vrijdag 23 januari 2015

Weblogbrief 10.15, 23 januari 2015

Weblogbrief 10.16, 23 januari 2015

¡Qué me decís! adefecios y compinchos, wat zeggen jullie me nou, misbaksels en consorten. Hier ben ik weer, met het schermpje van mijn laptop voor mijn snufferd. Mijn zestiende brief van deze winter is in de maak en jullie krijgen hem al op de vrijdag in plaats van de maandag.Mooi, hè?
Laat ik eens openen met de mededeling dat ik nog steeds maar weinig haar op mijn hoofd heb. De Marokkaanse “peluquero” die mij enkele weken terug mijn haar heeft gestileerd, heeft geen half werk afgeleverd. Het lijkt wel gestilettoot in plaats van gestileerd. Groeit het nog wel aan, vraag ik mij af? Zo nee, dan ben ik eindelijk verlost van een terugkerend probleem waar ik niks voor koop. De komende weken verwacht ik een definitiever uitsluitsel.

Gaan we toch even terug naar de aanloop van de “Mestreechter vastelaovend”. Afgelopen zondagmiddag werd op de markt Odin I tot prins carnaval gekroond. Wie ter plekke was, heeft hem kunnen zien glunderen; ik ben dat op een foto in De Limburger gewaar geworden. Wat is het nog een jonge gast! Ik neem aan dat de Tempeleers, of nauwkeuriger gezegd het “Dreigestirn” daarbinnen dat ieder jaar de prins voor het uitzoeken heeft, met deze keuze nogal definitief voor de vernieuwing van de club gebroken heeft. Mijn zegen hebben ze.
Prins Odin - ik zou de naam niet bedacht hebben - is 36 jaar en is aan zijn tweede officiële echtelijke relatie toe, met ene Rachèl. Hij heet van achteren Wijnhoven, spreek je dat “op ze Mestreechs” uit als Wijnhoven of Wienhoven? Zijn beroep is (freelance) verslaggever van L1, hij houdtdomicilie in een flat in Belfort en is een voormalig lidvan de nu al illustere popgroep Zoeper. Tussendoor: waar blijft, gloeiende godver, de nieuwe Cd van Fabricio, ex-boegbeeld van Zoeper?De nieuwe prins carnaval, “alweer gei vrowmes”, zou verder nog iets met de Aspergepiepers van doen hebben. Is dat iets met Amby, “Amie” (‘nenTleur met bami)?

In mijn vorige brief brak ik een lans voor gitariste Etta Baker. Haar “One Dime Blues” stond op een dubbel-cd met allerlei Amerikaanse folknummers en ik vond het nummer heel geslaagd. Natuurlijk is ze geen folk zangeres, maar speelt ze zwarte folk ofwel blues. Ik kom nog even op haar terug. Op YouTube staat echt alles, als je de weg weet. Van haar vond ik een aardig filmpje (14 minuten), een gesprek van haar met ene Wayne Martin over haar “finger picking” op de gitaar.
Etta Baker (1913-2006) is uit North-Carolina en haar vaardigheid op het instrument heeft ze van haar vader, die volgens haar prima banjo, gitaar en viool speelde. Met gitaar spelen zou Etta al begonnen zijn, toen ze bijna 3 was (dat vind ik al te vroeg). Op het filmpje is ze denk ik royaal over de 70 jaar, als ik haar gerimpelde vingers over het instrument zie schuiven. Naast een openingsnummer speelt ze op het filmpje (een “cortometraje”) twee andere nummers die ze van haar vader leerde: “Carolina Breakdown” en “Railroad Bill”. Ik houd vol dat ik graag nog eens een Cd van haar wil bemachtigen.
Baker, dan kom ik vanzelf ook bij George Baker, die deze week op www.harryknipschild.nlzit. Van hem, wienNeerlands bloed door de aderen vloeit, heb ik maar een nummer in huis,“Little green bag”, en meer hoeft voor mij ook niet. Hij werd er beroemd mee, toen het in de film “Reservoir dogs” van Quentin Tarantino opdook.
Echter, wat vinden jullie van Sam Baker? Dat is een Americana singer songwriter, nog niet in de AOW, want hij is van 1954. Van Sam Baker heb ik zegge en schrijve één Cd, maar wel een aparte. Ze heet “Say Grace”, is uit 2013 en laat ik ze hier eens in de schijnwerper zetten. We hebben het over twaalf nummers, bijeen “gefisternuld”, gezongen en gespeeld door de enigszins hese man:
01.Say Grace
02.The TattooedWoman
03.Road Crew
04.Migrants
05.White Heat
06.Ditch
07.Interlude
08.Isn’t Love Great
09.Introduction ToFeast
10.Feast
11.Sweet Home Of Prayer
12.Panhandle The Winter
13.Button By Button
14.Go In Peace
Sam Baker, zingen kan hij niet, voor nog geen meter, maar toch doet de plaat we wel wat. Bij bijv. Leonard Cohen denk je ook niet direct dat ze als tenor of bariton in een opera van Wolfgang Amadeus Mozart thuishoren, maar gaat het daarom? Sjeu, is het daar niet allemaal om te doen? Ik vind Sam Baker’s stem een beetje lijken op die van Tom Waits, ook geen nachtegaal. Klinkende muziek op de Cd vind ik met bijv. “Migrants” en “Isn’t love great”. En voor wie de stembanden van Sam Baker niet vindt om over naar huis te schrijven, heb ik “Sweet hour of prayer“, waarop hij niet, maar een dame wel figureert en het zeer instrumentale “Interlude”.

Het café bij mij beneden is eigenlijk een koffiehuis, een “cafetería”. Ik kan me niet herinneren dat wij in Maastricht echte koffiehuizen gekend hebben, maar ze zullen er wel geweest zijn. In de jaren zestig, toen ik in Amsterdam verzeild raakte, hadje ze daar wel nog, een heleboel zelfs. Je at in zo’n zaak tussen de middag je meegebrachte boterhammen en dronk er een “bakkie” van het huis bij. Vijftig jaar terug kon je van de zaak zelf wel al een gehaktbal met mosterd of een haring krijgen. Ik denk dat de koffiehuizen in de jaren zestig een stille dood zijn gestorven.
Jammer? Nu verkoopt bijv. café Tribunal aan de Tongersestraat in Maastricht een “broodje modder” dat ik graag nog eens wil uitgeserveerd krijgen. En bij de soep van de dag in café de Poort krijg je, als je wilt, echte boter en een stuk stokbrood, ook niet mis. Gebeurt hier in Las Palmas alles gewoon een aantal decennia later?

Woensdagavond werd ik verrast met een bezoek van Noé (Brito, niet die van die ark met heel Artis erop). Hij had een eerste poging gedaan om gecontroleerde experimenten, RCT’s, op te duikelen over het plantje valeriaan als slaapmiddel. Met mij als begeleider zou hij daar later een review over gaan schrijven, net zoals ons Arnica-stuk. Bleek dat er vijf jaar terug, in 2010, een geslaagd overzichtsartikel over het onderwerp verschenen is, N.B. van een aantal onderzoekers uit Barcelona. Het artikel heet: “Effectiveness of Valerian on insomnia: a meta-analysis of randomised, placebo-controlled trials”. De auteurs zijn Isabel Fernández-San-Martin en nog vijf dames (Roser, Laura, Pilar, Cristina & Gemma). Het is gepubliceerd in Sleeping Medicine, jaargang 11, p. 505-511, geen gerenommeerd blad, maar het is wel in PubMed te vinden. Mijn eerste indruk van het artikel van de zes Catalanen is dat het best goed uitziet en er dus waarschijnlijk weinig behoefte is aan een nieuwe review van ons. Zoveel te beter, dan moeten we maar een ander onderwerp bedenken.

Noé kwam woensdagavond ook langs om mij met een heus Canarisch woordenboek op te zadelen. Op het internet was hij, op mijn eerdere, vriendelijke verzoek, naar koffiefirma Ortega gefietst om te kijken of hij hun lijstje Canarische woordjes, die ze hebben afgedrukt op de suikerzakjes, kon downloaden. Bleek de “site” van Ortega in revisie en dus niet beschikbaar.
Toen zocht hij maar eens verder en vond “Habla Canaria – Léxico Canario –Palabras Canarias”. Het is een echtdialectwoorden e-boek, à la Mestreechtertaol, bestaande uit zo’n veertig dichtbedrukte bladzijden met de ene na de andere regionale uitdrukking. Mijn lof, Noé! Het Spaans dat hier op de Canarische eilanden gesproken wordt, lijkt volgens de auteurs nogal op dat van Cuba, Puerto Rico (my heart devotion), Venezuela en de Dominicaanse Republiek.
Laat ik hier als voorbeeld een rijtje Canarische equivalenten geven van bekende alledaagse ziektes.Diarree is in het Canarisch “cagalera” en gastroenteritis “tener un buche revirado”. Spit hebben is “estar baldado”, koorts “estar escaldado” en obstipatie “estartupido”. Bij een verstuiking zeg je hier “jielo” en “desmayo” staat voor van alles dat met futlooskeid van doen heeft. Bij een kou op de borst spreek je hier wel van “tener el pecho atormentado” en “le dio un yeyo” zeg je, als iemand moe is, flauwvalt. Ten slotte, finfli o fonfli staat voor algemene slapte. Daarheb ik gelukkig geen last van.
Nu ik mijn eigen Canarisch woordenboekje op de computer heb, beloof ik dat ik jullie niet steeds meer met dit Bargoenszal lastig vallen. Belangstellenden kunnen mij wel eventueel om een kopietje vragen, als ik naar Maastricht kom. En vooruit, nog eentje om het af te leren: een “barrico” of “barraquito” is een kopje koffie met melk, een schijfje citroen en eventueel ook een beetje gedistilleerd en kaneel. Op Tenerifezou dat een bekend drankje zijn, terwijl wij hier in Las Palmas vooral van de “carajillo” zijn, gewoon koffie met een scheutje drank, te weten rum.(Barraquito, komt dat niet ook in een bekend Spaans nummer voor?)

Na twee dagen Sam Baker denk ik donderdagmorgen dat ik niet te lang naar hem moet luisteren. Zijn er nog bekende liedjes met het woord “baker” erin? Sinead O’Connor’s “Lord Baker” op Sean-Nos Nua heb ik pas geleden gedraaid en wie kent niet het nummer “Baker Street” van Gerry Rafferty (Stealer’s Wheel). “Ma Baker” komt me voor de geest van Boney M; dat was nog eens een meezinger (uit 1977)! Ik herinner me van carnaval vorig jaar een namaak Boney M bij café Kien, tegenover de Martinuskerk in Wiek. Hij wist het nummer voor de deur van de zaak met ontzettend veel “gusto” te brengen, inclusief de wandelstok van Boney M. Het was op de maandagmiddag en op een bijbehorend podiumpje kweelde een namaakkoortje van drie bevallige dames vrolijk mee.
Heb ik nog echte artiesten voor mijn bakerpraatje (in het Spaans “chisme”)? Dan kom ik uit bij Chet Baker, volgens de mensen die het weten kunnen, een van de beste trompettisten ooit. Van hem heb ik, na ampel overleg met Rocky C., zoveel Cd’s bemachtigd dat ik er eerlijk gezegd niet goed meer wijs uit word. Het zijn er meer dan honderd. Waren die wellicht nodig, plus zijn legio optredens, om naast zijn passie voor muziekook zijn drugsverslaving te bekostigen? De stem van Chet Baker vind ik, alweer, of ik iemand hoor die kolen klopt. Ik denk niet dat hij in het groot kerkkoor op de voorste rij zou mogen staan. En toch, daar gaan we weer: ik heb iets met zijn stem.
Uit zijn omvangrijke oeuvre kies ik hier zonder verdere uitleg zo maar het album “Chet Baker sings”.Hier zijn de veertien nummers:
01.That old feeling
02.It’s alwaysyou
03.Like someone in love
04.My ideal
05.I’ve never been in love before
06.My buddy
07.But notfor me
08.Time after time
09.I get along without youvery well
10.My funny Valentine
11.There will never beanotheryou
12.The thrill is gone
13.I fall in love tooeasily
14.Look for the silverlining
Ik ga hier geen uitschieters noemen, hoewel… Ik heb iets extra’s met “I’ve never been in love before”, “I get along without you very well” en “There will always be another you”, meer nog dan met “My funny Valentine”. En terzijde, ook op “Chet Baker sings” blaast de man geregeld een prima stukje trompet.

Gaan we naar het weer hier. Overhouden doet het niet echt momenteel. In de vroege morgen, om een uur of 8, is het op het balkon bij mij nu 18 graden. Beneden is het dan nog een graadje of twee minder. Het duurt tot een uur of 10 voordat ik op mijn balkon de 20 haal op mijn RS-thermometer. ‘s Middags loopt de temperatuur nauwelijks op en ’s avonds gaat ze weer onder de 20, zelfs op mijn balkon.
Trudie zou zeggen: wat interesseert me de temperatuur, is het lekker weer of niet? Nou, het waait af en toe ook best flink en een zonnetje? Meestal is het nu bewolkt, zelfs is er een enkel buitje tussendoor. Dat laatste vinden de Palmezen prima de luxe, goed voor de gewassen en tegen het stof. Winter in Las Palmas, het is en blijft andere koek dan in Nederland, maar zelfs hier, op 28 graden noorderbreedte, is het in januari helaas enigszins behelpen.
Zou er een verband zijn tussen het weer bij jullie en bij mij? Als het bij jullie vriest, moet ik hier dan ’s avonds mijn fleecetrui aantrekken? Dat lijkt me een onderwerp, waar een student aardrijkskunde eens een werkstuk over zou kunnen schrijven.
Met mijn muggen heeft het in ieder geval weinig van doen. Bij mijn weten hebben “we” in Nederland daar vooral last van in de nazomer, in augustus en september. Ik weet niet of ze dan hier ook op mijn eiland “welig tieren”, maar op de afgelopen woensdagochtend heb ik er weer twee met genoegen naar de andere wereld geholpen. Groot waren ze niet, maar bloederig waren ze wel, op mijn witte muur. Eentje had ik al zien zitten, toen ik dinsdagavond laat ging slapen, maar hij (zij) zat bijna tegen het plafond. Dan krijgt hij de vrije hand.
Een druppeltje bloed, ik heb een litertje of vijf in mijn lijf, dus daar maal ik niet echt om. Wel heb ik de muur een beetje moeten schoonmaken om hem weer Omo-wit te krijgen.

Zoals afgesproken (met mezelf) zou ik het jullie hier melden, als ik een film gezien had die ik de moeite waard vond. Ik heb er twee op dit moment. Allereerst ga ik naar regisseur Stanley Kubrick (1928-1999), die goed is voor een hele reeks klassiekers. Zoek hem maar eens op in de Internet Movie Data Base, www.imdb.com. Persoonlijk gooit hij bij mij hoge ogen met o.a. “2001. A Space Odessey”, “The Shining” en “Full Metal Jack”. Ik meen vorige zomer heb ik op de Nederlandse of Belgische tv een film van hem gezien die ik nog niet kende: “The Killing” uit 1956. Hij is in zwart-wit, 80 minuten en gaat over (de voorbereiding van) een overval, met een buit van twee miljoen dollar, bij een paardenrace. Ik vond de film toen zo mooi dat ik hem nu nogmaals bekeken heb. En hij is nog steeds echt de moeite waard.
Een tweede die ik met veel plezier gezien heb, deze voor de eerste keer, was “The Mirror Has Two Faces” uit 1996 van regisseuse en hoofdrolspeelster Barbra Streisand, met verder o.a. Jeff Bridges. Die film, 122 minuten, gaat over de liefde tussen twee leraren op Columbia University in New York, Rose en Gregory, die maar niet geconsumeerd wordt. Jeff Bridges is en blijft een begenadigde acteur en Barbra Streisand, knap is ze bepaald niet en haar neus kan eigenlijk niet door de beugel, maar de zenuwpees weet eraltijdwel weer een interessante draai aan te geven. Met haar muziekalbums heb ik dat ook. Je weet dat ze enigszins passé is, maar ik zet haar platen wel nog steeds op.

Wat vinden jullie van gemengde groente? Ik heb eerlijk gezegd altijd nogal een voorkeur gehad voor enkelvouden, dus alleen diepvriespakken met tuinbonen, spinazie of sperziebonen, zoals die bijv. naast de visafdeling van de “mercado central” voorhanden zijn. Ook doperwtjes in blik of als diepvries,mag ik graag opwarmen en solo nuttigen (maar met worteltjes erbij heb ik ook altijd lekker gevonden). En bijv. bij Trudie thuis mag ik graag eens aanvallen op een bloemkool met witte saus of een bak spruiten. In dezelfde sfeer ben ik een fan van stamppotten, die naast aardappelen normaliter ook altijd maar één groente omvatten: boerenkool, wortelen, andijvie, vroeger ook ui. “Wie herinnert zich nog de “unnerats” van vroeger, met een kotelet en een kuiltje jus?
Nog niet zo lang geleden heb ik hier bij de Spar de diepvriespakken “menestra de verduras” definitief ontdekt. Volgens de verpakking gaat het om een mengsel van wortelen, erwten, sperziebonen, champignons, artisjokken en asperges. Van alles wat, voor de gewenste diversiteit, denk ik er maar bij.
Nieuw zijn mij visschotels makreel, tonijn of sardines met daarbij een door mij uitgekiende rauwkostcombinatie: uien, paprika’s, tomaten en komkommer. Met een grote kom van dat viertal doe ik een aantal dagen en met plezier. Volgens mij zitten in die combinatie zo veel verschillende vitaminen en mineralen, in voldoende hoge dosis, dat ik er nog eens honderd jaar mee word, als ik niet uitkijk. Heerlijk, met wat brood erbij.

Vandaag, tussen de middag, heb ik een aardig bord vis, “merluza” (heek), weggewerkt met Duits brood erbij en mijn rauwkostmengsel. “Muybien”. Mag ik daarmee mijn zoveelste zinvolle bijdrage uit het buitengebied afsluiten? Dan daal ik nu af richting parque Santa Catalina. Voor mijn bus 12 naar het Hospital Insular in San José moet ik tegenwoordig een paar straten naar links of naar rechts, omdat het plein zelf gereed gemaakt wordt voor carnaval. In aanbouw is een groot podium met een paleis uit “duizend en één nacht”, dat ontworpen is door Alberto Trujillo. Het wordt een plaatje, dat kan ik jullie alvast verklappen.
Daar laat ik het bij. Tot kijk, mensen, hasta luego, Gedraag je, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Anneke Gorter heeft me een week of drie terug verrast met Aziatische detectives en dat zal ze hier weten ook. Ik ga met jullie naar Maleisië, het grote land onder Thailand met Kuala Lumpur als hoofdstad, waar het verhaal zich afspeelt. Direct onder Maleisië ligt het stadstaatje Singapore en links en rechts zie ik op de kaart Sumatra en Borneo. Zijn jullie nu op de hoogte? Dan vertel ik dat ik een Maleisische thriller heb gelezen van schrijver Shamini Flint, nog een jong iemand, geboren in 1969 in Kuala Lumpur. Het boek heet “Inspector Singh investigates: a most peculiar Malaysian murder”.Het jaartal van publiceren is 2008.
Inspector Singh, een Sikh met tulband, komt over uit Singapore om te helpen bij het onderzoek van de moord op Alan Lee, een Chinees daar in Kuala Lumpur de baas is (was) van een immens houtbedrijf, “Lee Timber”. Zijn oudere broer Jasper is vooral met het milieu begaan en eigenlijk wordt de tent gerund door Alan’s jongere broer Kian Min. Wie krijgt de moord in zijn of haar schoenen geschoven? Allereerst is daar Alan’s vrouw Chelsea, ex-fotomodel uit Singapore (dat is de reden dat Singh erbij gehaald wordt), met wie Alan in echtscheiding ligt. Hij heeft de zaak naar zijn hand gezet door opeens moslim te worden, waardoor hij en zijn minderjarige kinderen onder het syaruiah recht zouden vallen. Alan en Chelsea hebben er drie, van wie de oudste, Marcus, bijna 18, ook best in staat moet worden geacht om zijn vader pootje te lichten, want die zou gek zijn op de vriendin van Marcus, Sharifah. En wie weet, is Sharifah ook wel de dader; ze is er slim genoeg voor.
Bovendien, laten we vooral de beide broersJasper en Kian Min niet vergeten als potentiële dader, met hun totaal verschillende motieven. Volgens Jasper moet “Lee Timber”de inheemse bevolking van Borneo (de Pekan) met rust laten en niet het regenwoud daar gaan verpesten. “Lee Timber” zou tegelijkertijd ook op Oost-Maleisië fout bezig zijn met zijn idee van immense plantages bio-olie uit palmbomen. Intussen vindt Kian Min zichzelf al lang de grote man van “Lee Timber”, terwijl Alan alleen maar een klaploper zou zijn. De uitgekookte inspector Singh en zijn Maleisische hulp Shukor maken er het beste van en later bemoeit ook inspector Mohammad van Kuala Lumpur zich ermee.
Het verhaal, verklap ik hier, is echt prachtig en wordt door Shamini Flint met ontzettend veel verve gebracht. Dit is een thriller, westerlingen, die jullie toch eens moeten doornemen. Als recensiecijfer krijgt het boek van mij een volle 8. Wie weet, kan ik Anneke overhalen om nog eens een Shamini Flint voor mij mee te nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten