dinsdag 19 maart 2019

Weblogbrief 14.22, 19 maart 2019

Weblogbrief 14.22, 19 maart 2019

Queridos amigos y familia, had mijn vorige brief nog een restje Maastricht in de gelederen, in deze brief is het kikkerlandje (met nu wat natte sneeuw, br) echt weer helemaal finito. Ik zit nu weer alle dagen in subtropisch Las Palmas; mag ik zeggen: gelukkig maar? Of doe ik dan mijn geboortegrond te kort? Wat jullie ervan mogen denken, ik begin aan deze brief op donderdagmorgen 14 maart in zeer zomerse kledij.

Op weg naar de universiteit gistermiddag zie ik – in de buurt van El Corte Inglés – een winkel die gespecialiseerd is in elektrische sigaretten. Er staat met grote letters VAPE op de ruit. Ik neem maar aan dat het nieuwe Spaanse woord, ook het bijbehorende werkwoord “vapear”, is afgeleid van “vapor”, damp. Dat er de nodige damp van het plastic geval afkomt, ga ik niet ontkennen, maar mijn voorkeur gaat bij stoppen met roken toch nog altijd uit naar een harde stop (zoals een harde Brexit), eventueel met – wel echt tijdelijk – gebruik van nicotinekauwgum. Ikzelf ben na bijna 25 jaar intensief Zware Van Nelle uit het niets met roken gestopt, toen ik in 1995 een beroerte kreeg. Ik ga niet zeggen dat het me in de eerste maanden geen centje pijn heeft gedaan. Ook zullen jullie van mij niet horen dat roken alleen maar slecht is (voor je longen). Maar alles bij elkaar genomen ben ik blij dat ik al weer bijna 25 jaar ex-roker ben.
In de bus naar het zuiden van de stad mijmer ik ook over wanneer het hier nou precies vaderdag is, “Día Del Padre”: 17 of 19 maart. Ik weet dat vaderdag hier samenvalt met de naamdag van San José. Dus – even kijken op internet - is het de 19de. Twee dagen later begint de lente; “ya es primavera”, kondigt El Corte Inglés dan altijd aan. Overigens wordt de klok pas een uur vooruit gezet op 30/31 maart. Dat duurt nog even.

Op de universiteit heb ik woensdagmiddag een lang gesprek met Lluis. Het is nog onduidelijk of ik zijn woning in de Luis Morote volgende winter opnieuw kan huren, maar hij laat het me over een week of zo weten. Lluis heeft net zijn woning in Barcelona verkocht en misschien is hij financieel beter af, als hij de woning in de Luis Morote af en aan gaat verhuren aan toeristen via een bureau. Ik heb de indruk dat hij mij persoonlijk best wil laten blijven als huurder, maar dat Vanessa het extra geld best ziet zitten.
Terzijde, ik krijg mijn boiler nog steeds niet aan de praat en heb dus geen warm water in de keukenkraan en de douche. A.s. zaterdag komt Lluis zelf even langs om het euvel te verhelpen, nadat hij een praatje heeft gegeven aan Las Canteras (Reina Isabel?). Die morgen komt trouwens ook Sonia weer om 10 uur om mijn “piso” op te schonen.

Na mijn “cháchara” met Lluis krijg ik de kans om Jacqueline en Adriana een bovenstebeste “buenas tardes” te wensen. Later komen daar ook nog Patricia & Jorge bij. Van de staf van de afdeling blijven daarmee alleen Almudena en Cristina buiten schot. Misschien moet ik Cristina gewoon eens mailen, want die heb ik de hele winter nog niet in mijn vizier gehad.

Harry & Greetje zijn net terug van hun trip naar Midden-Duitsland. Die was overigens veel uitgebreider dan alleen een bezoek aan Marburg. Ze waren ook present in o.a. Essen, Dillenburg, Winterberg in het gebied. Harry mailt me dat bij hun bezoek aan Wetzlar het stadscentrum was afgesloten vanwege de carnavalsoptocht. Heef hij met Greetje toch nog iets meegekregen van de “vastelaovend” (tenzij ze prompt de drukte ter plekke ontvlucht zijn).
Terzijde, zou Harry ook nog eens zijn gaan neuzen in archieven op zoek naar de herkomst van de familie Knipschild? De stamboom die hij lang geleden met Wil heeft gemaakt, houdt daar rond 1880 (?) ergens in de buurt op.

