dinsdag 12 februari 2019

Weblogbrief 14.17, 12 februari 2019

Weblogbrief 14.17, 12 februari 2019

Queridos amigos y familia, morgen, 13 februari, is het zo ver. Dan ben ik mijn welverdiende rust bijna vier weken kwijt, eerst een week hier in Las Palmas en dan nog eens 2½ week in Maastricht (en een beetje Amsterdam). Om te beginnen komen Marcel, Damaris, Yves & Raúl op bezoek en die nemen “abuela” Trudie mee als “vijfde raad aon de wagel”. Ik zit er mooi mee opgescheept. Niet alleen hier, maar daarna ook in “Holanda” zal ik mij het nodige moeten laten welgevallen. Het is niet anders; laat ik er het beste van proberen te maken. Ik heb in de aanloop nog één week zonder drukte te gaan en wat daarin gebeurd is, staat in deze brief.

Ik begin maar weer op 6 februari, een week terug, als uit de lift stap naar de afdeling Sociale Geneeskunde/Epidemiologie van Lluis. De baas zelf is er wel, maar zit nogal uitgezakt aan zijn bureau. Natuurlijk is hij blij met mijn huur over februari en maart, het geld waarmee hij gemakkelijk zijn carnaval mee kan bekostigen. Echter, hij voelt zich moe en vreest dat het van carnaval vieren dit jaar niet gaat komen. Waar is zijn vivaciteit gebleven? (Vivaciteit, dat is een nieuw woord, maar waarom zou ik het niet gebruiken.) Als hij me vervolgens ook nog eens uitlegt, hoe lang al en hoeveel last Vanessa van haar nek heeft, haak ik af. Ik hoop maar dat ze allebei snel beter worden, al was het maar om de kinderen een plezier te doen.
Even later kom ik mijn kamer binnen, tegenover die van Lluis. Daar zitten Patricia en Jessica gereed om mij enthousiast te verwelkomen.

Laat ik, aan de computer gezeten, voor de variatie maar eens beginnen met Harry’s recente clips af te draaien; dat geeft de burger moed. Deze keer ben ik vooral begaan met het nummer “Lonely world” van de Duitse bluesgitarist Henrik Freischlader. Op YouTube zie ik nog diverse andere nummers van hem en zijn band voorbijkomen. Ik noem hier: “Breakout”, “I love you more than you’ll ever know”, “Still I got the blues” en “The memory of our love”. Voor degenen onder jullie die vooral vallen voor live muziek, is er op YouTube ook nog een optreden van de Henrik Freischlader Band in Saarbrücken op YouTube te vinden. Als ik in Maastricht ben, ga ik zeker proberen om van de muzikant een cd te bemachtigen.
Harry’s popartikel van deze week gaat over de opkomst van Madonna (Ciccone) in 1984-85. Ik kan me herinneren dat Eva met mij een paar jaar later naar een concert van Madonna in de uitverkochte Kuip geweest is, met een Madonna-hoedje op haar hoofd. Een vriendin van lang geleden, Marleen, werkte toen in Roermond bij het VVV en kon twee kaartjes voor ons opzij leggen.

Op de terugweg naar het centrum in bus 12 speur ik naar aardigheden om deze brief te verfraaien, maar kan helaas niks ontdekken “dat ik met jullie wil delen”. Ook in de bibliotheek bij het park vind ik niks van jullie gading. Wat me aan de kranten daar nog het meest opvalt, is de niet aflatende aandacht, vele bladzijden lang, voor de politieke situatie in Venezuela. Zowel Nicolás Maduro als Juan Guaidó hebben na de onlangs gehouden verkiezing de overwinning geclaimd. Maduro is geen uitgesproken fan van democratische besluitvorming en ook nogal links. Dus is Donald Trump er als de kippen bij Juan Guaidó de eer te gunnen. De dames en heren van de Europese Unie zijn terughoudender, maar dan komt Pedro Sanchez, de nieuwe premier van Spanje, naar voren. Hij spreekt uit namens een kennelijke meerderheid dat hij de communist Maduro liever kwijt dan rijk is. Die mening wordt in El País en El Mundo uitgeserveerd, pagina na pagina. Wel zegt Europa erbij dat er nu snel een nieuwe verkiezing moet komen.

Singer-songwriters zijn er altijd geweest, zijn er nu ook en het zal in de toekomst niet anders zijn. Nogal wat muzikanten hebben er aardigheid in om zelf hun muziek te bedenken. Bovendien kun je aldus best rijk worden, als je zelf gemaakte liedjes goed verkocht worden dan wel dat steeds weer opnieuw gedraaid en gespeeld. De laatste jaren is het idee van “eigen werk eerst” een hausse. Wie anders dan de platenindustrie springt daar op door ook compilaties van meer artiesten op de markt te brengen.
Via het bibliotheek-circuit ben ik de trotse eigenaar geworden van een vracht eigen muziek van deze en gene, ook verzamelingen. Alleen al onder “Greatest Singer-Songwriter Classics” en idem dito “Greatest Singer-Songwriter Hits” vind ik een tiental cd’s van mijn gading, vol met dergelijke muziek. Uit de veelvoud heb ik hier een nieuwe cd voor jullie samengesteld, die IK in ieder geval de moeite waard vind om af te luisteren. Daarbij beperk ik me hier tot twintig nummers van allemaal mannelijke singer-songwriters, maar ik sluit niet uit dat de vrouwen ook nog eens aan bod gaan komen. Laat ik de compilatie ”Pennen En Kwelen” dopen. Hier zijn de nummers:
01. Bill Withers – Ain’t no sunshine
02. Billy Joel – Piano man
03. Bob Dylan – The times they are a-changing
04. Don McLean – Vincent
05. Donovan – Catch the wind
06. Ed Sheeran – The A-team
07. Gene Clark – For a Spanish guitar
08. Gerry Rafferty – Right down the line
09. Harry Nilsson – Everybody’s talking
10. JJ Cale – Cajun moon
11. John Hiatt – Have a little faith in me
12. Leonard Cohen – Suzanne
13. Lou Reed – Perfect day
14. Passenger – Let het go
15. Paul Simon – 50 Ways to leave your lover
16. Paul Weller – Wild Wood
17. Ryan Adams – La cienega just smiled
18. Tim Hardin – How can we hang on to a dream
19. Tom Waits – Tom Traubert’s blues
20. Van Morrison – Spanish rose
Als dit geen mooie serie is, weet ik het niet meer. Ik laat hem met plezier een aantal dagen op mijn laptop staan.

Ik kom nog even terug op gisteravond. Na mijn bezoek aan het bibliotheekje zit ik nog even op mijn bank bij calle Ferreras, voordat ik “de pin d’rin how”. Naast mij zit een echtpaar op leeftijd, zij duidelijk de nervositeit zelve en hij druk doende een “bocadillo”, belegd broodje weg te werken. Dan komt een oma voorbij die aan de zelfde neurose lijdt als de bankzitster. Hoor ik het goed? Ze hebben het over “ratitas”, van die smerige ratten die zich hier zouden ophouden. Is het niet vreselijk? Daar moest de politie nou eens nodig iets aan doen! Even later heeft de man genoeg van zijn broodje en gooit het papier met overgebleven kruimels op de grond. Dat mag niet, maar je kunt als bankzitter niet alles in de hand houden.
Als ze net weg zijn, komt een piepklein muisje onder de bank vandaan komt en begint te knabbelen aan wat er is overgebleven. Ik vind het zeker geen rat en ook geen wilde, onderkomen veldmuis. Het is eerder een beestje zoals je die in een dierenwinkel kunt kopen of een ontsnapt schepseltje uit een laboratorium. Een snoepje! Er komt een vrouw voorbij die hem net als ik gespot heeft. “¡Que bueno ratón!”, zegt ze tegen mij en het muisje. Ik kan haar alleen maar gelijk geven. Als het zijn avondeten op heeft, kruipt het terug in zijn schulp en mogen wij doorgaan met ons dagelijks leven.

De woensdagavond staat in het teken van voetbalwedstrijd Barcelona-Real Madrid, “el clásico”. De twee voetbalgiganten hebben elkaar geloot voor de halve finale van de beker in Spanje. De andere halve finale is tussen Betis en Valencia. Nou gaan de confrontaties voor de beker steeds over twee wedstrijden en dan is de tweede meestal een stuk interessanter dan de eerste. Deze keer zit ik royaal op tijd gereed bij Lolita Pluma, op de voorste rij voor het scherm. Ik baal een beetje, als blijkt dat Messi op de reservebank moet blijven vanwege een spierprobleem. Mijn Barça zonder Leo is als een café zonder bier. Ook Dembélé en vaste keeper voor de beker, Jasper Cillissen, staan ernaast vanwege een blessure. In de voorhoede zie ik Coutinho, Suárez en als rechtsbuiten Malcom, een nieuwe speler. Nou maar hopen dat ook dit drietal er iets van bakt.
De wedstrijd is vijf minuten oud, als een eenvoudige combinatie van Real eindigt met een voorzet van Benzema op rechterspits Lucas (Vásquez) voor het doel. Hij tikt zonder probleem de 0-1 binnen. Daarna gebeurt weinig tot niets, niet in de verdere eerste helft en ook niet in het begin van de tweede helft. In de voorhoede van Barcelona valt alleen Malcom mij op als een acceptabele speler. Dan krijgt Barcelona op links een kans, beker-keeper Keylor Navas van Real houdt de bal wel tegen, maar die wordt in de rebound tegen de paal geschoten. Dan springt hij terug naar rechts, waar Malcom zich los draait van twee Realspelers en prachtig binnenschiet: 1-1. Dat gebeurt net, voordat Messi toch nog een half uurtje speeltijd gegund wordt. Bij diens entree op het veld gaat een gejuich op, maar deze keer kan de man met de rode baard geen potten meer breken. Het blijft 1-1, zonder dat er nog iets opmerkelijks gebeurt.
Alles bij elkaar genomen heb ik naar een saaie wedstrijd gekeken. Ik heb het al gezegd: de tweede wedstrijd, daarin gebeurt het, als je twee keer mag aantreden. Die is overigens pas op 27 februari, als ik al weer een week in Maastricht zit, in afwachting van mijn carnaval. Misschien moet ik Ton eens porren om er met mij naar te kijken.
Rest mij nog te vermelden dat ik bij Lolita Pluma naar de NPO van Spanje (ESP1) heb zitten kijken, terwijl op het terras ernaast waarschijnlijk de eigen zender van Barcelona is opgezet. Die brengt de wedstrijd een kleine tien seconden eerder dan ESP1. Bij beide doelpunten staat men op een meter of tien afstand al te juichen, als ik nog moet zien of de bal wel in het net verdwijnt.

Ergens in mijn achterhoofd staat geschreven dat ik op iedere dag iets voor jullie moet schrijven. Op donderdagmiddag zet ik mijn eigen muziek af, omdat Carlos beneden een nummer van m.i. de Gipsy Kings aan zijn klanten op het terras laat horen: “A mi manera”. Het zijn denk ik Scandinaviërs, want ze maken er “My way” van.
Ik weet uiteraard beter. De bedenker van het nummer is Fransman Claude François en in de originele versie heet het “Comme d’habitude”. Daarna is het een wereldhit geworden van Frank Sinatra en om onduidelijke reden heeft Paul Anka er ook krediet voor gekregen. Die zingt het wel zelf ook, evenals bijv. Sammy Davis Jr, The Platters en Elvis Presley. Ik noem hier ook Nina Hagen als mindere bekendheid.
In het Spaans heb ik “A mi manera” niet alleen van de Gipsy Kings, maar ook van Julia Iglesias. Enne…ik heb jullie vorige week verteld over de dvd van Manolo Vieira (uit Tenerife) genaamd “Hoy No Es Lunes”. Die is uit 2002 en de grappenmakerij van Manolo Vieira goed volgen kan ik helaas niet. Echter, op de dvd staan ook nog twee extraatjes. Eentje ervan is een mooie sketch over “Papá no testa” en “Antoñito y la maleta de madera”. En nou komt het: de andere is een live versie van het nummer door Manolo Vieira. “(Y bien, todo esto fue) A mi manera”. Hij is om door een ringetje te halen, zo mooi.

Ik heb gelezen dat we hier dit weekend met een kleine “calima” te maken krijgen: wind en weer uit de Sahara. Dan zal er wel ook een hoop zand deze kant op komen. Dat lijkt me een goede reden om ‘s avonds naar een film van Hollands glorie Jan de Bont als regisseur te kijken. Ik bedoel deze keer niet zijn beroemde “Speed”, maar “Twister” uit 1996. Ik weet het: een “calima” is geen “twister”, orkaan, maar ze zitten wel op dezelfde golflengte. Twee wetenschappers, te weten Jo en Bill (gespeeld door Helen Hunt en Bill Paxton) proberen met een apparaat (“Dorothy”) een hoop meetbolletjes binnen in een orkaan te krijgen om zo beter te kunnen voorspellen hoe de orkaan zich gedraagt. Bij hun vierde poging, NB bij een orkaan met duivelse kracht (F5), is het raak. In een bijrol zie ik zo waar Philip Seymour Hoffman opdraven als Dusty.
De film is 1 uur en 45 minuten lang een aaneenschakeling van akeligheden. Huizen worden platgeslagen, auto’s, vrachtwagens en zelfs koeien vliegen door de lucht. Ik had hem al eens gezien, maar de film is interessant genoeg om nog eens opnieuw af te kijken.

Gisteravond, voordat ik aan “Twister” begon, was ik nog even bij El Corte Inglés, eerst in de eetkelder en daarna aan de overkant op de boekenafdeling. Ter plekke heb ik in een groot woordenboek bij “liebre”, haas zitten kijken of ik de uitdrukking “liebre por liebre” kon vinden. Wat blijkt? Er is een uitdrukking “no dar gato por liebre” en die zie ik vanmorgen ook terug in mijn dictionaire op de computer. In goed Nederlands staat het voor “geen knollen voor citroenen verkopen”. Ik vermoed dat “dar liebre por liebre” daar weer een woordspeling op is en zo iets betekent als “waar voor je geld krijgen”.
Bij “gato” vind ik ook een ander zinnetje dat ik jullie graag wil voorhouden: “Cuando el gato no está, los ratones bailan”. Die mogen jullie zelf vertalen.

Heb ik met terugwerkende kracht toehoorders die niet weten wie Manolo Vieira is, de kanariepiet die een Canarische slinger aan “A mi manera” heeft gegeven? Dan herhaal ik dat vrijdag over een week de opening van het carnaval hier is en wie doet dat? Komiek Manolo Vieira! En nou ik toch met carnaval bezig ben: aan de verkiezing van de Gran Dama, zondag over een week, doen volgens Canarias7 dit jaar acht oma’s mee, “de la tercera edad”.
Het Spaanse “edad” kan zowel tijdperk als leeftijd betekenen. Bijv. “la edad antigua” is de oudheid en “la edad loca” zijn de wilde jaren. En dan volgt hier is een raadseltje: wat is “la edad de Cristo”? Dat is nummer 33 bij het kienen.

Op zaterdagmorgen zie ik de man van middelbare leeftijd weer in mijn stukje straat verschijnen die alle voorbijgangers maar niks komma nul vindt. Kwaad doet hij niet, maar schreeuwen wel. Hij is denk ik zo gek als een deur. Vroeger zouden mensen als hij worden opgesloten en dan in de inrichting blijven. Daar is vandaag de dag geen geld meer voor en kiest men ervoor om ze los te laten. Ik hoor het de overheid in het ik-tijdperk zeggen: “Wat verdienen we eraan om voor de schizofrene medemens een permanent onderkomen te gaan regelen en ook nog eens dagelijks voor zijn eten, drinken en ontspanning te zorgen?”
De man, volkomen van de wereld, doet me denken aan Johan, een vroegere buurjongen van mij. Hij woonde op de Heerderweg, de volkse straat vlakbij de Waldeck Pyrmontstraat, waar ik nog bij mijn ouders woonde, ook mijn broers Harry en Ton. We hebben het over de tijd rond 1960. Johan was een paar jaar ouder, sprak geen syllabe Maastrichts, maar hoog Hollands (Rotterdams?). Echt kwaad deed Johan niet. Alleen, hij kreeg het wel eens op zijn heupen en dan kon hij je echt de huid vol schelden. Zoals dat toen ging, belandde hij niet veel later in psychiatrisch ziekenhuis Vijverdal en daar is hij bij mijn weten nooit meer vandaan hoeven gaan, tot aan zijn dood. Af en toe werd hem toegestaan om ‘s middags een wandelingetje buiten het terrein maken. Ik kwam hem dan wel eens tegen bij mij in de buurt. Steevast zei hij mij dan altijd gedag: “Dag Pol!”. Daarna, nog voordat ik een praatje kon maken, stiefelde hij weer door.
Ik heb begrepen dat ook in Maastricht de psychopaten niet langer in een beschermde omgeving worden opgesloten, maar het nu zelf moeten zien te rooien in een flat of “beschermde woning”. Ze krijgen wel handen vol pillen uitgereikt om zich koest te houden.

Het Nederlandse muziekrepertoire vind ik vandaag de dag nogal magertjes. Er zijn uitzonderingen, ik weet het, maar door de bank genomen heb ik weinig op met ons volksdeel, niet in de eigen taal en ook niet in het Engels. Vandaag ga ik (hernieuwd) een van de uitzonderingen aan het woord laten: Johannes Sigmond, geboren in 1979 in Arnhem, voor zijn muziekvrienden “Blaudzun”. Op eentje na heb ik al zijn cd’s. Vandaag krijgt zijn “Up” uit 2018 een beurt van me. Hier zijn de twaalf nummers:
01. Hey now
02. Circles
03. Juno
04. Islands
05. One way ticket
06. Ghosts
07. Breathe
08. Everystep
09. Easycome on
10. Sun will catch
11. Jupiter III
12. Ghosts PM
En weer doet hij het, de man uit Arnhem met de enigszins opgefokte stem en dito muziek (als in de Swingmill vroeger). Op deze cd bevallen mij vooral de nummers 1, 3, 4, 6, 9 en 11. Blaudzun blijft mij bezig houden.

‘s Avonds ben ik redelijk vroeg terug op het honk. Ik ga er eens goed voor zitten, want de film “Pearl Harbor” uit 2001 zit in de laptop, bijna drie uur drama van regisseur Michael Bay. Weten jullie nog wanneer precies de VS definitief bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte? Dat was op 7 december 1941, toen een regiment aan kleine Japanse bommenwerpers in Hawaii de Amerikaanse vloot een kopje kleiner maakte, om precies te zijn in Pearl Harbor.
De film vertelt het verhaal vooral vanuit twee vrienden, van vroeger al, die vliegenier voor de VS geworden zijn. Eentje, Rafe (gespeeld door Ben Affleck), gaat eerst nog voor een oorlogsmissie naar Europa en gaat daarbij kopje onder. Gelukkig komt hij ook weer boven drijven. De ander is Danny (gespeeld door Josh Hartnett) en die komt Rafe weer tegen in Hawaii, vlak voordat de Jappen daar huis gaan houden. Rafe en Danny zijn allebei gel van dezelfde verpleegster Evelyn (gespeeld door Kate Beckinsale). Danny dacht aanvankelijk wel dat zijn vriend Rafe dood is. Hoe dan ook ontstaat er nu wel een hoop gedoe (want een triootje zit er niet in). Na Pearl Harbor geven Rafe en Danny zich op voor een verrassingsaanval op Tokio, voordat in ieder geval een van hen rust gegund wordt. Wie? Dan moeten jullie de dvd maar van me lenen.
Ik heb “Pearl Harbor” helemaal afgekeken met binnen handbereik een paar keer een groot glas Ricard met rode spa en als knabbelvoer gebrande amandel- en hazelnoten. Kan er dan nog iets misgaan? Ik heb een zeer onderhoudende avond gehad.

Op zondagmorgen zie ik een affiche hangen van de “6a feria Gran Canaria” die hier is van 15 t/m 17 februari, als Yves en Raúl er zijn. Ik moet voor hen alleen nog even ontdekken waar de kermis precies zal zijn – ik denk achter Parque Santa Catalina. Op het plein zelf nadert het “escenario”, podium van carnaval nu met rasse schreden zijn voltooiing. Over een opaar dagen moet het podium met zijn hoge boog in het midden gereed zijn en ook nog eens tegen een stootje kunnen!

Dan op maandag valt mijn oog, ook nog eens in veelvoud, op een advertentie van “Medicos sin fronteras”, artsen zonder grenzen. Bovenaan de advertentie staat een kogel afgebeeld en daaronder een (medische) capsule van dezelfde grootte. De bijbehorende tekst luidt: “Demuestra de qué lado estás”, laat zien aan welke kant jij staat. Er wordt onderaan verwezen naar de site waar je voor verdere ondersteuning van de organisatie terecht kunt.

‘s Middags zit ik aan mijn zoveelste grote glas (halve liter) perziksap. Dat drink ik intussen dagelijks als aanvulling op de twee bakken koffie op de vroege ochtend. Sinds ik het moet doen met een kleiner koffiezetapparaat, heb ik mijn idee om ‘s morgens twee keer koffie te zetten nooit uitgevoerd. Mijn koffiemannetje in de Mercado Central zal wel denken dat ik nog een ander adresje heb, waarvan ik het spul betrek.
Hoe dan ook, genoeg vocht krijg ik op deze manier wel binnen. Soms neem ik na het sap ook nog een blikje “om de gaatjes te vullen”. En los daarvan ben ik ‘s avonds natuurlijk opnieuw van de partij met nectar (“draank”) en ook nog eens ambrozijn (“olieneutsjes”).

Dinsdagmiddag om 4 uur komt Sonia poetsen, want als mijn bezoek morgen mijn woning overneemt, hoort er absoluut geen stof (“stöb”) meer in de hoekjes en gaten te liggen. Dat betekent wel dat ik vandaag eerder naar de universiteit moet om deze brief te versturen.
Vanaf morgen ziet mijn leven er bijna een maand lang anders uit. Dat is best een opgave voor mij en vraagt van jullie een tikje respijt, als ik het hier voor mijn kiezen krijg. Niettemin, jullie krijgen mij vóór het reces van 20-2 tot 9-3 nog een keer aan de lijn, op dinsdag 19 februari, de dag voordat ik richting Eindhoven opstijg. Voor het moment, heb maling aan geld, ping, ping, pecunia non olet en tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Laat ik deze toegevoegde parel voor de zwijnen weer eens openen met twee boeken, die het op dit moment heel goed doen bij “El Corte Inglés”. Eentje is een boek van Fernando J. Múñez genaamd “La Cocinera de Castamar”, de kokkin van Castamar. Het andere is zo waar een nieuw verhaal van een oude thrillervriend van mij: Frederick Forsyte. Van hem heb ik een hele raffel boeken, maar nog niet “El Zorro”. Dat ligt in grote aantallen opgestapeld op een tafel vooraan op de boekenafdeling en volgens een dienst doende verkoopster ”loopt het als een trein”. “The Fox” in het Engels moet ik zeker nog eens zien te bemachtigen. Is het in het Nederlands “De Vos” of “Zorro”?

Mijn eerste boek deze week is er een van Ruth Rendell, ook al zo’n thrillerauteur waar ik geen genoeg van kan krijgen. Hoeveel boeken ik al van haar gelezen heb, weet ik niet meer, maar achter in “A Sight For Sore Eyes” uit 1998 vind ik een lijst – tot dan toe – van ruim 50 stuks, waarvan de helft met Inspector Wedford. Het onderhavige boek, zonder de inspecteur, speelt in Londen.
Er zijn twee hoofdrolspelers. Eentje is Teddy Grex, de zoon van wel heel asociale ouders. Als die allebei overlijden, blijft hij achter met zijn al even asociale oom Keith. Hij krijgt intussen wel oog voor design en wordt een bekwame houtbewerker, mede door toedoen van de buurman. Keith wil hem na een tijdje het huis uit zetten en dan vermoordt Teddy hem. In de tuin staat een heel ouderwetse auto, een Edsel, die zijn oom nog heeft opgeknapt. Teddy stopt het lijk in een plastic zak in de kofferbak.
Hoofdpersoon twee is Francine Hill, die met haar vader Richard overblijft, als haar moeder wordt vermoord. Vervolgens haalt de vader Julia Gregson in huis, een ex-psychotherapeute waaraan een schroefje los zit. Zij probeert van Francine een modelkind te maken, maar dat lukt haar niet.
Op blz. 165 lopen Teddy en Francine elkaar voor het eerst tegen het lijf. Teddy is dan doende met een klusje bij Harriët Oxenholme, de nieuwe vriendin van de rijke Franklin Merton. Terwijl de liefde tussen Teddy en Francine opbloeit, wordt ook Harriët door Teddy vermoord, als Franklin voor lange tijd in het buitenland is (met zijn vroegere vrouw). En als Julia pleegdochter Francine, 18 jaar, liever opsluit dan laat uitgaan, wordt ook zij vermoord. Harriët en Keith worden in de voormalige kolenkelder van het huis gestopt, die vervolgens wordt dichtgemetseld. Alleen is aan de buitenkant wel nog het kolengat te zien. Etc.
Ruth Rendell verrast me, voor de zoveelste keer, met een beauty van een thriller. “A Sight For Sore Eyes” heeft zo veel van wat een moordboek zich maar wensen kan, dat ik me afvraag waarom ik Ruth Rendell niet eerder op mijn lijstje van favoriete thrillerschrijvers heb gezet. Dit uiterst spannende, bizarre boek bedeel ik met een 8½ voor als recensiecijfer. Ik moet maar eens achter de hele santenkraam van boeken van Ruth Rendell aangaan.

En dan is er Youp van ‘t Hek. Zijn column in de NRC op de zaterdagen trekt een hoop lezers. Ieder jaar opnieuw worden de stukjes gebundeld en dat levert hem een extra zakcentje op. In 2003-04 heet zijn boekje “Hartjeuk & Zieleczeem” en als ik het thuis zie liggen, mag het mee naar Las Palmas.
Soms zijn de stukjes van Youp gedateerd en het komt ook wel eens voor dat ik het absoluut niet met hem eens ben. Aan de andere kant slaat hij ook geregeld de spijker op de kop, zo hard dat ik zijn perikelen met smaak doorneem. Ik tel deze keer 46 stukjes met rake titels als Lamaarzitte, Prozaccen Boys, Prostaatpraatjes, Opzijtuigje en Euthanatuitje. De beste van de jaargang 03-04 vind ik Quotezak, Gangstermeisje, Deeltijdvorst, Zweefplee, Hiep Hiep Hoera en Jordanees poetsen. In diens eigen woorden in het voorwoord: “En ondertussen schrijf ik elke week mijn column. Waarvoor? Voor de glimlach, de knipoog en om het gezegd te hebben”.
“Hartjeuk & Zieleczeem” van Youp van ‘t Hek gaat terug in mijn minikoffertje met een 7½ als recensiecijfer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten