste gangster van Holland.

Op dinsdagmiddag vraag ik me voor de zoveelste keer af, waar mijn prachtige bruinwit gestreepte laken is gebleven dat ik jaren geleden bij Zara Home gekocht heb en dat hier al jaren geregeld mijn bed siert. Ik heb de afgelopen dagen overal in huis zitten zoeken, zelfs nog even gedacht om Trudie, Damaris & Marcel te mailen of die het misschien weten. Dan hoef ik niet langer te zoeken: het ligt, netjes opgevouwen, onder een paar mij iets te dikke dekens in de kast in de zijkamer. Ik heb het over de kast die ik altijd slechts met de grootste moeite open krijg.
Enige euvel dat nu nog overblijft: ik krijg mijn warmwaterkraan (en idem douche) niet goed aan de praat. Maar dat kan komen, omdat beneden, bij mijn toekomstige buren van één hoog, druk aan de elektriciteit gewerkt schijnt te worden. Komt tijd, komt raad.

Dinsdagavond, gisteravond dus, staat weer eens in het teken van het voetbal, hernieuwd de Champions League. Vorige week hebben Ajax, Tottenham, Manchester United en Porto de ratrace overleefd, vanavond komen er weer twee nieuwe kwartfinalisten bij. Een daarvan is ongetwijfeld Manchester City. Dat heeft eerder uit gewonnen bij Schalke. Deze keer in Manchester is de terugwedstrijd een lachertje: 7-0.
De andere wedstrijd van dinsdagavond is tussen Juventus (Turijn) en Atletico Madrid en daar kijk ik naar op het redelijk gevulde terras van La Cháchara. Ik ben, vrees ik, de enige die (stiekem) een beetje op de hand is van Juve. Hoe het ook zij, in de uitwedstrijd heeft Juventus met 2-0 verloren door doelpunten in de tweede helft, maar is het nog recht te zetten in de return? Atletico is in Spanje de club die maar uiterst moeizaam doelunten weggeeft. Keeper Oblak is echt van wereldformaat en daarvóór staat echt een muur van verdedigers. Zijstap: Bjørn Kuipers is aangesteld als scheidsrechter en ik zie ook langs de twee zijlijnen kaaskoppen marcheren.
Vanaf minuut 1 is het team van trainer Allegri in de aanval. (Op het eind is het balbezit: Juve 62% en Simeone's Atletico 38%). Dan, al in minuut 4 ligt de bal er bij Atletico in, maar Ronaldo heeft wel eerst Oblak gemolesteerd in het doelgebied en dus blijft het nog 0-0. Toch wordt het later, in minuut 27, wel 1-0, als Ronaldo, hoog uittornend boven de verdedigers, de bal langs Oblak kopt. Wat een overmacht! Vlak voor rust zijn er ook nog kansen voor Chiellini van Juventus en Morata van Atletico, maar doelpunten zitten er niet meer in.
Dan, vlak na de rust in minuut 49, kopt Ronaldo voor de tweede keer steenhard raak. Oblak kan de bal deze keer nog wel keren, maar wel van net achter de lijn: 2-0. En dan, nu pas, begint Atletico zich ook te roeren, eindelijk. (Dat hadden ze veel eerder moeten doen. Als Atletico een tegendoelpun had gemaakt, had ik nog maar moeten zien, hoe Juventus er vier (!) in had moeten krijgen.) Toch is het echt wachten op de verlossende derde gaol van de Italianen. Het duurt even, zelfs een mooi schot van Juve gaat net naast, maar dan, in minuut 84, ias het toch zo ver: een razendsnelle Juve-speler wordt in het strafschopgebied gevloerd. Het is aan Ronaldo om de erop volgende penalty te verziveren: 3-0. Rest me nog te vertellen dat Correa (van Atletico) zich vlak voor het eindsignaal niet kan beheersen en aanvoerder Chiellini (van Juventus) een bijan doodschop verkoopt.
Voetbal is een teamprestatie, maar met Cristiano Ronaldo in je gelederen kom je wel een stuk verder. Het kost een paar centen, zeg maar 100 miljoen, maar hij doet vervolgens wel voor Juventus, wat hij eerder voor Real Madrid in petto had. Een fenomeen!

Als ik om kwart over 10 in mijn woning kom, blijkt er over de keukenvloer een grote, volwassen kakkerlak te lopen. Als het mij ziet, rent het vette mormel alle kanten op, maar op de tegels heeft hij weinig kans tegen mijn keukenrol-papier. Mag ik nog even terug naar het album van Lydia Mendoza? Het zesde nummer op haar compilatie is uit 1938 en heet "Se murió la cucaracha", zo kwam de kakkerlak aan zijn einde. Helaas voor hem of haar, maar ook die in mijn keuken is dat droevige lot beschoren. Zouden er nog meer van die badjakkers zitten? Bij een eerste inspectie op de late avond kan ik geen tweede exemplaar ontdekken.

Over het nieuwe Brexit-debakel in Groot-Brittannië zal ik het met jullie maar niet uitgebreid gaan hebben. Wordt het niet tijd voor het "Verenigd Koninkrijk" dat Theresa May en haar vermaledijde ministers opstappen en het parlement gaat besluiten om toch maar in Europese Gemeenschap te blijven, eventueel na eerst een nieuwe volksraadpleging? Nu het Brexit-compromis definitief van tafel is en – dat neem ik maar aan – de E.U. de Britten niet nog weer eens uitstel verleent, blijft alleen nog een keiharde Brexit over en die kost Europa geld, maar de Britten nog veel en veel meer. Of zouden Juncker, Timmermans en consorten in Brussel toch nog eens opnieuw over hun hart strijken en het land opnieuw enige soelaas geven?

Dan is het woensdagmorgen en mag ik deze brief gaan afsluiten. Deze middag ga ik mijn opwachting weer maken op de gezondheidsfaculteit, o.a. om mijn brief aan jullie te versturen. Hoe dan ook, ik verwacht mijn volgende brief te kunnen posten op dinsdag 19 maart a.s. Dan naakt de lente!
Het spreekt vanzelf dat ik vanavond nog weer eens voor de buis ga zitten voor een beetje Bayern München – Liverpool (spannend, maar je kunt niet alles hebben) en vooral Barcelona – Olympique Lyon. Als Barça thuis als winnaar uit de bus komt, en dat hoop ik maar, is ze de enige Spaanse club die nog in de race zal zitten voor het winnen van de Europacup. Jullie willen ook nog een meer gericht eetadvies? Tracteer jezelf dan eens, om mij een plezier te doen, op een uitgebreide visschotel komende vrijdag. Het mag ook een grote schaal vislasagne zijn, daar zie ik ook geen bezwaar in. Als voorgerecht erbij zou een rijk gevulde vissoep overigens niet misstaan.
Daar laat ik het bij. Het ga jullie voor de wind en tot kijk maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKHOEK

Ik begin mijn boekenbijlage deze keer met het boek "El Zorro", de vos, van Frederick Forsyth minzaam bij jullie aan te bevelen. Heb ik dat al eens gedaan? Dan loop ik snel door naar Don Winslow met zijn nieuwste boek "La Frontera", de grens, uit 2019. Dat boek zal ongetwijfeld gaan over de drugsmaffia in Zuid-Californië. Is dat niet genoeg? Dan zet ik hier ook nog Philip Kerr met diens grafschrift "Laberinto Griego", Grieks doolhof, in de kijker en niet te versmaden: John Grisham met zijn "La Gran Estafa", de grote zwendel.

Dat gezegd hebbend heb ik toch nog één boek voor jullie ter bespreking, dat ik de afgelopen dagen, wel pas na zaterdag, heb zitten lezen. Het betreft "The Whistler" van dezelfde John Grisham uit 2017. Terzijde, de man is geboren in 1955 in het Amerikaanse Arkansas (boven Louisiana). Ik had zijn boek misschien liever "The Whistle-blower" genoemd, want met fluiten heeft het weinig uitstaande, echter wel alles met een informant. "To blow the whistle" staat voor "een boekje open doen", "uit de school klappen". Het verhaal speelt in het noorden van het Amerikaanse Florida, in Tallahassee en omgeving.
Hoofdpersoon is juriste Lacy Stoltz, 36 jaar en vrijgezel, werkzaam op een bureautje in Tallahassee (Board of Judicial Conduct), waar corruptie van rechters in de buurt het onderwerp van aandacht is. Via ene Greg Myers word Lacy op het spoor gezet van rechter Claudia McDober. Die zou, in ruil voor haar rechterlijke hulp bij het opzetten en runnen van een casino, al vele jaren meeprofiteren van de immense, niet altijd even legale opbrengsten. Het casino is van een groep indianen, de Tappacola, maar voor allerlei nevenactiviteiten zoals golfclubs en hotelactiviteiten, moeten we zijn bij ene Vonn Dubose en zijn "Coast Mafia". Greg Meyers heeft zijn kennis van ene Cooley, met op de achtergrond de echte "whistler". Lacy Stoltz start haar naspeuring samen met collega Hugo Hatch en vanaf blz. 125 (van de 400) alleen, maar wel met mensen van de FBI zoals Allie Pacheco. Het verhaal wordt alleen maar spannender, als Greg Myers vanaf blz. 250 ook zoek is. Wordt het eind goed, al goed en eindigen de diverse boeven in de gevangenis (of erger)?
Ik heb "The Whistler" met het nodige enthousiasme zitten lezen. Wat is het spannend! Ik ben intussen serieus bezig met een inhaalslag, als het over boeken van John Grisham gaat. Het is niet voor niks dat ik bij jullie nu ook zijn nieuwste boek aanprijs. "The whistler"komt op de plank van de beste detectives die ik de afgelopen jaren gelezen heb. Een 8+ als recensiecijfer is op zijn plaats.

donderdag 7 maart 2019

Weblogbrief 14.20, 7 maart 2019

Weblogbrief 14.20, 7 maart 2019

Leef vrun en femilie - voor een keer heb ik een Maastrichtse opening - carnaval is sinds gisteren, Asselegoonsdag, weer voorbij. Ik neem hier de vrijheid om een en ander nog eens in herinnering te roepen. Hier is mijn brief 14.20 met vooral een terugblik op de dolle dagen.
Als stukje muziek open ik op vrijdagmiddag met iets van Thei Menten. Naast allerlei losse plaatjes was hij goed voor zes keer "Carneval in Mestreech", van het nummer "En noe bars de bom" vooraan op deel 1 t/m een klinkende "Welt geer neet naor de pieringe" op het einde van deel 6.
Dan was er ook nog de potpourri "Leve de lol", waarop hij – in ieder geval deels – zelfs in het Huilands staat te kwelen. Laat ik mijn carnavalsbrief openen met die plaat nog eens naar voren te halen. Hier is kant A: "Veer zien hei weer bejein", "En jij moet niet zo draaien", "Nooit geen verdriet", "Dee 't daan gedoon heet", "Hij is voor mij naar de oost gaan varen" en "En van je troela". Op kant B vind ik vervolgens: "Wij zijn gezworen kameraden", "Hup merjenneke", "Veer höbbe gezoonge en niks gehad", "Wij hebben helemaal geen zorgen", "How mer op de kis" en "Veer goon naor Maria". Vooral het stukje "Nooit geen verdriet" staat mij nog helemaal bij, omdat mijn oma Mai dat graag meezong, als ze een paar cognacjes achterover had gewerkt.

Dan is het vrijdagmiddag half 5 en mag ik "de stad in". Als ik om 5 uur breeduit in café "de Poort" sta, in het middenstuk, is het best druk en dat blijft een paar uur zo. Ik mag constateren dat de oude garde, het menselijke meubilair van de zaak, op volle sterkte present is. Ibrahim, Louis, Elly, Liselotte, Peter, Henri en diverse anderen waarmee ik kan lezen en schrijven. Uit mijn directe kennissenkring zie ik niemand, maar dat mag de pret niet drukken. Terzijde, voor een gewoon pilsje betaal je hier 2,40 en voor een vaasje ("rendsje") 2,90. Peter (Lemaire) rekent mij voor dat het tien keer de prijs is van het bier dat je in de supermarkt inslaat. Rocky is er niet, maar hij zou volgens Peter wel vandaag op stap gaan.
Om kwart voor 8 ruil ik de Poort voor "De Tribunal", dan ook vol mensen. Ik sta er alleen, wel uitgebreid, met overbuurman Jo Kesselaer staan praten, op zijn enige carnavalsdag. Hij gaat, helaas voor hem, morgen op skivakantie. Marjan van Jo kom ik later in de Pieterstraat met twee vriendinnen ook tegen, voor de deur van café "de Pieter". Ik maak een praatje met o.a. Jacques Reiners, Harald Merckelbach en Chris Leenders, allemaal op straat. "De Pieter" is echt een café voor mensen van mijn leeftijd, maar daar zijn er vanavond wel heel veel van. Vlakbij in de straat is een eettentje. Als ik daar op een bankje ga zitten met een portie saté, komt een vrouw naast me zitten die mij lijkt te kennen van een vakantie, met Wil nog, in El Arenal in augustus 1982 of zo. Haar details: een verregende zomer, een advertentie in De Limburger en een mooi buitenzwembad, kloppen als en zwerende vinger. Hoe bestaat het: we hebben het over ruim 35 jaar geleden, toen ik 36 of dergelijke was.
Om even voor 10 uur begin ik aan de terugtocht over de "Hoeg Brögk". Het weer valt alleszins mee. Mijn eerste carnavalsdag (5 uur) zit erop; morgen is weer een dag.

Mijn tweede carnavalsdag, zaterdag dus, begint met het ontvangen van Trudie voor de lunch. Er wordt ongegeneerd getafeld en zo waar eet ik mijn eerste rolmops in de mayonaise. Als ze om even voor 2 uur weggaat, naar het verjaardagsfeest van Raúl en Yves in Amby, overleg ik met mezelf wat ik zal gaan doen: de "machtseuverdrach" in het stadhuis thuis bekijken of niet. Het wordt thuis kijken en ik zit vanaf half 3 gereed voor wat ik hoop dat een leuke middag zal worden. Na enige strapatzen bij het stenen "mooswief" vlakbij friture Reitz en café "'t Haantje" kan – officieel om 11 over 3 – het echte werk beginnen. "Börgemeisterse" Annemarie Penn van Maastricht komt op als Theresa May, met bijbehorend vleugelgeklapper en doet vervolgens haar praatje met zichtbaar plezier. De nieuwe "otoriteitentoeker" Remy Rousseau is zichtbaar een stuk nerveuzer en bakt er, vind ik, veel minder van. Sowieso krijg ik de indruk dat het bij de Tempeleers geen al te vrolijke bedoeling is. Om kwart over 5, half 6 loopt prins carnaval met de hoogwaardigheidsbekleders en een aantal Tempeleers nog "'ne rijaloet" en dat was het dan.
Ik sta voor de keuze om nu welgemoed "de kaffees in te goon" onder het zingen van "Ech woer, jeh jao" dan wel thuis o.a. de moppentrommel van Math Haaken te beluisteren en – niet te versmaden – hoogtepunten uit "'t Veldekekabberèt" van de afgelopen jaren. Na ampel overwegen kies ik voor het laatste, mede ook omdat mijn maag opnieuw enig ongezond eten plus drank kan gebruiken. Van het een komt het ander en dus zit ik vanaf 8 uur ook gereed vor de "Clásico" Real-Barça voor "La Liga".
De wedstrijd is te zien op Ziggo Sport, met commentaar vanuit de studio door Jack van Gelder & Louis van Gaal en met Sierd de Vos als verslaggever ter plekke. Ik zie voor de tweede keer binnen een week een uitverkocht stadion, genoemd naar Don Santiago Bernabéu. Echter, de mannen van aanvoerders Sergio Ramos resp. Leo Messi maken er zo weinig spektakel van maken dat ik gaandeweg denk: was ik toch maar naar de Pieterstraat of dergelijke gegaan. Het wordt 0-1 door een boogballetje van Rakitic in minuut 26. Verder zie ik vlak voor de rust nog een mooie opdoffer die Ramos aan Messi uitdeelt. In de tweede helft gebeurt er echt niks dat ik jullie uit de doeken wil doen. Laat ik dus maar a;s apotheose vermelden dat Barça nu eindelijk, sinds 1932, meer "Clásicos" heeft gewonnen dan Real: 96 om 95, en 51 gelijke spelen.
Morgen, na de lunch met Eva en Marloes, moet ik nodig weer eens een aantal carnavalspotten gaan breken.

Om 12 uur staan ze voor de deur, na een probleemloze rit met het autootje van Marloes. Eva en Marloes hebben er zin in, om het eens modern te zeggen. En dan doel ik niet alleen op carnaval, maar ook hun uitje naar Madrid morgenvroeg (tot woensdagavond). Zij tweeën geloven in een overwinning van Ajax op Real in de Spaanse hoofdstad. De stemming stijgt tot nog grotere hoogte, als Marloes bij mij aan tafel een telefoontje krijgt dat er in Madrid inderdaad twee kaartjes voor hen gereed liggen.
Dan worden er door mij eitjes gekookt en kan de broodmaaltijd beginnen. Zoals voorspeld spreken ze vooral de jonge kaas aan, met de nodige mosterd, en tot mijn verrassing moet ook de ossenworst eraan geloven. Ik laat maar eens zien dat rolmops in de mayonaise met carnaval geen kwaad kan. Na de lunch gaan de dames hun pak aantrekken, hun gezicht verven en lopen ze het carnaval in.
Om 2 uur ben ook ik van de partij. Ik kijk naar de optocht vanaf bijdrage 20 op de Wieker Brögkstraot tegenover café Zondag. Het stuk ervoor zal ik later thuis voor de buis nog eens moeten doornemen. Om kwart over 4 komt in Wieck de laatste groep voorbij, ongeveer nummer 50, en daarop worden de ijzeren hekken onder mijn ogen vandaan op een grote wagen geladen. Ik kuier op mijn gemak naar café "'t Perrepluke" voor mijn eerste pils van vandaag. Op het terras daar zit het bier in een plastic beker. Aan de andere kant valt de prijs mij alleszins mee: 2 euro, dus bestel ik er twee tegelijk. Carnaval, daar hoort wel bier bij. Dan ga ik – tussen veel volk door – naar café "de Bóbbel" in de Wolfstraat, waar ik vorig jaar veel lol heb gehad op de maandag. Blijkt de zaak dicht te zijn. Dan wordt het "De Tribunal". Onderweg kom ik Jenny en Henri nog tegen. Druk is het zeker in "De Tribunal", maar bekenden ho maar (en het pils kost er 2 euro 50).
Mijn volgende halte is café "De Poort" en daar vind ik echt mijn draai. Al aan de deur zie ik Rachel en die wijst me op Rocky, die binnen op een stoel aan het bier zit. Even later krijgt hij zijn "dröpke" van mij voor zijn verjaardag (7x11), zoals ik hem per e-mail had toegezegd. Niet veel later diept hij uit zijn binnenzak een heupfles op met Chivas Regal, waaruit hij mij weer bedient. Aan de bar doe ik daarna goede zaken met Louis en Eddy. Later neem ik het leven door met Wim, die zowaar samen met Hannelies op stap is, het laatste stukje op weg naar hun huis. Sinds 1 januari zijn ze alle twee met pensioen, 65 jaar, en ze nemen het ervan. Van John Hoenen krijg ik omstandig te horen hoe hij persoonlijk de seniorenpartij in de gemeenteraad nieuw leven heeft ingeblazen. Dan is het om 9 uur tijd voor een rondje Markt, waarvan me vooral de "vètten hiering met unne" bijstaat die ik daar aan een kraam heb staan eten. Op de terugweg door Wieck doe ik nog een milkshake chocolade bij McDonald's, tussen een heel regiment jongeren, voordat ik definitief op huis aanga.
Eva en Marloes zijn ook net thuis, maar liggen al bijna op een oor in bed. Ze gaan morgen vroeg opstaan en al om 8 uur de deur uit op weg naar het vliegveld van Brussel. Ik zit beneden op de bank nog wat voor me uit te "koekeloere" naar voetbalsamenvattingen voor de tv, maar dan weet ik toch ook de weg naar boven te vinden. Mijn carnaval is vandaag aangevuld met een uur of 8, best leuk allemaal.

Op de maandagmiddag komt Trudie andermaal op de koffie, letterlijk. We nemen er inderdaad ook een boterhammetje bij. Als ze om kwart voor 2 weer vertrekt, vind ik dat het tijd is voor "de Nachraove", met dan nog als frontman Frans Theunisz en daarnaast o.a. diverse pronte dames. Ik heb uiteraard de cd "Feeste" van "de Nachraove", maar daarnaast nog de nodige extra nummers. Hier is mijn top 10 van "de Nachraove":
1. Sjeng aon de geng
2. Jao us Mestreech
3. Rel del del del
4. Sjogkel sjogkel
5. Sjoen Griekeland
6. Och wat is 't leve sjoen
7. Nachraove samba
8. Ski leedsje
9. Viva cantina Mexico
10. Ay ay ay ay
De volgorde in de bovenstaande lijst is min of meer willekeurig: alleen, "Sjeng aon de geng" prijkt met recht op nummer 1. Frans Theunisz en consorten staan garant voor een bovenstebeste potpourri.

Dan is het tijd, al half 4, om weer het centrum op te zoeken. Ik begin met vlak achter de kinderoptocht aan te lopen. Op de "brögk" ga ik hem eindelijk voorbij, zodat ik in de Maastrichter Brugstraat nog een staartje meepak of ik er voor het eerst naar kijk. Dan ga ik (alweer) naar café "'t Perrepluke" voor het indrinken. Het is er nog erg rustig, maar wat geeft het? Vervolgens ga ik terug en kom via het Onze Lieve Vrouweplein uit in de "Kooistraot". Daar op de hoek staan Pieter en Carla om mij te verwelkomen. Met hen neem ik het leven door. Even later bestel ik mijn eerste glas in café "The Duke", dat ik me voor de deur laat smaken. Ik heb daar een onderonsje met Toussant & Tonnie, voordat ik richting de Pieterstraat loop. Bij café "De Pieter" is het al zo druk dat ik eerst halt hou op een bankje in het bushokje tegenover de zaak. Dan stort ik mij toch maar in het feestgewoel ter plekke: "Viva El Pieter" met een Spaanse aankleding en o.a. Salvatot Dalí en Pablo Picasso aan de muur.
Dan is café "De Tribunal" aan de beurt, waar ik pontificaal tegen een optreden van hermenie "Unnesajs" aanloop. Ietsje later op de avond krijgt "The Duke" een herkansing, nu binnen, met zijn afwisseling van carnavalsmuziek en rock & roll. Het wordt een paar uurtjes meedoen, eerst tegen de muur en dan aan de bar, met als apotheose: "Hotel California" van de Gipsy Kings. Dan keer ik terug naar "De Pieter", maar daar is het nu nog drukker dan eerder op de avond. Wel zie ik prima karaoke-optredens op de bar: André Hazes met "Bloed, zweet en tranen" en Edith Piaf met "Non, je ne regrette rien". Als ik me weer naar buiten gewerkt heb, is de tijd aangebroken voor (alweer) een portie saté.
Laat ik de terugtocht maar weer aanvaarden, besluit ik dan en om kwart over 11 zit ik in de WP-straat naar Jinek te kijken. Even goed heb ik er vandaag zo'n 7½ uur carnaval opzitten.

Dinsdagmorgen is eerst uitslapen en daarna mijn mail doen en lekker smikkelen in mijn eentje. Rolmops in de mayonaise, het blijft een traktatie. Vervolgens lees ik eerst het restantje van mijn boek uit, voordat ik in mijn (beperkte) outfit de straat op ga. Tot aan de "Aw Brögk" kom ik, met als uitzondering café "de Poshoorn", bijna geen "verkleiders" tegen. Het is toch nog wel carnaval, mensen? Om half 4 open ik mijn laatste carnavalsbijdrage op de muziek van café "'t Perrepluke". Het is er, ook aan de Stehtische voor de zaak, opmerkelijk rustig, maar dat mag de pret niet drukken. Met enkele andere mensen zingen we even later de liedjes van een "zate hermenie" bij de buren mee of we in een zangkoor zitten.
Als ik verderop loop, zie ik een mooi karaoke-optreden, alweer, van enkele mensen vóór café "De Bóbbel" in de Wolfstraat. Het is hier allemaal in het Duits te doen met voor mij als hoogtepunt "Spiel noch einmal für mich, Habanero" van een vrouw die inderdaad wel wat weg heeft vanm Caterina Valente.
Via café "The Duke" beland ik op de Pieterstraat, eerst weer in mijn bushokje en daarn in café "de Pieter". Het is er minder overdreven vol dan op eerdere dagen, maar de harde kern is present en het is er goed toeven. Dan ga ik naar café "De Tribunal", maar ook vandaag kom ik er weinig of geen bekenden tegen. "Hermenie De Bok Z'n Kloete" geeft een aubade voor de deur en dat maakt een en ander acceptabel.
Daarna is café "De Poort" voor de laatste keer in de mij bekende entourage aan de beurt. Er zijn maar weinig mensen, maar de twee jongens achter het buffet verzekeren mij dat ze om kwart voor 9 wel Real-Ajax gaan opzetten op een groot scherm. Ik zit gereed – met bier – samen met Eddy Waltjé, John Hoenen en een mij onbekende, wel aardige jonge Maastrichtenaar.BR>
Ik open maar eens een nieuwe alinea voor mijn korte verslag van de wedstrijd. Vooraf vind ik in alle eerlijkheid dat Ajax maar een minimale kans heeft om de kwartfinale van de Champions League te halen, na de 1-2 in Amsterdam, minder nog dan de 35% die enkele voetbalcoryfeeën mij voorspellen. Aan de andere kant, Eva en Marloes zitten in het Bernabeu en die zitten er niet voor de lol. Mijn idee vooraf: als Ajax binnen een kwartier 0-1 maakt, koester ik enige hoop.
Ik denk dat er maar weinig Nederlanders zijn die de uitslag nog niet weten, dus ik houd me hier in. Binnen 5 minuten kopt iemand van Real keihard op de lat en even later schiet Zydech de 0-1 zonder pardon binnen. Na ruim een kwartier volgt de 0-2 door Nemes en dus is het nu Real dat moet komen; we zijn in de "winning mood". Er volgen kansen over en weer, maar geen nieuwe doelpunten. Na de rust wordt het uit het niets 0-3 door een beauty van een doelpunt van uitblinker Tadic in de driehoek. Als Ansensio in minuut 70 of zo de 1-3 via de paal binnentikt, krijgt Real weer een sprankje hoop, maar twee minuten later neemt Schöne aan de zijkant een vrije trap, die echt magistraal over Courtois in het doel belandt, in de verre hoek: 1-4. Real ligt definitief "op de keie". Eddy en ik maken een dansje door café "De Poort".
Dit is een wedstrijd van Ajax, zoals we al heel lang niet meer gezien hebben: ouderwets bovennormaal!

In juichstemming meld ik mij om half 12 nog eens in café "De Pieter", waar ik nu echt vele bekenden mannetje aan mannetje zie staan. Chris en Jenny gaan met me op de foto en ik sta als vanouds druk te converseren met Pieke en Julie, terwijl we allebei weten dat je bij deze drukte maar de helft van het gesprek meekrijgt. Pas om 2 uur maak ik me op om huiswaarts te gaan. Iets meer dan een kwartier later zit ik in de woonkamer aan de kipsaté-salade met vers ontdooid brood.
Heb ik vandaag toch weer zeg 10½ uur de feestganger uitgehangen, inclusief het bier bij Real-Ajax. Ik kom daarmee op een totaal van 5+8+7½+10½= 31 uur. Daar zitten de nodige memorabele ontmoetingen bij.

Asselegoonsdag is zo'n dag van behelpen. sinds Rocky café "De Poort" vaarwel heeft gezegd met zijn overladen visbuffet op de extra carnavalsdag. Als Jeroen er een soberder scepter gaat zwaaien, is de sjeu eruit en ook de nieuwe baas, John, heeft kennelijk niks bijzonders in petto. Dus helaas, pindakaas, meld ik mij om even voor 5 bij Trudie thuis voor een voedzame maaltijd met Marcel, Damaris, Yves & Raúl. Marcel laat me twee gloednieuwe liedjes van Rowen Hèze horen: "Leidingwater" en "Vastelaovend is vuurbie". Het is allemaal best aardig, maar naar mijn onbescheiden mening toch minder dan op vroegere cd's van de groep.
Als de aanwas de deur uit is en het 8-uur-journaal geconsumeerd, kijken Trudie en ik naar de film "Majesteit" uit 2010 over het leven van Beatrix, vooral in de jaren na de dood van Klaus. De regisseur is Peter de Haan en Beatrix wordt gespeeld door Carine Crutzen, Er vallen best harde woorden in het koninklijk paleis, met haar kinderen en met premier Balkenende. Van de twee troonredes, die in de film op stapel staan, vind ik die waarin Beatrix haar aftreden aankondigt, de beste. Inderdaad, het idee van een koninkrijk is volkomen uit de tijd (als dat veel eerder wel nog een goede gedachte was, wat ik ook zeer betwijfel).
Ik had de film al eens gezien, maar interessant blijft hij. Na afloop laat Trudie me uit en aanvaard ik de terugtocht naar de WP-straat op mijn Gazelle Esprit. Ik vrees dat er echt een flinke slag in mijn achterwiel zit. Als ik in mei terugben in Maastricht, moest ik hem maar eens naar de fietsenmaker brengen "voor een grote beurt".

Dan is het donderdag en vind ik, op de vijfde verjaardag van Yves, perfisia!, dat ik deze brief maar weer eens op de internetbus moet doen. Mijn volgende, nummertje 21, komt weer uit Las Palmas en het wordt waarschijnlijk woensdag 13 maart, als Barcelona 's avonds Olympique Lyon van de mat gaat vegen.
Voor nu, vast eens een dag, en dan bedoel ik "niet eten". Wel je watertekort aanvullen, anders krijg ik ruzie met Lluis. En vooruit, de boog kan niet altijd gespannen zijn: morgen is het tijd om een hele pot rolmopsen in de mayonaise weg te werken, met een portie friet waar je u tegen zegt. Veer zien us, hasta luego, PaulK.

BOEKHOEK

Veel lezen is er uiteraard "met die daog" niet bij, maar ik heb toch één boek van het begin tot het eind (175 blz.) uitgelezen. Het betreft "Een Licht In De Duisternis" van het duo Simon de Waal & Appie Baantjer. Het boek is van 2012, twee jaar na het verscheiden van Baantjer, die wel nog veel ideeën voor het boek heeft geleverd. Vanzelf is Amsterdam de stad waar een en ander zich afspeelt.
Rechercheur Peter van Opperdoes maakt 's nachts een wandeling door de Jordaan in de sneeuw, en ziet op de Elandsgracht bij de vijf beelden, o.a. van Johnny Jordaan, nog een zesde staan. De ochtend erop gaat hij er met collega Jacob nog eens poolshoogte nemen en dan blijkt het een kleien geval te zijn van Martin Pieters. Die iblijkt al maanden zoek te zijn. Op zoek naar hem komt ook zijn ex-vader Willy in beeld. Die is een maand of drie terug in zijn huis vermoord. Martin's rare moeder, die het beeld op de Elandsgracht gezet heeft, weet helemaal van niks en ook andere figuren uit het circuit, zoals Dragan (een Joego) en Fanny (even het liefje van Willy) brengen geen uitkomst. Dan wordt onderwereldfiguur Patrick van Kampen neergeschoten en krijgt het verhaal een draai die de oplossing alsnog dichterbij brengt.
Ik heb wel wat met het Amsterdamse geschuif van Peter van Opperdoes en Jacob. Dienovereenkomstig bedeel ik De Waal & Baantjer met een 7+ voor "Een Licht In De Duisternis".

vrijdag 1 maart 2019

Weblogbrief 14.19, 1 maart 2019

Weblogbrief 14.19, 1 maart 2019

Queridos amigos y familia, voor deze keer: beste vrienden en familie, ook in de weken voor en met carnaval ga ik jullie voorzien van een behartenswaardige weblogbrief. Deze 19de brief begint in Las Palmas en eindigt, als ik mij opmaak om erop uit te gaan met "die drei (in feite vijf) daog".
Ik begin op de Palmese universiteit op dinsdag 19 februari, waar ik Lluis niet tref en dus ook geen details kan geven over wat hij met het opknappen van mijn woning van plan is. Jorge en Patricia (van Jorge) zijn er wel en die verbazen er zich over dat Trudie bot heeft gevangen op de "Ciudad de la Justicia". Op mijn kamer zit eerst alleen Jessica en na mijn pauze Patricia (van Jessica) gereed om mij een hart onder de riem te steken. Vóór al het andere ben ik doende om de instapkaarten van mijn vijf gasten en dan ook de mijne te printen. Dat gaat zjiemzjalalaboem heel goed! Dan krijgt het aan jullie versturen en printen van mijn weblogbrief 14.18 de aandacht die hij verdient.

Deze keer komt Harry pas daarna aan de beurt met zijn recente popartikel over Boef, eigenlijk Sofiane Youssef Sami Bousmada. De jonge Algerijn, geboren in 1993, begint zijn tumulteuze leven in Parijs (Saint-Denis), maar verkast als vijfjarige naar een oom in Nederland. Al als tiener kan hij zijn handjes niet thuishouden en belandt hij in het criminele circuit. In 2007 verdient hij als 14-jarige zijn eerste geld met rappen. Hij zit als jongvolwassene de nodige tijd in de bak en breekt door in 2015, als hij voor Zonamo mag hiphoppen op YouTube. Vooral veel geld verdienen, daar gaat het bij Boef om en dat lukt hem in 2016-17 met zijn eerste cd "Slaaptekort". De Range Rover (auto) die hij al jaren lang graag onder zijn kont wil hebben, is dan snel binnen. Zijn ster stijgt nog verder, als hij met o.a. de clip "Habiba" (schatje) kijkrecords op YouTube breekt. Zijn managers zijn dan Ali Bouali (Ali B) en vooral diens vriendin Breghje Kommers.
Boef's naam vind je niet in de officiële hitlijsten, maar in de Nederlandse wereld van rap en hiphop is hij de absolute top. (Maar ik vind hem niet veel soeps.) Terzijde, wat is precies het verschil tussen rap en hiphop? Misschien vind ik het antwoord in het boek "Hiphop in Nederland" van Rajko Disseldorp, dat Harry mij aanraadt om eens te lezen.

Harry houdt me deze week ook bij de les met een aantal clips. Bij "de oudjes doen het nog goed" zie ik de Rolling Stiones voorbijkomen met "The last time" uit 1965 - mooi blijft het. Van nog eerdere datum, 1939, is "The umbrella man" van Erhard Bauschke en zijn orkest, maar in het begeleidende filmpje dat speelt in Dresden, zie ik geen enkele paraplu, zelfs geen regen. Elton John doet, vind ik, met zijn zeven minuten wel erg lang over "Song for Guy", overigens een van zijn betere nummers. Bij het aanstormend talent valt me deze keer vooral Guy Sebastian op met diens "Before I go" uit 2018.

Ik neem een pauze en zit in de kantine van de universiteit met een Coca Cola Zero en tweede broodjes: met para asada (de cerdo) en met tonijn. Het laatste broodje is meer een "sandwich" dan een bocadillo, vindt de aardige eigenaar van de kantine.
Ik eindig mijn bezoek met het kijken naar een documentaire van ruim een half uur, in drie stukjes, over het leven van de nu 75-jarige voetbalcoryfee Willem van Hanegem. De krullenkop is geboren in 1941 in Breskens (in Zeeuws-Vlaanderen). Bij een bombardement in 1943 komen zijn vader en broertje om en dan vertrekt hij met de rest van het gezin naar de randstad. Hij kan slecht zien, al als kind, maar doet op een voetbalveld toch nagenoeg alles goed "op gevoel". Gemeen kan hij op zijn tijd ook zijn op het voetbalveld en zijn hele leven blijft hij een hekel houden aan Duitsers. De ultieme vernedering van de Duitse voetballers in 1974 is helaas uitgebleven. De knuffelbeer van Nederland - volgens de kenners net zo goed als Johan Cruyff – gaat niet het grote geld ophalen in het buitenland, maar blijft bij Feyenoord aan de bal. Het toch best behoorlijke salaris dat hij daar verdient, gaat er even hard weer uit, o.a. als zijn Truus hem niet meer als levenspartner ziet zitten. Later komt het financieel nog goed als hij trainer wordt en daarna zijn geregelde zegje voor de televisie mag doen, onder de hoede van zijn nieuwe vriendin.

Dinsdag op het einde van de middag zit ik met Trudie en de Kentgensen (niet: Seegersen) bij Carlos voor een laatste ronde drank en tapas. We gaan op tijd naar boven en ook slapen, want morgen is het vroeg dag. Het wordt woensdagmorgen de streekbus van kwart voor 9 naar het vliegveld. Damaris maakt thuis nog boterhammen voor me, maar die schieten erbij in, als Marcel hun extra koffer pas om 11 uur mag inchecken en het gezelschap daarna ook nog eens door de douane wordt opgehouden. Ik zit dan al in de lucht (vanaf tien voor half 12). Mijn vlucht naar het noorden verloopt vlekkeloos, daarna zit ik in de bus en de trein en om half 7 of zo ben ik op de straat die naar koningin Emma is genoemd.

Ik houd het die woensdagavond verder rustig en kijk, onder het genot van croissantjes met beleg van de stations-Hema, naar DWDD (met Waylon als Freddy Mercury in Live Aid). Na het acht uur journaal zie ik eerst een aardige documentaire over de jonge jaren van Adolf Hitler, dan kijk ik naar Atletico-Juventus (2-0, doelpunten in het laatste kwartier) en dan nog even naar Eva Jinek. Als ze me niet echt bevalt - teveel eigen inbreng – schakel ik terug naar de samenvatting van Schalke-Manchester City (2-3). Daarna doe ik nog even TV Maastricht en dan is het tijd om mijn bed in te kruipen.

Op donderdagmorgen slaap ik uit – dat moet op zijn tijd ook gebeuren - maar zit om half 11 toch met een stapeltje post voor me aan tafel. Enig interessants zit er niet bij, maar het wegwerken van de diverse brieven en rekeningen kost me toch een paar uren. Ik doe het wel op mijn gemak. Daarna eet ik eerst, daarna worden de van Las Palmas meegesleepte boeken opgeborgen en de was, die al vele maanden in de kelder hangt, naar boven gebracht.
Om 2 uur of zo is Centre Ceramique aan de beurt, dan bakker Koos, Ton & Marion en Albert Heijn. Om 6 uur zit ik andermaal voor de buis en kijk later op de avond zelfs een film af: The Great Wall (China) met Tom Cruise op SBS9. Hij bevalt me maar matig. Alweer laat Eva Jinek me na de film een beetje in de steek, met haar inbreken in de gesprekken. Wat is trouwens het achterliggende idee om mensen bij een interview niet een voor een naar voren te halen, maar samen aan een grote tafel te zetten en ze dan wel een voor een te spreken?

Een paar dagen terug, op de laatste dag dat ik nog 24 uur in Las Palmas was, kwam Harry met een recent live optreden aanzetten van Mary Chapman Carpenter, de "soft touch" van een vrouw met haar "need for solitude" (haar eigen woorden). Dat opyteden was in de Paste Studio in NYC. Ik heb Harry vrijdagmorgen per e-mail laten weten dat ik haar maar eens in een weblogbrief moest memoreren en dat gebeurt bij dezen. Mary Chapin Carpenter is van 1958 en komt uit Princeton, New Jersey. Ik heb intussen bijna al haar cds (mis alleen nog "Songs From The Movie" uit 2014) en heb ook nog eens een verzamelcd. Sinds gisteren voeg ik "Sometimes Just The Sky" uit 2018 toe aan mijn collectie. Hier zijn de dertien nummers van die cd:
1. Heroes and heroines
2. What does it mean to travel
3. I have a need for solitude
4. One small heart
5. The moon and St. Christopher
6. Superman
7. Nakesd to the eye
8. Rhythm of the blues
9. This is love
10. Jericho
11. The calling
12. This shirt
13. Sometimes just the sky
Als ik het bijna een half uur durende interview en optreden in de Paste Studio er nog eens bij mag halen, heeft Mary Chapin Carpenter voor deze cd uit elke van haar eerdere cds over een periode van dertig jaar een nummer gekozen (de liedjes van een eerdere compilatie en de hits uitgesloten). Op de nieuwe cd is alleen het laaste nummer, "Sometimes just the sky", gloednieuw. In de Paste studio vorig jaar doet ze de nummers 1, 3 en 13, heel mooi, maar op de cd staan er nog tien. Het is een indrukwekkende plaat geworden, vinden jullie ook niet? Mijn persoonlijke voorkeur gaat overigens uit naar de nummers 1, 2, 5, 6, 8, 10 en 13.

's Middags staat Peixia voor de deur, zelfs ietsje aan de vroege kant. Als ze me bijna drie uur later weer in de steek laat, komt Trudie er al aan om eerst met me naar een apotheker in Riemst te gaan (waarvan Pieter goedkoop pillen wil betrekken) en dan is het tijd voor de Hazendans, op naar Marij. De ijsblokken, waaom ik gevraagd heb, zijn gemaakt, er hoeft alleen nog maar whiskey bij. Om 6 uur schuiven ook Rim, Desiree en Tristan aan en zitten we met zijn zessen aan een majestueuze "friet zoervlies mèt gemingde slaoj", met als toetje een royale portie chocoladeijs.

Op zaterdagmiddag ga ik naar Centre Ceramique voor een nieuwe dosis muziek. Deze keer zit ook "Divide" van Ed Sheeran bij mijn vangst. Daarna sla ik bij Albert Heijn op het plein de nodige spullen in die ik maandagavond bij mij thuis op het bijzettafeltje zet, als aperitief en voorgerecht voor het etentje van Trudie en mij met Henk & Anneke. Trudie gat over het hoofd- en nagerecht.

Zondag moet ik er redelijk vroeg uit, want voor vandaag staat mijn familie in Amsterdam op het programma. Om half 10 zit ik met Trudie in de trein naar Amsterdam-Amstel, dan bus 65 en om even over 12 staan we in de RW-straat. Eva en Dalí zitten in het zonnetje op een bank voor het huis – in februari! Even later zie ik ook Lux weer en – nog bezweet van 16 km hardlopen - Jan Willem. Hij bereidt zich voor op de marathon van Parijs, begin april.
Er wordt geluncht, ik krijg mijn mokken van Lux & Dalí uitgereikt (voor een goed Afrikaans doel) en dan is het uitgebreid natafelen. Om 3 uur maken we met zijn allen een wandeling in de buurt (Churchillaan, Scheldestraat) voor een ijsje en drank op een terras. Als we om half 5 weer bij Eva thuis zijn, schijnt de zon op het nieuwe lounge-ameublement in de achtertuin, dus dan is het daar te doen. Wij zitten op royale stoelen en de kinderen maken - voor het eerst dit jaar - de trampoline onveilig. Er komt wijn en limonade op de geïmproviseerde tafel en voor mij is er deze keer gin-tonic. Er is sinds kort een extra kraan in de keukenhoek, waar rode spa uit komt (maar weer andere dan uit Trudie's sodastream).
Buurman Bakker lomt met zijn twee kinderen nog even langs en even later zie ik ook au pair Gabi (21) om de hoek verschijnen. Zij vervangt vanaf een paar weken terug de eerdere huishulpen, voor een jaar. Gabi spreekt vloeiend Zuid-Afrikaans en Oxford Engels en zit sinds kort op Nederlandse les in Amsterdam. Er wordt door Trudie geopperd, terecht, dat we met haar maar het beste A.B.Nederlands kunnen spreken. Aan conversatie is er overigens geen enkel gebrek.
Om 6 uur staat het warme eten op tafel, een typisch Hollanmdse maaltijd (gehaktballen, boontjes, gebaken aardappelen). De maker is Jan Willem, waarvoor mijn complimenten. Om half 8 brengt hij Trudie en mij naar Amsterdam-Amstel met de S.U.V. en dat maakt dat ik om kwart over 10 alweer in de WP-straat ben. Wat was het druk in de trein vanavond.

Op de maandag doe ik mijn ding en zet ik mij aan het in orde brengen van mijn e-reader. Daarop staan boeken van allerlei, mij geliefde thrilerschrijvers, maar schots en scheef en ook een hele vracht die ik al gelezen heb. Het opschonen kost me meer tijd dan ik dacht, maar om 3 uur is het gebeurd.
Dan moet ik nodig zorgen dat het huis er enigszins toonbaar uitziet voor mijn bezoek, dat voor 6 uur is besteld. Trudie verschijnt in haar rode autootje maar net voordat Henk & Anneke er op de fiets aankomen. Het was vanmiddag 18 graden, maar het begint nu frisser te worden. Mijn diverse eet- en drinkwaren vooordat een grote vislasagna op tafel komt, doen goede diensten. Henk vertelt enthousiast over zijn op handen zijnde tweede promotie, bij Onderwijsrecht in Tilburg, over beroepszaken op de universiteit, als studenten zich niet kunnen vinden in het negatieve oordeel van de examinator. Overigens verliest de student zijn beroep in 80% van de gevallen. Trudie wijst erop dat er legio gevallen zijn, waarbij de student met gebrekkige kennis gewoon probeert om zijn gelijk te halen. Henk staat in zijn proefschrift meer aan de kant van de student. Anneke begint met alcoholvrij bier – ik heb gelukkig één halve liter Paulaner in huis – maar is daarna ook tevreden met mijn rode wijn.
Om 9 uur of zo serveert Trudie het nagerecht, Grenache taart van patisserie Royale met koffie. Daarna gaat het Sint Pieterse duo weer huiswaarts, redelijk vroeg, maar dat hoort een beetje bij ze en Henk moet morgenvroeg naar de huisdokter vanwege een onduidelijk hartprobleem (of zijn het zenuwen), Als Trudie vervolgens ook vertrekt, zit ik om half 11 voor de televisie.

Op dinsdagmorgen moest ik maar eens een nieuwe plaat opzetten. Laat ik voor de variatie eens iets veel jongers nemen dan ik meestal voor jullie in petto heb. Sinds 2007 is een Londense groep op de grammofoonplaat actief, waarvan de leider oorspronkelijk uit Californië komt: Marcus Mumford. Zijn sidekick is Winson Marshall, met baard en banjo en verder zijn drummer Ted Dwane en synthesizerman Ben Lovell lid van de groep. Met zijn vieren hebben ze zichzelf Mumford & Sons gedoopt.
De groep heeft tot dusver vier studio-cds op zijn naam staan: "Sign No More" (2009), "Babel" (2012), "Wilder Mind" (2015) en vorig jaar "Delta". Laat ik de recentste uit 2018 eens voor jullie op de draaitafel leggen. Hier zijn de veertien nummers:
1. 42
2. Guiding light
3. Woman
4. Beloved
5. The wild
6. October skies
7. Slip away
8. Rose of Sharon
9. Picture you
10. Darkness visible
11. If I say
12. Wild heart
13. Forever
14. Delta
Voor mij hoort Mumford & Sons tot de jeugd die echt aan de weg timmert. Op "Delta" valt het nodige te genieten. Mijn persoonlijke voorkeur op de plaat gaat uit naar de nummers 2, 3, 7, 9. 10 en 12. Thuis in Maastricht staan Marcus Mumford en zijn jongens er mooi op.

Ik moet me 's avonds op tijd bij Trudie aandienen, vóór 5 uur, dus 's middags nog, want dan staat het eten al op tafel dat Trudie voor Yves, Raúl, Marcel & Damaris en kennelijk ook voor mij heeft klaargemaakt. Het is alweer een lasagne, maar nu met gehakt, met daarnaasr appelmoes en rabarber, best weer lekker. Minder geslaagd vind ik het nagerecht: een puddinkje van niks. Na de maaltijd mogen de kinderen gaan spelen en zitten wij vier volwassenen nog een tijdje aan tafel met thee, koffie en paaseitjes in diverse kleuren.
Met Trudie kijk ik later op de avond naar een best wel mooie Australische film: "Shine", uit 1996 van regisseur Scott Hicks. Het is de biografie van pianovirtuoos David Helfgott, die gaandeweg zo gek "wie 'm sjöp" wordt. Zijn rol als volwassene wordt gespeeld door Geoffrey Rush. David's vader Peter Helfgott, gespeeld door Armin Mueller-Stahl, houdt hem in zijn jeugd ontzettend kort en kan zich daarmee de schizofrenie van zijn zoon misschien voor een deel aanrekenen.

Op de woensdag ligggen de oproepkaarten in de brievenbus voor de verkiezing van leden van provinciale staten en het bestuur van het waterschap. Op de verkiezingsdag zelf, woensdag 20 maart, zit ik al weer lang en breed in Las Palmas. Dus als Trudie vanavond komt eten: frieten met kabeljauw en gemengde groente en yoghurt na, kan ze de volmachtbewijzen plus een kopie van mijn paspoort meenemen en voor mij gaan stemmen. Vooralsnog gaat mijn voorkeur uit naar de Partij Voor De Dieren, maar ik heb nog geen flauw idee wie mijn partij in de provincie gaat vertegenwoordigen. Aan het kiezen van bestuursleden voor het waterschap doe ik niet mee.

Als Trudie om even over half 8 richting station en Eindhoven vertrokken is, ga ik er eens goed voor zitten. Op Ziggo Sport zie ik vele tientallen doelpunten in de "Clásicos" van de afgelopen decennia. Dan, om klokslag 9 uur, begint deel 2 van de halve finale voor de Spaanse beker tussen Barça en Real. Barça heeft hem de afgelopen vier jaar steeds gewonnen. Het eerste treffen in Barcelona drie weken terug eindigt in een nogal bloedeloze 1-1, wat gaat het worden in het Bernabeu?
In de eerste drie kwartier is Real de bovenliggende partij. Met name de nieuwe Real linksbuiten Vinicius (18, Braziliaan) krijgt enkele mogelijkheden en Ter Stegen moet een bal van Benzema met een voet van de lijn halen, maar 0-0 blijft het. Dan, na de thee, maakt "el pistolero" Suárez op aangeven van Dembéle 0-1 in minuut 50. Acht minuten later mag Ter Stegen nog eens gestrekt gaan op een kopbal van Real back Regilon, maar daarna is het gebeurd met Real. In minuut 69 zet Dembélé nog weer mooi voor en net voordat Suárez kan afronden, tikt Varane de bal in eigen doel: 0-2. Vlak daarop wordt Suárez gevloerd in het strafschopgebied door Casemiro en mag hij zelf de 0-3 aantekenen. Einde verhaal.
Voor het overige valt mij op hoe lang de scheidsrechter de gele kaarten in zijn zak houdt. Ik herinner me dat bij Real zowel Kroos als Modric en uiteraard ook Casemiro daar echt naar solliciteren, maar ze komen er in deze wedstrijd genadig af. Leo Messi is in de wedstrijd niet op zijn best, maar Casemiro zit hem echt aanhoudend op zijn hielen. Gelukkig maar, dat iemand als Suárez het doelpuntstokje dan overneemt.
Op 25 mei, pas over drie maanden!, is de finale voor de beker (in het stadion van Betis Sevilla). Morgen wordt bekend of Barça's tegenstander Betis of Valencia is. (Het wordt Valencia, dat - na 2-2 in de heenwedstrijd - thuis met 1-0 wint.) Terzijde, in Nederland ois de finale van de beker tussen Ajax, dat van in de Kuip van Feyenoord wint met 3-0, en Willem II, dat thuis na een reguliere 1-1 AZ de baas blijft bij het strafschoppen nemen.

De donderdag staat helemaal in het teken van de aankomende carnaval. Er moet allerlei eten in huis gehaald worden. Als ik op de weg terug naar huis ben mt een tas aan boodschappen, krijg ik een appje van Eva dat ze toch pas zondagmorgen komt. Trudie laat mij weten dat ze voor de lunch op carnavalszaterdag wel paraat zal zijn en mogelijk ook nog eens op zondag. Piet & Tonnie hebben zich eerder al afgemeld (maar met reden). Daar zit ik dan, op het einde van de middag bij McDonald's in de Wieker Brögkstraot, met mijn diverse kemissies. Ik ben de enige op het terras, maar dat komt mede omdat het vandaag een stuk kouder is dan de afgelopen dagen hier. Voor het weekend is ook nog eens de nodige regen en wind aangekondigd.
Ik overweeg in alle ernst om dondderdagavond naarValkenburg te gaan voor een eerste rondje carnaval, "mèt de blauw sjuut", maar het wordt toch een avondje bankzitten. Mijn nog niet afgeknipte stropdas blijft in de kast op de slaapkamer.

Dan is het vrijdag en ga ik niet alleen deze brief aan jullie versturen, maar ook nog eens Harry feliciteren nmet zijn 75ste verjaardag. Hij is me weer drie jaar voor, maar dat haal ik in de nazomer weer gedeeltelijk in. Perfisia!
Ik doe deze keer niet moeilijk en vertel jullie "straight" dat deze brief vanmiddag de deur uit gaat en mijn volgende er na carnaval aankomt, waarschijnlijk pas vrijdag. Daarna vlieg ik terug naar mijn tweede onderkomen en mag ik mij opmaken voor nog een restje Palmees carnaval. Voor nu, het idee dat carnaval pas op zondagmorgen begint... "wie koume ze d'rop! Vaanmiddag um 'n oor of 5 staon iech in de kaffee mèt mien ierste pèlske. En of 't meich smaak of neet, iech gaon pas de nudige ore later zingentere weer op hoes aon. Tot kiek (mèt 'n lang ie)", hasta luego, PaulK.

BOEKHOEK

Wat jammer dat Philip Kerr vorig jaar is overleden. Hij was een van mijn favoriete thrilerschrijvers. Ik heb bijna al zijn boeken gelezen, met en zonder Bernie Gunther. Eentje dat ik nog had liggen, is Prayer uit 2013. Het heeft op de kaft staan: Where do you hide when God wants to kill you? A supernatural thriller. Dan moet je wel! Het speelt in Texas, met name Houston en Galveston.
Philip Kerr vertelt het verhaal van Gil Martins die al als kind weinig met God en de Kerk op had en nu als 35-jarige aan zijn zeer godsdienstige vrouw Ruth bekent dat hij weer 100% atheïst is. Die zet hem het huis uit en nu woont hij tijdelijk in een huis dat zijn vriend bisschop Eamon Coogan voor hem regelt, in Galveston "of all places". Ook de bazen op zijn werk, de FBI in Houston, willen van hem af, zijn partner Helen Monaco gelukkig nog niet. Met zijn tweeën maken ze jacht op een seriemoordenaar die allerlei bekende mensen om zeep wil helpen die God niet zien zitten. Dan is ook een van diens discipelen aan de beurt: Gatynor Allitt, eigenlijk Esther Begleiter. Die doet postuum een boekje open over de dader: pater Nelson van der Velden van de Izraelkerk (Izreal = aartsengel van de dood). Nieuwe slachtoffers van de pater dienen zich vervolgens aan, o.a. medisch onderzoekster dr. Sara Espinoza, met wie Gil Martins een kortstondige relatie heeft. Hoe loopt het af?
"I do his will. As it was of old, in the beginning and in the bible". Die zin kom ik herhaaldelijk in het boek tegen. Echter, een voor mij acceptabel verhaal hoe Nelson van der Velden zijn slachtoffers maakt en breekt en waarom, blijft helaas duister. Is het boek spannend genoeg? God is angst, is wat ik vooral dien te onthouden, en dat is mij als lezer te weinig. Dus kom ik niet verder dan een 7- als recensiecijfer. Het boek is voor mij een tegenvaller.