Van zijn meest recente clips – het zijn er maar vier – vind ik vooral die van Nielson de moeite waard (het nummer “IJskoud” uit 2018). Zijn meest recente popartikel is geloof ik niet voor mij geschreven; ik heb er niks mee. Het gaat over een beatboerderij op Texel in de jaren 1966-1975, genaamd Sarasani. Daar zouden in de late jaren zestig en de flowerpower-tijd allerlei Nederlandse popgroepen ‘s zomers hebben opgetreden, terwijl de wiet en alcohol onder de talrijke bezoekers rijkelijk vloeide. Mijn eerste (en enige) bezoek aan Texel dateert van ietsje later.

Dan kijk ik naar drie filmpjes van Arjen Lubach die ik nog niet eerder op de computer gezien heb. Zijn kwartier over vluchtelingen en over inburgering van allochtonen vind ik aardig, maar overhouden is anders. En laat ik eens dwars zijn: zijn visie over de verhoging van de AOW-leeftijd is de mijne niet. Ik denk oprecht dat veel mensen, als ze tegen de 65 lopen, min of meer uitgerangeerd zijn en niet er nog eens ruim twee jaar werk aan vast willen plakken. Dat mensen tegenwoordig ouder worden dan vroeger, zie ik niet als een reden om de AOW-leeftijd te verlaten. (Verlaten? Vervroegen ken ik wel, maar is verlaten niet alleen weggaan?)

Een interview met schrijver Gerard Aalders (op de EO) over diens boek over prins Bernhard laat mij weer eens zien dat de man van Juliana maar weinig heeft gehad van de heldhaftigheid die hem is toegeschreven. Hij zat vooral te feesten en achter de vrouwen aan in Londen. Is hij na WOII wel terecht gedecoreerd door koningin Wilhelmina?
Net zoals in een andere biografie over de man (geschreven door iemand van wie ik de naam kwijt ben) komt hij bij nadere beschouwing over als een beetje een patjepeeër, een nogal onverschrokken type, dat vrouw en paleis graag ontvlucht om elders mooi weer te spelen. Hebben zijn diverse bezigheden buitenshuis na de oorlog nou echt zoveel handelsbetrekkingen opgeleverd (en tegen welke prijs)?

Nog ben ik niet klaar met de woensdag. Om even voor 8 zit ik na dinsdagavond andermaal bij restaurant “La Cháchara” op het terras voor de return tussen Barcelona en Olympique Lyon. De heenwedstrijd in Lyon is in een bloedeloze 0-0 geëindigd en wat gaat de tweede confrontatie brengen? Bij Olympique Lyon, van trainer Génésio, speelt Memphis Depay mee, maar ik moet nog zien of die en zijn kornuiten (met in de voorhoede ook Fekir en een andere Dembélé) een vuist kunnen maken tegen de gelouterde elf van Valverde.
Al in minuut 4 komt Olympique keeper Lopes goed weg, als hij een schot van Messi uit de hoek moet “ranselen”. En toch, na ruim een kwartier krijgt hij even goed de deksel op zijn neus, als Suárez in het strafschopgebied wordt gevloerd. Messi verzilvert de penalty met een “Panenka”: 1-0. Vijf minuten later botsen Lopes en Coutinho op elkaar, ongeveer op de strafschopstip en eigenlijk is dat al voor Lopes einde wedstrijd. Hij komt vanuit een hersenschudding nog wel bij zinnen, maar krijgt in minuut 31 de 2-0 voorgeschoteld van Coutinho, op aangeven van Suárez. Dan mag Lopes naar de kant. Ene Gosgelin neemt zijn plaats in, die in het laatste kwartier van de eerste helft nog de nodige kansen van Barcelona om zeep helpt.
Gaan we naar de tweede helft. Die begint met een inzakkend Barcelona en een veel aanvallender Olympique Lyon. Heeft het team in de rust een peptalk voor de kiezen gehad? In minuut 58 krijgen de Fransen echt hoop, als Toussart de 1-2 intikt. Het zal toch niet alsnog fout gaan aflopen voor de Catalanen; bij 2-2 kunnen ze het schudden. Als de Franse club steeds meer aandringt, ontstaat wel aan de andere kant wel de nodige extra ruimte. Troetelkind Messi maakt dan gehakt van Olympique Lyon, door een solo-actie (3-1) in minuut 78 en een aangever op Piqué (4-1) in minuut 81 en op invaller voor Coutinho Dembélé (5-1) in minuut 86.
Het stadionpubliek kan op het einde toch weer met zijn sjaaltjes staan zwaaien.

De andere wedstrijd tussen Bayern München en Liverpool staat bij rust 1-1, door een doelpunt van Liverpool en daarna een eigen doelpunt van de Engelsen. Na de rust wordt het alsnog 1-3, mede door toedoen van Liverpoolspeler Virgil van Dijk. Voor de kwartfinale zitten er nu vier Engelse clubs in de beker: Tottenham Hotspur (Londen), Manchester United, Manchester City en Liverpool. De andere vier zijn de kampioenen van Portugal, Italië en Spanje (Porto, Juventus, Barcelona) en uiteraard de jonkies van Ajax. Het zal me benieuwen wie het tegen wie moet opnemen na de loting vrijdagmiddag.

Muziek! Laat ik eens een bekendheid nemen: Billie Holiday, die tot mijn favoriete zangeressen aller tijden behoort. Ik ben geen fan van jazz, zeker niet van experimentele jazz, maar als Billie Holiday haar stem opzet, ben ik verkocht. Hier zijn haar “Love Songs”, uitgebracht in 1996, maar toen was ze al bijna veertig jaar dood:
01. All of me
02. You go to my head
03. Until the ral thing comes along
04. My man
05. The very thought of you
06. Easy living
07. They can’t take that away from you
08. I’ve got my love to keep me warm
09. Them ther eyes
10. Night and day
11. The man I love
12. Me, myself and I
Is het wel nog jazz? Ik zou het met even veel recht popmuziek kunnen noemen, hoewel er op de plaat ook prima blazers en af en toe zelfs een piano te horen valt. Prachtig allemaal! Mijn persoonlijke voorkeur op deze plaat gaat overigens uit naar de nummers 1, 3, 4, 5, 7 en 11. Voor Billie Holiday kunnen jullie mij wakker maken (maar niet te vroeg).

Op de boulevard ‘s avonds zie ik een aardige vrouw voorbijkomen met het woord “POSITIVE” op haar voorgevel. Als er “negative” had gestaan, zou ik haar waarschijnlijk niet vermeld hebben. We moeten het wel opbouwend houden!
Nog eentje? Een fitte jongeman, aan de hand met een meisje, heeft op zijn T-shirt staan: “I DON’T WANNA FIGHT”. Ik spreek hier het vermoeden uit dat hij het van haar gekregen heeft.

Dromen zijn bedrog en erover vertellen is misschien niet gepast. Echter, je kunt een stelregel zo gek niet bedenken of er zijn uitzonderingen denkbaar. Op de donderdagnacht moet ik gedroomd hebben over de mogelijke tegenstanders van Ajax in de kwartfinale. Het zijn alle zeven klasbakken, maar verschil moet er zijn. Dus hoop ik ‘s ochtends dat Ajax het zal moeten gaan opnemen tegen Tottenham Hotspur of Manchester United, eventueel Porto.
‘s Middags ben ik bekend met de vier kwartfinales, zoals ze uit de loting zijn gekomen. Daar gaat-ie:
Liverpool – Porto
Manchester United – Barcelona
Tottenham Hotspur – Manchester City
Ajax Amsterdam – Juventus Turijn
Ajax moet het dus gaan opnemen tegen de kampioen van Italië, de club die sinds afgelopen zomer Cristiano Ronaldo in de gelederen heeft. Op NU.NL hoor ik directeur Marc Overmars van Ajax zeggen: dan moeten we die maar afstoppen. Hoe dan, Marc, vraag ik me in gemoede af. De eerste wedstrijd is in Amsterdam op woensdag 10 april en de terugwedstrijd in Turijn op dinsdag 16 april.
Barcelona heeft het zo slecht nog niet getroffen met zijn tegenstander Manchester United.

Ik kom nog even terug op carnaval en de diverse reclames eromheen. Op Santa Catalina zie ik een grote advertentie hangen: “DONA SANGRE”, geef bloed. Uit de context begrijp ik dat die er al heeft gehangen van voordat ik hier teruggekomen ben op de negende. Om donoren te lokken is er deze keer een cadeautje voor alle klanten: een “roed maske”. Het carnavalsmasker is van de eenvoudigste soort en zit alleen, met en elastiekje, om het ooggedeelte, maar toch.
Ik herinner me dat het fabriekje van mijn opa Zjeira in de jaren vijftig vlak voor carnaval zonder probleem een hele doos afleverde met dergelijk spul. Helaas, ik slik vandaag de dag allerlei pillen om bij de les te blijven, anders zou dit een aanleiding voor me kunnen zijn om me (weer) als bloeddonor aan te melden.

Sinds een paar dagen heb ik een “snotsneus” en kan ik bepaald niet meer volstaan met één boerenzakdoek per week. Min of meer aanhoudend ben ik erop aangewezen om overtollig vocht te verwijderen, mijn neus te “snowve”.
Eerder heb ik jullie wel eens uitgelegd dat ik overdag ongeveer een keer per twee uur moet plassen, maar dat, als ik in bed lig, een keer extra per nacht genoeg is. Liggen verkleint de kans om te moeten plassen aanzienlijk, is mijn conclusie. Dat geldt, denk ik, ook voor een snotneus en je neus snuiten. In bed heb ik geen last van extra vochtafscheiding uit mijn neus, maar eenmaal opgestaan ‘s morgens vroeg kan ik mijn boerenbonte zakdoek al snel weer te voorschijn halen.
Terzijde is mijn ontlasting nu ook ietsje dunner dan normaal. Moet ik weer wennen aan virussen die hier wel en in Maastricht niet rondzweven?

Via Harry, neem ik maar aan, heb ik kennis kunnen maken met de Del McCoury Band. Ik geloof dat hij mij vorig jaar een miniconcert voorschotelde. Omdat Del en zijn jongens me toen best zijn bevallen, heb ik in mijn Maastrichtse interludium onlangs maar eens een cd van de bejaardenband aangevraagd bij Muziekweb. Bejaardenband, want eerlijk is eerlijk, Del McCoury is van 1939, en sinds kort al 80 jaar. De band bestaat sinds 1967 en speelt al vele decennia “bluegrass”, een country-muziekgenre dat – begrijp ik – uit de koker komt van Bill Monroe.
Ik ben intussen de trotse bezitter van de cd “The Cold Hard Facts” uit 1996 (alweer?) en die leg ik graag eens voor jullie op de draaitafel. Hier zijn de dertien nummers:
01. The cold hard facts
02. Blue darlin’
03. Smoking gun
04. Love is a long road
05. Henry Walker
06. Baltimore Jonny (instrumentaal)
07. Blackjack county chains
08. Hand on my heart
09. Snake in the house
10. The first time she left
11. Loggin’ man
12. Member of the blues
13. I’ll be there
Het is verdorie alsof ik naar muziek van Lester Flatt & Earl Scruggs zit te luisteren. Bewonderenswaardig! Mijn favoriete nummers op deze cd zijn liedjes 1, 2, 5, 7, 9 en 13. Vooruit, ik doe er het instrumentale Baltimore Jonny (liedje 6) bij, omdat ik zo ook Del McCoury’s broer Ronnie, de maker van het nummer, een pluim op zijn hoed kan steken.

Dan, op zaterdagavond, doe ik, trouw aan mijn gewrichten, mijn terugkerende rondje boulevard. Op de bank tegenover La Oliva op het eind kijk ik mijn mail en appjes af en werp ik een blik op Nu.Nl. Dan loop ik een stukje terug en ga muziek luisteren op mijn boulevardbank bij het NH-hotel.
Ik zit net - om half 8, als de straatlantaarns aan hun “aan”-periode beginnen, als iemand naast mij komt zitten in een volstrekt uit de hand gelopen, compleet carnavalspak. Vlak erop zie ik meer van die mensen in mijn buurt verschijnen, in eenzelfde outfit, maar ook anderszins murga-achtig uitgedost. Ik kan het niet laten en stel mijn vragen. Even later weet ik met grote zekerheid dat dat ik van doen heb met (een deel van) de murgas “Los Chancletas”, teenslippers, “Los Chismosos, pottenkijkers, en “Los Leñadores” (?), houthakkers. Om 8 uur begeven alle drie de gezelschappen zich naar het naast gelegen gebouw van Real Club Victoria. Er is mij eerder uitgelegd dat ze daar vanavond gehoor gaan geven aan hun drift om nog eens van zich te laten horen.

Dan is het zondag 17 maart, de verjaardag van Saint Patrick, de katholieke bisschop van Ierland, die het land in de vijfde eeuw heeft gekerstend. Sindsdien zet hij het land één dag per jaar in vuur en vlam (en in de olie), tot in het buitengebied toe.
Hier in Las Palmas is een aantal cafés waar ik voor mijn Guinness e.d. terecht kan. Eentje dichtbij is Paddy’s Anchor, aan de boulevard, dat overigens ook een niet te versmaden “Paddy’s stew” op het menu heeft staan. Al aan het begin van de zondagavond is het op Las Canteras rustig – zo gaat dat, maar in de Ierse nering “haange ze boete”. Zal ik mij eens paar uur onder de Dubliners e.d. gaan mengen en me onbeschaamd vol laten lopen (met een klavertje drie of vier op mijn kop)?
Ik kies ervoor om in ieder geval eerst de Puntilla te ronden, tot voorbij Restaurante Amigo Camilo, waar ieder weekend een niet te versmaden “sancocho Canario” geserveerd wordt. Dat is een stoofschotel van vis, de specialiteit van de zaak. Verderop staat een zangeres te kwelen alsof haar leven ervan af hangt. Ook leuk!
Na het optreden, dat ik vanaf een bank mag aankijken, loop ik terug naar mijn vaste stek. Daar luister ik een hele cd van Tom Petty en de Heartbreakers af: Southern Accents uit 1985, “muy agradable”. Als ik dan om ongeveer half 9 opnieuw bij Paddy’s Anchor uitkom, sta ik op een tweesprong. Ga ik naar binnen of loop ik door om in mijn boek van Jo Nesbø te duiken. Het wordt het laatste, maar vanwege de Ierse feestdag heb ik op mijn balkonnetje bij mijn drankje wel chips en nootjes staan.

Op de maandag zit ik al in alle vroegte gereed om de “fontanero”, loodgieter te ontvangen die ervoor komt zorgen dat ik weer kan douchen met warm water. Lluis is zaterdagmiddag een half uur lang aan het prutsen geweest in mijn keuken en badkamer, maar is tenslotte niet verder gekomen dan: “Ik snap er echt niks van”. En dan vertrekt hij min of meer acuut, omdat Vanessa hem om 4 uur in San Mateo besteld heeft in hun tweede huis. Lluis heeft me zaterdagmiddag bij het weggaan wel nog verzekerd dat een en ander vanmorgen in orde gebracht zal worden.
Als ik de “pompemeker” om 7 uur ‘s avonds nog steeds niet heb zien verschijnen, overweeg ik serieus om Lluis te mailen dat hij er vandaag nog werk moet maken. Dan denk ik: ik ben morgenmiddag toch “op het werk”, die ene dag zonder douchen kan er nog wel bovenop.

Alweer zo’n twintig jaar terug was ik lid van de projectgroep van het promotieonderzoek van Ans. Zij deed onderzoek naar het nut van enige extra wijkzorg voor thuiswonende hoogbejaarden met gezondheidsproblemen. Als plaats van onderzoek hadden we Sittard gekozen en onze steeds terugkerende vergaderingen waren of in Maastricht op de universiteit of in Sittard in het wijkgebouw tegenover het station. Of het zo moest zijn, zaten we daar een keer bijeen op 19 maart. De agenda werd braafjes afgewerkt, alles liep zoals het hoorde en om 3 uur of zo kon het universiteitsdeel van de club weer terug naar Maastricht.
Echter, 19 maart, dan is het wel Sint Joep in Sittard. De stad was op dat moment een grote markt, in zo ongeveer alle straten in het centrum. Zo’n kans om rond te banjeren laat ik mij niet gemakkelijk ontnemen en dus bleef ik in Sittard. Ik heb er zeker een uur lang rondgestruind en weet nog dat ik ergens een grote warme rookworst van paardenvlees heb gekocht. Die heb ik ter plekke onbeschaamd helemaal opgegeten. Ik ben geëindigd op de markt voor een alcoholische consumptie en pas daarna heb ik me weer in de trein naar Maastricht gezet.

Hier is het vandaag 19 maart niet alleen de naamdag van San José, Jozef de timmerman, de voedstervader, maar ook van alle andere vaders. In Nederland hebben we daar de derde zondag van juni voor gereserveerd – een stuk minder ludiek. Ik wacht vandaag gelaten af of Eva nog iets van zich laat horen.

Laat ik me intussen maar gaan opmaken om dit epistel op de bus te gaan doen in het zuiden van de stad. Is het lang genoeg en heeft het genoeg sjeu? Niet? Dan moeten jullie het er toch maar voor doen. Mijn volgende brief komt er hoogstwaarschijnlijk aan op maandag 25 maart.
Een wijze raad heb ik niet, of het zou moeten zijn dat ik sinds kort een lans breek voor koud douchen. Dat heeft best zijn voordelen. Ik sta nou bijv. nog maar minder dan een minuut onder de douche-straal en daar zal het bestuur van mijn waterschap best tevreden over zijn. Gaan jullie stemmen, ook voor je waterschap? Dan wens ik jullie veel goesting in het stemhokje. Tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

Mijn eerste boek is er een van een van mijn meest dierbare thrillerauteurs, Val McDermid. Ik ben een fan van haar en heb al haar boeken (behalve de laatste twee) gelezen. Denk ik! Blijkt nu dat in 2014 een nonfictie-boek (wat een foute naam) van haar is uitgegeven. Het gaat over “FORENSICS”, in het Nederlands vertaald met “SPOREN VAN MISDAAD”. Met de rare kronkels van seriemoordenaars en idem dito profilers heeft het boek helemaal niks van doen. Het gaat over de verscheidene vormen van wetenschappelijke “bewijs”, aanwijzingen, bij een gerechtelijke casus.
Keurig verdeeld in hoofdstukken van steeds zo’n 25 bladzijden krijg ik de volgende onderwerpen voor mijn viool:
01. Plaats delict
02. Politioneel brandonderzoek
03. Entomologie (over maden e.d.)
04. Pathologie
05. Toxicologie
06. Vingerafdrukkenechniek
07. Bloedspatten en DNA
08. Antropologie (botresten e.d.)
09. Gezichtsreconstructie
10. Digitale forensische wetenschap
11. Forensische psychologie
12. De rechtszaal
Bij alle onderwerpen horen ook namen van mensen met wie Val McDermid gesproken heeft, met name experts uit het Verenigd Koninkrijk. Willen jullie meer te weten komen over bijv. Martin Hall, Bernard Spilbury, Val Tomlinson, Sue Black, Caroline Wilkinson of Mike Berry, in dit boek vind je ze terug.
Wat is er veel veranderd in vooral de laatste dertig jaar, nu de forensische wetenschap een hoge vlucht heeft genomen. En dan heb ik het niet alleen over bijv. immense bestanden met vingerafdrukken, maar ook over de oprukkende bijdrage van DNA-onderzoek en de rol van computers. Val McDermid’s ideeën over bijv. profileren van de dader heeft ze toegepast op Tony Hill, een van haar belangrijke figuren in haar boeken.
Voor mij is “Forensics” een mooie aanvulling op wat ik eerder al over “Sporen van misdaad” te weten ben gekomen. Een thriller schrijven, daar komt best nog een hoop bij kijken.

Mijn tweede boek deze week is van Jo Nesbø en heet “Frelseren”. Ik ben het Noors niet machtig, dus maak ik er snel “De Verlosser” van. Het boek is uit 2005 en speelt in de weken vóór Kerstmis 2003. Bijna alle actie is gesitueerd in Oslo, maar er zijn uitstapjes naar Bergen en – helemaal in Kroatië – Zagreb en Vukovar (bij de oostgrens met Servië).
Harry Hole en zijn partner (Jack) Halvorsen van kamer 605 krijgen te maken met de moord op Robert Karlsen. Andere, bij de zaak betrokken rechercheurs zijn o.a. Beate Lønn, Magnus Skarre en de nieuwe baas, ijzervreter Gunnar Hagen. Robert Karlsen is van het Leger des Heils, net als zijn broer Jon. Andere figuren uit de Leger des Heilshoek zijn o.a. “commissioner” David Eckhoff en zijn dochter Martine, en Rikard & Thea Nilsen (vriendin van Jon). De derde partij in het spel is die van vader en zoon Mads Gilstrup. Vooral de vrouw van Mads, Ragnhild, is uit op de bezittingen van het Leger des Heils.
De moordenaar van Robert Karlsen heet vooralsnog Christo Stankic. Dan komt de gevluchte Sofia Miholjec, 15 jaar, in beeld en ook een oude verkrachtingszaak. Intussen gaan er ook nieuwe slachtoffers vallen. Inspecteur Harry Hole blijft een aparte. Hij moet de nodige keren tegen de draad ingaan voordat hij de voormalige “mali spasitelj”, kleine verlosser, eventueel bij de lurven kan pakken. Tevens blijkt dan dat de vork anders in de steel zit dan de meeste rechercheurs denken.
Bij Jo Nesbø heb ik steeds hetzelfde: het verhaal schiet voorbij en de spanning neemt alleen maar toe. Dan, ook op het einde van “De Verlosser”, is de clou me net iets te ongewoon en dan drukt de pret enigszins. “De Verlosser” moet het daardoor toch maar met een 7½ als recensiecijfer doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten