woensdag 7 januari 2015

Weblogbrief 10.13, 7 januari 2015

Weblogbrief 10.13, 7 januari 2015

¡Buen año! Dat is “zalig nieuwjaar” op zijn Argentijns, voluit zeg je: “¡Que tengas buen año!”Lieve mensen, “querida gente”, hier ben ik weer met mijn fratsen, nu in 2015. Ik was op oudejaarsavond uit eten bij Lorena en vanuit haar flat heb ik de vorige brief nog net voor middernacht kunnen versturen. Daarbij kon ze me, als Argentijnse, haarfijn uitleggen hoe dat met “buen año” en ook “buen día” in elkaar steekt.
Het was best aardig op Nochevieja daar in de calle Lanzarote, met Lorena, Cocu, Agu 1, Nereida en Noé. Zal ik nog enkele details geven over de aanwezigen? Agu is Agustino (de 1 is van mij); hij is een wiskundige die bij een bank hier werkt. Sinds bijna een jaar is zijn standplaats Aldea, wat hem heel veel reistijd kost. Zijn vriendin is Nereida, zo schijnt een dochter van de watergod Neptunus te heten. Ze is biologe en promovenda bij een professor uit Keulen, en daarbij is ze de aardigheid zelf. Cucu is eigenlijk Jesús; zijn moeder noemt hem Suso en die naam heeft wel wat. Hij woont in Cardones, een gehucht bij Arucas in het noorden. Als afscheidscadeautje kreeg ik van hem op “San Silvestre” een trosje bananen mee, van die heel kleine Canarische, uit zijn eigen landbouwbedrijfje, “finca”. Blijven over twee mensen die ik al eens uitgebreid heb benoemd. Lorena heet in het spraakgebruik Lollie, maar eigenlijk komt dat woord volgens haar van Dolores. Ze is, als ze niet aan de dialyse ligt, vooral actief als helper van vrouwen bij huiselijk geweld. Noé is genoemd naar de Bijbelse figuur die net niet met man en muis verging in zijn boot met half Artis aan beesten aan boord. Hij is van origine gezondheidskundige en ik ken hem van een eerdere baan bij de universiteit hier, de afdeling van Lluis.
We hebben met zijn zessen eerst lekker zitten eten, allerlei tapas, en drinken, o.a. mijn wijn. Even voor 12 uur ’s nachts begon iedereen zijn dozijn druiven gereed te maken, 12 stuks, voor iedere klokslag één, als het zo ver was. Daarmee en met een glas drank gingen we naar het dakterras, dat vlakbij het gebouw met het schuine dak is. Even later mochten we onze monden met de druiven vullen en volgepropt onze mond weer legen, waarna het over en weer zoenen en rug kloppen een aanvang kon nemen. Vervolgens moest ik van hun het vuurwerk op diverse plekken in de stad bewonderen. Om even voor half 1 werd beneden in de flat met champagne (Freixenet reserva) getoast. Daarna was de Johnny Walker Black Label whiskey nog eens aan de beurt, verdund met een vleugje 7-up. Pas om kwart voor 2 mocht ik vertrekken. Toen ging het groepje (minus Lorena) richting El Rincon de Velasquez op plaza Farray voor een afzakkertje. Halverwege leverden ze mij keurig voor mijn stulpje in de Luis Moroteaf.

Ook hier in Las Palmas plukken mensen allerlei al dan niet foute cartoons van het internet om aan elkaar enigszins besmuikt door te geven. Ik heb daar niet erg veel mee op, dus beperk ik me tot eentje hier. De poepuitgang in je kontheet in het Spaans “ano”, bijna hetzelfde als ons woord anus. Ik kreeg een plaatje te zien met daarop bovenaan FELIZ, dan een krinkel zoals op de ñ, daaronder een foto van een anus en helemaal onderaan NUEVO.

Muziek! Welke klanken kan een mens aan zijn gehoor met goed fatsoen voorzetten op nieuwjaarsdag? Op oudejaarsmiddag was hier de San Silvestre –loop van 6 km. Als ik het wel heb, namen er meer dan 7000 mensenaan deel. Toen ik mijn wandelingetje deed gistermiddag laat, zag ik diverse deelnemers van de loop met hun geelblauwe shirt nog om. San Silvestre, moest ik eens bij “sylvester” kijken in mijn muziekbestand? Daar vond ik o.a. twee nummers van het orkest van Victor Sylvester en een mooi nummer van Memphis Minnie: “Sylvester and his mule blues”.
Memphis Minnie, eigenlijk is ze Lizzie Douglas (1897-1973), die lijkt me wel wat als muzikante van de week. Het is een echte, ouderwetse blueszangeres, met meer blues in haar lijf dan Dinah Washington en Billie Holiday, die m.i. dichter tegen de jazz aanschurken. Van Memphis Minnie heb ik één verzamel-cd; ze is uit 1996, nummertje 76 in de serie The Blues Collection. Haar Cd heeft als ondertitel: “Let’s Go To Town”.Hier zijn de twintig nummers:
01.I’m Going Back Home
02.Georgia Skin
03.Bumble Bee Blues
04.Meningitis Blues
05.New Dirty Dozen
06.Frankie Jean (ThatTrottin‘ Fool)
07.What’s The Matter With The Mill?
08.North Memphis Blues
09.Let’s GoTo Town
10.Moaning The Blues
11.Sylvester And His Mule Blues
12.Joe Louis Strut
13.Doctor Doctor Blues
14.Nothing In Rambling
15.In My Girlish Days
16.Me And My Chauffeur Blues
17.I’m Not A Bad Gal
18.You Got To Get Out Of Here
19.Looking The World Over
20.Black Rat Swing
Het titelnummer is van 1931, de andere bij de voorste tien zijn van 1930, dan volgen er drie van 1935 en de laatste zeven, de “jongste”, zijn van 1940 en 1941. We hebben het dus echt over iemand uit de tijd van Ma Rainey en Bessie Smith. Zien jullie “Sylverster and his mule blues” staan? Het is nummertje 11 van de plaat. Andere mooie liedjes vind ik bijv. de nummers 4, 5, 13, 16 en 20. En luister vooral eens naar het tiende nummer: “Moaning the blues” en constateer met mij: Memphis Minnie kan best zingen en haar gitaarspel mag er eveneens zijn. Als ik de baas van de platenwereld was, zou dat liedje zo in de hitparade belanden.

Mijn eerste dag in het nieuwe jaar had niet veel om het lijf. Het was vooral uitslapen en op mijn balkon zitten met een boek, wel een mooi boek (van Ian Rankin, zie beneden). Daarna “en la tardecica”, het schemeruurtje, struinde ik de boulevard op en af en wat was het daar druk met toeristen en autochtonen. Terug in mijn flatje keek ik op mijn computer naar een film: “13 Rue Madeleine” uit 1947, van regisseur Henry Hathaway met James Cagney in de hoofdrol.
Cagneyspeelt een Amerikaanse agent, Bob Sharkey, in 1944 die een aantal nieuwe agenten opleidt en dan uitstuurt op hun buitenlandse missies. We zitten vlak voor de Amerikaans/ Engelse invasie in Normandië. Een van de nieuwe agenten (Bill O’Connell, in het echt Richard Conte) blijkt een Duitse spion te zijn,die undercover aan de opleiding (operatie 77) meedoet. Daarna gaat hij als Kuncel terug naar Le Havre in Frankrijk, als bewaker van V2-expert Duclois. Andere rollen zijn er voor agentJeff en agente/seinster Suzanne. Het verhaal eindigt in de 13 Rue Madeleine in Le Havre, waar het hoofdkwartier van de Duitse gestapo zit. Ik vond de film enigszins gedateerd, dat wel, maar toch best aardig: goed voor een 7.

Op vrijdag 2 januari was het misschien ambtenarencarnaval in Maastricht, maar hier niet. Ik moest ’s ochtends nog even naar de Spar voordat ik Anneke en Henk zou ontmoeten. Bleek in mijn brievenbus beneden een brief te zitten van Lux & Dalí. Ik ga hem jullie voorlezen: lieve opa, hele fijne feestdagen, hopelijk met veel zon en ook wat gezelligheid. Wij zullen het moeten doen met de kou, maar wel een grote kerstboom! Veel liefs, Lux & Dalí. Hun mama en papa hadden mee ondertekend, maar nog onduidelijk is nog van wie het getekende hart en het vuur afkomstig waren, die de brief ondersteunden. Ik schat in: het vuur is van Dalí en het hart van Lux. ¡Muybien!

Gaan we naar een paar uurtjes later. Om 11 uur zat ik gereed bij La Alemana om het echtpaar Anneke & Henk uit Roosendaal te ontvangen. Maar laat ik eerst jullie geheugen een beetje opfrissen. Anneke is Anneke Gorter, nu 61 en sociaal geneeskundige. Voor de Wereldbank trekt ze de hele derde wereld over, vooral om gezondheidsprogramma’s op te zetten voor zwangeren en moeder en kind. Recent was ze nog in het verre oosten (Cambodja, Laos, Thailand en Pakistan) en in zwart Afrika (o.a. Kenia en Mozambique). Ze is bij mij gepromoveerd in 1998, dat is alweer 16, 17 jaar geleden, op de oorzaken van diarree bij kleine kinderen in het rurale Nicaragua.
Haar man, Henk Alberts, is eveneens 61 en natuurkundige. Hij heeft in de jaren 70 eerst bij Economische Zaken gewerkt; waar hij de minister adviseerde over kernafval en de opslag daarvan. Toen hij genoeg van zijn overheidsbaan had, ging hij, met Anneke, naar Nicaragua. Daar ontwikkelde hij o.a. de touwpomp en heeft die ook overal in het land aan het werk gezien. Later heeft hij zijn idee ook in diverse andere derdewereld geïntroduceerd, in Midden-Amerika, Azië en Afrika, maar met minder succes. Sinds tien jaar is hij weer terug op het eerste honk, als leraar natuurkunde in Bergen Op Zoom.
Belangrijke tegenwerking heeft Henk al zijn derde wereldjaren gehad van het corrupte Unicef, zijn woorden, dat niets zag in goedkope pompen en met veel smeergeld voor lokale politici haar eigen dure apparaten aan de man probeerde te brengen. Ook Anneke is over Unicef alleen maar in zeer negatieve zin te spreken. Henk en Anneke hebben twee, intussen volwassen kinderen: Nynke en Jannie. Ik heb ze nog als kinderen meegemaakt, destijds tijdens mijn bezoek aan Nicaragua.Al eerder heb ik Anneke en Henk al eens willen bellen om haar te vragen hoe haar chauffeur in Nicaragua ook weer heette. Zijn naam is Don Torrentes, Boyo (Gregorio), die nu overigens ook alweer vooraan in de 60 is. Als Henk over ruim een maand weer eens naar Nicaragua afreist, zal hij hem de groeten van mij doen.

Gaan we terug naar mijn belevenissen de dag na Nieuwjaar. Ik heb met Anneke en Henk vooral de gewone dingen gedaan, de bekende rondgang. Dat vinden mensen denk ik nog altijd het leukste. Van winkels kijken hielden ze absoluut niet, dus bijv. een bezoek aan El Corte Inglés was er niet bij. We begonnen gewoon op het terras van “La Alemana” met coca cola zero en koffie met melk. Daarna ging het via de “Ripoche” naar de “paseo de Las Canteras”, die we naar rechts helemaal hebben afgelopen tot aan “La Puntilla”. De diverse zandsculpturen werden en passant meegepikt. Daarna zouden we het “Castillo de la Luz” bekijken, maar ter plekke bleek dat het dicht was. Een complete puente van de bewaking daar? Dus bleef de bezichtiging helaas beperkt tot de buitenkant. De rest heb ik kunnen aanvullen met geschiedenisverhaaltjes over de guanches (uit Noord-Algerije), de slachtingen door achtereenvolgens Engelsen (Francis Drake), Nederlanders (van der Does) en daarna definitief de Spanjaarden. Daarna liepen we op ons gemakje terug naar mijn flat.
Ik had “zoervleis”, een salade van tomaten en komkommer plus gebakken aardappeltjes in de aanbieding en die lieten ze zich goed smaken. En er werden mij de nodige presentjes uitgereikt, waaronder drie detectiveboeken uit het verre oosten (“Bangkok Eight” van John Burdett uit Thailand, “The House Of Fear” van IBN-E Safi uit Pakistan en “A Most Malaysian Murder” van Shamini Flint). Natuurlijk ga ik jullie mijn indruk van de drie moordboeken nog geven, als ik ze uit heb. En eerlijk is eerlijk, Van John Burdett heb ik al eens een boek gelezen en in mijn weblog besproken (“The Last Six MillionSeconds”).
Om half 5 was bus 1 aan de beurt om ons naar Triana/Vegueta te brengen. Daarvóór kocht Anneke nog een origineel guanche T-shirt in de winkel op de hoek van de “Ripoche” en de “Secretario Artiles”, XXL vanwege haar postuur, het zou mij ook gepast hebben. Op “San Telmo” was het militaire gebouw zo waar eens open voor bezoekers, omdat binnen het aantal prijswinnende kerststallen stonden. Het ziet er allemaal patent uit, met zijn hoge ramen naar alle kanten rond een binnenplein met de buste van de lokale baas uit 1930 in de hoek. Desgevraagd was foto’s maken echter uit den boze. Dat Franco in het gebouw bivakkeerde in 1936, voordat hij de oversteek terug naar de “peninsula” maakte, blijft een leuke anekdote om aan bezoekers te vertellen. Anneke en Henk staan politiek nogal aan de linkerkant, dus mocht ik ook weer eens mijn verhaal vertellen over hoe de communisten en anarchisten in de burgeroorlog van 100 meter hoge rotsen gegooid werden in het zuiden van Las Palmas.
Winkelstraat calle mayor de Triana in Triana kon hun daarna veel minder bekoren. Zelfs de drie etages van Desigual liep met name Anneke straal voorbij. Zij en Henk hebben het niet zo op slenteren door winkelstraten. Wel was Anneke voor de “catedral de Santa Ana” te porren en Henk voor de “casa de Colon”, hoewel beide, toen we er om ongeveer 6 uur arriveerden, gesloten waren. Daarna mochten ze met mij via de “plaza de las Ranas”terug naar het standbeeld van Cairasco en hotel Madrid. Op het terras van het hotel was een rustperiode ingelast. Om even over half 8 kregen Anneke en Henk mijn toestemming om terug te lopen naar het “estación de guaguas” bij San Telmo. Het was nu in de “calle mayor de Triana” en op San Telmo stervensdruk, ik denk omdat het vrijdagavond was en omdat bijna iedereen nog steeds vrij had. Bij het gebouw waar een of andere kindervoorstelling was, stond een rij (van opa’s en kleinkinderen) van wel 20 meter. Om tien over 8 zwaaiden Anneke en Henk me vanuit bus 30 uit (en ik hun).
Je weet het nooit precies, maar ik geloof dat ik Anneke en Henk, allebei beter Spaans sprekend dan ik, best een leuk dagje Las Palmas heb bezorgd.Alle drie wisten we het Spaanse woord voor suikerspin niet, toen we langs een kraampje met deze foute lekkernij liepen. Volgens mijn woordenboek is het een “algodón de azúcar” of een “algodóndulce” (algodón is Spaans voor katoen).

Over het weekendweer had ik bepaald niet te klagen, al vond ik met name dat ietsje minder wind aangenamer was geweest. Zaterdag heb ik alweer vooral zitten lezen. Mijn wandeling zaterdag eindigde in winkelcentrum Las Arenas, waar ik uitgebreid heb rondgekeken, maar iets van mijn gading kon ik niet vinden, zelfs niet in de diverse stands op de onderste etage. Ik liep terug met alleen een paar eetwaren van de Carrefour in een “bolsita”: morro guisado, camembert, pimientos del piquillo en ensaladilla rusa con atún. Voor niet-Spaans sprekenden zijn dat tête de veau (kalfskop), camembert, kleine stukjes (rode) paprika en Russisch ei met tonijn. Daarna trok ik me terug in het internetcafé bij mij in de straat om jullie e-mails te lezen en te beantwoorden.

Zondagmorgen draaide ik twee wassen en was ik om half 12 op de rommelmarkt naast Santa Catalina te vinden. Ik kocht er o.a. (voor 50 eurocent, te geef) de registratie van een concert van Sinéad O’Connor in haar geboortestad Dublin in 2002. Officieel heet de DVD, die - inclusief een documentaire over het maken ervan - 2½ uur duurt: “Goodnight, thank you, you’ve been a lovely audience”. Naast enkele oude hits van Sinéad, zoals Prince’s “Nothing compares 2 U”, zit er veel muziek bij van haar laatste album uit 2002: “Sean-Nds Nua” oftewel “oude nieuwe-stijl”. Ik krijg o.a. twee versies voorgeschoteld van evergreen “Molly Malone”, van Sinéad O’Connor en van gaste Peggy Gordon.
De middag besteedde ik wederom vooral aan lezen, in mijn tweede boek, van Patricia Highsmith (zie verder beneden). Mijn rondje Las Canteras ging deze keer naar rechts, maar nadat ik een paar keer “qué frio” om me heen had gehoord, vertrok ik zelf ook maar weer huiswaarts. Al snel was het tijd om achter mijn computer nogmaals naar een film te kijken. Kennen jullie “City of angels” met Meg Ryan en Nicolas Cage? Hij speelt in Los Angeles (city of angels) en gaat over een engel die verliefd wordt op een hartchirurge. Ik had hem al eens gezien en heel bijzonder kan ik hem bij “herziening” niet vinden.

Weten jullie waar een “culex pungens” voor staat? Dat is het Latijnse woord voor een mug, een “mosquito”. Daar zijn vele soorten van, o.a. het slag dat malaria en dengue verspreidt. Echter, hier zie ik alleen het soort mug dat ook in Nederland al sinds mensenheugenis furore maakt. Geloof het of niet, maar sinds een week of zo heb ik, als ik in bed kruip, af en toe last van het gezoem,“zumbido”, van zo’n beestje, vlak voordat ik definitief in slaap val. Ik steek dan meestal een of beide armen boven mijn dekentje, het mormel slaat toeen ik ben even later al in dromenland. Als ik ’s ochtends uit mijn bed kom, sla ik de mug die dan zit uit te puffen, meestal direct in bloedige gruzelementen. Het is niet voor niks dat alle muren van mijn slaapkamer, zowel hier als in Maastricht, wit geschilderd zijn. Dan zie je ze snel zitten.
Wat gebeurde mij in de nacht van zondag op maandag? Er kwam er net een aanzoemen, toen ik onder zeil ging. Dat houdt me enigszins op, maar is niet onoverkomelijk. Even later moet ik toch vertrokken zijn naar het nirwana. Echter, midden in de nacht werd ik wakker en gebeurde me hetzelfde. Het zijn alleen de zwangere damesmuggen die steken, en zijn dat ook de muggen die het luidste zoemgeluid maken? Ik weer met mijn armen boven de dekens en doorslapen. Werd ik om even over 8 uur voor de derde keer wakker gezoemd. Wat is hier aan de hand, dacht deze jongen toen. Ik eruit; het was hoe dan ook tijd om op te staan. Heb ik vlak daarop zo maar vier muggen naar de andere wereld geholpen. Nummertje vijf verdween achter mijn kast en die kon ik alleen nog met WC-spray te lijf gaan. Ik nam aan dat de muggenepidemie op mijn slaapkamer eenmalig was.
Ooit zal ik, “aw mógk”, muggenzifter, “chinchorrero”, nog eens een boek over het wel en wee van de culex pungens schrijven en daarmee stinkend rijk worden.

Op de maandag, 5 januari, was er hier de majestueuze intocht van Melchor, Gaspar y Baltasar met hun stoomboten en in de vroege avond een heuse “cabalgata”, optocht. Daarna was het een drukte van jewelste op de boulevard, nadat de stoet met de wijzen uit het oosten ( Arabië?) zijn hielen had gelicht. Aan de aanschaf van een “roscon de Reyes”, de cake die bij Driekoningen hoort, ben ik maar niet begonnen; dan komt mijn gewicht nooit onder de 100 kilo (nodig om me op een Segway te kunnen verplaatsen).

Intussen acht ik het wel tijd voor een nieuw muziekje. Het kan niet een week lang zijn dat alleen Memphis Minnie de trom roert. Op mijn verzameling platen vind ik onder Driekoningen e.d. alleen het nummer Driekoningen van Gorki. Het staat op de cd “Voor rijpere jeugd” uit 2008. Het is een aardig liedje, maar meer niet.
Ik maak er een gewoonte van om ieder jaar, meestal met Trudie, een rondreis te maken door een ver land. Vanzelfsprekend neem ik dan, zeker als ik nog geen muziek van dat land heb, ook één of meer Cd’s mee terug naar huis. Een jaartje of vijf terug maakten we een rondreis door Myanmar (Birma) in een klein gezelschap. En nou komt het: we hadden in het land een gids, een vrouw van in de 40, die het ons overal vreselijk naar de zin probeerde te maken. Extra attracties onderweg deed ze allemaal gratis, dat vond ze gewoon leuk, en overal wist ze precies te vertellen waar wij het beste voor het een of ander terecht konden. Toen we op de terugweg voor de tweede keer in Yangon (Rangoon) waren, kocht ik vlakbij de grote markt in het centrum een originele Cd van een harpist. Hij, de harpist, heet Hlaing Win Maung en zijn schijfje is, vertaald in het Engels: “Myanmar Classical Songs”. Hier zijn de namen van alle zeven nummers:
1.Mountain Of Flowers
2.Three Parts Of The Night
3.Egde Of The Forest
4.Attributes Of Tayza
5.Forest Of Flowers
6.A Sweet Song Of The Cuckoo
7.Extraordinary
Nou denken jullie: dat was het dan. Maar toen we van de gids afscheid namen, bleek ze er zelf ook nog een voor mij gekocht te hebben, van dezelfde Hlaing Win Maung. In vertaling heet deze Cd “Pleasant Melody”. Ik doe de namen van de zes nummers van die Cd er in mijn weblogbrief gewoon bij:
1.The Couple Of Birds
2.The Light From Love
3.The Little Rowing Boat
4.From The Bottom Of My Heart
5.Traditions Of OurVillage, Etc.
6.Pleasing Melody (Xylophone)
Wat vind ik het beste nummer van de 7+6=13?Volgens mij ontlopen de nummers elkaar niet zo veel. De muziek is best aangenaam over de breedte, maar ik vind geen nummer erbovenuit springen. Trudie zou uiteraard voor liedje 2.3, “The Little Rowing Boat” kiezen, omdat ik in een bootje op een Myanmar-meer in de stromende regen een uiterst nat pak haalde, terwijl zij met een poncho en een paraplu redelijk droog bleef. Als deze twee platen niet weer eens iets anders zijn, weet ik het ook niet meer.

Om 8 uur was ik weer thuis en een uurtje later dacht ik: het is tijd voor nog een filmpje. Het werd “Separate Lies” uit 2004 van regisseur Julian Fellowes. Hij speelt in de buurt van Londen. James en Anne Manning (Tom Wilkinson, Emily Watson) hebben een goed, maar enigszins saai huwelijk. Dan gaat Anne vreemd met buurman Bill Bule (Rupert Everett, hij lijkt op Michael Schumacher). Bovendien rijdt zij per ongeluk de man van haar werkster dood, waarna ze doorrijdt of er niets aan de hand is. De politie bemoeit zich met het ongeluk, etc. Het is werkelijk een mooie film. Als iemand hem wil lenen, kan hij hem met carnaval in Maastricht komen ophalen. Ik geef hem een 8+ en verzucht dat die Engelsenpas echt weten hoe je een stuk moet spelen.

Op 6 januari, de dag van Driekoningen zelf, gisteren dus, heb ik een keur aan kinderfietsjes, verklede poppen, allerlei schiettuig, zelfs een pijl en boog beneden mij in de straat en later op Las Canteras voorbij zien komen. Aan de andere kant, ik heb het wel eens drukker gezien, zelfs door de week. Trouwens, de nodige terrassen waren gesloten, ook dat van Carlos bij mij beneden. Zes januari is kennelijk meer iets van de dag erop dan dat het zelf nog een uitbundige feestdag moet voorstellen.

Terug naar mijn muggen! Van maandag op dinsdag was mijn nachtrust weer als vanouds. Ik sliep als een roosje zonder doornen. Nul muggen! Maar afgelopen nacht was het weer prijs. Midden in de nacht, om kwart over 3, werd ik wakker van het bekende gezoem. Plassen moest ik toen ook en dat deed ik eerst. Daarna hielp ik op de terugweg naar mijn bed twee muggen naar de andere wereld, hun verdiende loon!Was de slaapkamer daarmee weer muggenvrij? Ik werd om half 8 nog een keer uit dromenland gehaald. Toen ik een kwartier later opstond, heb ik er nog eens drie mogen killen, met bloed en al, terwijl er eentje zowaar twee keer wist te ontkomen naar mijn balkon en zo de wijde wereld in. Mijn muggen, zeker die ik om zeep heb geholpen, zijn in het algemeen wel aan de trage kant, in tegenstelling tot de spaarzame vliegen hier, die echt vliegensvlug zijn.

Ugge, ugge, ugge, dat lijkt me een passend einde van mijn dertiende brief van deze winter. Gelukkig zijn de feestdagen gepasseerd en kunnen jullie en ik je nu opmaken voor een strenge Nederlandse winter. Op www.nu.nl zag ik gistermiddag dat het in Nederland nog bepaald geen elfstedentochtenweer is, maar wat niet is, kan nog komen, vrfienden. Hier ziet de lucht er best aardig uit, best blauw, zeker als je bedenkt dat we in januari (“enero” in het Spaans) zitten. De uitverkoop is vandaag begonnen. (Maar ik zie mezelf hier nog niet naar de winkelcentra begeven om een extra truitje of broek te kopen. Ik heb ruim voldoende kleren in de kast; er hoeft niks bij.) Voor jullie in Nederland kan dat zomaar anders zijn. Ik zou zeggen: doe eens een winterjas aan of, zoals ik als ik ’s winters in Maastricht ben, zo’n leren geval.
Ik ga eruit met een grimlach op mijn lippen. Tot mijn volgende brief maar weer, die ik voor 13 januari, volgende week dinsdag, gepland heb. Hasta mi siguiente carta, besos, XX (twee keer hier), PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek in het nieuwe jaar is er voor de zoveelste keer eentje van Ian Rankin, de bekende Schotse misdaadschrijver. Deze keer blijft zijn John Rebus helemaal buiten beeld. Zijn boek “The impossible dead” uit 2011 (in het Nederlands fout vertaald met “De onverwachte dood”) is geconcentreerdrond het groepje dat de politie zelf moet controleren, “the Complaints” in het politiejargon.
Hier zijn de namen van het drietal: Malcolm Fox, Tony Kaye en Joe Naysmith. Fox is de baas van de drie en boven hem staat nog weer ene Bob McEwan, die niet veel voorstelt. Ex-politieman Alan Carter heeft zelfmoord gepleegd, heet het, terwijl zijn neefje Paul Carter vast zit wegens pogingen tot verkrachting. De mannen van “The Complaints” moeten uitzoeken of een drietal politiemensen daarbij helemaal vrijuit gaat: Ray Scholes, Gary Michaelson en Mark Haldane. Al vrij snel betrekken “the Complaints” ook een – alweer – zelfmoord uit 1985 (25 jaar eerder) erbij, van opruier en advocaat Francis Vernalen dat wordt hun bepaald niet in dank afgenomen. Dan verdrinkt Paul Carter, vlak nadat hij op vrije voeten is gekomen, en is ook dat zelfmoord? Fox, Kaye en Naysmith geloven intussen met toenemende zekerheid dat het steeds om moorden gaat en geen zelfmoorden, vroeger en nu. In beeld komen vervolgens allerlei figuren die destijds in 1985 actief waren in het omver werpen van de bestaande macht, o.a. met hun Dark Harvest Commando, alsmede mensen die destijds bij de bestrijding ervan, de geheime dienst MI5, zaten. Echter, het opsporen van de betrokkenen, 25 jaar later, van wie sommigen nu op topposities zitten, is uiterst moeilijk. Daar laat ik mijn samenvatting bij.
Een aardige zijlijn in het verhaal heb ik wel nog. Het betreft de liefdesperikelen van de jonge Naysmith en vooral de familieomstandigheden van Fox, met zijn half demente vader Mitch en zus Jude vol zelfbeklag.Wel zou ik, als ik Ian Rankin was, een belangrijkere rol aan Tony Kaye hebben gegund; die is overduidelijk de “down-to-earth” politieman met de meeste humor. Aan de andere kant siert het Rankin dat hij zijn eerdere, nogal miezeriger verhaalover Malcolm Fox en de zijnen nu laat volgen door eentje waarin de man veel meer de goede detective mag spelen.
Wat zal ik van het boek vinden? Voor mij is deze Malcolm Fox van hetzelfde hoge niveau als de diverse John Rebus-boeken. Het verhaal wordt heel spannend gebracht en de humor die Fox helaas mist, krijgt hij, beperkt maar toch, aangeleverd door Kaye. Ik geef aan “The impossible dead” als recensiecijfer zo maar weer een 8½. Aimabel!

Mijn tweede boek van deze start van het nieuwe jaar is er een van Patricia Highsmith (1921-1995). Ik heb thuis een aantal boeken van deze misdaadschrijfster, o.a. “Strangers on a train” (1950) en “The talented Mr Ripley” (1955) en waarom ik er tot dusver nooit aan toegekomen ben om er een te lezen (ik heb wel een paar verfilmingen van haar boeken gezien), kan ik jullie niet uitleggen. Tussen mijn andere moordboeken hier in Las Palmas zat “The Blunderer”, dat mijn Engels-Nederlandse woordenboek vertaalt met de klungel. Het is echt al een ouwetje, uit 1954 (of is het 1956?). Dat boek heb ik in een paar dagen uitgelezen. Voor de locatie moeten we zijn in de buurt van New York, op Long Island en in Newark.
Het verhaal is uiterst simpel. Boekhandelaar Mel Kimmel vermoordt zijn vrouw Helen, die een verhouding heeft met een vriend van hem. Hij doet dat door haar te volgen, als ze de bus naar New York en Albany neemt. Bij de eerste tussenstop staat hij op haar te wachten en daar wordt ze op enige afstand van de bus door hem gewurgd. Even daarvoor is hij naar de film gegaan, waar hij een kennis spreekt, vlak voordat de hoofdfilm begint. Dan vertrekt hij stilletjes en gaat per auto zijn vrouw achterna. Wie komt erachter dat hij de moordenaar is, niemand toch?
Advocaat Walter Stackhouse is zijn vrouw Clara meer dan beu en wil een echtscheiding. Hij leest in de krant over de moord op Helen Kimmel en gaat zelfs op bezoek bij Kimmel om de sfeer te proeven. Clara verdenkt Walter ervan dat hij een verhouding begonnen is met muzieklerares Ellie Briess. Dan vertrekt ze naar haar zieke moeder per bus en Walter gaat haar achterna. Blijkt vervolgens dat ze bij de eerste tussenstop niet meer in de bus zit. De volgende ochtend wordt ze dood in een afgrond bij de busstop gevonden. Leg dan maar eens uit dat je het niet gedaan hebt. PolitiedetectiveLawrence Corby doet er echt alles aan om beide mannen, Kimmel en Stackhouse, veroordeeld te krijgen, waarbij hij enige hardhandigheid niet schuwt. En daarbij maken de twee mannen elkaar het leven ook nog eens zuur. Mag ik het daarbij laten voor mijn samenvatting?
Jullie willen een recensiecijfer en dus ga ik dat nu geven. “The Blunderer” vind ik, zeker voor een boek dat meer dan vijftig jaar geleden is verschenen, best goed. Vooruit, ik maak er meer dan goed van. Ik mis bij Patricia Highsmith de kwinkslagen een beetje die ik bij bijv. Val McDermid soms cadeau krijg, maar de vertelling zelf is uit-de-kunst. Wat een mooi klein verhaal! Ik heb voor “The Blunderer” een 8+ over en verklap jullie bij dezen dat ik in maart of april nog weer een boek van haar zal gaan lezen. Heb ik een nieuwe favoriete schrijfster ontdekt, eentje uit de oude doos?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten