donderdag 29 januari 2015

Weblogbrief 10.17, 29 januari 2015

Weblogbrief 10.17, 29 januari 2015

¡Qué lastima! hombres, wat zonde nou, mensen. De voorpretdagen van carnaval zijn hier nog niet begonnen. Maar ze zijn wel in aantocht; over twee dagen, a.s. zaterdag, gaat het gebeuren. Dan is op Santa Ana in het zuiden van de stad de Pregón en doet Las Palmas ook mee. Nog even geduld dus. In afwachting daarvan heb ik een klein maar dapper schrijven voor jullie, weblogbrief 10.17. Ik hoop dat hij bevallen zal.

Noé, jullie kennen hem intussen, zadelde mij woensdagavond een week geleden op met een mooi Canarisch woordenboekje en een aardige review uit 2010 over valeriaan als alternatief slaapmiddel. Maar dat was nog niet alles. Hij had bij mij thuis in een mum van tijd ook mijn zes nieuwe boeken op mijn e-reader geïnstalleerd. Die komen uiteraard in mijn boekenbijlage aan bod, maar pas, als ik ze een voor een uit heb.
Als klap op de vuurpijl kwam bovendien de lang beloofde cd van María Dolores Pradera (88 of 90 jaar) die ik nog niet had, op de proppen. “Gracias a vosotros 2” heet ze, ze is uit 2013 en is het vervolg op de eerdere met duetten, die zelfs in de Spaanse hitparade heeft gestaan. Het had Noé wel enige arbeid gekost, omdat zijn eerdere downloadmogelijkheid van muziek afgesloten was. Maar dan surf je even en je zit in geen tijd weer op de volgende. Het enige dat ik woensdagavond nog niet van decd wist, was hoe de dertien nummers precies heetten en wie op ieder nummer mee mocht doen met de diva. Ik heb hem gekregen als tracknummer 1 t/m 13, dus moest ik zelf nog even naar het internet of de platenwinkel om dat op te zoeken. Dat werk heb ik intussen verricht. Hier zijn ze, de dertien nummers van Gracias a vosotros 2, met María Dolores Pradera (MDP) die tikt als een Zwitserse klok, en de diverse duetzangers:
01.Se me olvido otra vez
MDP + Enrique Bunury
02.Contigo en la distancia
MDP + Sole Jiménez
03.Ausencia
MDP + Carlos Baute
04.Habanera imposible
Estrella Morente
05.El talisman
MDP + Rosana
06.Amaneci en tus brazos
MDP + Dani Martin
07.Como han pasado los años
MDP + José Mercé
08.Las mañanitas
MDP + Amala Montero
09.El tiempo que te quede libre
MDP + Carmen Paris
10.Hijo de la luna
MDP + Ana Torroja
11.Golondrina presumida
MDP + Amaya Uranga
12.Esta tarde vi llover
MDP + Armando Manzanero
13.Qué tal se fue la vida
MDP
Dat is een hele lap papier, vanwege de tweede stem op alle nummers behalve het laatste. Ik neem aan dat dat nieuw is, onuitgegeven (inedita). Mooi blijf ik de plaat vinden, een pracht vervolg op de cd met eerdere duetten. Ik ga hier geen nummers noemen die er bovenuit willen steken; bij Pradera (en co) gaat het meer om de breedte. In orde, erg in orde!

Ander onderwerp. De Spar, mijn winkel om “kemissies” te doen, “hacer las compras”, doet er alles, nou in ieder geval veel aan om zijn klanten tevreden te houden. Bij die van mij in de Alfredo Jones griste ik zaterdag een foldertje mee dat ik jullie niet wil onthouden. “Han llegado los días Spar” staat erboven, de dagen van de Spar zijn aangebroken. Eronder staat: “un soplo de aire fresco directamente de las naturaleza, para ofrecerte día a día una alimentación sana, creciendo de forma saludable siempre junto a ti”.Zo is het maar net! Dinsdag is de “día de la charcutería”, woensdag de “día de las frutas & verduras” en donderdag de “día de la carnicería”. En dan komt nu mijn vraag: “frutas & verduras” staat uiteraard voor fruit en groenten, wij draaien die woorden om, maar wat is het verschil tussen een “charcutería” en een “carnicería”? Ik loof een carnavalspils uit voor de eerste die mij het juiste antwoord kan geven.

Afgelopen vrijdagavond keek ik nog eens naar “The Horse Whisperer” uit 1998, 160 minuten lang, van regisseur Robert Redford (geboren in 1936). Hij speelt tevens de rol van Tom de fluisteraar, met in de tegenrol Annie (Kristin Scott Thomas, bekend van “The English Patient”) en haar dochter Grace (Is dat Sam Neill?). Grace mist de onderhelft van haar rechter been door een ongeluk met haar paard Pilgrim. Annie huurt Tom in om het paard, dat ook gehavend is, weer beter te maken. “The Horse Whisperer”, het is en blijft een mooie film, in de prairie van Montana.
Terzijde, in de film komt een prachtig liedje voorbij, gezongen door Allison Moore: “A soft place to fall”. Van die dame moet ik nog eens het mijne weten. Ik mis hier in Las Palmas sinds half december mijn collectie Spaanse en popmuziek, sinds mijn extra harde schijf het begeven heeft, maar gelukkig heb ik een C&W-plaat, met de titel “Just because I’m a woman”. Daarop staan liedjes van Dolly Parton, gezongen door allerlei bekendheden. Een daarvan is Alllison Moorer, met een r, is dat dezelfde dame? Het gaat om “Light of a clearblue morning”, maar is het dezelfde dame? Volgens allmusic.com niet, wie kan mij te hulp komen?

Een marathon (hier heet dat “maraton” zonder h) lopen of wheelen doe je niet in de volle zon midden op de dag. Ik was zondagmorgen net uit mijn bed, was gaan plassen, nam mijn pillen en had koffie gezet, het was beneden 17 graden, licht bewolkt en bijna windstil. Toen hoorde ik ineens geklap. Ik op mijn balkon naar links kijken en daar kwamen, iets verder op, waar Santa Catalina overgaat in de calle Albareda, twee wheelers aangesjeesd. Het was nog net geen half 9. Wheelers, kun je in het Nederlands dan wielers zeggen? Volgens mijn woordenboek niet, dan is het eerder rolstoelers of zo iets. Even later zag ik vanaf mijn balkon ook (de eerste) echte hardlopers aan komen snellen. En vanaf 9 uur volgde een ware stroom van minder snel spul dat kennelijk nu ook, maar waarschijnlijk een kleinere afstand ging overbruggen.
Om half 11, mijn koffie was op en mijn was hing aan de lijn, ging ik toch maar eens beneden kijken. Op de hoek bij Santa Catalina was er punt met een reclameboog, waar witte sponsjes in de vorm van Gran Canaria konden worden gepakt. In grote hoeveelheden stonden ze op tafels in plastic bakken, die met emmers water nat werden gehouden. Op de tent en de tafels stond Luis Morote Esponjas No. 4; zou het om het vierde verversingspunt gaan? De deelnemers maakten er grif gebruik van. De straat vlakbij was bezaaid met de uitgeknepen sponsjes.
Hoe veel mensen deden mee aan wat kennelijk een halve marathon was, omdat ik nogal eens 21 km op een shirtje zag staan? Even kijken naar de hoge nummers: ik zag al snel een nummer 4983 voorbijkomen en later zelfs een 5008. Maandag in La Provincia zag ik dat er een recordaantal deelnemers had meegedaan: zo’n 800 aan de marathon, bijna 3000 aan de halve marathon en nog eens hetzelfde aantal aan de 10 kilometer. Zoals verwacht kon worden, waren nummer 1, 2 en 3 bij de marathon zwarte mensen, met Pharia Kimani uit Kenia als winnaar. Ook bij de dames won een negerse, Sastro Insermu uit Ethiopië. Hun tijden waren overigens niet om naar huis te schrijven, respectievelijk 2 uur 14 en nog wat en 2 uur 34 en nog wat.
Langs de kant was een overmaat vrijwilligers, in blauwe hesjes met daarop Organización. Het zal de gemeente en provincie weinig kosten, zo’n loopwedstrijd, behalve enige inzet van de politie, maar leuk is het wel, ook voor de toeschouwers zoals ondergetekende. Het is de zesde marathon in successie en het zal ongetwijfeld niet de laatste zijn, als de Spaanse oliefirma Disa, ook van mijn butagasflessen, als sponsor wil blijven fungeren.
Die van vorig jaar heb ik toen hier ook “verslagen”. Is er een vast tijdstip voor de gebeurtenis, de laatste zondag van januari of de zondag vóór het “carnaval canino”? (Op “carnaval canino” kom ik in mijn volgende brief terug.)

Maandagavond leek mij een prima avond om weer eens naar “Thelma & Louise” te kijken. De film, een roadmovie, is uit 1991, duurt 124 minuten en de regisseur is Ridley Scott. De hoofdrollen zijn voor het duo Geena Davis (Thelma) en Susan Sarandon (Louise) met o.a. politieman Harvey Keitel (hal) in een mooie bijrol. In de film speelt ook een zeer jonge, overdreven gespierde lifter Brad Pitt (JD).
Het verhaal in het zeer kort: Thelma & Louise besluiten om het er eens van te nemen, zonder hun mannen. Dan wordt Thelma bijna verkracht op een parkeerplaats en Louise schiet de dader (ene Harlan) ter plekke morsdood. Het koppel is vanaf dat moment vogelvrij. Thelma berooft nog een supermarkt, nadat JD hun geld heeft gestolen, een agent die hen voor hard rijden wil beboeten, wordt in de kofferbak van zijn auto gedeponeerd en dan zijn de beren echt los. Op het einde ziet Harvey Keitel Thelma & Louise in de diepte van de Grand Canyon verdwijnen.
In de film, al zo vaak en zo intensief geprezen dat mijn recensie er niet meer bij hoeft, komen terzijde prachtige liedjes voor. “The way you do the things you do” van de Temptations staat me nog bij en nog meer “The ballad of Lucy Jordan”, gezongen door Marianne Faithfull. Ik neem hem uiteraard mee terug naar Maastricht om te koesteren en te bewaren.

Op de dinsdagmorgen vind ik het definitief tijd om Maria Dolores Pradera in teruilen voor een ander album. Ik denken, denken… Zal ik iets van Marianne Faithfull doen? Maar die zit bij mijn popmuziek. Dan wordt het de eerder genoemde “Just because I’m a woman. Songs of Dolly Parton”. Hier zijn de dertien nummers op die plaat:
01.9 to 5
Alison Krauss
02.I willalways love you
Mellisa Etheridge
03.The grass is blue
Norah Jones
04.Do I ever cross your mind
Joan Osborne
05.The seeker
Shelby Lynne
06.Jolene
Mindy Smith
07.To daddy
Emmylou Harris
08.Coat of manycolors
Shania Twain, Alison Krauss, Union Station
09.Little sparrow
Kasey Chambers
10.Dagger throughtheheart
Sinead O’Connor
11.Light of a clear blue morning
Allison Moorer
12.Two doors down
Me’ShellN’Degecello
13.Just becauseI’m a woman
Dolly Parton
Dit is, alweer, een uitzonderlijk mooie plaat. Vooruit, nu heb ik wel een aantal uitschieters voor jullie, in volgorde van de cd: “The grass is blue” van Norah Jones, “Do I ever cross your mind” van Joan Osborne, “Little sparrow” van Kasey Chambers en “Dagger through the heart” van Sinead O’Connor. Het mooiste nummer vind ik echter “To daddy” van Emmylou Harris; dat is echt iets heel aparts. Het is van haar cd uit 1978 “A Quarter moon in a ten cent town”. (Waar zijn trouwens andere dames die het volste recht hebben op een plekje op de cd zoals Linda Ronstadt, Tammy Wynette,eventueel Rosie Gaines?)

Verder was de dinsdag ook die van Cecilia en Lux. Cecilia stond aan de vroege kant voor mijn deur en ging vervolgens als een wervelwind door mijn flat. Tussendoor ben ik nog naar de stomerij geweest om twee colbertjes (“americanas”) te brengen. Ik kan ze vrijdag schoon aan de haak weer ophalen.
Om vijf uur lokale tijd, zes uur in Mokum, had ik Lux aan de lijn. Ik ben geen beller, maar was blij om haar stem te horen. Ze is dinsdag vijf jaar geworden, maar het echt vieren doet ze het pas a.s. zaterdag. Dan is een ouderwets verjaardagsfeest gepland (met hopelijk mijn “frozen” taart als onderdeel). Ook Dalí wilde me nog even spreken dinsdagmiddag. Maar helaas, het blijft behelpen door de telefoon. Ik hoop dat ik ze in het carnavalsweekend in levende lijve te zien krijg.
Pas na Lux mocht ik mijn opwachting maken bij La Regenta, het kunstcentrum van de provincie, waar ik eerder een mooie tentoonstelling heb gezien over hoezen van popmuziekplaten. Nu was een week lang een tentoonstelling van schilderijen van kinderen. Het was geen carnavalskunst, zoals die nou hangt in de hal van het AZM, maar toch… Hier is mijn vraag aan jullie: wat is een I.E.S.? Dat is de afkorting voor een “Instituto Enseñanza Secundaria” (of is het Secundario met een O?). Sommige kunstwerken in de twee ruimtes, allemaal ongeveer 1 bij 2 meter, stonden op naam van een klas van een colegio en bij andere hing iets van I.E.S. Het geheel werd gepresenteerd als “Premio XXI” met een groot bord erbij met allerlei tieners aan het werk.
Ik heb wel eens betere kunst dan deze “cuadros”gezien, maar het gaat ook om de poging. Oefening baart kunst en wie weet zit er tussen het tienerspul wel een nieuwe van Gogh, Mondriaan of Escher. De tijd zal het leren, “el tiempo lo dirá”.

Tussendoor: wat is een “pesca”? Ik hoef jullie niet meer uit te leggen – dat heb ik al eens gedaan – wat het verschil is tussen “pez” en “pescado”. Dat “pez” is overigens met een Z, niet met een S. En terzijde, “pesa” staat voor gewicht, zoals in gewichtheffen, “levantar pesas”. Meestal gebruik je bij gewicht het woord “peso” met een O. Een voorbeeld van het laatste is: alles heeft zijn voor en tegen, “cado peso tiene su contrapeso”. “Pesado” is Spaans voor zwaar, traag. Ik had deze brief kunnen openen met “¡Qué pesdado!, hombres”.
Terug naar “pesca”. Lluis is een expert op het gebied van voeding. Toen we elkaar weer eens zagen, vertelde hij me van alles over een middagje lezingen waar hij bij was geweest, nou eens niet als spreker, maar als student. De middag ging over het inblikken en invriezen van allerlei voedingsmiddelen. En daarna kwamen wij te spreken over de firma Pescanova ergens in Noordwest-Spanje, gespecialiseerd in vis. De naam staat voor “nieuwe visvangst”, dat jullie dat maar weten.

Later op de dinsdagavond was het alweer tijd voor een filmpje. Een nadeel van al dat film kijken is dat ik ’s avonds geen bladzijde meer lees. En dat merken met name de happy few onder jullie die gewend zijn om mijn boekenbijlage te spellen. Wie minder leesuren heeft, krijgt zijn volgende boek niet op tijd uit. Deze keer was het echt kantje boord.
Het was dinsdagavond wel weer raak. Ik keek naar “True crime” uit 1999, van regisseur Clint Eastwood, die ook de hoofdrol voor zijn rekening nam. Mag ik eraan twijfelen of ik de “largometraje” van 122 minuten al eens eerder gezien heb? Hoe dan ook, Eastwood speelt een oudere journalist, die na een afgebrande carrière in New York nu zijn geld verdient bij de Oakland Tribune. (Voor de geoanalfabeten: Oakland is vlakbij San Francisco.) Het is nog steeds alcohol en dames dat bij hem de klok slaat. Hij heet in de film Steve Everett, Ev en wordt erop uitgestuurd om nog snel even een “human interest” verhaaltje in elkaar te draaien over een man (Frank Beecham) die zes jaar eerder een meisje in een supermarkt vermoord zou hebben. Frank is tot de doodstraf veroordeeld en zou dezelfde avond nog op de blaren moet zitten. Laat ik volstaan met te zeggen dat het Ev niet gemakkelijk afgaat om dat verhaaltje over Frank’s laatste uren op tijd bij zijn krant af te leveren.
Wie zich voor bijna geen geld DVD-tjes aanschaft, moet niet vreemd opkijken, als hij of zij een keer bot vangt. Dat is me ook al enkele malen overkomen. Echter, ik vind “True Crime” van Clint Eastwood (alweer) een film die royaal boven het maaiveld uitsteekt. Ook deze ga ik mee naar Maastricht nemen om zoals dat heet “in huiselijke kring” nogmaals te vertonen.

Mijn oudere broer loopt bijna dagelijks een rondje rond een plas bij hem in de buurt en mijn jongere broer ontgaat bijna niks van wat er op Plein 1992 en omstreken gebeurt. Ik zit hier dagelijks mijn ding te doen in een ouderwetse “zedeleer” op mijn balkon. Van daaruit kijk ik linea recta naar een vier etages hoog zeer geel hoekhuis, eigenlijk meer een hoekgebouw, want het is zowel naar de Veintinueve als de Luis Morote behoorlijk breed. De verscheidene etages worden naar boven toe steeds ietsje kleiner met een balustrade om de bijzonderheid te benadrukken. Beneden op begane grond, dat is dus de eerste etage hier en niet de nulde, zit een van de vier geurtjeszaken van Topaz, voor wie hier een beetje thuis is. Een vriend van Marc is er nog wel eens over de verlichting gaan klagen.
Een week terug begon een bedrijfje, genaamd Bibiano, met op de stoep een stellage om het bouwwerkje te zetten. Als leek denk ik dan: dat is zo voor de bakker, maar een mannetje of 4, 5 was er, niet voltijds, maar wel meesttijds, bijna een week mee bezig. Sinds afgelopen maandag wordt er aan het gele geval gehamerd, geplamuurd en hopelijk later ook geschilderd door twee mensen met respectievelijk een gele en een rode helm op. De bovenste etage vertoont al allerlei witte plekken tussen het geel achter een groen doorzichtig gordijn. Voor hoe lang het werk nog duren, gaat en hoe het af gaat lopen, moeten jullie niet bij mij zijn; ik ben meer een kamergeleerde in ruste. Maar ik sluit niet uit dat ik pas na carnaval het complete resultaat mag beoordelen.

De woensdag, gisteren dus, verliep zoals een dergelijk midweekse dag behoort te verlopen. Ik heb vooral zitten lezen om mijn derde boek op tijd uit te krijgen. Wel ging ik nog een blokje om, naar El Corte Inglés en omgeving, o.a. om opzetstukjes voor mijn elektrische tandenborstel te kopen. Opzetstukjes? Hoe zeg je dat nou weer in het Spaans? Cepillos de dientes añadidos? Ik heb eerlijk gezegd geen idee.
Voor jullie heb ik verder alleen een aankondiging op de roltrap van El Corte Inglés in verband met de uitverkoop (met kelderende prijzen tot wel 50%): “Te mereces unas rebajas como estas. Daar is geen woord Frans bij! Laat jullie dat gezegd zijn!

Morgen is Trudie jarig. Ze wordt 65, maar moet wel nog drie maanden doorwerken. En AOW krijgen, van Drees trekken, zit er ook nog niet in. Omdat ik pas over bijna twee weken in Düsseldorf aankom, ga ik haar zeker en uitgebreid bellen.
De dag erop wordt mijn neef Rik 30. En volgende week woensdag, 4 februari, wordt Marcel 40. Op die dag kunnen jullie ook mijn volgende weblogbrief verwachten, nummertje 10.18. Het zijn drukke dagen zo vlak voor mijn carnavalsreces. Voor nu: keep cool and smiling. En tot kijk, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek van deze zesdaagse is er een van Håkan Nesser (Zweed, geboren in 1950). Ik ken hem al van enkele van Veeterenverhalen, maar hier is er een met inspecteur Barbarotti in de hoofdrol. Het heet “De man zonder hond” en is uit 2006, in Nederlandse vertaling uit 2012. Het speelt in plaatsje Kymlinge en op enkele andere plekken in Zweden, waaronder Stockholm, waar ik komende zomer met Trudie een week heen ga. De titel van het boek verwijst naar de onvoltooide roman van Robert. Vooraf merk ik ook vast op dat ik de vertaling van Ydelet Westra uit de kunst vind. Alleen die vertaling al maakt dat ik best nog wel eens een Barbarotti van Nesser wil lezen.
Jullie willen wat namen en gebeurtennissen? De familie met aan het hoofd Karl-Erik Hermansson en zijn vrouw Rosemarie en hun drie kinderen komt vlak voor de kerst bij elkaar om de verjaardag van Karl-Erik en zijn oudste dochter Ebba te vieren. Karl-Erik en Rosemarie, net gepensioneerde leraren van 65 en 63, staan op het punt om in een gehucht in Andalusië te gaan wonen. Ebba wordt 40 en ïs hartchirurge, terwijl haar man Leif “maar” slager is, kan dat wel? Ze hebben twee tienerzoons, Henrik en Kristoffer. De zoon van Karl-Erik en Rosemarie is de 35-jarige Robert, vrijgezel, ex-hardloper en gemankeerde schrijver. Onlangs werd hij landelijk bekend, toen hij zich in een realitysoap op de tv stond af te trekken; hij is daarmee het zwarte schaap van de familie. Het derde kind is de 31-jarige Kristina, sinds enkele jaren getrouwd met tv-producent Jakob; ze hebben een zoontje van 1½, Kelvin, en later in het verhaal is er nog eentje op komst. En nou komt de “chute” in dit sonnet: eerst verdwijnt Robert definitief van het toneel en de dag erop ook Henrik. Worden ze nog levend en wel teruggevonden?
Aan de kant van de opsporing zie ik vooral de 45-jarige inspecteur Gunnar Barbarotti, gescheiden en met een aardige dochter Sara thuis, zich met de zaak bezighouden. Dat het niet allemaal koek en ei in de familie is, integendeel, heeft hij snel door, maar hoe de vork precies in de steel zit, komt hij met al zijn gepeuter moeilijk aan de weet. Zijn directe collega is Eva Backman, ook bij de les en best goed, en verder noem ik hier nog Gerald Sommerman bij hermandad. Het duurt even, voordat er schot in de vermissingen komt, meer geef ik hier niet prijs.
Håkan Nesser komt met een verhaal dat ik meer dan een beetje de moeite waard vind. Het is spannend en halverwege zit er nog steeds weinig schot in. Een komische noot kan ik niet ontdekken, maar moet dat per se in een thriller? “De man zonder hond” krijgt van mij een 8, vooruit zelfs een 8+! En ik zeg jullie toe dat Håkan Nesser met zijn Barbarotti-verhalen nog niet van me af is. Ik heb een nieuwe Zweedse thrillerschrijver op mijn lijstje staan.

Mijn tweede boek is er een van Ibn-E Safi. Dat is een pseudoniem van Asrar Narvi (1928-1980), een uiterst productieve schrijver in het Urdu uit Pakistan/India. Zijn boek, vertaald als “The house of fear”, kreeg ik van Anneke Gorter, die mij eerder best verraste met een boek uit Thailand en nog meer met eentje uit Maleisië. Ik begon aan “The house of fear” en vond het twee keer niks. Dan lees je door tot bladzijde 50, maar toen was het nog steeds louw loene. “¡Turutú!” Ik heb het toen, zoals dat zo mooi heet, terzijde gelegd.

Dus ga ik nu vlug nog naar mijn derde boek, “The gods of guilt” van thrillerkanon Michael Connelly. Het is de vijfde in de serie van de “Lincoln lawyer”, Mickey Haller die als advocaat zijn strafzaken managet vanuit een Lincoln auto. Het boek is uit 2013 en speelt zoals alle boeken van Michael Connelly in Los Angeles.Terzijde, “The gods of guilt” is een uitdrukking om de 12 juryleden aan te duiden die het schuldig of niet schuldig moeten uitspreken. Ik ben niet echt een fan van dat jurysysteem, maar wie ben ik?
Het team van Mickey Haller bestaat verder uit secretaresse Lorna Taylor, onderzoeker Cisco Wojciechowski, de jonge mede-advocate Jennifer Aronson en chauffeur Earl Briggs. Haller en zijn mensen nemen de verdediging op zich van ene Andre La Cosse, een “digital pimp”, die beschuldigd is van het vermoorden van escorthoertje Gloria Dayton. Die ken ik al uit een eerder verhaal van Connelly als een vroegere vriendin van Mickey Haller; ze is zoals dat heet terug van weggeweest. De rechter in de strafrechtszaak heet Nancy Leggoe en de officier van justitie is Bill Forsythe. Aan Forsythe’s kant bevindt zich tevens onderzoeker Lee Lankford. Eerder werkte die bij de politie, waarvan ik hier agent van de Drug Inforcement Administration James Marco een eervolle vermelding geef. Er zijn nog diverse andere mensen in het verhaal, ook belangrijk, die ik hier voor het gemak allemaal weglaat. Ik maak één uitzondering: Mickey Haller gaat af en toe te rade bij zijn vroegere mentor David “Legal” Siegel, die nu oud en versleten is.
Gaandeweg verschuift de beschuldiging van La Cosse als dader steeds meer in de richting van de politie. Meer wil ik hier niet kwijt.
Bij een Michael Connelly zit ik geregeld op het puntje van mijn balkonstoel, zodat niks mij kan ontgaan. Ook bij “The gods of guilt” is dat aan de hand. Ik heb het boek van bijna 400 bladzijden, in minder dan drie dagen, ondanks mijn filmpjes ’s avonds, uitgelezen. En spannend is het weer. Toch vind ik het ietsje minder dan bijv. het eerste Mickey Haller boek en daarom ga ik voor mijn recensiecijfer niet hoger dan een 8, wel een volle 8. Als echte fan van Michael Connelly kijk ik met belangstelling uit naar zijn volgende proeven van bekwaamheid, zowel met Harry Bosch als Mickey Haller.

vrijdag 23 januari 2015

Weblogbrief 10.15, 23 januari 2015

Weblogbrief 10.16, 23 januari 2015

¡Qué me decís! adefecios y compinchos, wat zeggen jullie me nou, misbaksels en consorten. Hier ben ik weer, met het schermpje van mijn laptop voor mijn snufferd. Mijn zestiende brief van deze winter is in de maak en jullie krijgen hem al op de vrijdag in plaats van de maandag.Mooi, hè?
Laat ik eens openen met de mededeling dat ik nog steeds maar weinig haar op mijn hoofd heb. De Marokkaanse “peluquero” die mij enkele weken terug mijn haar heeft gestileerd, heeft geen half werk afgeleverd. Het lijkt wel gestilettoot in plaats van gestileerd. Groeit het nog wel aan, vraag ik mij af? Zo nee, dan ben ik eindelijk verlost van een terugkerend probleem waar ik niks voor koop. De komende weken verwacht ik een definitiever uitsluitsel.

Gaan we toch even terug naar de aanloop van de “Mestreechter vastelaovend”. Afgelopen zondagmiddag werd op de markt Odin I tot prins carnaval gekroond. Wie ter plekke was, heeft hem kunnen zien glunderen; ik ben dat op een foto in De Limburger gewaar geworden. Wat is het nog een jonge gast! Ik neem aan dat de Tempeleers, of nauwkeuriger gezegd het “Dreigestirn” daarbinnen dat ieder jaar de prins voor het uitzoeken heeft, met deze keuze nogal definitief voor de vernieuwing van de club gebroken heeft. Mijn zegen hebben ze.
Prins Odin - ik zou de naam niet bedacht hebben - is 36 jaar en is aan zijn tweede officiële echtelijke relatie toe, met ene Rachèl. Hij heet van achteren Wijnhoven, spreek je dat “op ze Mestreechs” uit als Wijnhoven of Wienhoven? Zijn beroep is (freelance) verslaggever van L1, hij houdtdomicilie in een flat in Belfort en is een voormalig lidvan de nu al illustere popgroep Zoeper. Tussendoor: waar blijft, gloeiende godver, de nieuwe Cd van Fabricio, ex-boegbeeld van Zoeper?De nieuwe prins carnaval, “alweer gei vrowmes”, zou verder nog iets met de Aspergepiepers van doen hebben. Is dat iets met Amby, “Amie” (‘nenTleur met bami)?

In mijn vorige brief brak ik een lans voor gitariste Etta Baker. Haar “One Dime Blues” stond op een dubbel-cd met allerlei Amerikaanse folknummers en ik vond het nummer heel geslaagd. Natuurlijk is ze geen folk zangeres, maar speelt ze zwarte folk ofwel blues. Ik kom nog even op haar terug. Op YouTube staat echt alles, als je de weg weet. Van haar vond ik een aardig filmpje (14 minuten), een gesprek van haar met ene Wayne Martin over haar “finger picking” op de gitaar.
Etta Baker (1913-2006) is uit North-Carolina en haar vaardigheid op het instrument heeft ze van haar vader, die volgens haar prima banjo, gitaar en viool speelde. Met gitaar spelen zou Etta al begonnen zijn, toen ze bijna 3 was (dat vind ik al te vroeg). Op het filmpje is ze denk ik royaal over de 70 jaar, als ik haar gerimpelde vingers over het instrument zie schuiven. Naast een openingsnummer speelt ze op het filmpje (een “cortometraje”) twee andere nummers die ze van haar vader leerde: “Carolina Breakdown” en “Railroad Bill”. Ik houd vol dat ik graag nog eens een Cd van haar wil bemachtigen.
Baker, dan kom ik vanzelf ook bij George Baker, die deze week op www.harryknipschild.nlzit. Van hem, wienNeerlands bloed door de aderen vloeit, heb ik maar een nummer in huis,“Little green bag”, en meer hoeft voor mij ook niet. Hij werd er beroemd mee, toen het in de film “Reservoir dogs” van Quentin Tarantino opdook.
Echter, wat vinden jullie van Sam Baker? Dat is een Americana singer songwriter, nog niet in de AOW, want hij is van 1954. Van Sam Baker heb ik zegge en schrijve één Cd, maar wel een aparte. Ze heet “Say Grace”, is uit 2013 en laat ik ze hier eens in de schijnwerper zetten. We hebben het over twaalf nummers, bijeen “gefisternuld”, gezongen en gespeeld door de enigszins hese man:
01.Say Grace
02.The TattooedWoman
03.Road Crew
04.Migrants
05.White Heat
06.Ditch
07.Interlude
08.Isn’t Love Great
09.Introduction ToFeast
10.Feast
11.Sweet Home Of Prayer
12.Panhandle The Winter
13.Button By Button
14.Go In Peace
Sam Baker, zingen kan hij niet, voor nog geen meter, maar toch doet de plaat we wel wat. Bij bijv. Leonard Cohen denk je ook niet direct dat ze als tenor of bariton in een opera van Wolfgang Amadeus Mozart thuishoren, maar gaat het daarom? Sjeu, is het daar niet allemaal om te doen? Ik vind Sam Baker’s stem een beetje lijken op die van Tom Waits, ook geen nachtegaal. Klinkende muziek op de Cd vind ik met bijv. “Migrants” en “Isn’t love great”. En voor wie de stembanden van Sam Baker niet vindt om over naar huis te schrijven, heb ik “Sweet hour of prayer“, waarop hij niet, maar een dame wel figureert en het zeer instrumentale “Interlude”.

Het café bij mij beneden is eigenlijk een koffiehuis, een “cafetería”. Ik kan me niet herinneren dat wij in Maastricht echte koffiehuizen gekend hebben, maar ze zullen er wel geweest zijn. In de jaren zestig, toen ik in Amsterdam verzeild raakte, hadje ze daar wel nog, een heleboel zelfs. Je at in zo’n zaak tussen de middag je meegebrachte boterhammen en dronk er een “bakkie” van het huis bij. Vijftig jaar terug kon je van de zaak zelf wel al een gehaktbal met mosterd of een haring krijgen. Ik denk dat de koffiehuizen in de jaren zestig een stille dood zijn gestorven.
Jammer? Nu verkoopt bijv. café Tribunal aan de Tongersestraat in Maastricht een “broodje modder” dat ik graag nog eens wil uitgeserveerd krijgen. En bij de soep van de dag in café de Poort krijg je, als je wilt, echte boter en een stuk stokbrood, ook niet mis. Gebeurt hier in Las Palmas alles gewoon een aantal decennia later?

Woensdagavond werd ik verrast met een bezoek van Noé (Brito, niet die van die ark met heel Artis erop). Hij had een eerste poging gedaan om gecontroleerde experimenten, RCT’s, op te duikelen over het plantje valeriaan als slaapmiddel. Met mij als begeleider zou hij daar later een review over gaan schrijven, net zoals ons Arnica-stuk. Bleek dat er vijf jaar terug, in 2010, een geslaagd overzichtsartikel over het onderwerp verschenen is, N.B. van een aantal onderzoekers uit Barcelona. Het artikel heet: “Effectiveness of Valerian on insomnia: a meta-analysis of randomised, placebo-controlled trials”. De auteurs zijn Isabel Fernández-San-Martin en nog vijf dames (Roser, Laura, Pilar, Cristina & Gemma). Het is gepubliceerd in Sleeping Medicine, jaargang 11, p. 505-511, geen gerenommeerd blad, maar het is wel in PubMed te vinden. Mijn eerste indruk van het artikel van de zes Catalanen is dat het best goed uitziet en er dus waarschijnlijk weinig behoefte is aan een nieuwe review van ons. Zoveel te beter, dan moeten we maar een ander onderwerp bedenken.

Noé kwam woensdagavond ook langs om mij met een heus Canarisch woordenboek op te zadelen. Op het internet was hij, op mijn eerdere, vriendelijke verzoek, naar koffiefirma Ortega gefietst om te kijken of hij hun lijstje Canarische woordjes, die ze hebben afgedrukt op de suikerzakjes, kon downloaden. Bleek de “site” van Ortega in revisie en dus niet beschikbaar.
Toen zocht hij maar eens verder en vond “Habla Canaria – Léxico Canario –Palabras Canarias”. Het is een echtdialectwoorden e-boek, à la Mestreechtertaol, bestaande uit zo’n veertig dichtbedrukte bladzijden met de ene na de andere regionale uitdrukking. Mijn lof, Noé! Het Spaans dat hier op de Canarische eilanden gesproken wordt, lijkt volgens de auteurs nogal op dat van Cuba, Puerto Rico (my heart devotion), Venezuela en de Dominicaanse Republiek.
Laat ik hier als voorbeeld een rijtje Canarische equivalenten geven van bekende alledaagse ziektes.Diarree is in het Canarisch “cagalera” en gastroenteritis “tener un buche revirado”. Spit hebben is “estar baldado”, koorts “estar escaldado” en obstipatie “estartupido”. Bij een verstuiking zeg je hier “jielo” en “desmayo” staat voor van alles dat met futlooskeid van doen heeft. Bij een kou op de borst spreek je hier wel van “tener el pecho atormentado” en “le dio un yeyo” zeg je, als iemand moe is, flauwvalt. Ten slotte, finfli o fonfli staat voor algemene slapte. Daarheb ik gelukkig geen last van.
Nu ik mijn eigen Canarisch woordenboekje op de computer heb, beloof ik dat ik jullie niet steeds meer met dit Bargoenszal lastig vallen. Belangstellenden kunnen mij wel eventueel om een kopietje vragen, als ik naar Maastricht kom. En vooruit, nog eentje om het af te leren: een “barrico” of “barraquito” is een kopje koffie met melk, een schijfje citroen en eventueel ook een beetje gedistilleerd en kaneel. Op Tenerifezou dat een bekend drankje zijn, terwijl wij hier in Las Palmas vooral van de “carajillo” zijn, gewoon koffie met een scheutje drank, te weten rum.(Barraquito, komt dat niet ook in een bekend Spaans nummer voor?)

Na twee dagen Sam Baker denk ik donderdagmorgen dat ik niet te lang naar hem moet luisteren. Zijn er nog bekende liedjes met het woord “baker” erin? Sinead O’Connor’s “Lord Baker” op Sean-Nos Nua heb ik pas geleden gedraaid en wie kent niet het nummer “Baker Street” van Gerry Rafferty (Stealer’s Wheel). “Ma Baker” komt me voor de geest van Boney M; dat was nog eens een meezinger (uit 1977)! Ik herinner me van carnaval vorig jaar een namaak Boney M bij café Kien, tegenover de Martinuskerk in Wiek. Hij wist het nummer voor de deur van de zaak met ontzettend veel “gusto” te brengen, inclusief de wandelstok van Boney M. Het was op de maandagmiddag en op een bijbehorend podiumpje kweelde een namaakkoortje van drie bevallige dames vrolijk mee.
Heb ik nog echte artiesten voor mijn bakerpraatje (in het Spaans “chisme”)? Dan kom ik uit bij Chet Baker, volgens de mensen die het weten kunnen, een van de beste trompettisten ooit. Van hem heb ik, na ampel overleg met Rocky C., zoveel Cd’s bemachtigd dat ik er eerlijk gezegd niet goed meer wijs uit word. Het zijn er meer dan honderd. Waren die wellicht nodig, plus zijn legio optredens, om naast zijn passie voor muziekook zijn drugsverslaving te bekostigen? De stem van Chet Baker vind ik, alweer, of ik iemand hoor die kolen klopt. Ik denk niet dat hij in het groot kerkkoor op de voorste rij zou mogen staan. En toch, daar gaan we weer: ik heb iets met zijn stem.
Uit zijn omvangrijke oeuvre kies ik hier zonder verdere uitleg zo maar het album “Chet Baker sings”.Hier zijn de veertien nummers:
01.That old feeling
02.It’s alwaysyou
03.Like someone in love
04.My ideal
05.I’ve never been in love before
06.My buddy
07.But notfor me
08.Time after time
09.I get along without youvery well
10.My funny Valentine
11.There will never beanotheryou
12.The thrill is gone
13.I fall in love tooeasily
14.Look for the silverlining
Ik ga hier geen uitschieters noemen, hoewel… Ik heb iets extra’s met “I’ve never been in love before”, “I get along without you very well” en “There will always be another you”, meer nog dan met “My funny Valentine”. En terzijde, ook op “Chet Baker sings” blaast de man geregeld een prima stukje trompet.

Gaan we naar het weer hier. Overhouden doet het niet echt momenteel. In de vroege morgen, om een uur of 8, is het op het balkon bij mij nu 18 graden. Beneden is het dan nog een graadje of twee minder. Het duurt tot een uur of 10 voordat ik op mijn balkon de 20 haal op mijn RS-thermometer. ‘s Middags loopt de temperatuur nauwelijks op en ’s avonds gaat ze weer onder de 20, zelfs op mijn balkon.
Trudie zou zeggen: wat interesseert me de temperatuur, is het lekker weer of niet? Nou, het waait af en toe ook best flink en een zonnetje? Meestal is het nu bewolkt, zelfs is er een enkel buitje tussendoor. Dat laatste vinden de Palmezen prima de luxe, goed voor de gewassen en tegen het stof. Winter in Las Palmas, het is en blijft andere koek dan in Nederland, maar zelfs hier, op 28 graden noorderbreedte, is het in januari helaas enigszins behelpen.
Zou er een verband zijn tussen het weer bij jullie en bij mij? Als het bij jullie vriest, moet ik hier dan ’s avonds mijn fleecetrui aantrekken? Dat lijkt me een onderwerp, waar een student aardrijkskunde eens een werkstuk over zou kunnen schrijven.
Met mijn muggen heeft het in ieder geval weinig van doen. Bij mijn weten hebben “we” in Nederland daar vooral last van in de nazomer, in augustus en september. Ik weet niet of ze dan hier ook op mijn eiland “welig tieren”, maar op de afgelopen woensdagochtend heb ik er weer twee met genoegen naar de andere wereld geholpen. Groot waren ze niet, maar bloederig waren ze wel, op mijn witte muur. Eentje had ik al zien zitten, toen ik dinsdagavond laat ging slapen, maar hij (zij) zat bijna tegen het plafond. Dan krijgt hij de vrije hand.
Een druppeltje bloed, ik heb een litertje of vijf in mijn lijf, dus daar maal ik niet echt om. Wel heb ik de muur een beetje moeten schoonmaken om hem weer Omo-wit te krijgen.

Zoals afgesproken (met mezelf) zou ik het jullie hier melden, als ik een film gezien had die ik de moeite waard vond. Ik heb er twee op dit moment. Allereerst ga ik naar regisseur Stanley Kubrick (1928-1999), die goed is voor een hele reeks klassiekers. Zoek hem maar eens op in de Internet Movie Data Base, www.imdb.com. Persoonlijk gooit hij bij mij hoge ogen met o.a. “2001. A Space Odessey”, “The Shining” en “Full Metal Jack”. Ik meen vorige zomer heb ik op de Nederlandse of Belgische tv een film van hem gezien die ik nog niet kende: “The Killing” uit 1956. Hij is in zwart-wit, 80 minuten en gaat over (de voorbereiding van) een overval, met een buit van twee miljoen dollar, bij een paardenrace. Ik vond de film toen zo mooi dat ik hem nu nogmaals bekeken heb. En hij is nog steeds echt de moeite waard.
Een tweede die ik met veel plezier gezien heb, deze voor de eerste keer, was “The Mirror Has Two Faces” uit 1996 van regisseuse en hoofdrolspeelster Barbra Streisand, met verder o.a. Jeff Bridges. Die film, 122 minuten, gaat over de liefde tussen twee leraren op Columbia University in New York, Rose en Gregory, die maar niet geconsumeerd wordt. Jeff Bridges is en blijft een begenadigde acteur en Barbra Streisand, knap is ze bepaald niet en haar neus kan eigenlijk niet door de beugel, maar de zenuwpees weet eraltijdwel weer een interessante draai aan te geven. Met haar muziekalbums heb ik dat ook. Je weet dat ze enigszins passé is, maar ik zet haar platen wel nog steeds op.

Wat vinden jullie van gemengde groente? Ik heb eerlijk gezegd altijd nogal een voorkeur gehad voor enkelvouden, dus alleen diepvriespakken met tuinbonen, spinazie of sperziebonen, zoals die bijv. naast de visafdeling van de “mercado central” voorhanden zijn. Ook doperwtjes in blik of als diepvries,mag ik graag opwarmen en solo nuttigen (maar met worteltjes erbij heb ik ook altijd lekker gevonden). En bijv. bij Trudie thuis mag ik graag eens aanvallen op een bloemkool met witte saus of een bak spruiten. In dezelfde sfeer ben ik een fan van stamppotten, die naast aardappelen normaliter ook altijd maar één groente omvatten: boerenkool, wortelen, andijvie, vroeger ook ui. “Wie herinnert zich nog de “unnerats” van vroeger, met een kotelet en een kuiltje jus?
Nog niet zo lang geleden heb ik hier bij de Spar de diepvriespakken “menestra de verduras” definitief ontdekt. Volgens de verpakking gaat het om een mengsel van wortelen, erwten, sperziebonen, champignons, artisjokken en asperges. Van alles wat, voor de gewenste diversiteit, denk ik er maar bij.
Nieuw zijn mij visschotels makreel, tonijn of sardines met daarbij een door mij uitgekiende rauwkostcombinatie: uien, paprika’s, tomaten en komkommer. Met een grote kom van dat viertal doe ik een aantal dagen en met plezier. Volgens mij zitten in die combinatie zo veel verschillende vitaminen en mineralen, in voldoende hoge dosis, dat ik er nog eens honderd jaar mee word, als ik niet uitkijk. Heerlijk, met wat brood erbij.

Vandaag, tussen de middag, heb ik een aardig bord vis, “merluza” (heek), weggewerkt met Duits brood erbij en mijn rauwkostmengsel. “Muybien”. Mag ik daarmee mijn zoveelste zinvolle bijdrage uit het buitengebied afsluiten? Dan daal ik nu af richting parque Santa Catalina. Voor mijn bus 12 naar het Hospital Insular in San José moet ik tegenwoordig een paar straten naar links of naar rechts, omdat het plein zelf gereed gemaakt wordt voor carnaval. In aanbouw is een groot podium met een paleis uit “duizend en één nacht”, dat ontworpen is door Alberto Trujillo. Het wordt een plaatje, dat kan ik jullie alvast verklappen.
Daar laat ik het bij. Tot kijk, mensen, hasta luego, Gedraag je, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Anneke Gorter heeft me een week of drie terug verrast met Aziatische detectives en dat zal ze hier weten ook. Ik ga met jullie naar Maleisië, het grote land onder Thailand met Kuala Lumpur als hoofdstad, waar het verhaal zich afspeelt. Direct onder Maleisië ligt het stadstaatje Singapore en links en rechts zie ik op de kaart Sumatra en Borneo. Zijn jullie nu op de hoogte? Dan vertel ik dat ik een Maleisische thriller heb gelezen van schrijver Shamini Flint, nog een jong iemand, geboren in 1969 in Kuala Lumpur. Het boek heet “Inspector Singh investigates: a most peculiar Malaysian murder”.Het jaartal van publiceren is 2008.
Inspector Singh, een Sikh met tulband, komt over uit Singapore om te helpen bij het onderzoek van de moord op Alan Lee, een Chinees daar in Kuala Lumpur de baas is (was) van een immens houtbedrijf, “Lee Timber”. Zijn oudere broer Jasper is vooral met het milieu begaan en eigenlijk wordt de tent gerund door Alan’s jongere broer Kian Min. Wie krijgt de moord in zijn of haar schoenen geschoven? Allereerst is daar Alan’s vrouw Chelsea, ex-fotomodel uit Singapore (dat is de reden dat Singh erbij gehaald wordt), met wie Alan in echtscheiding ligt. Hij heeft de zaak naar zijn hand gezet door opeens moslim te worden, waardoor hij en zijn minderjarige kinderen onder het syaruiah recht zouden vallen. Alan en Chelsea hebben er drie, van wie de oudste, Marcus, bijna 18, ook best in staat moet worden geacht om zijn vader pootje te lichten, want die zou gek zijn op de vriendin van Marcus, Sharifah. En wie weet, is Sharifah ook wel de dader; ze is er slim genoeg voor.
Bovendien, laten we vooral de beide broersJasper en Kian Min niet vergeten als potentiële dader, met hun totaal verschillende motieven. Volgens Jasper moet “Lee Timber”de inheemse bevolking van Borneo (de Pekan) met rust laten en niet het regenwoud daar gaan verpesten. “Lee Timber” zou tegelijkertijd ook op Oost-Maleisië fout bezig zijn met zijn idee van immense plantages bio-olie uit palmbomen. Intussen vindt Kian Min zichzelf al lang de grote man van “Lee Timber”, terwijl Alan alleen maar een klaploper zou zijn. De uitgekookte inspector Singh en zijn Maleisische hulp Shukor maken er het beste van en later bemoeit ook inspector Mohammad van Kuala Lumpur zich ermee.
Het verhaal, verklap ik hier, is echt prachtig en wordt door Shamini Flint met ontzettend veel verve gebracht. Dit is een thriller, westerlingen, die jullie toch eens moeten doornemen. Als recensiecijfer krijgt het boek van mij een volle 8. Wie weet, kan ik Anneke overhalen om nog eens een Shamini Flint voor mij mee te nemen.

maandag 19 januari 2015

Weblogbrief 10.15, 19 januari 2015

Weblogbrief 10.15, 19 januari 20

¿Cómo lo haceïs? palillos y regordetes, hoe doen jullie het, bonenstaken en dikzakken? Hebben jullie gistermiddag nog acte de présence gegeven op de markt? Zijn jullie nog aan het bier geweestna het “oetrope”? “’t Is miech get!” En toch, de tiende maand (december) is al bijna drie weken geweest en we zitten met onsgoede goed volop in de overbruggingstijd naar de maand van de god Mars (maart).
Hier duurt het nog even voordat de “pregón”, de opening van het carnaval als ultieme feest vlak voordat het voorjaar begint, zich aandient. Op 31 januari, de verjaardag van Bea en Rik, is het hier te doen op Plaza Ana bij de kathedraal. Dan gaat Tito Rosales van murga los Chancletas mij en de rest van de stad de les lezen en mogen we met goed fatsoen voor het eerst een dansje maken op de “himno al carnaval” van Sindo Saavedra. De dag voordat ik naar Maastricht afreis om jullie te ontmoeten, is hier om 5 uur de “cabalgata infantil”, de kinderoptocht, die we – hoe is het mogelijk – in mijn geboortestad op het stort hebben geflikkerd.
De afgelopen week is het opvallend rustig geweest. Laat ik vooraan beginnen met mijn schamele wapenfeiten. Op de eerste dag na de vorige brief is mijn prikbord van de muur is gevallen, toen ik het met een paar nieuwe foto’s wilde verrijken. Het zit vast met twee haakjes aan de bovenachterkant en die kwamen een voor een los van de muur. Dan heb je minimaal een hamer nodig om ze er weer in te krijgen. Daarvoor moest ik maar eens een beroep doen op de Indiër van EK Electronics beneden of anders Carlos of zijn maat van cafetaríaNuevoMurias.
Maar wat is ook al weer een hamer in het Spaans? Met Paco van school vroeger heb ik eens een heel rijtje dingen uit de gereedschapskist doorgenomen. Ik ga hier voor jullie op herhaling. Een hamer is een “martillo”, waarmee je een dun haakje, “clavo de gancho” simpel in een muur kunt slaan. Terzijde, een spijker is een “clavo”, een haak een “gancho”. Als je iets met een schroef wilt, dat is een “tornillo”, terwijl een schroevendraaier een “destornillador” is. (Is hij vooral bedoeld om schroeven los te draaien?) Willen jullie er nog een aantal? Een nijptang is een “tenazas”, zoals “tijeras”, schaar, meestal in het meervoud. Een moer is een “tuerca” en een sleutel om iets vast of los te draaien is een “llave”, bijv. een “llave fija” is een moersleutel. Eenhandzaag heet hier “serrucho”, ook wel sierra (de mano). En voor de echte “bricolador”, doe-het-zelver: een boortje is een “taladro”; het hoort thuis in een “taladradora”, boormachine.

Intussen zitten jullie natuurlijk om muziek verlegen. In mijn sectie “Engelstalige Folk, Country” zit een dubbel-cd genaamd “Hills of home” met daarop 40 nummers van allerlei mensen. De ondertitel is: “25 Years Of Folk Music On Rounder Records”. Daar staat van alles op dat naar mijn smaak is, te beginnen met Woody Guthrie’s Do-re-mi. (Dat Do van Do-Re-Mi staat voor “dough”, poen. Zonder poen heb je volgens hem in Californië weinig te zoeken.) Andere mooie nummers zijn bijv. het instrumentale “Silver Bell” van Country Cooking”, idem dito “College Hornpipe” van Mark O’Connor, “My babe” vanJohnny Woods & Mississippi Fred McDowell en “Baby please don’t go” van Bill Moressey & Greg Brown. Echter, veertig stuks is me wat veel om de revue te laten passeren. Dus ga ik me hier beperken tot de tien nummers van de (vooral) dames op de dubbel-cd. Hier zijn ze, zo waar te beginnen met, of ik het bedacht heb, een Spaanstalig liedje:
1.10.Corazón Viajero
Tish Hinojosa
1.13.One Dime Blues
Etta Baker
1.15.Trials Troubles Tribulations
E.C. & Oma Ball
1.17.The Memory Of Your Smile
Maria Muldaur, David Grisman& Mike Seeger
1.18.Never Will GiveUp
Alison Krauss &The Cox Family
2.03.Old Country Stomp
Jody Stechet &Kate Brislin (dames?)
2.07.Hills Of Home
Hazel Dickens
2.12.Aloha means I Love You
The Tao Moe Family
2.15.High On A Mountain
Ola Belle Reed
2.20.Who Will Watch The Home Place?
Laurie Lewis
Dat lijkt me een aimabel lijstje, dat jullie waarschijnlijk geen van alle kennen, op wellicht Allison Krauss na. Maar luister eens, eventueel alleen in gedachte, naar Etta Baker’s gitaar op “One Dime Blues”. Van haar wil ik via het Rotterdamse Muziekweb best wel enkele hele Cd’s in mijn bezit krijgen. En wat vinden jullie van Hazel Dickens’ “Hills Of Home”, het titelnummer van de dubbel-cd? Of “Aloha means I Love You” van The Tao Moe Family, de Amerikaanse KilimaHawaiins.
Wel beloof ik jullie nu al dat mijn volgende muziekkeuze niet van dames zal zijn. Het moet niet te gek worden!

Woensdagavond deed ik een nieuwe poging om weer eens naar het filiaaltje van de bibliotheek aan Las Canteras te gaan. Deze keer was het wel open en, dat zeg ik er maar bij, zat de kleine leesruimte helemaal vol. Ik kon nog net een plaatsje aan een van de achterste tafels bemachtigen. Waren mijn regionale kranten allebei weg. Ik wierp een blik in El País en El Mundo, maar ik ging toch vooral voor het plaatselijke nieuws. Even later zat ik dan toch met La Provincia voor mijn neus. De krant bestaat al meer dan honderd jaar en kost maar € 1.20. Daarna deed ik Canarias7, van begin jaren 80, voor dezelfde prijs in de kiosk (abonnementen zijn hier veel minder in trek).
Waarom heet Canarias7 Canarias-siete? Dat komt, omdat er, als ik La Graziosa en nog kleiner spul weglaat, zeven Canarische eilanden zijn. Wat me vanzelf bij “La cometa de Miel” brengt, het boek voor de jeugd waarmee een kennis van mij hier, Pablo Sabalza, in 2008 furore maakte. Ik las het in het Spaans en houd vol dat ik dat best moeilijk vind. Dus heb ik dat in kleine porties gedaan. Miel is eigenlijk Samuel, die in Las Palmas woont en werkt bij de tweedehandse boekhandel van Iracema. Hij koopt een vlieger (bij Calcetines), maar hij krijgt hem niet de lucht in. Dan hoort hij van Don Benito (Pérez Galdós) dat hij eerst een rondje moet maken langs alle Canarische eilanden. Dus zien we hem vanuit Gran Canaria vervolgens opduiken in La Gomera, Tenerife, Lanzarote, Fuerteventura, El Hierro en La Palma. Daar bezoekt hij diverse leuke plekjes en krijgt ook wat geschiedenis mee van zijn nieuwe vrienden daar. Ik vermeld hier alleen hond Kraus, genoemd naar de tenor Alfredo Kraus uit Las Palmas. En als hij daarna terug is op Gran Canaria, gaat zijn vlieger zonder probleem hoog de lucht in.
Op ieder eiland krijgt hij een symbool mee, te beginnen met iets dat op een M lijkt en eindigend met een omgekeerde driehoek. Hebben jullie enig idee waar die symbolen voor staan? Het zijn de cijfers 1 t/m 7 met hun spiegelbeeld. Ik ken het als raadsel al heel lang, van lang voordat mijn naamgenoot het gebruikte. Hoe dan ook, ik vind in alle oprechtheid het boek van Pablo Sabalza (eigenlijk boekje, want het is maar 120 bladzijden) best aardig, een 7, maar we moeten het ook weer niet overdrijven. Ik keer voor mijn boekenbijlage terug naar mijn Engelstalige en in het Nederlands vertaalde boeken, vooral thrillers.

Over de donderdag heb ik hier alleen te melden dat ik naar de Spar ben gegaan voor boodschappen en mijn wagentje ook eens een groot blik sardines bevatte. Het kost €3.89 en daar doe je dan drie of vier keer mee. Eerder heb ik wel vaker grote blikken tonijn en makreel in huis gehaald, maar sardientjes (met een s) was de eerste keer. Op de verpakking staat het gewicht, “el peso”. Het “peso neto” is het gewicht zonder het blik, maar inclusief het toegevoegde zout en de plantaardige olie. Die olie zal wel geen extra maagdelijke olijfolie zijn, anders stond dat er wel bij. Het netto gewicht is in dit geval 1000 gram oftewel een kilo. Echter, als koopman wil ik graag weten hoeveel vis ik nou voor mijn bijna 4 euro krijg. hoeveel sardientje er nou eigenlijk in mijn blik zit? Het “peso escurrido”, louter vis, het drooggewicht, is 700 gram sardientjes. Daar kan ik inderdaad best een keer of drie mee doen.

Zaterdagmorgen had ik geen kater, maar helemaal fit voelde ik me niet. Dat komt, omdat ik vrijdagavond weer eens met Noé in El Rincon De Velazquez verzeild raakte, het café met Ana (met een n) als eigenares en camarera. Ze heet van achteren, “surname” zegen de Engelsen, Velazquez met inderdaad twee zetten. Ik begrijp van haar dat een “rincón” zowel een binnenhoek is als een knus plekje. In dit geval zal het een knus plekje zijn, want een hoek kan ik niet ontdekken.
Om 9 uur troffen Noé en ik elkaar aan een van de tafeltjes buiten en even later was Juli (van de verkespu) ook van de partij. Van hem kreeg ik weer een paar nieuwe namen mee, van gerechten. Op het terras al kregen we bij ons bier kwarteleitjes van de zaak, huevos de una codorniz (maar “zo doof als een kwartel” is “más sordo que una tapia”, dover dan een lemen muur.). En jullie kennen de woorden voor oester, “ostra” en mossel, “mejillón”, maar wat is een “navaja”? Dat is een zakmes, scheermes, maar kennelijk ook een langwerpige mossel. Nog eentje? Wat zijn “gachas”? Letterlijk is dat, in het meervoud, pap, modder, maar het is ook een soort soep. Van Juli en zijn kookkunst kan ik nog een hoop leren.
Om half 10 was ook Lorena present en we hadden ons net naar een eettafel binnen verplaatst, naast de keuken, toen ook Carlos en zijn (oorspronkelijk Franse) vriendin Rafaela aanschoven. Er was ten slotte nog een zevende persoon present, een kennis van Noé, maar die zat ver van me af en ik weet zijn naam geeneens.
Ana zelf bediende ons. Er kwamen eerst achter elkaar vier voorgerechten op tafel en daarna vier hoofdgerechten. Ik kan me de namen niet echt meer voor de geest halen, maar de hele show kwam voorbij. Ik herinner me iets van varkensvleugels, kwartel, stukjes kip (“het lekkerste stukje vlees”) en inktvis met gebakken aardappeltjes. Er was volop brood bij en ik geloof dat we er vier flessen lekkere rode wijn bij hebben gedronken plus de nodige spa. Na afloop was er koffie, enige grappa en een fles drank van de eilanden. En wat kost zo iets nou? Ik denk dat je in Nederland met 250 euro niet klaar was geweest. Hier is dat dan niet meer dan 110 euro in totaal.
Rest me te zeggen dat Juli een keer voor het drietal van de keuken, een aardige man en twee bezige dames, op zijn Catalaans gaat koken. Ana zelf gaat dan bij ons aan tafel aanschuiven.

Terug en dus vooruit naar de zaterdag. Ik zit met een licht “morning after”-gevoel en een boek op het balkon en denk: het is tijd voor een andere plaat; ik heb genoeg van de “Hills of home” dames. Stond niet ook Mississippi John Hurt op mijn Rounder records dubbel-cd? Echter, van die heb ik naast “Worried blues” nog maar één ander nummer: “Candy man” en dat moge best aardig zijn, maar echt avondvullend is het niet. Anders is dat met Mississippi Fred McDowell. Volgens allmusic is hij 68 geworden (1904-1972), mijn leeftijd en van hem heb ik toch maar mooi twee Cd’s. Laat ik eens een munt opgooien om te kijken of ik Mississippi Delta Blues zal draaien (kop) of dat het zijn album in de serie van The Blues Collection met als ondertitel “Mississippi blues” wordt (munt).
Het is munt geworden, dus hier is Mississippi Fred McDowell met zijn twaalf nummers van volume 45 van The Blues Collection. Als oorspronkelijke jaartal staat er 1965 bij. Hier komen ze:
01.Some day baby
02.Milk cow blues
03.The train I ride
04.Over the hill
05.Goin’ down to the river
06.I wished I were in heavensitting down
07.Louise
08.Germany blues
09.Some sweetday
10.The sunrosethismorning
11.When I laymyburden down
12.Going down to Louisiana
Voor wie zijn versie van Louise op het album te lang vindt (ruim zeven minuten) doe ik er wel de kortere versie op de andere plaat bij.En voor de aanhangers van de Rolling Stones, daarop staat ook o.a. “Yougotta move”.
Op de Blues Collection Cd van Fred McDowell ( dat Mississippi hoeft er niet bij) ben ik vooral gecharmeerd van de nummers “Some Day Baby”, “Goin’ Down The River”, “Germany Blues” en “The Sun Rose This Morning”. Het mooiste nummer vind ik het instrumentale “I Wished I Were In Heaven Sitting Down”. Dat “sitting down” op het einde, wie zo’n toevoeging kan bedenken, verdient enig eremetaal. Wat een titel! En de man kan wat mij betreft een heel aardig partijtje gitaar spelen.

Zondag op het einde van de middag stonden Lorena, Cucu en Noé voor mijn deur met Lorena’s doe-het-zelf set van IKEA. Ze kwamen gedrieën mijn prikbord ophangen. De beide haakjes gingen er zonder veel probleem in, waarvan acte! Daarna zagen we in een café in de buurt Barcelona winnen bij Deportiva La Coruña. Messi blijft een klasse apart.
Mijn gezelschap drinkt dan koffie (Noé, Cucu) of thee (Lorena) en zo krijg ik wel weer nieuwe Canarische woordjes op mijn bord, drie stuks deze keer. Allereerst, wat is “jalar”? Ik begrijp dat Canariërs dat gebruiken voor aan iets trekken met je arm. Dan “jocico”, dat lijkt een lokaal woord te zijn voor mond, van een dier, maar ook wel van mensen. En ten slotte heb ik nog “arrenquintado voor jullie. Dat staat voor vol, ook wel helemaal opgeladen van een batterij.
Eerder die zondag deed ik een was, maar vergat om vooraf een (nieuw) vijf eurobiljet uit het voorzakje van een zwartzijden polo (uit China) te halen. Fris gewassen kwam het hemd er anderhalf uur later uit, klaar om aan mijn waslijn te drogen. Mijn vijf eurobiljet was ongeschonden.

In deze barre wintertijden is het de moeite waard om je DVD-collectie mooie films voor een prikje aan te vullen. ’s Avonds kan het hier nu best een beetje frisjes zijn en dan wil je wel eens niet langer in een fleece trui (“jersey polar”) op het balkon zitten. Gistermorgen, terwijl mijn was draaide, sloeg ik op de rommelmarkt mijn slag en kwam met een dozijn films thuis.Hier zijn de titels (in het Spaans), dan hoef ik ze niet apart te gaan vermelden bij mijn brieven. Ik zeg jullie toe: als ik na het bekijken ervan een film heel goed vind, ga ik hem alsnog voor jullie crediteren. Wat vinden jullie van:
* En la cuenta floja
* Buenas noches, y buena suerte
* Las Horas
* El amor de dos caras
* Ejecución inminente
* El hombre que susurraba a los caballos
* La chica del gangster
* Atraco perfecto
* Wall street, el dinero nunca duerme
* Tin cup
* Thelma Y Louise
* Nunca palabra
Zie ik op de rommelmarkt ook nog een Cd’tjeliggen van Los Chancletas.Ik begon deze brief met jullie te vertellen dat Tito Rosales van Los Chancletas dit jaar de Pregón, opening van het carnavalsgebeuren mag verzorgen. Dat gebeurt a.s. zaterdag. In 2007 maakten Los Chancletas, met dezelfde Toto Rosales als boegbeeld, in Telde een Cd met vijf van hun meesterwerkjes. Hier zijn ze:
01.Entrada
02.Pepa monamour
03.Siempre doy la cara
04.Manolito el Pichafloja
05.Pon una sonrisa en tu vida
Terwijl jullie je gisteren in het café verveeld af zitten te vragen waarom de Tempeleers voor de zoveelste keer een foute prins carnaval gekozen hebben, is het hier – moeizaam in het Canarisch, maar toch –alvast een beetje lachen geblazen met Los Chancletas (voor 50 cent, te geef), o.a. met de vorigeburgemeesteres, Pepa.

En daar zit ik al weer bij het gaatje van mijn wekelijkse praatje. Het is weer eens op en tijd om mijn besognes weer aan jullie door te geven. De volgende brief komt waarschijnlijk pas over een week, op maandag 26 januari (tenzij ik a.s. vrijdag een speciale reden heb om dan al te gaan). Neem er alvast al eens eentje, is mijn welgemeend advies nu;wacht daar vooral niet mee totaan met carnaval. Oefening baart kunst! Ik beloof bij dezen plechtig dat ik het hier de komende weken ook niet helemaal droog zal houden, zeker niet in de avonduren.
Intussen, zet ook alvast eens een punt, stift eens een lip te weinig en vergeet eens een bakkenbaard te scheren. ¡Anda la hostia! sodemieter op en tot kijk maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

In de erkende boekwinkel ligt hier uiteraard Ken Follett’s nieuwe boek nog steeds in hele stapels. Een ander boek dat het buitengewoon goed doet, is “Milena o el femurmás bello del mundo”, Milena of het mooiste bovenbeen van de wereld, geschreven door ene Jorge Zepeda Patterson. Ook Julio Navarro doet nog behoorlijk mee met zijn “Dispara, yo ya estoy muerto”, schiet, ik ben al dood. Als ik het voor het kiezen heb, “Adulterio”, overspel, van Paulo Coelho lijkt me ook wel wat.
Echter, deze rubriek is bedoeld voor boeken die ik net uit heb. Mijn eerste boek in dat rijtje is er een van Pablo Sabalza, “La cometa de Miel” uit 2008. Het gaat over hoe mooi de Canarische eilanden zijn. Ik heb Sabalza’s vlieger in het Spaans gelezen. Dat is niet niks en daarom heb ik de besprekingtussen mijn wetenswaardigheden van mijn brief gestopt. Zie daar! Echter, ik weet niet of ik er stante pede nog een in het Spaans moet lezen. Daarvoor heb ik helaas te weinig bagage in die taal in huis.

Daarom mag ik hier wel in één adem door naar mijn volgende boek van de week: “The better angels” van Charles McCarry. De schrijver, van 1930 en hij leeft nog steeds,is hier al de nodige keren aan bod geweest met zijn spionageboeken. Dit erg Amerikaanse verhaal, dat vooral in Washington speelt, is uit 1979, toen hij bijna 50 was. Echter, het tijdstip van handeling is, vermoed ik, 1999, twintig jaar later. Enkele jaren nadat het boek destijds uitkwam, in 1982, is het verfilmd onder de titel “Wrong is right” met Sean Connery. Ik geloof niet dat ik die film ooit gezien heb (maar wat niet is, kan nog komen).
Computers zijn in de voouitblik van McCarry helemaal je het en een missie naar een maan van Jupiter, op een miljoen kilometer afstand van de aarde, komt live in beeld in het boek. De hoofdpersoon is Julian Hubbard, met zijn broer Horace (familie van de Hubbards in andere boeken van McCarry, neem ik aan). Julian is de jongste; hij is de rechterhand van de enigszins linkse president Frosty Lockwood, die op het einde van het boek voor een tweede termijn van vier jaar president hoopt te zijn. Hij, Julian, is getrouwd met de veel jongere Emily, maar heeft twee kinderen uit een eerder huwelijk met Caroline. Zij, Caroline, is nu als eega van rijkaard Leo Dwyer, maar zij was Julian’s eerste vrouw en bovendien had ze vroeger tussendoor ook nog een jarenlange relatie met Patrick Graham, nu een bekende TV-persoonlijkheid en getrouwd is met Charlotte. Julian’s oudere broer is Horace, bankdirecteur in Beiroet en belangrijke man binnen de geheime dienst FIS (opvolger van de CIA). Hij heeft een lang lopende verhouding met Rose McKenzie, een computerdeskundige van die dienst. Hun baas bij de FIS is de stoïcijnse Jack Philindros.
Zijn dat genoeg namen? Dan mag ik nu naar het verhaal zelf. Patrick Graham wordt benaderd door de Engelse agent Clive Wilmot die hem vertelt dat president Lockwood met succes opdracht heeft gegeven om Ibn Awad te doden, de leider van het islamitisch oliestaatje Hagreb. Diens oudste zoon zou het gedaan hebben, waarna ook die “voor de bijl” ging. Ibn Awad stond op dat moment op het punt om aan “The Eye Of Gaza” (ene Hassan) twee kernbommen te geven om daarmee Israel een lesje te leren. Lockwood heeft nu geen zin meer om zijn “justified murder” te ontkennen en Patrick Graham maakt er een TV-uitzending van vlak voor de verkiezing. Vervolgens dreigt Lockwood’s tegenstander, de rechtse oud-president Frankin Mallory, ook op de TV bij Graham, als winnaar van de presidentsverkiezing uit de bus te komen. Op de achtergrond ga ik hier nog O.N. Laster te noemen, de baas van energiegigant Universal Energy en vriend van Mallory, die bij de “ontmaskering” van Lockwood en een aantal nieuwe terroristische aanslagen van “The Eye Of Gaza” in de VS betrokken is.
Over het einde van het boek ga ik het hier niet hebben, omdat ik vind dat het einde het mooie verhaal nogal verpest. Zonder de laatste bladzijden beloon ik Charles McCarry voor dit boek met – alweer - een 8 als recensiecijfer. Het is helemaal de politiek en spionage stijl waarmee de schrijver met al zijn boeken furore maakt. Prima! (Maar ze zijn wel geschreven, die zinnen op het einde, die zo maar een volle punt van mijn oordeel afhalen en er een 7 van maken.)

Is er nog een extra boek dat ik mag recenseren? Ja, eentje van Amerikaan Harlan Coben (geboren in 1962, nu net 53). In 2011 werd zijn “Live Wire” gepubliceerd dat vooral in New York speelt. Ik kreeg het vanmorgen uit. Dat was nog eens een “close finish”.
Het boek gaat bovenal over MyronBolitar. Hij is een ex-basketballer met een kapotte knie, die nu een bedrijfje runt, MB Reps, dat sportsterren financieel en anderszins begeleidt. Zijn partner op kantoor is Esperanza, ex-kampioen worstelen, zijn rechterhand is rijkaard Win en de secretaresse is niemand minder dan Big Cyndi. Een voormalige tennisster, de hoogzwangere Suzze, komt langs en vertelt dat ze valselijk beschuldigd wordt op Facebook dat haar man, popster Lex, niet de vader zou zijn. Een collega tennisster, Kitty, wordt even later in een nachtclub aangetroffen als heroïne-junkie. Kitty is getrouwd met Brad, de jongere broer van Myron, ze hebben een 15-jarige zoon Mickey. Tussen hen en Myron is alle contact verbroken. Popster Lex (van Suzze) is de helft van het beroemde duo HorsePower. De andere helft is de uiterst charismatische Gabriel, die al heel lang alle contact met de buitenwereld mijdt, maar met Lex wel nog in de studio muziek zou maken. Gabriel zou zestien jaar eerder betrokken zijn geweest bij de dood van Alista, een tienermeisje dat met hem mee ging na een concert.Nu komen de diverse akeligheden van destijds een voor een aan het licht, waarbij ik niet ook de rol van maffiosi Herman en Evan moet vergeten. Er vallen de nodige (nieuwe) doden en daar zijn thrillers toch voor?
Ik ga hier de verschillende clous van “Live Wire”, genoemd naar een album van HorsePower, niet verklappen, maar vertel jullie wel dat ik die maar magertjes vind, eigenlijk heel magertjes. Als met name Win me niet af en toe bij de les had gehouden met zijn onverstoorbare grollen, had ik na driekwart van het boek misschien wel afgehaakt. Ik geef voor “Live Wire” niet meer dan een 6½ als punt. HarlanCoben heb ik wel eens stukken beter meegemaakt.

dinsdag 13 januari 2015

Weblogbrief 10.14, 13 januari 2015

Weblogbrief 10.14, 13 januari 2015

¡Por Dios! gringos y gringitas, grote genade, buitenlanders, hier ben ik weer. Het leven van feesten en te veel eten en drinken is gelukkig “vorüber”; jullie en ik mogen weer normaal doen.Sinds afgelopen donderdag worden de kinderen zelfs meer verondersteld om half 9 op school te zitten, bijv. bij mij naast op het (zo staat het op de gevel) “Colegio Ntra. Sra. Del Carmen”. En vooruit, heel voorzichtigjes mogen we zelfs al aan carnaval gaan denken. “Jummers, koumende zoondag d’n 18de vertrek de groeten oonbekinde vaan aon de stasie en mage – veur eine kier – de hoesdoevemèt hun manslui mèt in ‘ne cortège nao de Merret”.
Dezelfde zondag dienen jullie wel al het refrein van het nieuwe carnavalsliedje te kunnen meezingen. Muziek en tekst zijn op YouTube zonder probleem te vinden. Hier geef ik de tekst nog maar weer eens:
Wee bringk nog ’n weursnaoKlara?
Die beit daan veur good weer.
Wee bringk nog ’n weursnaoKlara?
Zoe stumpke heet zie toch zoe geer.
Kriege veer daan zon of rege?
Klara deit dat op häör meneer.
En höbbe veer die daoggood weer gehad
Bring iech ’t koumend jaar weer e weurskenaodeesjat.

Hier in Verwegnistan begin ik deze brief met een jarenlang misverstand recht te zetten. Bij mijn weten hebben we hier twee grote ziekenhuizen, het Dr. Negrin en het San José. Blijkt dat het tweede niet San José heet, maar Hospital Insular; Lorena met wie ik koffie dronk bij mij in de straat, weet het al jaren 100 % zeker. Het Hospital Insular ligt wel in de wijk San José, in het zuiden van de stad. Om die reden trekt het vooral klanten uit Zuid Las Palmas en de diverse dorpen en stadjes ten zuiden ervan zoals uit Telde. Bij het ziekenhuis zag ik afgelopen woensdag, ter bevestiging, een groot bord met daarop: “Ampliación del Hospital Insular”, uitbreiding van het Insular ziekenhuis. Er vlakbij stond wel een pijl naar links met daarop San José.

De vorige keer, voor wie het gelezen en niet vergeten is, vertelde ik jullie dat ik uit landen, waar ik naar toe op reis geweest ben en waarvan ik nog geen of weinig muziek heb, graag iets mee naar huis neem. In ik geloof 1998 ging ik met Trudie op rondreis door Thailand. We begonnen met ons reisgezelschap van Fox in hoofdstad Bangkok, vervolgens ging het naar het noorden, naar o.a. Chiang Mai en Chiang Rai, langs de grens met Laos en daarna was het weer afdalen tot zelfs 100 km onder Bangkok, de badplaats Pattaya. Daar kocht ik, herinner ik me, een zijden pak, dat ik daarna bij feestelijke gelegenheden in Nederland wel eens aan had. Trudie en ik vonden onze rondreis door Thailand destijds echt de moeite waard. Dus kwamen daarna nog diverse andere landen in Aziëaan de beurt.
Ergens (in Bangkok?) in een Thais restaurant hoorde ik muziek van - volgens de ober - Oraweee Sujanon, een jonge uitvoering van Willeke Alberti, laten we zeggen de Thaise Miss Montreal. Haar Cd uit 1997 heette Ka Kruan Muang 1 en dat leek me wel een acceptabele plaat om mee naar Nederland te slepen. Ik kocht hem vlakbij het restaurant in een platenwinkeltje. En geloof het of niet, ik heb hem de afgelopen jaren best vaak opgezet. Hier zijn alle twaalf nummers, in het Thai, met een heleboel Ai erin, zoals in “The Bridge Over The River Kwai” (maar Kwai is Thai voor rivier):
01.Mon RukDokKum Tai
02.Chai Dean NaiDuangJai
03.Weaw SiengSueng
04.Kid Tueng Fur Chun Yak Rong Hai
05.Sai Yok Hang Kwam Lung
06.Chun Pai Kang Kuen Tee Nai Mai Dai
07.Sao Nuer Kor Mee NuaJai
08.Badd Ta YukJai
09.Sao Sa Uen
10.Sed Nuer Kang Kieng
11.Muen KaoKoeyKeaw
12.Fak Din
Daar is geen woord Frans bij! Ellen & Jacques die op herhaling voor een aantal maanden in Chiang Mai zitten, nodig ik hierbij uit om mij van een vertaling te voorzien; zelf heb ik geen flauw idee. Mooi blijft ze wel, de stem van Oraweee Sujanon. En met nummers als “Mon Ruk Dok Kum Tai” en “Badd Ta Yuk Jai”, daar kun je met goed fatsoen mee thuiskomen. Dit is een album dat ik niet kwijt wil.
Overigens, de reden dat ik de plaat in de schijnwerper zet, is dat ik de afgelopen week een Thai detectiveboekgelezen heb.Anneke Gorter bracht het voor me mee om mij een sfeertekening te geven van metropool Bangkok(in het Thai “Krump Thep”, weten jullie dat wel, meneer en mevrouw Houben?). Voor de verdere details verwijs ik naar mijn boekenbijlage.

Ik ga even een week of zo terug in de tijd. Op oudejaarsavond werd ik bij Lorena thuis ermee gecomplimenteerd dat ik een behoorlijke haardos kon laten zien. Intussen stond de handel wel aardig rechtop, zeker als ik ’s ochtends uit mijn bed kwam. Eerder had ik Trudie beloofd dat ik tussen kerstmis en nieuwjaar een kapper zou opzoeken, maar het was er nog niet van gekomen. Ook tussen nieuwjaar en driekoningen was het bijna ondoenlijk om te gaan vanwege allerlei nieuw gefeest. Dus zou ik er op 7 januari (vroeger de verjaardag van mijn oma Mai) werk van maken, nadat ik o.a. mijn brief aan jullie op de universiteit gepost had. Staan Noé, Lorena en Carlos die ochtend om half 12 voor mijn deur om mij voor een drankje uit te nodigen. En Noé herhaalt nog eens wat hij al eerder gezegd had: zo’n Beatles-kapsel staat je veel beter dan een halve kletskop. Je ziet er zo veel jonger uit (tussen mensen die mijn kinderen hadden kunnen zijn).
Aan de ene kant was ik op 7 januari een dikke twee maanden niet naar de kapper geweest, met echte “wösche” haar bij mijn oren, waar nodig iets aan gedaan moest worden. Daarbij, als ik nu ging, zou Trudie mij in redelijkheid opnieuw kunnen knippen vlak voordat ik op 20 februari,op ruim zes weken van 7 januari, weer hierheen zou komen. Anderzijds, zelfs met mijn 68 jaar heb ik iets over me van: ik wil er best nog enigszins toonbaar bijlopen, toch? Een Beatles-kop, ben ik niet meer van de Stones dan van de Beatles? Echter, Mick Jagger en consorten stonden destijds ook niet met een rattenkop op de “bühne”.Mijn uitkomst: op 8 januari moest ik er toch maar aan geloven.
Interludium: een kapsalon is in het Spaans een “peluquería” en een kapper/kapster een “peluquero” c.q. “peluquera”. “Je moet nodig naar de kapper” is volgens mijn onvolprezen woordenboek “Te hace falta un buen corte de pelo” (“corte de pelo”of “peinado” is kapsel). Volgens Noé is een “barbero” iemand die je baard bijknipt, maar ik vrees dat hij daar ongelijk bij heeft. Zoals in het Nederlands is barbier gewoon een ouderwets woord voor een kapper. “Cejas” zijn wenkbrauwen, een snor is een “bigote” en bakkebaarden zijn “patillas”. Een kale kop is een “cabezacalva”.
Mijn favoriete kapperszaak vandaag de dag is er een van een vrolijke Noord-Afrikaan vlakbij de boulevard. Als je wilt zoals ik,dat een jonge allochtoon hier integreert en niet in bijv. de drugshandel verzeild raakt, moet je hem wel iets nuttigs te doen geven. Het aantal kapperszaken dat gerund wordt door een “marroqui”,een persoon uit “Marruecos”, is de laatste jaren behoorlijk uitgebreid. Die van mij in de Alfredo Jones naast het winkeltje waar ik wel eens een halflange broek gekocht heb, heet Peluquería De Caballeros Las Canteras, hoe kom je erop. Voor 8 euro wordt je er geknipt (maar niet ook geschoren). Hij, mijn “cortador de pelo”, deed precies wat ik van hem vroeg: ik wou het echt “muy corto en todas partes” hebben. Wel vroeg hij me gaandeweg twee keer of het nog “más corto” moest.Diverse van zijn klanten hebben de zijkanten van hun hoofd erg kort geknipt, maar bovenop zit nog een flinke bos haar. Ik opteerde voor een complete bijna kale kop. Na een kwartier stond ik weer buiten; hij had me exact gekortwiekt (“trasquilado”) zoals ik in gedachte had.

Afgelopen vrijdag werd Eva weer een jaartje jonger, zelfs eentje meer dan bijv. Noé nu is. Perfisia!
Nadat ik haar aan de lijn heb gehad, mag ik met een gerust hart naar El Corte Inglés om te kijken of er nog interessante Cd’s en Dvd’s in de “rebajas” zijn. Dat blijkt knap tegen te vallen. Ik denk dat ik op de rastro, bij Daily Priceof 33Revolutioneseen stuk goedkoper uitben. Ik neem plaats op een bank buiten aan de overkant, bij de tweede El Corte Inglés, waar ik een ideale positie heb om allerlei kooplustig volk gade te slaan. Vlakbij speelt iemand op een doedelzak, dat is een Schots muziekinstrument, maar ook populair in Noordwest-Spanje, in de ijdele hoop daarmee zijn brood te verdienen. Om 8 uur verlaat ik mijn uitkijkpost en slenter huiswaarts. Bij mij in de straat vlij ik me nog even op een van de banken, maar dan vind ik het voor die dag genoeg geweest. Het lijkt me tijd om naar een mooie film te kijken.
Het wordt de rolprent “One true thing” uit 1998, die overigens speelt in 1988. Regisseur Carl Franklin is een zwarte, Afro-American heet dat tegenwoordig, die met zijn spelers kan lezen en schrijven. Dan heb ik het, als ik de diverse bijrollen laat voor wat ze zijn, over drie kampioenen: het echtpaar Meryl Streep (Kate) en William Hurt (George)en dochter Renée Zellweger (Ellie). Ik heb wel eens met veel minder genoegen moeten nemen. Kate heeft kanker (ergens in haar buik?) en kan niet meer genezen worden. George is een talenprofessor op de universiteitdie meer aandacht voor zijn werk en studentes heeft dan voor de thuissituatie. Dan geeft de jonge Ellie haar New Yorkse baan als journaliste op om haar moeder te verzorgen tot ze dood gaat. Terzijde krijgen we o.a. een inkijkje in de bezigheden van de Minnies (die “Silent night, holy night” zingen of het niks is: “Christ the savior is born.”). Op het einde van de film staan dochter en vader narcissen op Kate’s graf te planten.
William Hurt en nog meer Meryl Streep kunnen bij mij een potje breken, meer dan één zelfs. Renée Zellweger ken ik van twee “Dagboek van Bridget Jones”-films. Een andere (“Down with love”) met Renée als feministische schrijfster is me een stuk minder bevallen.In “One true thing” komt ze echter wel weer uit de verf. Het gaat om een nogal een droevige geschiedenis, maar ze is goed gebracht en dus best de moeite waard. Ik doe hem terug in mijn koffer met een 8 als recensiecijfer.

Lees ik zaterdag over een nieuwe film hier, “corazones de acero”, harten van staal, met Brad Pitt als blikvanger. (Voor wie denkt dat het harten van stoep is, een stoep is in het Spaans “acera”, niet “acero”). Het onderschrift bij de aankondiging is: “la guerra nunca acaba en silencio”, de oorlog eindigt nooit in stilte. Harten van staal , met daarbij een foto van Trudie’s favoriete acteur, kennelijk “de man van staal”, ik weet niet of ik die wel wil zien (niet dus). Geef mij maar Thei Dols, “de man van mergel”.

Hebben jullie ook zo’n hekel aan jonge gasten met een neusring in/aan hun neus? Ik weet het: nogal wat jeugd gaat door het leven met een tatoeage op zijn arm en/of been en ook zie ik het nodige opkruipen langs rug of borst of net nog een beetje boven een zwembroekje uitsteken. Mijn zegen hebben ze niet, al die tatoeages, en zullen ze ook niet krijgen. We zijn toch geen matrozen van enkele generaties terug, die naar de tropen zijn geweest! Een afwasbaar plakplaatje bij kinderen, dat kan nog net, maar verder hoeft het voor mij niet te gaan.
Dat geldt in nog veel grotere mate voor een piercing. Het komt van het Engelse woord pierce, doordringen, en ik prijs me gelukkig dat ik zo vlug geen Nederlands equivalent van het woord kan bedenken. Of de dames of heren ze nou in hun oor, wenkbrauw, lip, navel of geslacht steken, die piercings, ik vind het tien keer niks. En een ring door je neustussenschot, dat is echt het summum van afstotend. Tegen mijn zin zie ik hier geregeld jongens en meisjes met een dergelijk ding in hun neus voorbij komen. Of er niets aan het handje is! En ik neem aan dat het in Nederland niet veel beter is. Een geruïneerd neustussenschot door cocaïnegebruik is er niks bij! Maak mij dictator en ik verordonneer al op de eerste dag van mijn aantreden dat het hebben van een piercing in je neus alleen met carnaval is toegestaan, net als in een burka rondmarcheren.

Het is dezelfde zaterdag, als ik besluit dat Oraweee Sujanon haar tijd gehad heeft en er ruimte moet komen voor een opvolgster. In mijn vorige brief heb ik de DVD al aangekondigd die gemaakt is van een live optreden in 2002 van Sinéad O’Connor in Dublin met haar achtkoppige band. Ik heb de DVD, getiteld “Goodnight, thank you, you’ve been a lovely audience” intussen een paar keer afgekeken en – geluisterd en het optreden vind ik bijzonder goed. Van de orkestleden bevaltvooral de drummer mij bovenmatig. Sinéad O’Connor zelf staat er gekleurd op in haar ruime paarsgrijze broek en daarop een bont hemd met tekeningen. En wat zingt ze de sterren van de hemel! Hier zijn de dertien nummers van het optreden:
01.Molly Malone (overigens de enige versie)
02.Oro Se Do Bheatha ’Bhaile
03.The Singing Bird
04.My Lagan Love
05.I Am StretchedOn Your Grave
06.Nothing Compares 2 U
07.John I Love You
08.The Moorlough Shore
09.You Made Me The Thief Of YourHeart
10.Paddy’s Lament
11.Thank You For Hearing Me
12.Fire Of Babylon
13.The Last Day Of OurAcquaintance
De nummers 1-4, 8 en 10 staan ook op haar (in 2002 nieuwe) Cd “Sean-Nos Nua”. Bij nader inzien blijk ik trouwens de audioversie van het hele concert al te hebben, als Cd 2 van haar dubbelCd “She Who Dwells (In The Secret Place Of The Most High ShallAbide)” uit 2003.
Rest mij uiteraard om jullie toch ook de andere nummers van Sean-Nos Nua voor te schotelen. Hier zijn die andere zeven liedjes:
01.PeggyGordon
02.Her Mantle So Green
03.Lord Franklin
09.The Parting Glass
10.Baidin Fheilimi
12.Lord Baker (&Christy Moore)
13.Tell Me Ma
Een fan van Sinéad O’Connor is wat veel gezegd, maar ik heb wat met haar, met haar enorme stemuithalen. Mijn overduidelijke voorkeur uitspreken voor nou net dit of dat nummer doe ik deze keer niet. Op haar “Nothing Compares 2 U” (oorspronkelijk van Prince met Rosie Gaines) is uiteraard helemaal niets af te dingen. Maar – uitzondering op de regel - wat vinden jullie van bijv. “Paddy’s Lament”? Dat is er echt een om bij te zetten in mijn rijtje: favoriete teksten. Laat die Sinéad O’Connor maar schuiven!

Zo groot is Las Palmas nou ook weer niet, dus voor een wandeling van een uur kun je niet echt veel verschillende kanten op vanaf mijn huis. Op de “sábado tarde” besluit ik om boven langs weer eens naar Triana te lopen. Wat mij deze keer vooral opvalt, is het aantal kleine winkels dat op de zaterdag om een uur of 5, 6 dicht is. In mijn gedachte is de middenstand hier open tot 9 uur ’s avonds. Kennelijk niet op zaterdag, als diverse bedrijfjes het laten afweten.
Ik loop over de Tomás Miller, de Galicia Miltón, voorbij de Leopoldo Matos, over de Pio XII. Bij de kruising met de calle Fortuny zie ik zowaar, wel op afstand, Jorge in een taxi stappen; hij zwaait nog in het voorbijgaan naar me. Dan gaat het via de Emilio Ley langs parque Doramas naar de Tomás Morales. Een vast rustpunt, als ik deze route neem, is de plaza de la Constitución. Daar besluit ik dat ik niet direct doorloop naar San Telmo, maar eerst nog op jacht ga naar platen en Dvd’s. 33Revoluciones, tant pis dat-ie dicht is (rijmt), maar de Daily Price van Triana redt me: daar kan ik mijn collectie films voor een zeer zacht prijsje eenvoudig met een aantal aanvullen. Heb ik weer het een en ander om op mijn computer te bekijken, als ik het ’s avonds te koud vind om met een boek op mijn balkon te zitten.
Daarna daal ik letterlijk af naar het oude centrum van de stad. Het is druk in de winkelstraten, daar wel. De nering wordt vooral uitgebaat door ketens die je net zo goed vindt in Maastricht, in Amsterdam en op legio plekken in andere landen. Ik ben persoonlijk meer van de lokale winkels, zoals Maison Louis, (±) Durlinger en Mevri in de Grote Staat van Maastricht, maar geef toe dat ik een verloren strijd voer. Op een bank tegenover Iers café McCarthy in de calle Major de Triana kan ik niet anders dan mijn verlies grif toegeven. Die tijd is geweest, laat ik maar de bus terug naar Las Canteras nemen.

Op de zondagmorgen, als ik ga plassen, denk ik bij mezelf: die jonge Marokkaanse kapper van me heeft wel erg veel haar van mijn hoofd gehaald. Er is haast niks meer van over. Ik vraag me zelfs even af of ik niet door een mug gestoken ben boven op mijn kop, maar dat lijkt niet het geval.
Dat krijg je zo, als je op je kanis minder haar hebt zitten dan op je borst, en zoveel haren tel ik helemaal niet op mijn borst. Aan de andere kant, een fris kapsel is en blijft het. Als ik over een goede maand naar Maastricht kom, zie ik er van boven waarschijnlijk weer aardig gedekt uit. En anders moest ik dit jaar misschien maar eens carnaval gaan vieren met permanent een muts op. In het Spaans is dat een “gorro”, als ze van steviger formaat is, meer een honkbalpet, een “gorra”. Of is het omgekeerd? Die zoeken we op: volgens mijn woordenboek heb ik gelijk.
Terzijde, mijn gedoe met muggen is intussen een stuk minder. Voorwaar, ik heb een preventieve maatregel genomen: voordat ik ga slapen, doe ik het volle licht in de kamer aan en speur de witte muren een voor een af. De afgelopen dagen heb ik op die manier de nodige beesten naar de godverdommenis mogen helpen. Nog preventiever zou zijn, als ik mijn bed zou verplaatsen naar de zijkamer, maar dat is me te veel werk. Een enkele “picadura de mosquito” moet kunnen! (En omdat het de zwangere vrouwtjes zijn die steken, opteer ik voor: “picadura de mosquita”, met een a op het einde.)

Als ik maandagavond, gisteravond dus, over de boulevard loop, ben ik blij dat alles, nou ja, bijna alles weer bij het oude is. Allerlei opsmuk op de diverse terrassen is terug in zijn doos en de sparren, zelfs die van plastic, zijn opgeruimd (staat netjes).
Een foute uitzondering op de regel is de immense balkonverlichting van NH Hoteles Imperial Playa. Die brandt nog steeds met afwisselend rood, groen en blauw licht. Ik geef het personeel van het hotel nog een paar dagen, op zijn hoogst. Als de balkonlichten vrijdagavond nog af en aan flikkeren, ga ik mijn beklag doen bij de autoriteiten. (Wel mogen ze over een maand weer een weekje flikkeren in rood, geel en groen.)
Ik loop vervolgens de linkerkant op, naar het plein met kinderspeelplaats en basketbalvelden. Daar ligt de “biblioteca pública municipal Josephina de la Torre”, waar ik ‘s avonds wel eens de kranten ga zitten inkijken. Barcelona had de avond ervoor tegen Atletico Madrid gespeeld, maar ik was toen op mijn balkon zo verdiept in mijn tweede boek dat ik de wedstrijd gelaten heb voor wat hij is. Met terugwerkende kracht de uitslag lezen leek me wel gepast. Echter, echter… Het gebouwtje was gesloten, ondanks dat het volgens de “horario” tot half 9 open zou moeten zijn. Er zaten een kleine tien Palmezen op de trap bij de ingang, die met mij hoopten dat de mevrouw of meneer van het lokaal toch zouden verschijnen. Helaas gebeurde dat die avond tussen kwart voor 7 en 7 uur niet.
Wisten jullie dat direct voor het gebouwtje een grote ster in de tegels gegrift staat? Ze heeft acht punten, van de acht Canarische eilanden inclusief La Graziosa. In het midden heeft operazanger Alfredo Kraus (van het auditorium) in 1995 zijn handen laten vereeuwigen. Zo ontdek je steeds weer iets nieuws.

Hiervoor mogen jullie het deze keer doen, Ik sluit mijn brief 10.14 af met het besnuffelen van een brief van Eva, mede namens de familie, die net in mijn brievenbus is beland. Wat zien ik? Allereerst een fotogenieke prent van haar als boegbeeld voor de SDU-uitgeverij. Er zit een welgemeend bedankje bij voor mijn bijdrage aan hun nieuwe huis. Daarnaast zie ik een onmiskenbare tekening van Lux en verversingen van eerdere foto’s van ook Dalí. De grote brief met inhoud was eerder naar Las Palmas gestuurd, hier is hij als niet bezorgd teruggegaan en daarna heeft Eva vanuit Amsterdam een tweede poging gedaan, nu succesrijk. Wordt het tijd voor een extra prikbord hier?
Ik wens jullie een prettige voortzetting van je leven, allemaal, en doe er om het af te leren eens twee Eskimo kusjes bij. Mijn volgende brief kunnen jullie over waarschijnlijk zes dagen “uploaden”, op de 19de. Houzee, strand niet en tot ziens maar weer, hasta luego. Van een persoon die zeker geen “prins carneval” gaat worden de komende zondag, bien àvous, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek is er een dat ik cadeau gekregen heb van Anneke en Henk. Van John Burdett had ik al eens een boek gelezen, “The last six million seconds”, dat in Hong Long speelt rond de overgang van de stad van Engeland naar China. Ik geloof dat ik dat vele jaren geleden zelfs hier besproken heb. In het heden moet een heus Thai boek eraan geloven, “Bangkok Eight” uit 2003. Het verhaal speelt in de stad die in het Thai “Krung Thep” heet.
De ik-persoon is Sonchai Jitpleecheep, een Boeddhistische politieman in (vooral) het achtste district van de stad. Zijn beste collega Pichai overlijdt voor zijn ogen, als die de zwarte Amerikaan Bill Bradley uit een auto wil redden die vol zit met gedrogeerde cobra’s en een immense python. Sonchai zweert ter plekke dat de dader van de moorden zijn leven niet meer veilig is. Tijdens zijn speurtocht krijgt hij vooral hulp van FBI-mevrouw Kimberley Jones, die, maar dat terzijde, zich ook lichamelijk tot hem aangetrokken voelt. Bradley’s vriendin is een Kmer met de naam Fatima, een ware schoonheid van een vrouw (gemodelleerd door Bradley en dokter Surichai). In het kamp van de (min of meer) tegenstanders kan ik hier niet heen om Sonchai’s baas kolonel Vikorn en de oudere Amerikaan Sylvester Warren. De laatste is een bekende rijkaard die werkelijk een autoriteit isop het gebied van jade; hij heeft er hele wanden vol van. Warren. lijkt het, is daarnaast niet vies van wat ik hier maar zeer ongeoorloofde sekszal noemen. Enkele belangrijke bijfiguren in het boek zijn Sonchai’s moeder en prostituée Nong, de Russische zatlap Iamskov en Bradley’s broer Eli. Voor de Chinese inbreng, in Krung Thep van groot belang, verwijs ik naar de Chiu Chow.
Tussen de samenvatting en mijn oordeel geef ik jullie hier een vijftal Thai-woorden. Wat is de vertaling van arhat, farang, ganja, wai en yaa-bah? Enig idee? Daar gaan we: niet corrupt, buitenlander, marihuana, begroetend knikken en methamfetamine. En in standaard Thai ben ik khun Paul, don Pablo.
Naar mijn mening is “Bangkok Eight” van John Burdett best een aardig boek. Zoals Anneke me eerder beloofde, krijg ik een heleboel sfeertekening van Bangkok voorgeschoteld, met het nodige boeddhisme, dat iets heel anders is dan ons soort godsdiensten of nihilisme. Echter, heel spannend vind ik het boek niet, het is meer onderhoudend dan dat ik op het puntje van mijn stoel ga zitten bij het lezen van de ruim 400 bladzijden. Dus is mijn recensiecijfer voor “Bangkok Eight” van John Burdett niet hoger dan een 7. Er is intussen een vervolg op het boek verschenen, “Bangkok Tattoo”, maar dat laat ik dus nog even voor wat het is.

Mijn tweede boek van de week is de allerlaatste, bij mijn weten, van Robert Harris: “An officerand a spy” uit 2013. Ik heb al zijn eerdere detectiveboeken intussen uit. Wat ga ik van dit boek vinden, dat in 2014 in Nederland tot thriller van het jaar gekroond werd? Het verhaal speelt bijna alleen in Parijs, tussen 1894 en 1899. Robert Harris kreeg het idee om een boek over de Dreyfus-affaire teschrijven tijdens een lunch met Roman Polanski in 2012 (vanwege het verschijnen van film “The Ghost”?). Ik neem aan dat Polanskyook dit boek nog eens gaat verfilmen.
De ik-persoon van het boek is Georges Picquart. Hij is hoofd van de Statistical Section van het ministerie van oorlog, zeg maar van een klein clubje dat zich met stiekeme spionage bezig houdt. Zijn baan heeft hij mede te danken aan zijn loyaliteit bij de degradatie en veroordeling van Alfred Dreyfus in 1895. Op zijn afdeling is iedereen zijns inziens al te gehoorzaam aan de bazen. Dan ontdekt Picquart dat het ontmaskeren van Dreyfus een blunder van jewelste is. In zijn plaats had ene “graaf” Walsin Esterhazy terecht moeten staan. De mensen van zijn afdeling, o.a. zijn adjunct Joseph Henry, blijven echter bij hun ingenomen standpunt. Ze blijven daarbij vooral trouw aan hun grote bazen du Paty, Mercier, Boisdeffre, Billot en Pellieux. Dreyfus wordt veroordeeld tot opsluiting op een eiland van niks, Duivelseiland, op 7000 km van Parijs. De protserige Esterhazy blijft heel lang de onschuldige “benefactor”. En wat gebeurt er met de arme Georges Picquart? Die belandt zelf in het cachot. Om hem heen verzamelen zich wel allerlei bekendheden, onder wie de broers Clemenceau en Emile Zola. Ook nemen enkele eersteklas advocaten zoals Leblois en Lazori het voor hem en Dreyfus op. Krijgt Georges uiteindelijk zijn gelijk en komt Dreyfus vrij of gaat de legertop met zijn schimmige spelletje de overwinning behalen?
Weten jullie wat een “bordereau” is? Dat is een memo op zijn Frans, een overzichtje. En een “petit bleu”is een (stads-)telegram.Het valt me echt op hoe vaak in het boek een taxi (met paard) genomen wordt. Een andere bijzonderheid betreft de rangen in het leger. Misschien zit ik ernaast, maar het lijkt wel of zo ongeveer iedereen in het boek majoor, kolonel of generaal is.Voor wie in liefde geïnteresseerd is, Picquart’s vriendin, getrouwd en wel met een ander, heet Pauline.
Dan is hier mijn mening over het boek. Deze keer ben ik het volmondig eens met de thrillerredactie van Vrij Nederland die het tot boek van het jaar is gekozen. Of laat ik eens Reader’s Digest citeren: The story is a gift to any novelist fascinated by the murkier aspect of politics – and Robert Harris takes full advantage, serving up a perfect read for those who like their literary thrills to come with some immaculately researched history”. Wie het kan hebben, zou het eigenlijk in het Frans moeten lezen, maar zelfs in de Nederlandse vertaling moet het prachtig zijn, neem ik aan. Engelsman Robert Harris krijgt van mij voor zijn “An officerand a spy” een volle 9 als recensiecijfer. (Alleen Onze Lieve Heer is goed voor een 10, anders zou ik hem die geven.) Met veel belangstelling kijk ik uit naar zijn volgende boek.

woensdag 7 januari 2015

Weblogbrief 10.13, 7 januari 2015

Weblogbrief 10.13, 7 januari 2015

¡Buen año! Dat is “zalig nieuwjaar” op zijn Argentijns, voluit zeg je: “¡Que tengas buen año!”Lieve mensen, “querida gente”, hier ben ik weer met mijn fratsen, nu in 2015. Ik was op oudejaarsavond uit eten bij Lorena en vanuit haar flat heb ik de vorige brief nog net voor middernacht kunnen versturen. Daarbij kon ze me, als Argentijnse, haarfijn uitleggen hoe dat met “buen año” en ook “buen día” in elkaar steekt.
Het was best aardig op Nochevieja daar in de calle Lanzarote, met Lorena, Cocu, Agu 1, Nereida en Noé. Zal ik nog enkele details geven over de aanwezigen? Agu is Agustino (de 1 is van mij); hij is een wiskundige die bij een bank hier werkt. Sinds bijna een jaar is zijn standplaats Aldea, wat hem heel veel reistijd kost. Zijn vriendin is Nereida, zo schijnt een dochter van de watergod Neptunus te heten. Ze is biologe en promovenda bij een professor uit Keulen, en daarbij is ze de aardigheid zelf. Cucu is eigenlijk Jesús; zijn moeder noemt hem Suso en die naam heeft wel wat. Hij woont in Cardones, een gehucht bij Arucas in het noorden. Als afscheidscadeautje kreeg ik van hem op “San Silvestre” een trosje bananen mee, van die heel kleine Canarische, uit zijn eigen landbouwbedrijfje, “finca”. Blijven over twee mensen die ik al eens uitgebreid heb benoemd. Lorena heet in het spraakgebruik Lollie, maar eigenlijk komt dat woord volgens haar van Dolores. Ze is, als ze niet aan de dialyse ligt, vooral actief als helper van vrouwen bij huiselijk geweld. Noé is genoemd naar de Bijbelse figuur die net niet met man en muis verging in zijn boot met half Artis aan beesten aan boord. Hij is van origine gezondheidskundige en ik ken hem van een eerdere baan bij de universiteit hier, de afdeling van Lluis.
We hebben met zijn zessen eerst lekker zitten eten, allerlei tapas, en drinken, o.a. mijn wijn. Even voor 12 uur ’s nachts begon iedereen zijn dozijn druiven gereed te maken, 12 stuks, voor iedere klokslag één, als het zo ver was. Daarmee en met een glas drank gingen we naar het dakterras, dat vlakbij het gebouw met het schuine dak is. Even later mochten we onze monden met de druiven vullen en volgepropt onze mond weer legen, waarna het over en weer zoenen en rug kloppen een aanvang kon nemen. Vervolgens moest ik van hun het vuurwerk op diverse plekken in de stad bewonderen. Om even voor half 1 werd beneden in de flat met champagne (Freixenet reserva) getoast. Daarna was de Johnny Walker Black Label whiskey nog eens aan de beurt, verdund met een vleugje 7-up. Pas om kwart voor 2 mocht ik vertrekken. Toen ging het groepje (minus Lorena) richting El Rincon de Velasquez op plaza Farray voor een afzakkertje. Halverwege leverden ze mij keurig voor mijn stulpje in de Luis Moroteaf.

Ook hier in Las Palmas plukken mensen allerlei al dan niet foute cartoons van het internet om aan elkaar enigszins besmuikt door te geven. Ik heb daar niet erg veel mee op, dus beperk ik me tot eentje hier. De poepuitgang in je kontheet in het Spaans “ano”, bijna hetzelfde als ons woord anus. Ik kreeg een plaatje te zien met daarop bovenaan FELIZ, dan een krinkel zoals op de ñ, daaronder een foto van een anus en helemaal onderaan NUEVO.

Muziek! Welke klanken kan een mens aan zijn gehoor met goed fatsoen voorzetten op nieuwjaarsdag? Op oudejaarsmiddag was hier de San Silvestre –loop van 6 km. Als ik het wel heb, namen er meer dan 7000 mensenaan deel. Toen ik mijn wandelingetje deed gistermiddag laat, zag ik diverse deelnemers van de loop met hun geelblauwe shirt nog om. San Silvestre, moest ik eens bij “sylvester” kijken in mijn muziekbestand? Daar vond ik o.a. twee nummers van het orkest van Victor Sylvester en een mooi nummer van Memphis Minnie: “Sylvester and his mule blues”.
Memphis Minnie, eigenlijk is ze Lizzie Douglas (1897-1973), die lijkt me wel wat als muzikante van de week. Het is een echte, ouderwetse blueszangeres, met meer blues in haar lijf dan Dinah Washington en Billie Holiday, die m.i. dichter tegen de jazz aanschurken. Van Memphis Minnie heb ik één verzamel-cd; ze is uit 1996, nummertje 76 in de serie The Blues Collection. Haar Cd heeft als ondertitel: “Let’s Go To Town”.Hier zijn de twintig nummers:
01.I’m Going Back Home
02.Georgia Skin
03.Bumble Bee Blues
04.Meningitis Blues
05.New Dirty Dozen
06.Frankie Jean (ThatTrottin‘ Fool)
07.What’s The Matter With The Mill?
08.North Memphis Blues
09.Let’s GoTo Town
10.Moaning The Blues
11.Sylvester And His Mule Blues
12.Joe Louis Strut
13.Doctor Doctor Blues
14.Nothing In Rambling
15.In My Girlish Days
16.Me And My Chauffeur Blues
17.I’m Not A Bad Gal
18.You Got To Get Out Of Here
19.Looking The World Over
20.Black Rat Swing
Het titelnummer is van 1931, de andere bij de voorste tien zijn van 1930, dan volgen er drie van 1935 en de laatste zeven, de “jongste”, zijn van 1940 en 1941. We hebben het dus echt over iemand uit de tijd van Ma Rainey en Bessie Smith. Zien jullie “Sylverster and his mule blues” staan? Het is nummertje 11 van de plaat. Andere mooie liedjes vind ik bijv. de nummers 4, 5, 13, 16 en 20. En luister vooral eens naar het tiende nummer: “Moaning the blues” en constateer met mij: Memphis Minnie kan best zingen en haar gitaarspel mag er eveneens zijn. Als ik de baas van de platenwereld was, zou dat liedje zo in de hitparade belanden.

Mijn eerste dag in het nieuwe jaar had niet veel om het lijf. Het was vooral uitslapen en op mijn balkon zitten met een boek, wel een mooi boek (van Ian Rankin, zie beneden). Daarna “en la tardecica”, het schemeruurtje, struinde ik de boulevard op en af en wat was het daar druk met toeristen en autochtonen. Terug in mijn flatje keek ik op mijn computer naar een film: “13 Rue Madeleine” uit 1947, van regisseur Henry Hathaway met James Cagney in de hoofdrol.
Cagneyspeelt een Amerikaanse agent, Bob Sharkey, in 1944 die een aantal nieuwe agenten opleidt en dan uitstuurt op hun buitenlandse missies. We zitten vlak voor de Amerikaans/ Engelse invasie in Normandië. Een van de nieuwe agenten (Bill O’Connell, in het echt Richard Conte) blijkt een Duitse spion te zijn,die undercover aan de opleiding (operatie 77) meedoet. Daarna gaat hij als Kuncel terug naar Le Havre in Frankrijk, als bewaker van V2-expert Duclois. Andere rollen zijn er voor agentJeff en agente/seinster Suzanne. Het verhaal eindigt in de 13 Rue Madeleine in Le Havre, waar het hoofdkwartier van de Duitse gestapo zit. Ik vond de film enigszins gedateerd, dat wel, maar toch best aardig: goed voor een 7.

Op vrijdag 2 januari was het misschien ambtenarencarnaval in Maastricht, maar hier niet. Ik moest ’s ochtends nog even naar de Spar voordat ik Anneke en Henk zou ontmoeten. Bleek in mijn brievenbus beneden een brief te zitten van Lux & Dalí. Ik ga hem jullie voorlezen: lieve opa, hele fijne feestdagen, hopelijk met veel zon en ook wat gezelligheid. Wij zullen het moeten doen met de kou, maar wel een grote kerstboom! Veel liefs, Lux & Dalí. Hun mama en papa hadden mee ondertekend, maar nog onduidelijk is nog van wie het getekende hart en het vuur afkomstig waren, die de brief ondersteunden. Ik schat in: het vuur is van Dalí en het hart van Lux. ¡Muybien!

Gaan we naar een paar uurtjes later. Om 11 uur zat ik gereed bij La Alemana om het echtpaar Anneke & Henk uit Roosendaal te ontvangen. Maar laat ik eerst jullie geheugen een beetje opfrissen. Anneke is Anneke Gorter, nu 61 en sociaal geneeskundige. Voor de Wereldbank trekt ze de hele derde wereld over, vooral om gezondheidsprogramma’s op te zetten voor zwangeren en moeder en kind. Recent was ze nog in het verre oosten (Cambodja, Laos, Thailand en Pakistan) en in zwart Afrika (o.a. Kenia en Mozambique). Ze is bij mij gepromoveerd in 1998, dat is alweer 16, 17 jaar geleden, op de oorzaken van diarree bij kleine kinderen in het rurale Nicaragua.
Haar man, Henk Alberts, is eveneens 61 en natuurkundige. Hij heeft in de jaren 70 eerst bij Economische Zaken gewerkt; waar hij de minister adviseerde over kernafval en de opslag daarvan. Toen hij genoeg van zijn overheidsbaan had, ging hij, met Anneke, naar Nicaragua. Daar ontwikkelde hij o.a. de touwpomp en heeft die ook overal in het land aan het werk gezien. Later heeft hij zijn idee ook in diverse andere derdewereld geïntroduceerd, in Midden-Amerika, Azië en Afrika, maar met minder succes. Sinds tien jaar is hij weer terug op het eerste honk, als leraar natuurkunde in Bergen Op Zoom.
Belangrijke tegenwerking heeft Henk al zijn derde wereldjaren gehad van het corrupte Unicef, zijn woorden, dat niets zag in goedkope pompen en met veel smeergeld voor lokale politici haar eigen dure apparaten aan de man probeerde te brengen. Ook Anneke is over Unicef alleen maar in zeer negatieve zin te spreken. Henk en Anneke hebben twee, intussen volwassen kinderen: Nynke en Jannie. Ik heb ze nog als kinderen meegemaakt, destijds tijdens mijn bezoek aan Nicaragua.Al eerder heb ik Anneke en Henk al eens willen bellen om haar te vragen hoe haar chauffeur in Nicaragua ook weer heette. Zijn naam is Don Torrentes, Boyo (Gregorio), die nu overigens ook alweer vooraan in de 60 is. Als Henk over ruim een maand weer eens naar Nicaragua afreist, zal hij hem de groeten van mij doen.

Gaan we terug naar mijn belevenissen de dag na Nieuwjaar. Ik heb met Anneke en Henk vooral de gewone dingen gedaan, de bekende rondgang. Dat vinden mensen denk ik nog altijd het leukste. Van winkels kijken hielden ze absoluut niet, dus bijv. een bezoek aan El Corte Inglés was er niet bij. We begonnen gewoon op het terras van “La Alemana” met coca cola zero en koffie met melk. Daarna ging het via de “Ripoche” naar de “paseo de Las Canteras”, die we naar rechts helemaal hebben afgelopen tot aan “La Puntilla”. De diverse zandsculpturen werden en passant meegepikt. Daarna zouden we het “Castillo de la Luz” bekijken, maar ter plekke bleek dat het dicht was. Een complete puente van de bewaking daar? Dus bleef de bezichtiging helaas beperkt tot de buitenkant. De rest heb ik kunnen aanvullen met geschiedenisverhaaltjes over de guanches (uit Noord-Algerije), de slachtingen door achtereenvolgens Engelsen (Francis Drake), Nederlanders (van der Does) en daarna definitief de Spanjaarden. Daarna liepen we op ons gemakje terug naar mijn flat.
Ik had “zoervleis”, een salade van tomaten en komkommer plus gebakken aardappeltjes in de aanbieding en die lieten ze zich goed smaken. En er werden mij de nodige presentjes uitgereikt, waaronder drie detectiveboeken uit het verre oosten (“Bangkok Eight” van John Burdett uit Thailand, “The House Of Fear” van IBN-E Safi uit Pakistan en “A Most Malaysian Murder” van Shamini Flint). Natuurlijk ga ik jullie mijn indruk van de drie moordboeken nog geven, als ik ze uit heb. En eerlijk is eerlijk, Van John Burdett heb ik al eens een boek gelezen en in mijn weblog besproken (“The Last Six MillionSeconds”).
Om half 5 was bus 1 aan de beurt om ons naar Triana/Vegueta te brengen. Daarvóór kocht Anneke nog een origineel guanche T-shirt in de winkel op de hoek van de “Ripoche” en de “Secretario Artiles”, XXL vanwege haar postuur, het zou mij ook gepast hebben. Op “San Telmo” was het militaire gebouw zo waar eens open voor bezoekers, omdat binnen het aantal prijswinnende kerststallen stonden. Het ziet er allemaal patent uit, met zijn hoge ramen naar alle kanten rond een binnenplein met de buste van de lokale baas uit 1930 in de hoek. Desgevraagd was foto’s maken echter uit den boze. Dat Franco in het gebouw bivakkeerde in 1936, voordat hij de oversteek terug naar de “peninsula” maakte, blijft een leuke anekdote om aan bezoekers te vertellen. Anneke en Henk staan politiek nogal aan de linkerkant, dus mocht ik ook weer eens mijn verhaal vertellen over hoe de communisten en anarchisten in de burgeroorlog van 100 meter hoge rotsen gegooid werden in het zuiden van Las Palmas.
Winkelstraat calle mayor de Triana in Triana kon hun daarna veel minder bekoren. Zelfs de drie etages van Desigual liep met name Anneke straal voorbij. Zij en Henk hebben het niet zo op slenteren door winkelstraten. Wel was Anneke voor de “catedral de Santa Ana” te porren en Henk voor de “casa de Colon”, hoewel beide, toen we er om ongeveer 6 uur arriveerden, gesloten waren. Daarna mochten ze met mij via de “plaza de las Ranas”terug naar het standbeeld van Cairasco en hotel Madrid. Op het terras van het hotel was een rustperiode ingelast. Om even over half 8 kregen Anneke en Henk mijn toestemming om terug te lopen naar het “estación de guaguas” bij San Telmo. Het was nu in de “calle mayor de Triana” en op San Telmo stervensdruk, ik denk omdat het vrijdagavond was en omdat bijna iedereen nog steeds vrij had. Bij het gebouw waar een of andere kindervoorstelling was, stond een rij (van opa’s en kleinkinderen) van wel 20 meter. Om tien over 8 zwaaiden Anneke en Henk me vanuit bus 30 uit (en ik hun).
Je weet het nooit precies, maar ik geloof dat ik Anneke en Henk, allebei beter Spaans sprekend dan ik, best een leuk dagje Las Palmas heb bezorgd.Alle drie wisten we het Spaanse woord voor suikerspin niet, toen we langs een kraampje met deze foute lekkernij liepen. Volgens mijn woordenboek is het een “algodón de azúcar” of een “algodóndulce” (algodón is Spaans voor katoen).

Over het weekendweer had ik bepaald niet te klagen, al vond ik met name dat ietsje minder wind aangenamer was geweest. Zaterdag heb ik alweer vooral zitten lezen. Mijn wandeling zaterdag eindigde in winkelcentrum Las Arenas, waar ik uitgebreid heb rondgekeken, maar iets van mijn gading kon ik niet vinden, zelfs niet in de diverse stands op de onderste etage. Ik liep terug met alleen een paar eetwaren van de Carrefour in een “bolsita”: morro guisado, camembert, pimientos del piquillo en ensaladilla rusa con atún. Voor niet-Spaans sprekenden zijn dat tête de veau (kalfskop), camembert, kleine stukjes (rode) paprika en Russisch ei met tonijn. Daarna trok ik me terug in het internetcafé bij mij in de straat om jullie e-mails te lezen en te beantwoorden.

Zondagmorgen draaide ik twee wassen en was ik om half 12 op de rommelmarkt naast Santa Catalina te vinden. Ik kocht er o.a. (voor 50 eurocent, te geef) de registratie van een concert van Sinéad O’Connor in haar geboortestad Dublin in 2002. Officieel heet de DVD, die - inclusief een documentaire over het maken ervan - 2½ uur duurt: “Goodnight, thank you, you’ve been a lovely audience”. Naast enkele oude hits van Sinéad, zoals Prince’s “Nothing compares 2 U”, zit er veel muziek bij van haar laatste album uit 2002: “Sean-Nds Nua” oftewel “oude nieuwe-stijl”. Ik krijg o.a. twee versies voorgeschoteld van evergreen “Molly Malone”, van Sinéad O’Connor en van gaste Peggy Gordon.
De middag besteedde ik wederom vooral aan lezen, in mijn tweede boek, van Patricia Highsmith (zie verder beneden). Mijn rondje Las Canteras ging deze keer naar rechts, maar nadat ik een paar keer “qué frio” om me heen had gehoord, vertrok ik zelf ook maar weer huiswaarts. Al snel was het tijd om achter mijn computer nogmaals naar een film te kijken. Kennen jullie “City of angels” met Meg Ryan en Nicolas Cage? Hij speelt in Los Angeles (city of angels) en gaat over een engel die verliefd wordt op een hartchirurge. Ik had hem al eens gezien en heel bijzonder kan ik hem bij “herziening” niet vinden.

Weten jullie waar een “culex pungens” voor staat? Dat is het Latijnse woord voor een mug, een “mosquito”. Daar zijn vele soorten van, o.a. het slag dat malaria en dengue verspreidt. Echter, hier zie ik alleen het soort mug dat ook in Nederland al sinds mensenheugenis furore maakt. Geloof het of niet, maar sinds een week of zo heb ik, als ik in bed kruip, af en toe last van het gezoem,“zumbido”, van zo’n beestje, vlak voordat ik definitief in slaap val. Ik steek dan meestal een of beide armen boven mijn dekentje, het mormel slaat toeen ik ben even later al in dromenland. Als ik ’s ochtends uit mijn bed kom, sla ik de mug die dan zit uit te puffen, meestal direct in bloedige gruzelementen. Het is niet voor niks dat alle muren van mijn slaapkamer, zowel hier als in Maastricht, wit geschilderd zijn. Dan zie je ze snel zitten.
Wat gebeurde mij in de nacht van zondag op maandag? Er kwam er net een aanzoemen, toen ik onder zeil ging. Dat houdt me enigszins op, maar is niet onoverkomelijk. Even later moet ik toch vertrokken zijn naar het nirwana. Echter, midden in de nacht werd ik wakker en gebeurde me hetzelfde. Het zijn alleen de zwangere damesmuggen die steken, en zijn dat ook de muggen die het luidste zoemgeluid maken? Ik weer met mijn armen boven de dekens en doorslapen. Werd ik om even over 8 uur voor de derde keer wakker gezoemd. Wat is hier aan de hand, dacht deze jongen toen. Ik eruit; het was hoe dan ook tijd om op te staan. Heb ik vlak daarop zo maar vier muggen naar de andere wereld geholpen. Nummertje vijf verdween achter mijn kast en die kon ik alleen nog met WC-spray te lijf gaan. Ik nam aan dat de muggenepidemie op mijn slaapkamer eenmalig was.
Ooit zal ik, “aw mógk”, muggenzifter, “chinchorrero”, nog eens een boek over het wel en wee van de culex pungens schrijven en daarmee stinkend rijk worden.

Op de maandag, 5 januari, was er hier de majestueuze intocht van Melchor, Gaspar y Baltasar met hun stoomboten en in de vroege avond een heuse “cabalgata”, optocht. Daarna was het een drukte van jewelste op de boulevard, nadat de stoet met de wijzen uit het oosten ( Arabië?) zijn hielen had gelicht. Aan de aanschaf van een “roscon de Reyes”, de cake die bij Driekoningen hoort, ben ik maar niet begonnen; dan komt mijn gewicht nooit onder de 100 kilo (nodig om me op een Segway te kunnen verplaatsen).

Intussen acht ik het wel tijd voor een nieuw muziekje. Het kan niet een week lang zijn dat alleen Memphis Minnie de trom roert. Op mijn verzameling platen vind ik onder Driekoningen e.d. alleen het nummer Driekoningen van Gorki. Het staat op de cd “Voor rijpere jeugd” uit 2008. Het is een aardig liedje, maar meer niet.
Ik maak er een gewoonte van om ieder jaar, meestal met Trudie, een rondreis te maken door een ver land. Vanzelfsprekend neem ik dan, zeker als ik nog geen muziek van dat land heb, ook één of meer Cd’s mee terug naar huis. Een jaartje of vijf terug maakten we een rondreis door Myanmar (Birma) in een klein gezelschap. En nou komt het: we hadden in het land een gids, een vrouw van in de 40, die het ons overal vreselijk naar de zin probeerde te maken. Extra attracties onderweg deed ze allemaal gratis, dat vond ze gewoon leuk, en overal wist ze precies te vertellen waar wij het beste voor het een of ander terecht konden. Toen we op de terugweg voor de tweede keer in Yangon (Rangoon) waren, kocht ik vlakbij de grote markt in het centrum een originele Cd van een harpist. Hij, de harpist, heet Hlaing Win Maung en zijn schijfje is, vertaald in het Engels: “Myanmar Classical Songs”. Hier zijn de namen van alle zeven nummers:
1.Mountain Of Flowers
2.Three Parts Of The Night
3.Egde Of The Forest
4.Attributes Of Tayza
5.Forest Of Flowers
6.A Sweet Song Of The Cuckoo
7.Extraordinary
Nou denken jullie: dat was het dan. Maar toen we van de gids afscheid namen, bleek ze er zelf ook nog een voor mij gekocht te hebben, van dezelfde Hlaing Win Maung. In vertaling heet deze Cd “Pleasant Melody”. Ik doe de namen van de zes nummers van die Cd er in mijn weblogbrief gewoon bij:
1.The Couple Of Birds
2.The Light From Love
3.The Little Rowing Boat
4.From The Bottom Of My Heart
5.Traditions Of OurVillage, Etc.
6.Pleasing Melody (Xylophone)
Wat vind ik het beste nummer van de 7+6=13?Volgens mij ontlopen de nummers elkaar niet zo veel. De muziek is best aangenaam over de breedte, maar ik vind geen nummer erbovenuit springen. Trudie zou uiteraard voor liedje 2.3, “The Little Rowing Boat” kiezen, omdat ik in een bootje op een Myanmar-meer in de stromende regen een uiterst nat pak haalde, terwijl zij met een poncho en een paraplu redelijk droog bleef. Als deze twee platen niet weer eens iets anders zijn, weet ik het ook niet meer.

Om 8 uur was ik weer thuis en een uurtje later dacht ik: het is tijd voor nog een filmpje. Het werd “Separate Lies” uit 2004 van regisseur Julian Fellowes. Hij speelt in de buurt van Londen. James en Anne Manning (Tom Wilkinson, Emily Watson) hebben een goed, maar enigszins saai huwelijk. Dan gaat Anne vreemd met buurman Bill Bule (Rupert Everett, hij lijkt op Michael Schumacher). Bovendien rijdt zij per ongeluk de man van haar werkster dood, waarna ze doorrijdt of er niets aan de hand is. De politie bemoeit zich met het ongeluk, etc. Het is werkelijk een mooie film. Als iemand hem wil lenen, kan hij hem met carnaval in Maastricht komen ophalen. Ik geef hem een 8+ en verzucht dat die Engelsenpas echt weten hoe je een stuk moet spelen.

Op 6 januari, de dag van Driekoningen zelf, gisteren dus, heb ik een keur aan kinderfietsjes, verklede poppen, allerlei schiettuig, zelfs een pijl en boog beneden mij in de straat en later op Las Canteras voorbij zien komen. Aan de andere kant, ik heb het wel eens drukker gezien, zelfs door de week. Trouwens, de nodige terrassen waren gesloten, ook dat van Carlos bij mij beneden. Zes januari is kennelijk meer iets van de dag erop dan dat het zelf nog een uitbundige feestdag moet voorstellen.

Terug naar mijn muggen! Van maandag op dinsdag was mijn nachtrust weer als vanouds. Ik sliep als een roosje zonder doornen. Nul muggen! Maar afgelopen nacht was het weer prijs. Midden in de nacht, om kwart over 3, werd ik wakker van het bekende gezoem. Plassen moest ik toen ook en dat deed ik eerst. Daarna hielp ik op de terugweg naar mijn bed twee muggen naar de andere wereld, hun verdiende loon!Was de slaapkamer daarmee weer muggenvrij? Ik werd om half 8 nog een keer uit dromenland gehaald. Toen ik een kwartier later opstond, heb ik er nog eens drie mogen killen, met bloed en al, terwijl er eentje zowaar twee keer wist te ontkomen naar mijn balkon en zo de wijde wereld in. Mijn muggen, zeker die ik om zeep heb geholpen, zijn in het algemeen wel aan de trage kant, in tegenstelling tot de spaarzame vliegen hier, die echt vliegensvlug zijn.

Ugge, ugge, ugge, dat lijkt me een passend einde van mijn dertiende brief van deze winter. Gelukkig zijn de feestdagen gepasseerd en kunnen jullie en ik je nu opmaken voor een strenge Nederlandse winter. Op www.nu.nl zag ik gistermiddag dat het in Nederland nog bepaald geen elfstedentochtenweer is, maar wat niet is, kan nog komen, vrfienden. Hier ziet de lucht er best aardig uit, best blauw, zeker als je bedenkt dat we in januari (“enero” in het Spaans) zitten. De uitverkoop is vandaag begonnen. (Maar ik zie mezelf hier nog niet naar de winkelcentra begeven om een extra truitje of broek te kopen. Ik heb ruim voldoende kleren in de kast; er hoeft niks bij.) Voor jullie in Nederland kan dat zomaar anders zijn. Ik zou zeggen: doe eens een winterjas aan of, zoals ik als ik ’s winters in Maastricht ben, zo’n leren geval.
Ik ga eruit met een grimlach op mijn lippen. Tot mijn volgende brief maar weer, die ik voor 13 januari, volgende week dinsdag, gepland heb. Hasta mi siguiente carta, besos, XX (twee keer hier), PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek in het nieuwe jaar is er voor de zoveelste keer eentje van Ian Rankin, de bekende Schotse misdaadschrijver. Deze keer blijft zijn John Rebus helemaal buiten beeld. Zijn boek “The impossible dead” uit 2011 (in het Nederlands fout vertaald met “De onverwachte dood”) is geconcentreerdrond het groepje dat de politie zelf moet controleren, “the Complaints” in het politiejargon.
Hier zijn de namen van het drietal: Malcolm Fox, Tony Kaye en Joe Naysmith. Fox is de baas van de drie en boven hem staat nog weer ene Bob McEwan, die niet veel voorstelt. Ex-politieman Alan Carter heeft zelfmoord gepleegd, heet het, terwijl zijn neefje Paul Carter vast zit wegens pogingen tot verkrachting. De mannen van “The Complaints” moeten uitzoeken of een drietal politiemensen daarbij helemaal vrijuit gaat: Ray Scholes, Gary Michaelson en Mark Haldane. Al vrij snel betrekken “the Complaints” ook een – alweer – zelfmoord uit 1985 (25 jaar eerder) erbij, van opruier en advocaat Francis Vernalen dat wordt hun bepaald niet in dank afgenomen. Dan verdrinkt Paul Carter, vlak nadat hij op vrije voeten is gekomen, en is ook dat zelfmoord? Fox, Kaye en Naysmith geloven intussen met toenemende zekerheid dat het steeds om moorden gaat en geen zelfmoorden, vroeger en nu. In beeld komen vervolgens allerlei figuren die destijds in 1985 actief waren in het omver werpen van de bestaande macht, o.a. met hun Dark Harvest Commando, alsmede mensen die destijds bij de bestrijding ervan, de geheime dienst MI5, zaten. Echter, het opsporen van de betrokkenen, 25 jaar later, van wie sommigen nu op topposities zitten, is uiterst moeilijk. Daar laat ik mijn samenvatting bij.
Een aardige zijlijn in het verhaal heb ik wel nog. Het betreft de liefdesperikelen van de jonge Naysmith en vooral de familieomstandigheden van Fox, met zijn half demente vader Mitch en zus Jude vol zelfbeklag.Wel zou ik, als ik Ian Rankin was, een belangrijkere rol aan Tony Kaye hebben gegund; die is overduidelijk de “down-to-earth” politieman met de meeste humor. Aan de andere kant siert het Rankin dat hij zijn eerdere, nogal miezeriger verhaalover Malcolm Fox en de zijnen nu laat volgen door eentje waarin de man veel meer de goede detective mag spelen.
Wat zal ik van het boek vinden? Voor mij is deze Malcolm Fox van hetzelfde hoge niveau als de diverse John Rebus-boeken. Het verhaal wordt heel spannend gebracht en de humor die Fox helaas mist, krijgt hij, beperkt maar toch, aangeleverd door Kaye. Ik geef aan “The impossible dead” als recensiecijfer zo maar weer een 8½. Aimabel!

Mijn tweede boek van deze start van het nieuwe jaar is er een van Patricia Highsmith (1921-1995). Ik heb thuis een aantal boeken van deze misdaadschrijfster, o.a. “Strangers on a train” (1950) en “The talented Mr Ripley” (1955) en waarom ik er tot dusver nooit aan toegekomen ben om er een te lezen (ik heb wel een paar verfilmingen van haar boeken gezien), kan ik jullie niet uitleggen. Tussen mijn andere moordboeken hier in Las Palmas zat “The Blunderer”, dat mijn Engels-Nederlandse woordenboek vertaalt met de klungel. Het is echt al een ouwetje, uit 1954 (of is het 1956?). Dat boek heb ik in een paar dagen uitgelezen. Voor de locatie moeten we zijn in de buurt van New York, op Long Island en in Newark.
Het verhaal is uiterst simpel. Boekhandelaar Mel Kimmel vermoordt zijn vrouw Helen, die een verhouding heeft met een vriend van hem. Hij doet dat door haar te volgen, als ze de bus naar New York en Albany neemt. Bij de eerste tussenstop staat hij op haar te wachten en daar wordt ze op enige afstand van de bus door hem gewurgd. Even daarvoor is hij naar de film gegaan, waar hij een kennis spreekt, vlak voordat de hoofdfilm begint. Dan vertrekt hij stilletjes en gaat per auto zijn vrouw achterna. Wie komt erachter dat hij de moordenaar is, niemand toch?
Advocaat Walter Stackhouse is zijn vrouw Clara meer dan beu en wil een echtscheiding. Hij leest in de krant over de moord op Helen Kimmel en gaat zelfs op bezoek bij Kimmel om de sfeer te proeven. Clara verdenkt Walter ervan dat hij een verhouding begonnen is met muzieklerares Ellie Briess. Dan vertrekt ze naar haar zieke moeder per bus en Walter gaat haar achterna. Blijkt vervolgens dat ze bij de eerste tussenstop niet meer in de bus zit. De volgende ochtend wordt ze dood in een afgrond bij de busstop gevonden. Leg dan maar eens uit dat je het niet gedaan hebt. PolitiedetectiveLawrence Corby doet er echt alles aan om beide mannen, Kimmel en Stackhouse, veroordeeld te krijgen, waarbij hij enige hardhandigheid niet schuwt. En daarbij maken de twee mannen elkaar het leven ook nog eens zuur. Mag ik het daarbij laten voor mijn samenvatting?
Jullie willen een recensiecijfer en dus ga ik dat nu geven. “The Blunderer” vind ik, zeker voor een boek dat meer dan vijftig jaar geleden is verschenen, best goed. Vooruit, ik maak er meer dan goed van. Ik mis bij Patricia Highsmith de kwinkslagen een beetje die ik bij bijv. Val McDermid soms cadeau krijg, maar de vertelling zelf is uit-de-kunst. Wat een mooi klein verhaal! Ik heb voor “The Blunderer” een 8+ over en verklap jullie bij dezen dat ik in maart of april nog weer een boek van haar zal gaan lezen. Heb ik een nieuwe favoriete schrijfster ontdekt, eentje uit de oude doos?