woensdag 26 maart 2014

Weblogbrief 9.24, 26 maart 2014

Weblogbrief 9.24, woensdag 26 maart 2014

“¡Bueno, seguimos!” Goed, gaan we door! Dat zei de mevrouw die zaterdagavond bij de abortusmanifestatie “Yo Decido” op het podium de zaak in de juiste banen moest leiden. Voor mijn brieven geldt hetzelfde. Op naar de dertig, hier is mijn 24ste. Daar gaan we…

Ik heb allereerst een correctie aan te brengen op mijn vorige brief. Bij mijn rijmwoorden op ”tanto” ben ik er een vergeten, “cuanto”. Ik kan er natuurlijk van maken dat ik het expres gedaan heb en jullie mij er vervolgens op opmerkzaam hadden moeten maken, maar dat is bezijden de waarheid. Ik zat eerst bij “canto”en later bij “quanto”, maar in het Spaans is het “cuanto” met een C en niet met een Q. “Cuanto” staat voor “hoeveel”, zoals in het veel gebruikte “Cuanto vale”, wat kost dat? En om Noé te citeren “de tanto en cuanto”, soms.
Om het moeilijk te maken wees hij mij zaterdagavond ook op “un par”. In het A.B.S. staat dat voor een tweetal. “Un par de calcetines” zijn twee sokken en niet meer. Echter, in het Canarisch heeft “un par” een royalere betekenis, staat het voor “een aantal”, voor “soms”. Hier is “un par” zo iets als “a veces”. Je kunt ook “de tanto en cuanto” zeggen, zie boven.

Voor mijn muziek ga ik terug naar de donderdagmiddag op de faculteit. Ik keek op You Tube naar een concert in 1970 van The Soft Machine in Parijs, maar echt bevallen deed het me niet, helaas. Bij nader inzien vind ik de groep met zijn psychedelische pop bij lange na niet zo goed als bijv. Pink Floyd. Dus zette ik de film na een kwartiertje uit en koos in plaats daarvan voor het “Live 8 (aid)” spektakel in 1985 van de Engelse formatie van jewelste, 23 minuten ongeëvenaarde muziek met op het einde mijn favoriete nummer “Confortably numb”. En toen dacht ik: natuurlijk ken ik de onverstoorbare David Gilmour nog, de vervanger van knotsgekke Syd Barrett, en ook de volgens mij enigszins manische Roger Waters, maar hoe heten de andere twee mannen van Pink Floyd ook alweer?
Allereerst kwam ik op de naam van Richard (Rick) Wright. Hij is uit 1943 (en helaas overleden in 2008) en heeft vele jaren als toetsenist bij de groep gespeeld: keyboard, orgel en piano. Helaas heb ik zijn “Wet dreams” uit 1978 nog niet in mijn collectie zitten, wel soloplaat “Broken China” uit 1996 en wat is dat een mooie Cd. Ik zet hem bij dezen in als CD van de week. Hier zijn de zestien nummers:
01.Breaking water
02.Night of a thousandfurrytoys
03.Hidden fear
04.Runaway
05.Unfair ground
06.Satellite
07.Woman of custom
08.Interlude
09.Black cloud
10.Far fromtheharbour wall
11.Drowning
12.Reaching for the rail
13.Blue moon of Venice
14.Sweet July
15.Along the shoreline
16.Breakthrough
Prachtig, prachtig! En nou ik toch bezig ben, doe ik de soloplaat van de vierde Pink Floyder, drummer Nick Mason, geboren in 1944, er gratis en voor niks als cadeautje bij. Het gaat om “Fictitious Sports” uit 1981. (Hij maakte nog een plaat, samen met Rick Fenn, “Profiles” in 1985, maar die heb ik niet.) Er staan acht nummers op “Fictitious Sports”, die ik eveneens graag onder jullie aandacht breng:
01.Can’t get my motor to start
02.I was wrong
03.Siam
04.Hot river
05.Boo to you too
06.Do ya?
07.Wervin’
08.I’m a mineralist
Zijn jullie aldus een beetje bijgepraat over de twee mindere goden van Pink Floyd? Dat die er ook best wat van kunnen, blijkt overduidelijk op “Broken China” en “Fictitious Sports”. Over Pink Floyd heb ik niets dan goeds te melden, ook de muziek van de individuele leden kan er zeer mee door. Dat is m.i. inclusief die van Rick Wright en van Nick Mason.

Als je uit de bus kijkt, gaar er een wereld voor je open, als je je doppen maar gebruikt. Op weg naar San Telmo zag ik vlakbij de zijstraat naar El Corte Inglés (Meso y López) een café, waar ik echt al X keer ben langs gereden en –gelopen. Je kunt er drinken en ook goedkoop lunchen, zoals op honderden plekken in de stad. Aan de deur hong een bord met de tekst: “El aseo es de uso exclusivo de nuestros clientes”.
Waar ben ik dat eerder tegengekomen? Toch niet bij café de Poort met carnaval, waar een dikzak zich achter een minitafeltje had geposteerd om klanten en nog meer eventuele passanten die alleen om te plassen even binnenkwamen, geld uit hun zak te kloppen. Daarbij, de WC’s voortdurend schoonhouden deed de man in het geheel niet.
Ik heb daar niks mee. Geld verdienen doet een café niet via zijn toilet, maar via de tap.

Willen jullie er ook nog een voor een quiz? Bovenop de kathedraal hier in Vegueta staan twee torentjes. Mijn vraag: op welke van de twee, gezien vanaf Santa Ana, staat een kruisje?

Afgelopen vrijdagmorgen zat ik om 11 uur in de bus naar Maspalomas. Wat je onderweg allemaal niet tegenkomt, ik zou er een boek mee kunnen vullen. (En als je al mijn stukjes daarover bij elkaar optelt, kom je een heel eind.) Ten zuiden van het vliegveld is het uitgebreide windmolenpark en daar ligt ook Ingenio. Het is zeker niet mijn plaats om te bivakkeren – dan geef ik op mijn eiland na Las Palmas de voorkeur aan Telde en nog ietsje meer aan Agüimes - en dat zullen B&W van de gemeente ook gedacht hebben. Dus huren ze een reclamebedrijf in om de tent op te leuken en toch op zijn minst een sprekend logo te fabriceren. Dat van Ingenio luidt: “tejiendo futuro”, waar gewerkt wordt aan je toekomst. Het staat op een groot bord langs de snelweg. De bus rijdt er straal langs en terecht.
Nog ietsje meer naar het zuiden, al bijna in San Bartolomé de Tirajana, niet ver voor Bahía Feliz, waar Trudie en Marij een foute herinnering aan hebben, ligt Gran Hotel Vecindario Aeropuerto langs dezelfde weg. Ik schat in dat het hotel op wel 10 minuten met de bus van het vliegveld ligt. Vraagje: wie komt er nou met zijn bagage het vliegveld uit en laat zich vervolgens met de taxi naar dat verkeerde logement brengen. Dan moet je toch van de ratten besnuffeld zijn. Trouwens, ik reken Vecindario net als Ingenio tot de buitengebieden, waar ik alleen in nood zou gaan logeren.

In Maspalomas aangekomen had ik nog een viertal uren tegoed, voordat ik met Eva had afgesproken. Wat doe je dan? Ik begon met een wandeling langs de boulevard daar naar het verste punt waar nog hotels stonden en constateerde allereerst hoeveel Nederlanders hier wel niet een vakantietje vierden. Soms ben je blij dat ze je niet direct als soortgenoot herkennen, zo Hollands druk was het. Om de moed erin te houden liep ik bovendien langs wel vijf levende standbeelden (en overigens maar een muzikant).
Aan het water bekeek ik voor de zoveelste keer weer eens het “punta mujer”, waar in de zevende tot zeventiende eeuw mensen, alleen dames?, direct aan de zee gewoond moeten hebben. Om de toeristen een lol te doen zijn de stenen ter plekke in de vorm van een woning neergelegd en noemt men het sindsdien een “yacimiento arqueológico”, een archeologische vindplaats. Toch aardig, vind ik.
Op een gegeven moment passeerden mij op het paadje ernaast achter elkaar zes van die staanauto’s, voetganger auto’s, hoe heten die ook al weer. Ze zijn uitgerust met twee wielen en een hoog stuur en snelheid dat ze kunnen maken… Jammer vind ik het nog steeds dat ze peperduur in de aanschaf zijn en dus (bijna) alleen voor uitstapjes gebruikt worden, voor een uurtje sociaal doen met je vrienden op het apparaat. Als ik het ding had bedacht en rijk had willen worden, zou het al lang in massaproductie zijn gebracht als alternatief voor de fiets en brommer. Ik heb er bij tijd en wijlen zelfs aan gedacht om er voor mezelf een aan te schaffen, maar als je de enige met een dergelijk apparaat het verkeer ingaat, lig je, denk ik, echt zo onder een echte auto met je goeie goed.
Om ongeveer half 2 uur begon ik aan mijn wandeling van Maspalomas langs de zee naar Playa del Inglés. Die duurt een uur, precies lang genoeg om mij tevreden bij de les te houden. Het was eb, in ieder geval geen vloed, en dus liep ik net als diverse anderen een aardig tempo. Daarna had ik nog anderhalf uur boulevard in Playa voordat ik me bij Eva zou melden. Die heb ik vooral doorgebracht met niks doen op een bank met rugleuning bij een zaak die geloof ik vroeger Hooters heette. Eerst kon ik vervolgens Eva’s hotel niet vinden Dus werd het toch nog even over 4, toen ik de receptie ervan gevonden had. Eva stond mij daar, eigenlijk voor de deur al, op te wachten.
Wat hebben we gedaan? Eigenlijk niets aparts, maar gewoon doen heeft zonder meer ook zijn charme. Er werd eerst een simpel wandelingetje gemaakt naar winkelcentrum Yumbo en daar op het terras van Café de Parisploften we tevreden onderuitgezakt om bij te praten. Het leven zelf kwam voorbij in al zijn schakeringen. Op een geven moment moest er beslist worden waar we zouden gaan eten. Mijn idee om het buffet van Las Camelias - dat zijn bloemen, Eva – aan te doen werd door Eva ferm van de hand gewezen. Haar voorkeur ging overduidelijk uit naar Broodje Amsterdam, de zaak op het overigens nagenoeg lege Gran Chaparral.Om even over half 7 zaten we daar half in de open lucht aan een drankje met de menukaart van de zaak voor ons. Eva koos voor de biefstuk met pepersaus en ik voor de kipsaté met frites en mayo, de specialiteit van het huis. We deden er voor de gezondheid nog een gemengde salade bij. Het was smullen; Ton & Marion zullen het willen beamen. Na ons hoofdgerecht werd mij nog een ijsje, zeg maar ijs, aangereikt en mocht Eva nog een Irish koffie wegwerken. Voldaan liepen we daarna langs de Avenida de Tirajana naar mijn bushalte bij Las Camelias, was ik daar in ieder geval weer in de buurt geweest. De bus liet een kwartier op zich wachten, maar om 10 voor 9 zwaaide Eva me uit. Om 10 uur zat ik thuis achter mijn laatste versnapering van die dag. Een leuk dagje uit!

Van Noé leerde ik zaterdagavond in het Venezuelaanse café“Oh! QuéBueno”bij hem om de hoeknog weer een uitdrukking erbij: Lo prometido es deuda, wat je zegt, moet je ook doen, belofte maakt schuld. Hij SMSte dat bericht naar Marta, een vriendin van hem, die mij eerder eens beloofd heeft om de allerlaatste Cd van Maria Dolores Pradera, “Gracias a vosotros 2” voor me te downloaden. Ze SMSte hem en mij prompt terug dat ze er nu echt met spoed werk van zou maken. Een mens blijft hopen, ze heeft nog ruim een maand om bij mij in een goed blaadje te komen.

Eerder die middag/avond hadden Noé en ik afgesproken in parqueSan Telmo in Triana. Ik ging er te voet heen, langs de kust, voor de broodnodige lichaamsbeweging.
Op het plein was een manifestatie gaande, met allerlei muziek, in het teken van “aborto legal, seguro y gratuito”, “por nuestros derechos y libertades”. Hier zijn een paar zinnen achtergrond. Nu de Partida Popular in plaats van de socialisten aan de macht is in Spanje, zie je de katholieke Kerk voor de zoveelste keer uit haar schulp kruipen. Zo iets gaat niet acuut, maar in steeds weer ordinairdere stapjes. En dan is het ineens zo ver, dan is voor uiterst rechts de tijd gekomen om abortus opnieuw ter discussie te stellen. Als ik het goed begrijp, zegt men get anders, vindt men dat het recht van het kind weer opgeëist moet worden en dat abortus dus maar weer verboden dient te worden. Allerlei linkse clubs en clubjes verzetten zich daar vervolgens met hand en tand, maar onverrichter zake, tegen.
Op San Telmo waren vooral veel vrouwenbewegingen met hun aanhangsters van de partij. De “Medicos Del Mundo” gaven eveneens acte de présence en daarvan is Noé lid. Als binnenkomer kocht hij voor mij en voor zichzelf, een paarse button met daarop de slagzin “Yo decido”, ik beslis. (“Ik” staat voor de vrouw, laar daar geen misverstand over bestaan.“Las mujeres tenemos derecho a decidir si queremos o no ser madres”. En de mannen dan? Zijn die er vooral om voor de eventuele opvoeding van het kind te betalen?) Zo’n button heet in goed Spaans trouwens een “chapa”. (Hetzelfde woord staat ook voor het dopje van een bierfles.).
Echt druk vond ik het overigens niet op San Telmo, hooguit 200 mensen. Misschien kwam dat mede, als ik Noé mag geloven, omdat de motregen, die af entoe de kop opstak, spelbreker was. Opzij van het podium waren twee tentjes met informatie over het voorstel van de overheid. Enkele kreten geef ik hier: “Volver a considerar el aborto un delito”, “Suprimir el supuesto de malformatión fetal”, “endurecer los requisitos para acceder al supuesto de riesgo para la salud física y psíquica de la gestante” enz. Zelfs kwam de zin voorbij: “Se pretende volver a aquello de ¡España, una! del franquismo”.
In een tentje tegenover het podium werd een prima glas Tropical bier geschonken, wel van plastic. En op hetoverdekte podium traden diverse zangers en zangeressen en de ene na de andere popgroep op. Zelf was ik bijzonder gecharmeerd vaneen dame, genaamd Betty, zangeres van de groep “Betty ad the Speed Devies”. Die wist de aanwezigen heel aardig op toeren te houden met popmuziek van de jaren 70 en 80. Ik heb er haar na afloop nog mee gecomplimenteerd. Om 9 uur vonden Noé en ik het tijd om te vertrekken en de vertrouwde omgeving van Las Canteras weer op te zoeken.

Nu het slecht gaat met de economie hier, zie je allerlei winkeltjes en bedrijfjes verschijnen van mensen die geen baan meer hebben en het eens op een andere manier proberen. Ik wees jullie er in een eerdere brief al eens op dat het hier langzaam aan vergeven is van de groente- en fruitzaken. Ook zie ik bijv. steeds meer kapsalonnetjes van de grond komen en de prijzen om je haar te laten knippen steeds lager worden. Het nieuwste, denk ik, is een toename van het aantal neringen, waar je gebit geblancheerd wordt. Ik weet niet of het van ketens komt, maar ik kan zo een winkel of tien opnoemen hier, waar het uitgebreid tanden poetsen tot een kunst verheven is. Sowieso, mensen als Noé en ook Jorge geven hun gebit een uitgebreide beurt steeds als ze iets gegeten hebben. Zou het echt helpen? Ik geloof er geen mieter van.

Op de faculteit kijk ik op zijn tijd graag eens op het grote prikbord net voorbij de ingang, waar geregeld aardige advertentie hangen, gratis. Die advertenties lopen aldus wel de kans dat ik ze er even afhaal, omze jullie te showen.
Afgelopen donderdag, toen ik mijn vorige brief aan jullie ging posten, hing er – of het niks was – zo maar een aankondiging tussen van een gitaar die kennelijk te koop was. Het gaat om een Bajo Electrico Activo Cort Artisan A5 in “perfecto estado, muy poco uso, 5 cuerdas”. Vijfsnarig dus, ik dacht dat een gitaaraltijd zes snaren rijk was, maar is dat wel altijd het geval bij een basgitaar, vraag ik mij nu af?“Controles de volumen, graves, medios, agudos. Balance de pastillas, Interruptor para activar/desactivar el circuito activo”. Kennelijk zit er heel wat op en aan, maar hoe ligt het instrument in de hand? Cuerpo: tapa de arce en el cuerpo de caoba”. Coaba, toehoorders, dat wil ik wel verklappen, is mahonie hout. En de “diapasón”(stemvork? klankkast?) is “PaloRosa, 24 trastes”. Wie kan dat voor mij vertalen? Hoe dan ook, je mag hem wel eerst proberen, want de huidige eigenaar woont in Las Palmas de Gran Canaria. Zijn telefoonnummer voor belangstellenden staat erbij. Voor de 600 euro vraagprijs krijg je er trouwens de oorspronkelijke “caja”, kist bij om hem in te vervoeren.
Ik weet niet of mensen als Bill Black, Paul McCartney, Bill Wyman of Roger Waters het ervoor doen, maar de aangeboden basgitaar ziet er best mooi uit. als ik naar de bijbehorende foto’s kijk. En wie weet, gaat er nog iets van de prijs af, mag je hem voor 500 euro meenemen.

Ik kijk hier eigenlijk nooit televisie op een sporadische voetbalwedstrijd na. Zelfs dan moet het echt om iets bijzonders gaan. Zondagavond was het zo ver of liever, vond ik het zo ver. Real Madrid speelde om 8 uur Canarische tijd (9 uur bij jullie) tegen belager Barcelona, in het Bernabeu stadion. De club staat samen met Athletico Madrid bovenaan met 70 punten en Barcelona volgt op vier punten afstand. Als mijn club zou verliezen, kon ze de titel dit jaar wel verder vergeten.
Op aanraden van Noé, die zelf zondagmiddag naar Tenerife vertrokken was, zat ik al om half 8 met een Coca Cola Zero op het terras van Lolita Pluma hier, aan Santa Catalina. Ik had een mooie plek en was net op tijd, want even later was er geen stoel meer te krijgen. Links van me zat een groepje Japanners of zo, die weinig met het voetbal ophadden en rechts een viertal Barcelona- aanhangers, van wie vooral de jongen naast mij zeer meeleefde. Voor me had ik alleen een regiment best vriendelijke Marokkanen, van wie sommigen voor Barcelona waren en anderen voor Real. Daarvoor was, iets hoger zodat we allemaal goed zicht hadden, een groot Tv-scherm met Canal +. Voor de wedstrijd en daarna nog een paar keer verscheen een annonce op het scherm om eens een gokje op de uitslag te wagen. De bijbehorende slagzin was: : “Para ganar, hay que juegar”. Het lijkt wel een zinnetje van Johan Cruyff.
Wat zal ik over de ontmoeting der giganten zelf vertellen? Voor mij was men aardig aan elkaar gewaagd en zou een gelijkspel de beste uitslag zijn geweest. En dan nu de werkelijkheid. Het werd 0-1 door een poeier van Iniesta in de zevende minuut, 1-1 in de negentiende minuut door een kopbal van Benzema en ook een beetje een fout van keeper Valdés van Barcelona. Vier minuten later tekende dezelfde Benzema die vlak voor het doel werd vrijgelaten om uit te halen, voor 2-1. Bleef het daar voor de rust bij? Nee, met een mooi schot maakte Messi er vlak voor de rust 2-2 van.
Gaan we naar de tweede helft, na de “descanso”. Dani Alves versperde in de negende minuut, m.i. net buiten het strafschopgebied, aan Cristiano Ronaldo de doorgang, maar de scheidsrechter legde de bal op de penaltystip. Hij maakte het zelf prompt af, 3-2. Dan denk je als Barcelona-fan: dat was het dan. En toch, in minuut 17 maakte Real-verdediger Sergio Ramos een minuscule overtreding in het strafschopgebied tegen Neymar. Hij moest met een rode kaart het veld af - overtreding tegen een doorgebroken speler. Messi wist vervolgens niet hoe snel hij de strafschop moest verzilveren: 3-3. Daarna was het voor Real Madrid vooral verdedigen, want 3-3 was voor de club nog best een acceptabele uitslag. Dani Alves schoot zo waar een keer loeihard op de paal, in de negenentwintigste minuut. Gaan we naar de zevenendertigste minuut; toen ging Iniesta neer tussen twee Real-verdedigers. En dus kon Messi er met de derde penalty van de wedstrijd alsnog 3-4 van maken.
De spanning is daarmee helemaal terug in de Spaanse eredivisie. Barcelona staat nu nog maar één schamel puntje achter op Real Madrid en we gaan nog een aantal spannende wedstrijden tegemoet. Niet uitgesloten is trouwens dat Athletico Madrid als derde hond, terwijl de twee andere vechten om een been, als winnaar uit de bus gaat komen. Misschien moet ik me de komende weken toch weer wat vaker tussen de voetbalsupporters begeven op een van de vele terrassen hier, ook vanwege de Europacup.

De maandag en dinsdag heb ik vooral aan deze brief zitten sleutelen en zitten lezen op mijn balkonnetje. Een namaak-Palmees zoals ik wil per week wel minstens twee boeken hebben uitgelezen. Dus heb ik niks anders meer voor deze brief dan een poster van eetgelegenheid McDonalds. Voor de prijs van drie euro krijg je daar nu een “triple cheeseburger”, met drie hamburgers en drie plakken kaas, plus nog wat groenvoer erboven op en een broodje erom heen. Zou het een wereldwijde actie zijn, ook in Nederland? Ik had graag vernomen of de “triple cheeseburger” ook in bijv. Maastricht op de Markt en het Vrijthof nu tegen deze dumpprijs de deur uit gaat.

Mag ik het daar voor deze brief bij laten? Zelfs sla ik een verder Spaans lesje over. Hij, de brief, heeft intussen voldoende power om hem uit te sturen, laat ik dat dan maar doen ook. Verwacht mijn volgende maar over zes dagen, op dinsdag 1 april (kikker in je bil). Dan zitten we, vanaf zaterdagnacht al, in de zomertijd, is het ’s avonds één uur langer licht.
Voor nu, hebben jullie de lente al in je kop? Mocht je je vervelen, dan is mijn advies: schrijf je eens in voor een cursus macramé. Of begin eens met cryptogrammen en als je dat al; doet, bedenk er zelf eens een. Is het bovendien niet halfvasten komend weekeinde? In dat geval kunnen jullie zondagmiddag in Hasselt terecht voor een beetje carnaval op zijn “Belsj”. Ik ga eruit met een lach en een traan. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Ik heb iets positiefs met Lee Child, zeker als hij Jack Reacher van stal haalt en laat uitrazen. Op mijn e-reader stond “De rekening” van hem, uit 2011, oorspronkelijk als “Bad luck and trouble” op de markt gebracht in 2007, en zo’n kans om gratis een boek te lezen laat ik niet voorbij gaan. De plaats van handeling is vooral Los Angeles, maar er speelt bijv. ook een stuk in Las Vegas en ter hoogte van de woestijn tussen L.A. en L.V.
Jack Reacher was vroeger leider van een speciale militaire eenheid, bestaande uit acht mensen, van wie er aan het begin van het boek eentje al jaren dood is, maar vier anderen net uit helikopters gegooid zijn: Calvin Franz, Manuel Orosco, Tony Swan en Jorge Sanchez. Als je dan een kilometer omlaag valt, in 20 seconden, blijft er weinig van je heel en kunnen de gieren in de woestijn gaan toehappen. Jack Reacher gaat er achter aan en krijgt prompt hulp van de overige drie mensen van het commando: Frances Neagley, David O’Donnell en Karla Dixon. Er blijkt het een en ander mis te zijn met de beveiliging van New Age, waar aan een nieuw wapen voor de Amerikaanse defensie wordt gewerkt, “little wing”. Jack en zijn maten besluiten om de verantwoordelijke beveiligers, inclusief een politieman en een helikopterpiloot, om zeep te brengen. Of hun dat ook lukt? Of krijgt Azhari Mahmood zijn zin, die het nieuwe wapen stiekem heeft gekocht voor 65 miljoen dollar om er allerleikwaad mee aan te richten.
Het boek bestaat uit legio kleine hoofdstukjes met nogal wat cliffhangers, zodat je steeds door blijft lezen, of je wilt of niet. Ik vind “De rekening” alles bij elkaar genomen best te pruimen, vooral spannend en zelfs het gewelddadige einde kom ik deze keer zonder probleem door. Lee Childgaat voor dit boek met een 8+ van mij als recensiecijfer naar huis, best goed. Dan verlang je als lezer naar meer en dat komt eraan, omdat ik zijn “Tegenspel” nog op mijn e-readerprogramma heb staan.

Gisteravond kreeg ik mijn tweede boek uit, “Past reason hated” van door en door Engelsman Peter Robinson. Het is uit 1991 en zo waar heb ik het gewoon als boek gelezen. Het speelt rond de “feestdagen”, een beetje in Londen, maar vooral in het plaatsje Eastvale en omgeving in Yorkshire.
Hoofdpersoon is DCI (Detective Chief Inpector) Alan Banks van de politie daar en ook een beetje zijn pas verworven DC (Detective Constable) Susan Gay. Zij gaan, met enkele andere politiemensen, op zoek naar de moordenaar van Caroline Hartley, een lesbische 26-jarige schoonheid, die samenwoonde met Veronica Shildon. Caroline had een tuincafé en hield erg van toneelspelen, Veronica dreef een bloemisterij. In de tussenstand op blz. 155 staat een mooie opsomming van wie het allemaal gedaan kunnen hebben: de buren (Christine, Charles), Caroline’s broer Gary, haar ex-man Colm, haar ex-vriendin Ruth, de ex-man van Veronica en musicus Claude en diens vriendin Patsy, diverse andere mensen van de toneelclub zoals James, Marcia, Faith en Teresa. En dan laat ik mensen als bijv. psycho-analiste Ursula, Londense proleet Tuffy en vicaris Catcott nog maar even buiten beschouwing. Terzijde worden twee tieners opgepakt die bij diverse buurtverenigingen hebben ingebroken en die ook de toneelclub met een beurt lijken te hebben vereerd.
Vlak voor de moord op 22 december om ongeveer half 8 ’s avonds komen er drie bezoekers bij Caroline aan de deur, daar concentreert het verhaal zich uiteindelijk op. Nummertje drie zou de moordenaar zijn. En waarom speelt Vivaldi’s “Laudate pueri”, als de moord ontdekt wordt? Op blz. 236 wordt “Old Willie”Shakespeare al aangekondigd. Als zijn stuk “Twelfth Night” op 6 januari (twaalf dagen na Kerstmis) in première gaat, daagt het bij Alan Banks wie de dader is. Susan Gay zit dan bij die persoon aan een drankje. Hoe loopt het af?
Ik kan het niet helpen: ook “Past reason hated” vind ik een goed boek. Het is totaal anders dan “De rekening”, veel Engelser, veel onderkoelder, maar wel zo spannend. Voor dit boek geef ik Peter Robinson een 8+. Is dat hetzelfde recensiecijfer als voor “De rekening”? Wat kan mij dat bommen! Boeken van Peter Robinson ga ik nog vaker van stal halen.

donderdag 20 maart 2014

Weblogbrief 9.23, 20 maart 2014

Weblogbrief 9.23, 20 maart 2014

Queridossosos, beste saaie pieten, zo ben je nog in Maastricht en niet veel later zit je al weer anderhalve week voor de kust van Afrika. De tijd vliedt. Morgen begint de lente, ook hiero, is dat niet wonderbaar? “Als de lente komt, dan breng ik jou tulpen uit Amsterdam”. Ik denk dat ik de lente misschien nog wel aangenamer vind dan de zomer, serieus.

Muziek maar weer. Jullie wisten het al, maar hier en nu ga ik het bevestigen: ik heb iets met Al Bowlly. De man is uit 1899, geboren in wat nu Mozambique heet, maar even later was hij al volbloed Engelsman. Hij ziet er op foto’s uit of hij net uit een Gillette-reclame is gestapt.Wat een zanger! Zijn platen, 78 toeren, maakte hij bij mijn weten vanaf 1927 en hij ging daarmee door tot in Londen in 1941 door een Duitse bom geveld werd. Het heeft wel iets van de Engelse Carlos Gardel, is ook uit dezelfde tijd. $Ik had eerder een beperkt aantal nummers van hem, o.a. “It Might As Well Be Spring”, “The Very Thought Of You”en “Roll Along, Prairie Moon”, maar door Rocky’s inspanning zijn er daar nog een kleine 200 bijgekomen. Hoe ga ik die aan jullie verkopen? Ik kies ervoor om jullie steeds te confronteren met het eerste nummer horend bij iedere letter van het alfabet. En helaas, ik heb (nog) geen liedjes die beginnen met een van de letters F, Q, V, X en Z. Hier zijn de eerste liedjes van Al Bowlly van alle andere letters:
01.Adeline
02.Balloons
03.Call it a day
04.Dance Hall doll
05.Eadie was a lady
06.Give me a ranch
07.Happy days are here again
08.I found you
09.Jig time
10.Kiss by kiss
11.Lady, play your mandolin
$12.Marta
13.Never break a promise
14.Old man of the mountain
15.Peach of a pair
16.Riding home
17.Sing another chorus, please
18.Take itfrom me
19.Up in the clouds
20.Walking throughmockingbirdlane
21.You can’t stop me fromlovingyou
Om de cijferaars onder jullie tevreden te stellen: van de U heb ik alleen “Up in the clouds”, dat er ook bij staat. En bij de K moet ik het doen met in totaal maar drie nummers: “Kiss by kiss”, “Kiss me goodnight” en “Koppa-Ka-Banna”, een verbastering van Copacabana, neem ik aan. Aan de andere kant heb ik maar liefst 29 nummers met aan het begin een I, maar ook bijv. de A, de B, de L, de M en de T zijn royaal vertegenwoordigd in mijn bibliotheekje liedjes van Al Bowlly. Tot de allerlaatste, in W.O. II, die hij op mijn schijf heeft gezet, horen o.a. “A little rain must fall” en “Whose taking me home tonight?”
En dan, wat zijn de diverse orkesten goed die het voorrecht hebben om Al Bowlly te mogen begeleiden. In zijn beginjaren was de zanger trouwens een van de vele instrumenten van zo’n orkest, niet veel meer; zo was dat in die dagen. Een bekende orkestleider met wie Al Bowlly vele platen opnam, is Roy Fox, maar ook andere orkestleiders, zoals Maurice Winnick, verdienen enig krediet.
Ik ga er maar van uit dat ik door van iedere letter voor het eerste liedje te kiezen een acceptabele doorsnee van de man zijn kunnen voor het voetlicht breng. Hier is Al Bowlly met mijn compilatie van 21 nummers, als achtergrond bij mijn brief aan jullie.

Wat me hier opvalt, is de verschillende hoogtes van de diverse woningen en flatgebouwen. In Nederland is het haast ondenkbaar dat in een straat niet alle huizen ongeveer dezelfde hoogte hebben; hier wisselen hoog en laag wisselen elkaar af of het niks is. Neem als voorbeeld mijn autovrij stukje Luis Morote (waar mij nu iets te veel Vuelve A Latir schoonmaakauto’s doorheen komen, ook op onchristelijke tijden, maar dat terzijde). Aan de overkant gaat het van 13 naar 23, met op begane grond zes neringen. Daarboven is het aantal etages op nummertje 13 zeven, op 15 (Azafrán) drie, op 17 en 19 zes, dan komt op 21 Dócil met slechts een etage erop en tenslotte MaxDream met een zestal. Aan mijn kant van de straat is het van hetzelfde laken een pak. Hier zijn maar drie nummers, 28, 30 en 32. Op 28 boven Bankia zijn in flatgebouw Bonamar zeven etages. Op 32 is dat ook het geval, alweer zeven etages, nu van flatgebouw Parquemar, boven een winkel van Topaz. Bij mij beneden op nummertje 30 zitten naast elkaar CK Electronics en Cafetería Nuevo Murias. Daar bovenop geeft het echter maar drie etages, een heel stuk minder.
Mijn vermoeden is dat mijn stukje straat exemplarisch is voor de woningbouw in Las Palmas. Hier mag gewoon meer dan in Nederland, waar de welstandscommissies mij ietsje te belangrijk worden gevonden. Die commissies doen goed werk, vind ik, maar nogal eens overdrijven ze het een beetje.

De Chinees aan Las Canteras boven El Ancla, voor de Scandinaviërs onder jullie Ankkuri, heeft rond de carnaval het loodje gelegd. Hier in Las Palmas kun je in Chinese restaurants voor minder dan een tientje terecht; dan wordt (met een t?) je zo ongeveer alles voorgezet wat “ze” in huis hebben. Aan de boulevard zijn er verschillende tegen een weggeeftarief, maar die boven El Ancla was een uitzondering op de regel. Hij, die Chinees, was wat duurder, maar ook ietsje luxueuzer. Je kon er heerlijke haaievinnensoep krijgen, een delicatesse!
Nu zit er de zoveelste cervezería op die plek, met de bekende tafeltjes en stoeltjes buiten. Het is zelfs een beetje dringen, omdat El Anclaerboven en buurman BlancoSaharameedingen met tafeltjes en stoelen buiten. De nieuwe zaak noemt zich “El Rincón Aragonés”, een stukje peninsula op mijn eiland. En hoe heet de hoofdstad van Aragon ook al weer? Dat zal Zaragoza zijn.

Net zoals in Nederland vind ik nogal wat mensen, vooral mensen van mijn leeftijd, aan de saaie kant. Er kan geen lach af en voor een origineel idee kun je beter niet bij hen zijn.
Soms kom je even niet op woorden die je best wel in je hoofd hebt zitten. Vraagje aan jullie: wat is “saai” in het Spaans? Weten jullie het niet? Het gebruikelijke Spaanse equivalent is “aburrido”, laat daar geen misverstand over zijn. Ik kijk, speciaal voor jullie, ook nog eens in mijn groot woordenboek, en zowaar, daar kom ik ook “insulso”, “tedioso” en last but not least “soso” tegen. “Soso”, dat is nou eens een woord naar mijn hart. Ik verander er zelfs bij dezen mijn aanhef van deze brief voor: “queridossosos”.
Overigens, saai is m.i. iets anders dan monotoon, “monótono”, en zeker verschillend van vervelend,”pesado, desagradable”.

Afgelopen maandagochtend was Etel weer eens druk in touw om mijn flat een beurt te geven. Toen ik vond dat ze wel erg lang in de badkamer bezig was met schoonmaken, ging ik maar eens vragen of het daar misschien zo smerig was. Ik zei: “si sucio” en wist ter plekke al dat het niet klopte. Het moet natuurlijk “tan sucio” zijn, eventueel “bastante sucio”, “medio sucio”of als het erg vuil is, “muysucio”.
Ons woordje “zo” in de betekenis van aldus is “asi” en “asi, asi”staat voor zo zo (niet “soso”). Muzikanten hier zeggen wel “asi”, als hun liedje is afgelopen. Als zo voor het zoveel staat, is het “tanto” en voor een bijvoeglijk naamwoord, dermate, is het “tan”. “Tanto por ciento” is zoveel procent en “a tantos de marzo” de zoveelste maart.”Tan grande como” is zo groot als en “tan fácil” is wel zo gemakkelijk. Dat gemier met “tanto” en “tan” lijkt me terzijde echt een onderwerp waar ik met rijmwoorden gemakkelijk een Spaans lesje van kan maken. Zie verder hieronder.

Dinsdagmiddag laat dacht ik: ik heb geen zin om vandaag over Las Canteras te promeneren. Laat ik eens guagua 21 nemen naar La Ballena, een winkelcentrum waar ik al meer dan een jaar niet meer geweest ben. La Ballena, dat is Spaans voor walvis, is ook een nering aan het strand van Benidorm, waar Trudie en ik de nodige jaren terug nog eens gezellig aan de drank hebben gezeten met overbuurman Frans, intussen al weer vele jaren dood, en zijn vrouw Gertie. La Ballena hier in Las Palmas is een drie etages diep, want het zit enigszins ondergronds, winkelcentrum vlakbij het Dr Negrin ziekenhuis. Waarom er een grote, witte koepel op het winkelcentrum staat, is mij onduidelijk, maar een herkenningsteken om daar uit de bus te stappen is het wel.
La Ballena heeft in de kelder een vestiging van een Daily Price (tweedehands) CD- en DVD-winkel waar ik in het verleden wel vaker prima muziek vandaan heb gehaald. Nu maakte ik eerst een rondje langs allerlei winkels op nul hoog, daarna min één en ten slotte min twee, voordat ik Daily Price met een bezoek zou vereren. En dan zie je het bekende werk een voor een aan je voorbij trekken. Ik noem maar een zijstraat: Mister Mint, Casa Ricardo, Multiópticas, base (met een kleine letter), Encuentro, C&A, Food Locker, Rocasa, en ga zo maar door. Echter, echter, de Daily Price winkel was intussen gesloten; het filiaal hier is met al dat gratis downloaden van muziek kennelijk niet meer rendabel.
Wat doe je dan? Linea recta weer teruglopen naar de bushalte? Een mens moet wat, dus nam ik een uitgebreid kijkje in de Carrefour die op min een in La Ballena gevestigd is. De indeling van de winkel is nagenoeg hetzelfde als in de andere twee Palmese Carrefours, op het einde van Las Arenas en in het zuiden bij de nieuwe gebouwen van de Medische Faculteit. Ik vond het in ieder geval tijd om weer eens verse “morro” in te slaan, maar helaas, die was volgens een uiterst behulpzame verkoopster net uitverkocht. De volgende ochtend kon ik er weer voor terecht in de zaak. Met een camembertje en een aantal blikjes, keurig in een “bolsita”, liep ik vervolgens toch maar naar de lift naar boven. In café “Quintacumbre” vlakbij de lift was behalve het personeel niemand present op een oudere man na die verveeld aan de bar hing. Keurslager Juan Ramón van de carniceríahad zijn zaak maar dicht gelaten.
La Ballena, ik denk dat dit echt de laatste keer was dat ik daar een kijkjeben gaan nemen. Nogal een doodse bedoeling!

’s Avonds zat ik op mijn balkon te lezen in boek 2, van René Appel, zie verder benden, toen ik ineens bedacht dat ik nog een DVD van Columbo op de plank had liggen. Dus zag ik vanaf half 10 “Marco para un asesinato” op mijn laptop. Het is er een uit de eerste serie verhalen van de “lieutenant”, die steeds weer opnieuw razendsnel doorheeft wie de dader is en hoe hij hem of haar genadeloos moet vastpinnen. Wat is Peter Falk trouwens nog jong, als hij in 1971 als Columbo een kunstcriticus de das om mag doen, nadat die zijn oom, een schatrijke kunstverzamelaar, heeft doodgeschoten en daarna ook nog zijn handlangster heeft gekild.

Gisteren was het, althans hier, “Día del padre”. Bij jullie is dat alleen maar 19 maart, de naamdag van iedereen die Jozef of dergelijke heet, hier prijken de foto’s van vaders in de etalages van diverse winkels. “Se lo merece”, staat erbij, “hij verdient het”, ik zou het zelf niet treffender kunnen zeggen. De bekendste Jozef die ik ken, is Youp, maar hier is José Feliciano met zijn evergreen “FelizNavidad” een koploper.
Ik kan het niet laten, daar hoort een speciaal “padre” muziekje bij. Ik verwijderde gisteren braafjes eerst mijn Al Bowllycollectie van mijn i-Tunes om VioletaParra’sonvergetelijke “QuéDirá El Santo Padre?” op te zetten. Is ze niet een vroegere communiste uit Chili? Ik heb het nummer op verschillende CD’s van haar staan. Het is (o.a.) liedje 3 op CD 9 van de Collección Universo Latino van El Pais. “Muyimpresionante”.
En pas na dat nummer mag ik naar mijn tweede CD van vaderdag: “Canciones de mi padre” van Country en Western zangeres Linda Ronstadt. Zij heeft de CD in 1987 opgenomen en was daarna ook nog goed voor “Mas canciones” in 1990 en “Frenesi” in 1992 (plus een compilatie van haar Mexicaanse nummers in 1992, “Mi jardin azul”.) Hier zijn de nummers van haar eerste Spaanstalige CD:
01.Por Un Amor
02.Los Laureles>BR> 03.Hay Unos Ojos
04.La Cigarra
05.Tú,Solo Tú
06.Y Andale
07.Rogaciano El Huapanguero
08.La Charreada
09.Dos Arbolitos
10.Corrida De Cabnanea
11.La barca De Guaymes
12.La Calendria
13.El Sol Que Tú Eres
Moet ik weer in superlatieven vervallen? Linda Ronstadt, van (o.a.) “Blue Bayou” en “To Know Him Is To Love Him”, heeft met “Canciones De Mi Padre” echt de spijker boven op de kop geslagen. Nummers als “Por Un Amor”, “Hay Unos Ojos”, “Tú, Solo Tú” en “Dos Arbolitos”, daar kan ik echt bij weg zwijmelenen het nummer “Rogaciano El Huapanguero” vind ik,in ieder geval op vaderdag, het beste liedje dat Linda Ronstadtooit gezongen heeft.

En dan heb ik nog een reclame voor jullie. Ik liep op de vroege vaderdagavond over de Fernando Guanarteme en zag, ongeveer ter hoogte van en tegenover hotel Astoria, een nering van Carglass. Ik heb tot dusver gedacht dat dat een Nederlandse firma was om een beetje gebroken autoruiten te repareren. Misschien is dat ook zo, maar nu zit Carglass in ieder geval ook in Las Palmas de GranCanaria. Hij was helaas dicht, maar op de grote ruiten stond wel: “¿Luna rota?” en “Reparamos y sustituimostodotipo de lunas” en zelfs ook “Unallamada. Unasolución” met een telefoonnummer erbij. Dan hoef ik jullie niet meer uit te leggen waar dat “luna” voor staat. Daar wordt hier niet alleen de maan mee aangegeven, maar ook de spielgelruit van een auto. “Carglass repareert”, ook op zijn Spanjools.

Hier is mijn uitgestelde mijn Spaans lesje van deze brief: welke woorden rijmen op “tanto”? En kom me nou niet aan met heel lange woorden zoals esperanto. Ik zoek woorden van maar twee lettergrepen. Allereerst is daar “canto”, dat voor zang staat, zoals in “un canto a Galicia”. Dan is er “manto”, het Spaanse woord voor een mantel bij weekdieren, maar hebben weekdieren überhaupt wel een mantal? (Een “manta” is een deken en een jas/mantel is een “abrigo”). En uiteraard is er ook “santo”, heilig of heilige. “Dormir como un santo” is in het Nederlands slapen als een marmot en een patroonheilige is in goed Spaans een santopatrón. De mijne is op 29 juni, de naamdag van San Pedro y San Pablo. Vóór de naam van een heilige zeg je normaliter niet “Santo” maar “San”, zoals in San Nicolás en San Martín. Bij damesheiligen is het daarentegen “Santa”, zoals in “Santa Catalina” en “Santa Ana”, de heiligen van twee belangrijke pleinen (“parques”) hier.
Zullen we ook nog “tan” doen, we kunnen het maar gehad hebben? Vooruit, maar dan echt alleen de eenlettergrepige woorden. “San”zoals in San Telmoen San Bernardo heb ik al genoemd. “Han” en “van” zijn alleen werkwoordsvormen en woorden als “can”, “jan”en “ran”staan wel in mijn woordenboek, maar zelfs de meeste Spanjaarden hebben geen idee wat ze betekenen. Naast “san”blijven er maar een paar echte rijmwoorden over, allereerst “fan”, bewonderaar, en “gran”, groot, voor een zelfstandig naamwoord, zoals in “ungranhonor”, een grote eer en “ungrancomilón”, een grote eter. Ikzelf heb iets met de P van “pan”, brood zoals in “pan tostado”, geroosterd brood, en “pan integral”, volkoren brood. En ten slotte kom ik nog op “plan” zoals in “plan de campaña” (een plattegrond is een “plano”).

En dan is het alweer vandaag, donderdag 20 maart. Ik heb jullie toegezegd dat ik mijn brief vandaag verstuur en hier is-t-ie. Morgen begint de lente en zie ik Eva aan het zwembad bij een hotel in Playa del Inglés, hier in het zuiden van het eiland. Gaat ze me met terugwerkende kracht nog feliciteren met vaderdag? Wie weet. Daar zal ik een volgende keer graag over berichten, waarschijnlijk woensdag 26 maart, wanner mijn laatste winterbrief het licht zal zien.
Voor nu, ga voor een keer eens op tijd naar bed. Vanaf morgen is het van “It might as well be spring”, zoals Al Bowwly heel lang geleden al kweelde, maar de zomertijd gaat pas op de 30stein. Eet ook eens iets lekkers, een voorjaarstompoes van de Hema, maar niet door de week, als je tenminste nog in vasten gelooft. Ik neem monter weer tijdelijk afscheid, tot ziens, hastaluego, Pi Pa Paulus.

BOEKENBIJLAGE

Een winter zonder een boek van Val McDermid gelezen te hebben is niet echt geleefd. Op het vliegveld in Düsseldorf kocht ik, in afwachting van mijn zilveren vogel naar Gran Canaria, het allerlaatste van haar uit 2013, mijn paperback is zelfs van 2014: de 470 bladzijden dikke “Cross and burn”. De titel verwijst naar een citaat op (o.a.) blz. 156: “Remember what they said about bridges. The hard thing is to know which ones to cross and which ones to burn.” Burning bridges, het is ook de titel van een liedje, in Nederland zou het zijn: je schepen achter je verbranden. De plaats van handeling is net als eerder het denkbeeldige Bradfield, in de buurt van Bradford en Huddersfield in Noord-Engeland, zal ik maar zeggen.
Op de kaft van het boek, niet erg mooi deze keer, staat dat het om een nieuwe Tony Hill thriller gaat. Dat is ook zo, Carol Gordon zie ik eveneens van de partij, maar de hoofdrol wordt deze keer toebedeeld aan Paula McIntyre, een van de leden van het voormalige Major Incident Team. Ze werkt intussen voor DCI Alex Fielding, die bij een misdaad vooral op een snel resultaat uit is. Paula is meer van het aftasten, interviewen en iemand als Tony Hill kan van zijn leven geen moordenaar zijn.
Eerder is de Poolse Nadia Wilkova vermoord en nu is Bev McAndrew vermist. Paula en haar baas gaan op zoek naar de dader en als Tony Hill onder verdenking komt te staan, zit hij in tijd van niks door toedoen van Alex Fielding in de gevangenis. Dan gaat zelfs Carol Jordan zich er tegenaan bemoeien, hoewel die eigenlijk niks meer met de politie te maken wil hebben (vanwege haar trauma met Jacko Vance; zie McDermid’s vorige boek “The Retribution”). Tot overmaat van ramp verdwijnt vervolgens ook Marie Mathers van het scherm, het nieuwe hoofd marketing van Tellit, een “mobile phone and data network company”. Wie en wat zit erachter?
Voordat ik naar mijn beoordeling van het boek ga, wijs ik er maar weer eens op dat Val McDermid een soort Engels schrijft dat ik me nooit meer eigen zal kunnen maken, zelfs al zou ik al mijn verdere pensioendagen in Bradfield gaan doorbrengen. Ik kan haar Engels redelijk goed volgen, maar op iedere bladzijde staan woorden en zinnetjes waar ik van zijn leven niet zelf op zou komen. Jullie willen een voorbeeld? Wat is een “duvetday”?
Op blz. 278 lees ik: “The best profilers are the other sides of the coin from the people they hunt?” Hebben we het dan over Tony Hill? Zijn opgetrommelde advocate zegt over hem op blz. 400: “In crime terms, you’re the bee’s knees. A profiler gone rogue? It doesn’t get any better than that.”Daar heb ik weinig tot niks aan toe te voegen, zo to the point is het.Laat ik voor de show eerst The Guardian eens citeren over dit boek: “McDermid’s ability to wrong-foot the reader remains second to nothing”. Of The Observer: “McDermid remains unrivalled…Briljant”. Ze heeft ook naar mijn bescheiden mening met “Cross and burn” een meesterwerkje afgeleverd, het zoveelste. Ik ga het boek in Maastricht direct naast bijv. “The place of execution” van haar zetten, in het Nederlands vertaald met “De terechtstelling”, in het plankje van de buitencategorie. Mijn recensiecijfer is navenant: “Val McDermid krijgt van mij voor het “Cross and burn”een 9½; ik ben himmelhochjaugzend. Dat er nog meer boeken van haar mogen volgen…

Is één plus één minder dan twee? Wie komt er in hemelsnaam op dat idee? In ieder geval doet het mij plezier jullie te kunnen verblijden met mijn recensie van een tweede boek: “Noodzakelijk kwaad” van René Appel. Het is uitgekomen in 2002, maar geschreven laat in 2001, toen we in Nederland nog net de gulden hadden. Het stadje waar het allemaal gebeurt, is onduidelijk, maar als iemand van jullie mij een plaats noemt met én de Hilvoortselaanén de Buitensingel, zou dat zo maar de juiste kunnen zijn.
“Noodzakelijk kwaad” vertelt over twee gezinnen, dat van Franka en Menno Hulsdonk en dat van Wouter en Suzan Wesselingh, allebei plus kinderen. De mannen hebben samen een aannemersbedrijfje en de vrouwen, vooral Franka, heeft niet veel om handen. Ze begint een verhouding met Wouter en dochter Cécile van Franka en Menno komt erachter. Cécile is 17 en gaat het huis uit om met lesbiënneDanny samen te gaan wonen. Om een (niet zo) lang verhaal kort te maken: Franka en Menno zouden naar Australië op vakantie gaan, hun vliegtuig heeft een dag vertraging en ze keren terug naar huis voor nog een nachtje in hun eigen bed slapen. Dan hoort Franka stemmen beneden, waar Danny en Cécileop dat moment bezig zijn om geld uit de kluis te halen. Daarin zit ook een pistool dat Menno, of eigenlijk Wouter, even eerder buit gemaakt heeft op Michael, de man van twee koffieshops, die behalve wiet ook hard drugs verkoopt. Danny of Cécile schiet Menno per ongeluk dood, terwijl – om de zaak te compliceren – buiten voor de deur Wouter in zijn auto zit te denken aan Franka. Enz., enz. De twee rechercheurs van politie, Clemencia en Mulder, hebben er een hele klus aan om de zaak tot klaarheid te brengen, als hun dat überhaupt lukt.
Ik vind “Noodzakelijk kwaad” een best te pruimen thriller. De verhaallijn heeft iets authentieks en de schrijftaal van René Appel is vlekkeloos (zonder N). Niettemin, het boek is wel net ietsje te lang en van de dromen en daderspelletjes in het boek ben ik geen fan. Toch geef ik René Appel voor zijn boek een aardige beoordeling; ik kom uit op een 7½. Nederlandse moordboeken hebben het vaak met veel minder moeten doen. Op mijn e-reader staat nog meer werk van René Appel die ik niet ken. Dat gaat er t.z.t. ook aan geloven. Helpt elkaar, koopt Nederlandse waar!

vrijdag 14 maart 2014

Weblogbrief 9.22, 14 maart 2014

Weblogbrief 9.22, 14 maart 2014

¿Qué pasa? guiris, hoe is-t-ie, buitenlanders? Het heeft even geduurd, wat zeg ik, drie weken, maar hier ben ik weer met mijn wederwaardigheden op ruim 3000 km afstand. Las Palmas de GranCanaria ligt nog steeds voor de zuidkust van Marokko, in het Spaans “Morocco”. Dit is brief 9.22 en als er geen gekke dingen gebeuren, hebben jullie er inclusief deze nog negen te goed, voordat ik er weer de zomerse brui aan ga geven. Deze keer kom ik met een terugblik op de afgelopen (carnavals-)weken, maar een pas op de plaats en zelfs een recente blik naar de toekomst sluit ik niet uit.

Mag er een muziekje bij? Laat ik eens beginnen met de allereerste plaat op mijn extra harde schijf: onder Afrikaanse muziek staan daar van AfelBocoum&Alkibarmet hun Cd Niger uit 2006. Hier zijn de twaalf nummers:
01. Ali Farka
02. Bambarare
03. Barke Dawi
04. Denke, Denke
05. Inkey
06. Mali Chinda
07. Manni
08. Njorfu
09. Niger
10. Politique
11. Tandina
12. Uma Eya
Wat zal ik verder van de plaat zeggen? Afel Bocoum en zijn maatje Alkibar spreken een taal dat helaas mijlenver van me afstaat, is het Swahili?Ook hun muziek is zo niet van een andere planeet dan toch in ieder geval iets heel anders dan popmuziek of Spaanse geneuzel. En toch, waarom niet? We hebben het over een heel werelddeel, Afrika, en waarom zou daar geen goede muziek gemaakt worden. Op Afrikaans muzikaal gebied ben ik echter nagenoeg een leek; dat geldt trouwens ook voor werelddeel Azië, toch eveneens geen gemakkelijk opzij te schuiven werelddeel. Als achtergrondmuziek bij (een stukje van) deze brief vind ik de Cd Niger best te verteren. Een voorkeur voor bepaalde nummers heb ik overigens niet; het is voor mij allemaal vooral apart.

Alweer de nodige weken geleden, op 22 februari, was ik met duizenden anderen hier getuige van de finale van het concours van de murgas. Toen ik uren voor het begin van het treffen op Parque De Santa Catalina aankwam, was er al geen zitplaats meer te krijgen. Dus kon ik eerst op mijn gemak nog een rondje boulevard en omgeving doen, voordat ik om kwart over 8 met een vers geleegde blaas opnieuw het terrein betrad. Een hele meute zat en stond daar intussen op het podiumscherm “live” naar een thuiswedstrijd van voetbalclub Las Palmas De GranCanariate kijken, uit de op een na hoogste divisie. En of het zo moest zijn, scoorden “wij” de winnende goal vlak voor tijd, onder luid gejuich van het complete plein.
Het was klokslag 9 uur, toen de jonge gastheer van de avond opkwam, in het shirt van de club, geelblauw. Hij werd toen bijna letterlijk onder een applaus bedolven. Vervolgens mochten “Los Nietos De Kika” de zaak opwarmen, helaas. Ik had wel een prima staanplek vlakbij de stoelen (vanaf het podium) rechts, op minder dan 25 meter van het podium. En toen begon het, het optreden achter elkaar de negen beste murgas van de week ervoor, een half uur per groep en met kleine pauzes ertussen. Zoals ik al voorspelde in mijn vorige brief, ging het met name tussen de mannengroepen; er was maar ééndamesgroep geselecteerd, die nog mocht beginnen ook, “Las Serenquenquetas” uit Agüimes. Het ging tot middenin de nacht door. Genoten heb ik, in het kwadraat, en met mij duizenden anderen. Er waren nog maar weinig “verkleiders”, wel hadden nogal wat dames een lichtfgevende strik in hun haar.
Bij groep 8 van de 9 ben ik, om de hoek, naar huis gegaan, maar de uiteindelijke uitslag heb ik vanuit mijn bed wel meegekregen. Die was er onder groot geschreeuw om 04.20 uur, tien voor half vijf. Op de derde plek eindigdendit jaar “Los Chancletas”, daar kon ik me best in vinden. Tweede werden “Los Leguañosos”, die mij persoonlijk minder konden bekoren. En wie trokken aan het langste einde, voor wie ging Santa Catalina om bijna half 5 ’s ochtends uit zijn bol? Dat waren de zeventig of zo mannen uit Agüimes, de bijna evenknie van de gelijknamige dames. “Los Serenquentetos” waren met een show aan komen zetten, vond ook ik, die haar gelijke nauwelijks kende. Chapeau, “chapó” voor murga“Los Serenquentetos”.

De reis naar Maastricht op maandag 24 februari (en trouwens ook die terug afgelopen zondag) verliep voorspoedig. Om even over 7 ’s avonds stond Trudie met ons nieuwe autootje aan het station in Maastricht (-Centraal) om mij te verwelkomen. Ik kreeg nog net de tijd om mijn tassen thuis neer te zetten en toen bracht ze me naar Blauw Dorp, waar Rocky maandagavond thuis zijn 72steverjaardag vierde. Natuurlijk heb ik ter plekke omstandig verteld over de finale van de murgas, maar echt meekrijgen deden de aanwezigen, vooral diverse stamgasten van Café De Poort en daarnaast enkele favoriete buren, het niet. Misschien moet je er gewoon bij geweest zijn om het spektakel in zijn volle omvang te kunnen waarderen. En misschien is dat wel waar voor van alles met carnaval. Het was maandagavond bijna middernacht, toen ik door Trudie naar mijn Maastrichtse bedje gereden werd.

Woensdagmiddag zat ik ten tweeden male bij Rocky thuis om enige muziek van hem te incasseren: honderdenlosse nummers van Al Bowlly, een cd-tje of tien van The Soft Machine en deel 1 van Gracias A Vosotros van Maria DoloresPradera. Ik had hem,onder ons gezegd,twee weken eerder wel al over deze en enkel andere artiesten gemaild en zeg niet dat hij zijn huiswerk verzaakt heeft. Op woensdagmiddag kreeg ik bovendien voor Trudie nog 493 Duitstalige nummers meeuit de goede oude tijd, vooral de vijftiger en zestiger jaren. “Sarina, einbraunesNaturkind” zat er niet bij. Volgens Trudie is dat een nummer van Rex Gildo, maar op You Tube vind ik alleen een memorabele versie van René Carol. (En de Nederlandse versie van Anneke Grönloh, “Sarina, het kind uit de dessa”.)
Daarna, op het einde van woensdagmiddag, tufte ik met Trudie vanuit Blauw Dorp voor een drankje met ijs (hielo), frites zuurvlees en een ijsje (helado) na naar Marij. Daar maakten zowaar even later ook Desiree, Rim &Tristan hun opwachting.Werd het alweer heel gezellig! Om even voor 10 uur werd ik thuis afgezet, want Trudie moest die avond nog naar Eindhoven, om Susanne en naar haar twee kleindochters te bepotelen.

Mijn carnaval begon op vrijdagmiddag met mijn directe familie: Eva, Jan Willem, Lux en Dalí, die in Maastricht kwamen aanzetten in een S.U.V. BMW. Ze bezetten mijn huis met verve tot zondagavond. Op maandagmiddag was het de beurt aan Piet &Tonnie om in het logeerbed te kruipen.
Met mijn nazaten en Trudie stond ik op het einde van de middag in Café De Poort, waar diverse cafévrienden eveneens acte de présence gaven. Mijn carnaval eindigde dit jaar met kletsen met mijn nicht Annemie op woensdagavond in café Jackie en Lobina (voormalig café Zeezicht).
Over carnaval schrijven heeft zijn beperkingen. De meeste uren heb ik gedurende “die zes daog” doorgebracht in twee “kaffees”:De Poort en De Tribunal. Als ik de tijd goed heb bijgehouden, gaat het over in totaal 7+7+6+9+6+4=39 uurstappen, zeg maar één hele werkweek. Trudie is vier dagen mee uit geweest, alleen maandag en woensdag niet.
Opvallend is hoe weinig (aangetrouwde) familie ik met carnaval ben tegengekomen, helaas. Ton is twee keer bij mij thuis geweest, Marion een keer. Marc heb ik solo in het weekend twee keer in de stad tussen het cafévolk aangetroffen, Rik niet. Jef & Kit, intussen allebei 82, zag ik gewoontegetrouw een keer bij café Kien tegenover de Sint Martinuskerk. Arno was met zijn vrienden op het Onze Lieve Vrouweplein en die zag ik vrijdagavond ook opduiken in de Tribunal. Marcel was vrijdag vóór carnaval een keer aan de cola in de Tribunalen Damaris kwam dinsdagmiddag bij mij thuis eten (evenals Piet &Tonnie, Angela en Toussaint). Susanne, Renske en Anoek bleven in Eindhoven en Peter zat in Seattle, dat is nog eens uit de buurt. Waar de rest van mijn en vooral Trudie’s familie uitgehangen heeft, ik weet het niet.Ben ik ze finaal misgelopen? Worden het toch mensen die aan hun laatste levensjaren bezig zijn?

Mijn aangetriuwde schoondochter moest een deze dagen bevallen. Vrijdagmiddag was het zo ver en vrijdagavond kwam “op ’t hospitaol” om ongeveer 8 uur Yves ter wereld. Ik was die avond bij Trudie thuis en was daarmee een van de eersten die van het heuglijke feit in kennis werd gesteld. “Daanke, daanke.”Vervolgens had Trudie nog net de tijd om mijn haar te fatsoeneren en me één drankje in te schenken. Daarna toog ze opgetogen met twee flessen Rotkäpchenen Math, de vader van Marcel, naar het huis van Yves en zijn ouders aan de Sint Pieterstraat. Voor de deur daar troffen ze de trotse ouders van de trotse moeder, die al vanuit Terneuzen waren komen aanzetten. Ongeveer tegelijkertijd verscheen eveneens het drietal M, D en Y vanuit het ziekenhuis in de straat. Ik mocht een dag later, op zaterdagmiddag, het gelukkige ouderpaar feliciteren met de kleine. Yves zag er met zijn 3,3 kilo en 52 cm patent uit, dat wil ik graag toegeven.Vervolgens zat ik die avond bij De Poort aan de grote tafel, met Nellie, Bea & Nico, Ellen & Jacques en later ook Trudie. Er is daar nog heel wat af geborreld en -gekletst, voordat ik om middernacht mijn bed zag om ’s ochtends vroeg weer in al mijn kwiekheiduit de veren te komen voor mijn terugreis naar Las Palmas De Gran Canaria.

Heb ik verder nog belangrijk nieuws uit het Limburgse? Het viel mij de afgelopen weken op, en mij niet alleen, hoe mooi het weer overdag al was in Maastricht. ’s Nachts liep het in mijn interludium best naar de nul graden, maar overdag liep de temperatuur gewoon steeds op naar de 10 tot 15 graden, met een matig zonnetje of het allemaal voor niks is. Afgelopen zaterdagmiddag, toen ik – ietsje te vroeg - naar de Sint Pieterstraat liep, was op het Onze Lieve Vrouwenplein geen terrastafeltje meer vrij. Maart roert zijn staart in Nederland, maar heeft bij mijn weten nu al twee mooie weekenden achter de kiezen.

Zoals te doen gebruikelijk zat ik de afgelopen dagen in Las Palmas met een griepje. Het hoesten viel mee en keelpijn had ik in het geheel niet, maar dagenlang kwam het snot me uit mijn neus. Zakdoeken bieden dan maar weinig soelaas. Eerder, op Aswoensdag een week terug,had Wum, mijn favoriete ober van De Poort en zelfs m.i. de beste van Maastricht, me nog eens haarfijn uitgelegd wat precies het verschil is tussen een verkoudheid en een griepje. Zijns inziens is een griepje erger dan een verkoudheid en is een echte griep pas echt de moeite van het vermelden waard. In het laatste geval lig je met verhoging in bed en ben je zeker een week lang total loss.
In het Spaans is een verkoudheid een “resfriado” of een “catarro”, een griep is een “gripe” en als je het echt te pakken hebt, komt het woord “gripazo” om de hoek kijken. Aan een nemen van een griepprik, “vacuna gripal”, ben ik persoonlijk nooit begonnen en wat heb je daar met carnaval aan. Een snotneus in de dagen na carnaval hoort er gewoon bij.

Zijn jullie intussen uitgekeken, eigenlijk uitgehoord, op de Cd“Niger” van AfelBocoum&Alkibar? Dan is het nu tijd om een van vanRocky gekregen aanwinsten, zie boven,op de draaitafel te leggen. Welke zal ik eens nemen? Vooruit, er is maar één Maria Dolores Pradera en ik weet het, er is ook nog een latere Gracias A Vosotros 2, maar de eerste, uit 2012, is op alle oprechtheid van klasse. Hier zijn de veertien nummers van Gracias A Vosotros 1. Terzijde, slaat dat “vosotros” in de titel nou op het publiek, op ons dus, of op de veertien Spanjaarden met wie MDP haar duetten aangaat? Volgens mij zit er een woordgrapje onder verscholen.
01.La flor de la candela
MDP + Joaquín Sabina
02.La media vuelta
MDP + Ana Belen
03.Procuro olvidarte
MDP + Sergio Dalma
04.Fina estampa
MDP + Miguel Proveda
05.No sé po que te quiero
MDP + Pablo Alboran
06.Tunombre me sabe a hierba
MDP + Joan Manuel Serrat
07.Lágrimas negras
MDP + Diego El Cigala
08.Gracias a la vida
MDP + Raphael
09.Habaneras de Cádiz
MDP + Pasion Vega
10.No volveré
MDP + Manolo Garcia
11.El rosario de mi madre
MDP + Miguel Bose
12.Caminemos
MDP + Luis Eduardo Aute
13.Lía
MDP + Diana Navarro
14.Amarraditos
MDP + Victor Manuel
Wat een plaat alweer!Voor mij heeft “Gracias A Vosotros 1”, zoals trouwens ook vele andere Cd’s van Maria DoloresPradera, iets wonderschoons. Nummers als “Procuroolvidarte” en “No volveré”, ik doe er (bij wijze van spreken) een moord voor. En als ik niet snel via het informele circuit het vervolg, Gracias A Vosotros 2, te pakken krijg, ga ik hemgewoon in de winkel kopen.

Terug naar de werkelijkheid van alle dag. Wat zie ik hier bij terugkomst op een groene afvalbak, voor glaswerk, staan? “Si en carnaval puedes ser lo que quieras, imagina lo que puede ser una botella. Dale vida al vidrio al carnaval.” De jongens en meisjes van de gemeentereiniging, of zijn het milieuactivisten, rusten niet, zelfs niet met carnaval, om ons bij de afvalles te houden. “Geef de fles zijn leven in de glasbak!” In Maastricht, weet ik, zijn het twee boezemvrienden van Marja die erop toezien dat wij alles keurig in de juiste bakken deponeren en bovenal niets ernaast neerzetten laat staan het zo maar ergens wegkiepen. Het tweetal is de aardigheid zelf; alleen al om hen een plezier te doen scheid ik braafjes mijn afval.

Een van de eerste dingen die me opvielen, toen ik zondag op het einde van de middag de Luis Morote weer inkwam, was het huis aan de overkant dat bij mijn vertrek uit Maastricht nog in de steigers stond. Het huis van drie etages boven het café met terrasje, genaamd “Azafrán”,heeft nu een okerkleur, met witte raam- en andere lijsten. Alleen vlak onder het platte dak was maandag in de oker nog een witgipsen brede baan van verval zichtbaar, maar dinsdagmorgen was ook dat euvel helemaal verholpen. Op de woensdag zie ik nog maar één mannetje die de daklijst voor de zoveelste keer onder handen neemt.
Het hele huis ziet er, vind ik, intussen heel traditioneeluit, met zijn wit en vooral oker (of is het poepbruin?).

Als ik me niet vergis, heb ik jullie nog net voor mijn Maastrichtse pauze verteld dat ik me ten derde male een Canarisch dialectwoordenboekje heb aangeschaft. Het is uit 2006, de schrijver is José Luis Concepción van het “Instituto de la LenguaCanaria” en heeft als titel “Diccionario Español-Canario Básico”. Het is mijn derde exemplaar, gekocht bij libreria Canaima aan de Tomas Morales. De twee eerdere heb ik uitgevent aan respectievelijk Paco van mijn Spaanse schooltje en Luiz bij een ruilspelletje van de vakgroep hier.
Het is een aimabel boekje, maar waarom is het Español-Canario en niet Canario-Español, vraag ik me af. De woorden op de achterkant van de suikerzakjes van Café Ortega kan ik nog steeds niet opzoeken. Twee voorbeelden, allereerst wat is een “magua”? Volgens mijn suikerzakje is dat het Canarische woord voor “verdriet, heimwee”, maar direct opzoeken is er niet bij. Ik word verondersteld bij “pena, consuelo, añoranza" te zoeken om van daaruit “magua” te vinden. Idem dito is een “liña” het Canarische equivalent van een waslijn, “linea” eigenlijk, waarvoor in het Spaans “cuerdas para tender la ropa” bedacht is. Het blijft behelpen.
Afgelopen woensdagmiddag ging ik met Noé, Lorena en David lunchen, om 3 uur, in een café annex restaurantje bij Noé in de buurt. Voor wie het wil weten: ik koos eerst voor de dikke bonensoep (“rancho canario”), daarna ging ik aan de hamkroketten (“croquetas de jamon”) met friet en alioli om te eindigen met iets dat op vlaai, pudding (“budín”) leek. Met een fles bier erbij was ik klaar voor bijna zeven euro. Noé en David hadden geen enkele moeite met mijn twee nieuwe Canarische woorden en zelfs Lorena, toch een Argentijnse en geen Canarische, wist ze alletwee zonder na te denken. In haar geval komt dat, omdat haar vriend Cucu niet alleen in raadselen praat, maar ook in louter Canarisch.
Nu nog een Spaans rijmwoordenboekje en ik ben helemaal uit de brand.

Wie weet, staak ik mijn wekelijkse Spaanse lesjes nog eens. Ik heb niet de indruk dat het de meest favoriete alinea’s van mijn brieven zijn. De afgelopen maanden heb ik hier wel eens een film gekocht voor een vriendenprijsje, bij Daily Price en op de rommelmarkt. Op winterse avonden hier wil je wel eens wat anders dan ook nog ’s avonds de hort op gaan of in een boek zitten lezen. Bij eentje vond ik onderstaande “certificado de garantia de DVD”:
“Columbia Tristar Home Entertainment garantiza que est producto ha sido fabricado bajo los mas estrictos standars y controles de calidad. De aparecer algun defecto de origin, este disco DVD sera cambiado por otro de identica referencia, para ello debera ponerse en contacto con nuestro departemento comercial, Tel.: 91 377 71 00, donde se tramitara un pedido de la misma referencia. El disco DVD defectuoso debera enviarse, junto con esta garantia debidamente cumplimentada, a Sony Music, c/Olimpico Fernandez Ochoa, s/n – Poligono Industrial Urtinsa – 28925 Alcordon(Madrid), donde se procesara el abono correspondiente.” Of dat al niet erg genoeg is, word me ook nog gevraagd naar het “motivo de la devolucion”. Ik kan daarbij kiezen uit vijf mogelijkheden: “disco roto”, “idioma equivocado”, “problemas code imagen por disco rayado”, “problemas de imagen por huellas en el disco”” dan wel “estucheroto”. Laat ik het maar toegeven, ik heb erover gedacht om eens een DVD op te sturen naar Columbia Tristaren te kijken of me braafjes een nieuwe zou worden toegezonden. Echter, met al dat invullen van de “motivos” - en ik schijn ook nog een koopbon bij te moeten voegen - laat ik het toch maar uit mijn hoofd.

En daar moeten jullie het maar voor doen. Met een eerste brief na mijn reces moet ik het niet te gek maken. Ik vind hem best lang genoeg zo. Maak er wat van, de komende dagen, is mijn welgemeend advies. Mijn volgende brief staat gepland voor a.s. donderdag, 20 maart, één dag voordat de lente begint. De Spaanse vaderdag, día del padre, ofwel de naamdag van San José, Sint Joep, is dan alweer geweest.Voor nu, haaks je hou, pardon, hou je haaks, en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Bij tijd en wijlen ga ik op mijn ommetje naar de boekenafdeling van El Corte Inglés om te kijken wat de toppers daar zijn. Voor de dames zie ik deze week “Las tres bodas de Manolita” in veelvoud liggen, van Almudena Grandes, en daarnaast in nog grotere aantallen “El valle del asombro” van AmyTan. Zelfs “” El juego de RIPPER” van Isabel Allende moet het daar dezer dagen bij afleggen. Ik zie ook een vooraankondiging van de “día del padre”, vaderdag, hier op 19 maart. Prominente boeken om aan “papá” cadeau te doen zijn op dit moment “El increible viaje del faquir que se quedó atrapado en un armario de Ikea” (wat een titel) van Romain Puércolas, “El patiente” van Juan Gómez-Jurado en, van Joël Dicker, “La verdad sobre el caso Harry Quevert”. Bij de detectives gooit Frederick Forsyth nu met zijn “La lista”, De lijst, hoge ogen. Ik heb zijn vorige boek, “The cobra” uit 2010 vanuit Maastricht hierheen meegenomen, en dat zal er dezer weken aan moeten geloven.
Blijft het punt dat nogal wat bestsellers van hier in Nederland niks doen, voor geen meter verkopen, en dat het omgekeerde eveneens aan de hand is. Daar zit iets raars in!

Gaan we naar mijn eerste boek van deze brief. Dat ben ik al beginnen te lezen, toen ik de finale van de murgas nog op het program had staan. De laatste leesbladzijden dateren van afgelopen zondag en maandag. Ik heb het over “A quiet belief in angels” van R.J. Ellory uit 2007, in Nederlandse vertaling op mijn e-reader uit 2009. Het boek begint in het jaar 1939 in en om Augusta Falls, een dorpje van niks in Georgia, en verplaatst zich naar Brooklyn, New York in de jaren 1949-1953. Daarna zit de hoofdpersoonin de gevangenis tot 1967. Ten slotte is er de ontknoping in opnieuw Georgia en daarna Brooklyn.
In 1939 is Joseph Vaughan11 jaar. Zijn vader gaat dood, maar hij en zijn moeder Mary krijgen steun uit het dorp, vooral van Reilly Hawkins en de buurfamilie Kruger. Dan worden er achter elkaar meisjes vermoord. De sheriff, Hayes Dearing, evenals zijn collega’s van buurgemeenten, doet er alles aan om de moordenaar te achterhalen, wat terzijde leidt tot puberale opsporingsactiviteiten van jongensclub The Guardians. Na tien jaar zijn er in de buurt tien meisjes dood.maarde dader is nog steeds niet bekend. Verdachte Gunther Kruger, de buurman die intussen verhuisd is, hangt zichzelf op. Is dat het bewijs dat hij de dader was? Joseph heeft intussen zijn buurmeisje Elena verloren en in 1947 ook zijn schooljuffrouw en later zijn vriendin Alexa(andra) Webber.
Dan, in 1949, vertrekt Joseph naar Brooklyn, New York, waar hij nieuwe vrienden maakt, o.a. Paul Hennessy, en ook een nieuwe bedvriendin krijgt, studente klassieke talen Bridget McCormack. Hij schrijft het boek “De thuiskomst”, dat uitgegeven wordt, maar helaas geen succes wordt. Dan wordt Bridget vermoord. Joseph krijgt de schuld toegespeeld en wordt veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Vanaf hier mogen jullie het boek zelf uitlezen, tot aan de bijna aftiteling in Brooklyn, New York.
Jullie zullen intussen misschien al begrepen hebben dat ik me met “Een stil geloof in engelen” echt geen moment verveeld heb. Ik vond en vind het een prima boek van Engelsman R.J. Ellory, soms iets te filosofisch, maar door de bank genomen bovengemiddeld. Kwam hij in deze rubriek eerder al goed weg met zijn boek “De helden van New York”, met dit boek doet hij het dunnetjes over. Hij krijgt van mij een welverdiende 8+ voor zijn engelenboek. Uiteraard ga ik de komende tijd nog meer boeken van R.J. Ellory lezen. Mijn verwachting is dat er nog veel meer hoge recensiecijfers zullen volgen.

Gisteravond kreeg ik mijn tweede boek uit, “Terugkeer ongewenst” van Charles Lewinsky uit 2012. In het oorspronkelijke Zwitsers heet het “Gerron”, wat ik een iets betere titel vind. Eerder wist Charles Lewinsky mijn hart te stelen met achtereenvolgens ”Het lot van de familie Meijer” en daarna “De verborgen geschiedenis van Courtillon”; wat zal dit 442 bladzijden dikke boek brengen? Het speelt vooral in Berlijn, Westerbork en Theresienstadt.
Het vertelt het leven van de joodse man (judde) Kurt Gerson. Dat gebeurt min of meer chrolonogisch, maar met steeds uitstapjes naar alvast de finale. De tekening op de kaft verwijst waarschijnlijk naar de jeugd van Kurt Gerson, toen zijn opa Emil Riese hem vele verhalen vertelde. Hij is ook de man van “We rijden in de trein, tjoeke, tjoeke, tjoek. Wij rijden met de trein, wie reist er mee?”In 1914 is Kurt 17 jaar, als hij eindexamen gymnasium doet. Het wordt een voortijdige Notabitur, een noodexamen, want de jongens zijn rijp om vanuit Berlijn via Jüterbog op het Vlaamse slagveld te belanden. Daar maakt hij uitgebreid kennis met loopgraven en de gevolgen van chloorgas en massaslachtingen. Er volgen een paar jaar medische studie en dan, in 1918, komt hij in Colmar terecht, waar hij samen met zijn sindsdien beste vriend Otto Burschatz (zonder rechter hand) een invalide soldatenhuis moet bestieren. Zelf heeft een granaat hem van zijn kloten (excusez kle mot) beroofd.
Na de eerste wereldoorlog begint Kurt Gerson zijn carrière bij het cabaret, het toneel en de film. Op blz. 146 van het boek verandert hij zijn naam in Gerron. (Gerson komt van het Hebreeuwse Ger shom, buitenstaander.) Zijn eerste optreden is bij Resi Lang van het Künstler Café, de vrouw van het zinnetje “Grootheidswaan is het halve werk”. In 1923 ontmoet hij zijn vrouw Olga, Röntgenassistente. In de twintiger en begin dertiger jaren is Kurt Gerron een beroemdheid. Hij speelt o.a. in de “Driestuiveropera” (van Bertolt Brecht, met liedjes van Kurt Weill) en “De Blauw Engel” (met o.a. Marlène Dietrich, Hans Albers en Emil Jannings). Ook diverse andere sterren uit die tijd, o.a. Peter Lorre en Heinz Rühmann, horen tot zijn vriendenkring. Op 1 april 1933 is het met zijn loopbaan plotseling afgelopen, als hij als jood niet meer mag spelen, regisseren en noem maar op.
Kurt Gerron gaat met Olga en zijn ouders naar o.a. Parijs en uiteindelijk naar Nederland, waar hij zijn regiewerk nog een aantal jaren voort kan zetten. In 1943 belanden hij en Olga als joden in Westerbork bij OberstürmführerGemmeker, later in Theresienstadt in een kumbal, een kamertje, dat zo klein is dat je er niet nerveus heen en weer kunt lopen. In Theresienstadtprest de baas van het kamp, Karl Rahm, hem tot het maken van een promotiefilm over het getto en de stad. Kurt Gerronbegint er aan, maar aan de montage van de film komt hij niet toe; daarvóór gaat hij met Olga op transport naar Auschwitz.
Het boek zit vol met terugkerende zinnetjes die er de sjeu aan geven. De leukste vind ik “Maar zo was het niet”, om aan te geven dat een net verteld verhaaltje herschreven moet worden, bijv. als Kurt Gerron verteld wordt dat hij niet meer mag werken. De werkelijkheid blijkt steeds veel minder heroiek te zijn. Andere terugkerende zinnetjes zijn bijv. “Zo is het nu eenmaal” van Otto Burcht en “Doet er niet toe” van Gerron. Ik ben ook bepaald gecharmeerd van het steeds weer “hé ho, hé ho, de stemming is weer zo”, een kreet uit de film van Sneeuwwitje en de zeven dwergen.
Uit het bovenstaande hebben jullie al waarschijnlijk kunnen opmaken dat “Terugkeer ongewenst” mij niet koud gelaten heeft. Het boek over de op- en later ondergang van een joodse komiek zie ik alweer als prima leesvoer van Charles Lewinsky. Ik geef er niet minder dan een 8½ voor als recensiecijfer. De schrijver is nog niet van me af; ook volgende boeken van hem wil ik graag lezen.