woensdag 8 februari 2012

Weblogbrief 7.18, 8 februari 2012

Weblogbrief 7.18, 8 februari 2012

    Esti mados y que ridas, ik weet hoe koud het op dit moment, nog steeds, in Nederland is. Hier is het ook wat minder, op een heel ander plan, maar toch. Als ik ’s ochtends vroeg op mijn balkonnetje plaats neem, is het een goede 16, 17 graden, niet meer. Het warmt dan langzaam op tot zo’n 20 graden of iets meer overdag, maar ’s avonds is 18 graden al heel wat. Misschien heb ik het al eens eerder geopperd, maar hier is mijn hypothese: als je de temperatuur in Maastricht en Las Palmas op een grafiek in de tijd uitzet, zie je eenzelfde golfbeweging. Leuk, hè? Misschien kan een student hier (of daar) er een werkstuk van maken, met een onderliggend idee over hoe het eventueel komt.

    Ik kom nog even terug op de reclame rond Heineken hier, die het pleit van Tropical verloren heeft, maar toch steeds zijn partijtje wil meeblazen. Eerder zag ik affiches met “INIMITABLE”. Maandagmorgen zag ik een betere: “UNO NO SOLO ES DE DONDE NACE”, je bent niet alleen waar je vandaan komt. Het bier moge dan naar paardenpis smaken, dat is wel wat je noemt een boodschap.

    En toen was het vrijdagavond en mocht het hier, eindelijk, beginnen. Ik had al een “programa del carnaval” met een rood omrand oog met tekstballonnetje als herkenningsteken. Maar ik ga natuurlijk voor het echte: te beginnen met het Gala de la Reina. Er waren geen vooraf gekozen plaatsbewijzen op het grote terrein op Santa Catalina, misschien door een storing in de computer? Dat vertelde Cristina me vrijdagmiddag tenminste op de faculteit. (En ook dat Heineken niet langer meer sponsor was: daarvoor in de plaats was Tropical weer gekomen.)
    Het begon allemaal officieel om 9 uur en ik dacht om kwart voor 8: laat ik maar vast gaan, dan heb ik een plek voor het uitzoeken. Dat pakte anders uit. Van de meer dan 1000 zitplaatsen, geteld heb ik ze niet, waren er wel nog heel wat vrij op een iets verderaf gelegen tribunes, maar op begane grond was het knap druk. Bovendien waren de eerste vijftien rijen, over een breedte van zo’n 40 stoelen per rij, vrijgehouden voor de genodigden, zoals dat heet. De uitgebreide jury voor de keuze van de koningin zat opzij op een verhoging. Naast de speciale toegang was het tjokvol (bestaat dat woord nog?), maar iets verder kon ik, op rij 20 of zo, nog een plekje bemachtigen tussen de autochtonen. Daarna was het vooral rondkijken en wachten geblazen. Een hoed van de HiperDino werd ons dit jaar niet meer verstrekt, wel nog een boekje met vooral foto’s van de kandidaat-koninginnen en de winnares van vorig jaar.
    Om even over 9 begon het spektakel, met twee presentatoren die mij onbekend zijn. Ik ga hier niet ieder detail in geuren en kleuren beschrijven, maar ik heb 2½ uur lang, zonder enige reclameonderbreking, geboeid zitten kijken. De opening was een uitgebreide film met allerlei bekende figuren van het “carnaval de cómic”, carnaval van het stripverhaal, het thema van dit jaar. Ik noem hier Kuifje, Asterix & Obelix, Philomon, Lucky Luke, Mafalda en dan vergeet ik de nodige. Op het immense podium kwam het duo Charlot (Charlie Chaplin) en Lolita Pluma onder de arm aangelopen en de vele tientallen dansers, vooral Batmannen en -vrouwen, Supermannen -vrouwen en Spidermannen en -vrouwen en dergelijke, waren daarna in de weer om de gestolen kroon van de carnavalskoningin terug te krijgen. Intussen ging het op de film, vier beelden in verschillend formaat, de hele tijd van Bang, Booom, Bam, Wow, Boing, Krash, Splash. Op de achtergrond was ook nog van alles te zien, o.a. plaatjes van markante plekken hier en diverse dansers die min of meer ingebouwd waren in het decor.
    Gaan we door met de onderbrekingen, ik neem aan op momenten dat op de Spaanse en Canarische televisie reclameboodschappen werden uitgezonden. Die onderbrekingen waren drie in getal en werden achtereenvolgens gevuld met levende muziek (playback?) van een zangeres, Rosario, en twee zangers, eerst Gersón Galvan en later Carlos Baute. Ik moet toch eens rondvragen hier of ik niet wat muziek van die drie kan kopiëren. Want zingen en dansen, begeleid door hun dansgroepjes, konden ze als de beste, op het podium en in het straatje ernaar toe. En de goegemeente zong uit 1000 kelen alle liedjes zonder probleem mee; met name de jeugd stond letterlijk op de stoelen.
    Heb ik verder nog iets vrolijks te melden van het Gala de la Reina op vrijdagavond? Een selectie van de comparsas, honderden mensen, kwam op de “Catwalk” voorbij en ook de afvaardiging van de diverse murgas liet zich niet onbetuigd, op en om het podium. Dat was voor mij, met de muziek, het hoogtepunt! Op die murgas kom ik verderop in mijn brief trouwens nog even terug.
    Ik wil het hier tenslotte nog even over de tien kandidaat-koninginnen hebben. Het waren, zoals ieder jaar, complete kerstbomen, met alles erop en eraan. Het kostte soms zelfs moeite om de betreffende dame tussen al de versierselen (engelenhaar, ballen, piek, zouden wij zeggen) te ontdekken. Gelukkig ging iedere dame op het eind met haar tooi over het straatje bij mij langs en dus kon ik een foto van vrij dichtbij maken van de voor mij belangrijkste kandidaten. De winnares bleek erbij te zitten.
    Ik zat de hele avond ingepakt tussen of eigenlijk vlak voor een delegatie van “Centro Comercial” Al Campo; dat ligt vlakbij Telde. Met spandoeken, borden en veel geschreeuw kwamen ze op voor hun kandidate, Laura Medina. Maakte die een kans? Vorig jaar was de schoonheid van Al Campo er met de prijs vandoor gegaan. Ik begin, om de spanning er nog even in te houden, met de bijna winnares. Als tweede eindigde dit jaar Isabel Mirichal Torres van C.C. El Muelle bij mij om de hoek. Haar outfit was bedacht en gemaakt door ene Willie Díaz en hun motto was: “Ha nacido una estrella” (Er is een ster geboren). Gaan we nu eindelijk naar nummertje 1. Die kwam op in een creatie van Fernando Méndez met als motto: “Acompáñame... una noche más” (Ga met me mee... nog een nacht). Op de foto had ze wel iets weg van Monique Leenders (van Arno), dezelfde blik. En hoe heet de nieuwe koningin van het carnaval in Las Palmas, wie stond na afloop op Santa Catalina te blinken als een spiegel, omstuwd door horden fotografen en andere persmuskieten? Laura Medina van C.C. Al Campo. Ik stond erbij en keek ernaar, Waarvan akte!

    Tijd voor mijn muziek! Alweer kom ik er deze week in met twee stuks, deze keer twee groepen. Als ik met de eerste mag beginnen: kennen jullie de Talking Heads nog? Dat is nog eens een groep van lang geleden, van rond 1980! Van David Byrne (uit 1952) en zijn maten heb ik een tijdje terug een dubbelcd van Jorge toegespeeld gekregen, uit 1992: Sand In The Vasoline. Popular Favorites 1976-1992. We hebben het over 18 + 15 nummers, die m.i. een alleszins acceptabel overzicht geven van wat de groep vermocht. Jullie kijken natuurlijk verlangend uit naar mijn “populaire favorieten” van de Talking Heads. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik het gemiddelde niveau van de groep echt hoog vind liggen. Maar hier is een negental uitstekers, in chronologische volgorde:
(1977)    Psycho killer
(1978)    City of dreams
(1978)    The big country
(1978)    Take me to the river
(1979)    I Zimbra
(1980)    Once in a lifetime
(1985)    Love/Building on fire
(1985)    And she was
(1985)    Road to nowhere
    Die David Byrne, dat vond ik nog eens wat, zo’n dertig jaar terug. Met zijn, ik citeer nu allmusic, “geeky, overly intellectual lyrics and uncomfortable, jerky vocals”. Daarbij broodmager en in een ruimzittend pak, zo herinner ik me hem. Enne... ik kwam er zelf al op, omdat ik dat destijds zo’n fantastisch nummer vond, “Slippery people” van het album “Speaking in tongues”  uit 1983 staat niet op de verzamelplaat. Hoe bestaat het! Ik corrigeer de onvolkomenheid bij dezen en voeg het alsnog toe aan mijn lijstje bovengemiddeld. Wordt het een echte top 10. Met terugwerkende kracht verklaar ik mezelf weer tot fan van de Talking Heads.

    Groep twee is er een uit ongeveer dezelfde tijd, ABBA. De Zweedse groep kan met enige moeite gezien worden als een vervolg op de Hep Stars; in ieder geval was Benny Andersson daarin ook actief. Hij begon met Björn Ulvaeus een nieuwe groep, samen met hun echtgenoten, Bennie’s Anni-Frid en de blonde Agnetha van Björn. De bedachte naam voor de groep, ABBA, vind ik mooi gekozen. Begin jaren 70 kwam ABBA met zijn eerste album en de hit: “Ring, ring”. Het nummer werd derde op het Eurovisie songfestival van 1973. De eerste schermutselingen van ABBA en het hele vervolg is terug te vinden op negen cd’s, “Negenoog”, die als pakketje te leen zijn in Centre Ceramique in Maastricht. Doe dat eens, zou ik zeggen, en luister nog eens naar “Ring, ring”, liefst in de oorspronkelijke Zweedse versie, heel mooi. En wat deed ABBA na “Ring Ring”? Het jaar erop stonden ze voor Zweden opnieuw op het Eurovisie songfestival, nu met “Waterloo”, en toen wonnen ze. Ik zie het nog voor me. De groep werd vervolgens een begrip, hun popmuziek ging de jaren erna de hele wereld over.
    Het duurde allemaal tot begin jaren 80, toen het speciale er kennelijk af was, beide echtparen gescheiden waren en - ook belangrijk - Agnetha definitief niet meer wou vliegen. Probeer dan nog maar eens vanuit Stockholm in Madrid of Londen te komen, laat staan Los Angeles, Tokio of Sydney. En dus hield ABBA op te bestaan. Beide dames begonnen aan een solocarrière in Zweden en Harry vertelde me dat de mannen daarna o.a. aan een popopera hebben gewerkt. Onlangs kreeg de ABBA muziek van de zeventiger jaren nog een nieuwe impuls met de film Mama Mia, met Meryl Streep in een glansrol.
    Iedereen van jullie kent de pophits van ABBA nog wel, maar zijn jullie nog bekend met hun laatste studioalbum? Het heet “The visitors” en is uit 1981. Ik vind de relatief onbekende plaat zo mooi dat ik hier gewoon de nummers onder elkaar zet:
01.    The visitors
02.    Head over heals
03.    When all is said and done
04.    Soldiers
05.    I let the music speak
06,    One of us
07.    Two for the price of one
08.    Slipping through my fingers
09.    Like an angel passing through my room
10.    Should I laugh or cry
11.    The day before you came
12.    Cassandra
13.    Under attack
    Laat ik maar gewoon zeggen dat het echt allemaal prachtnummers zijn. En ze mogen per stuk misschien net niet het niveau halen van wereldhits als “Eagle”, Fernando” en Chiquitita”, het geheel is en blijft voor mij een beauty. ABBA, dat is nog eens popmuziek van het zuiverste water.
    (En ik herinner me nog feestjes in de jaren 80 bij mijn buren van 48, Jo en Jessie, in de Waldeck Pyrmontstraat. Als de drank eenmaal in de man en vrouw was, gingen daar in de kelder de beentjes van de vloer, op ABBA.)

    Met carnaval gaan de meeste mensen niet solo op stap, maar met een groepje. De bus speelt daar aardig op in met een affiche en de tekst erbij: “Mi bono guagua me acompaña en carnaval”. Een geslaagde advertentie, al zeg ik het zelf.
    Ik heb er nog een. Als ik met bus 12 van en naar de faculteit rijd, kom ik steevast vlakbij het San José ziekenhuis langs een eetzaakje, waar je volgens een reclame buiten hamburgers krijgt, zo veel als je wilt, als je maar betaalt. Boven de entree staat met grote letters geschreven: “CUÑAAAAO”. Ik heb geen flauw idee waar dat voor staat. In mijn Spaanse woordenboek vind ik wel: “cuña”, dat is een wig; een “cuña publicitaria” is een reclamespot. Dan komt “cuñadismo”, vriendjespolitiek, vervolgens “cuñado/a” oftewel schoonbroer/zus, dat woord ken ik wel, en daarna “cuño”, wat Spaans is voor stempel. (Wie dat leul vindt, kan hetzelfde eens proberen met coñao.) Maar “CUÑAAAAO”, dat woord blijft voor mij een raadsel. Is het een dialectwoord?

    Zoals ik jullie beloofd heb, kom ik nog eens terug op het verhaal hoe “’t bes bewaorde geheim” van Maastricht twee jaar achter elkaar geschonden is, vorig door een rokende Tempeleer voor de deur van de toekomstige prins en onlangs via een kinderoppas. Wie is de held die bij herhaling zijn onthulkunst op Facebook weet te zetten, zodat toute Mestreech prematuur op de hoogte is? Zijn naam volgens een bericht in de Limburger is Tom Hamaekers, van café van Bommel in de Maastrichtse Platielstraat. Hij zou zelfs onlangs een plaatje heb een gemaakt met als titel: “Iech bin Tommy en iech weit ‘t”, ook een manier om jezelf te promoten. Dat werkje wil ik graag nog voor carnaval bemachtigen. En ik houd vol dat Tom Hamaekers volgend jaar vanzelfsprekend “oetgerope” moet worden, met een fout bericht op Facebook dat iemand anders het worden zal.

    Willen jullie ook nog een (ander) verhaaltje over carnaval van Las Palmas, een mogelijke opvolger van de Roodkapjewedstrijd van vorig jaar? Zondagmorgen kwam ik van de markt hier, waar ik een groen truitje had gescoord, en liep om een uur of 12 over Santa Catalina richting mijn flat. Laat daar nou net het Carnaval Canino beginnen. Het grote feestterrein zat bijna helemaal vol, ook de tribunes, en het hoorde erbij: veel toeschouwers hadden hun hond(je) bij zich, van chiwawa tot wolf. Op het podium kwam een duidelijke hondenvriend op, jong, met bretels en in voor een grap. Hij kondigde één voor één de achttien deelnemende viervoeters aan, waarbij hij bij voorbaat steeds om een “aplauso fuerte” vroeg. Iedere hond, een keer was het een koppel, alsmede het baasje vond het prachtig, dat kon je wel zien. En de jury had het niet gemakkelijk bij het kiezen van de winnaar. Bij elkaar duurde het Carnaval Canino een uurtje, net lang genoeg voor mij om bij de les te blijven. Toen de mensen “pio pio” gingen roepen, ben ik vertrokken zonder dat ik te weten kwam wie gewonnen had.
    Om even over 1 zat ik weer thuis en aan de “callos”. Als je “tribes provençales” zegt, klinkt het een stuk smakelijker, maar hier zijn “callos”, darmen in een rode saus, ook een specialiteit. De man van de HiperDino die ze me verkocht, had me nog verzekerd dat ze niet van mensen waren. En wat kan je eigenlijk gebeuren? Gaat de liefde van de man niet door de maag (naar de darmen)?

    Op de zondagmarkt is een hoop rotzooi te krijgen, zoveelstehands en nieuw. Ik zag een stand met “brajas”, damesonderbroeken, slipjes en dacht toen: hoe heet dat bij heren ook al weer. Ik kwam er niet direct op, “calcetines”, dat zijn toch sokken, dacht ik  nog. (En volgens mijn woordenboek ook condooms.) Het duurde wel 30 meter, voordat ik bij een kraam kwam waar de “calconcillos” in de aanbieding waren.

    Maandag- en dinsdagavond zat ik bij de murgas, hier op Parque Santa Catalina. Er zijn drie voorronden, maandag, dinsdag en woensdag, drie keer acht murgas van zo’n 25 tot 75 mensen, mannen of vrouwen, gemengd hebben we niet. Iedere groep krijgt een half uur precies om zich te bewijzen. De jury kiest uit de 24 een achttal murgas (1 op 3) die het zaterdagavond moeten gaan maken. Dat gaat wat worden, dan staat Las Palmas op zijn kop.
    Vooruit, een klein beetje voorwerk kan geen kwaad. Op de maandag zag ik de eerste vier groepen, Los Legañosos, Las Traviesas, Lady’s Chancletas en Los Melindrosos en eerlijk is eerlijk, de twee mannengroepen vond ik het beste. Toen ging ik naar huis, dronk op mijn balkon nog een halve liter Tropical om daarna te gaan “bouze”. Om half twee werd ik even wakker en hoorde een stukje van de laatste groep, Los Travasones, niet heel luid, maar luid genoeg. Die club zou ook zo maar in de finale kunnen komen.
    Op dinsdagavond was het niet anders. Ik was er wederom om half 9 voor de eerste vier: Las Susulitas, Las Crazy Totas, Los Serenquenqueres en Los Jallaos Roniaos. En ging mijn voorkeur duidelijk uit naar Los Serenquenqueres. Van murga 5, Las Depitadas, heb ik alleen de aankondiging, door Daniel Carera, gezien en toen ging ik naar huis. Waar ik, ik kan het ook niet helpen, heel even wakker schrok van murga 8: Los Chancletas, om daarna dapper door te slapen.     In mijn volgende brief geef ik jullie de finalisten en de winnaar, zeker weten.    

    Hier in Spanje steken Barcelona en Real Madrid ver boven de andere voetbalploegen uit. Waarschijnlijk zijn het ook de twee beste teams van Europa en van de wereld. Barça heeft eerder van Real gewonnen in de competitie en heeft Real onlangs ook met enige moeite uit de bekercompetitie weten te kegelen. Aan de andere kant blijkt Real dit voetbalseizoen nog constanter te zijn dan vorig seizoen, geeft eigenlijk niks meer weg, behalve dan aan de aartsconcurrent. Dus gaat het landskampioenschap deze keer, in ieder geval volgens veel persmuskieten, naar Real. Hier is een stukje uit El Mundo van afgelopen maandag, toch bepaald geen Real-clubblaadje. Het dient tevens als mijn Spaanse lesje.
    El Madrid, en carrera hacia su liga 32. Sus números de récord y las sensaciones que desprende su rival mantienen su condición de favorito / feliz 27 cumpleaños de Cristiano. Pasan las jornadas y el Real Madrid no sólo mantiene un colchón de puntos suficiente para afrontar al tramo final de la temporada con optimismo, sino que además transmite unas sensaciones de seguridad y autoconfianza que desarman a todos sur rivales y que contrastan con los apuros de l Barcelona para matar sus partidos.
    Sí, el Madrid cabalga hacia su Liga número 32 amparado en unos números de record, con 71 goles en 21 partidos y 48 puntos conquistados de los últimos 51 que se han disputado. Una barbaridad, un ritmo de crucero inigualable e inalcanzable para su gran adversario que, además, afronta un calendario inminente sobrecargado y extenuante.
    En el día después del triunfo en Getafe, el octavo consecutivo fuera de casa, Cristiano Ronaldo celebró su 27 cumpleaños en un momento de euforia marcado por los éxitos colectivos y también por los individuales, esos 24 goles en la Liga que acercan a su tercera Boto de Oro. Pero lo que pide a la temporada es la gloria de la Liga y la Champions.
    Het is niet anders: Real moge desnoods nogmaals van Barcelona verliezen voor de competitie, als het op deze manier doorgaat en Real verder niks of bijna niks meer weggeeft, moet mijn clubje dit jaar met de tweede plaats genoegen nemen. Hoop is iets anders dan realiteit.

    En met deze verzuchting kom ik aan het einde van mijn voorlaatste brief vóór mijn carnavalsreces in Maastricht. A.s. zaterdag wacht me hier de finale van de murgas, het zal er weer om spannen, tot in de kleine uurtjes, en uiteraard ga ik het allemaal meemaken. Enne... afgelopen maandagmorgen mocht ik, na een half uur in de rij staan tussen allemaal autochtonen, een kaartje in ontvangst nemen voor de “preseleccion drag queen”, op dinsdagavond 14 februari, vlak voordat ik naar Maastricht afreis.
    “Blief bij de les”, is mijn advies voor de komende dagen, “haw goje mood” en “jong, how mer ’ns op ’t kommood”. Ik ga eruit met een ferme handdruk voor jullie allemaal, de dames krijgen er een “puunhenneke” bij. Tot over een weekje, waarschijnlijk dinsdagmiddag, tot ziens maar weer, hasta luego, Polleke Potloed.

BOEKENHOEK

    Ik ken Ellis Peters als de vrouwelijke auteur van verhalen die heel lang geleden spelen. Raar dat er een boek van dezelfde of is het een andere Ellis Peters uit 1961 bestaat, waarmee ze twee jaar later een Edgar Allen Poe award won. We hebben het over “Death And The Joyful Woman”, dat wel degelijk halverwege de 20ste eeuw speelt, in de Engelse Midlands (Comerbourne). Zo’n boek kan niet ongelezen blijven.
    Ellis Peters blijkt een hele serie verhalen over Detective Sergeant George Felse op haar naam te hebben staan. Politieman Felse is belangrijk, ook in het voorliggende boek, met zijn liefhebbende echtgenote Bunty, maar de hoofdrol is voor zijn zoon Dominic. De 16jarige jongen is stapelgek op ene Kitty Norris, 22 jaar, en dat zal hij laten blijken ook, als die van moord beschuldigd wordt. Dan is Dominic hyperactief om te bewijzen dat ze onschuldig is.
    Terzijde, Kitty is de enige erfgenaam van Norris’ bierbrouwerij, de concurrent is ene Alfred Armiger van Armiger’s Ales. Diens zoon Lesley Armiger en vrouw zwangere vrouw Jean zijn met de vader gebrouilleerd, omdat de zoon wil schilderen en geen bierbrouwer worden. Intussen heeft pa een café, heel vroeger The Jolly Woman, op een foute manier laten verbouwen en het oude schild van het café als represaille aan Lesley toegestuurd. De zaak heet nu The Jolly Barmaid. Op de avond van de opening pocht Alfred Armiger dat het een aard heeft tegen de aanwezige Kitty, zijn secretaresse Ruth Hamilton en zijn advocaat Raymond Shelley over zijn nieuw verworden etablissement, hij wordt vervolgens weggeroepen en blijkt anderhalf uur later vermoord te zijn. Wie heeft het gedaan? En ik verklap hier alvast een ding, dat moet zo maar eens kunnen: onder het oude uithangbord van The Jolly Woman blijkt een Madonna uit de 16de eeuw verborgen te zitten.
    Ellis Peters en ik spreken allebei Engels, alleen is het hare tien keer zo beeldend en tien keer zo woordrijk als het mijne. Wat een schitterend taalgebruik komt uit haar pen! Daarbij vind ik haar boek “Death And The Joyful Woman” inhoudelijk typisch platteland Engels en van een uitzonderlijk hoog niveau. Dat kan hier niet ongehonoreerd blijven. Het boek uit 1961 gaat met een 8½ terug de kast in met mijn pareltjes.
    Ik begrijp dat Ellis Peters nog een hele lijst andere boeken op haar naam heeft staan. Mag ik binnenkort nog eens gaan rondkijken wat ik nog meer over Inspecteur Felse en ook over Broeder Cadfael kan bemachtigen dan wel kijken of ik de Heaven Tree trilogie in mijn bezit kan krijgen.

    Jullie moesten eens weten hoe erg ik mijn tijd hier verdoe met lezen. Dus heb ik nog een tweede boek voor jullie uitgelezen de afgelopen dagen. Maar laat ik beginnen met een handje whisecracks, de schrijfster van het boek zit zo vol met grappige zinnen dat ik het niet kan laten. “Give me the truth, not the advertising copy” (blz. 14), “”The doorbell serenaded me with an electronic ‘Yellow rose of Texas’. The woman who opened the door looked more like the Dandelion Clock of Chesire” (blz. 30), “After all, I’m not a fully paid member of the Psychic Society” (blz. 44).
    Val McDermid is bekend vanwege haar doorwrochte boeken over moorden en de politiemensen en anderen die er maar uit wijs moeten zien te worden. Echter, in de jaren 80, 90 schreef ze ook al detectives, alleen waren die veel vrolijker van toon. Vraag me niet waarom, maar eentje uit haar serie over private eye Kate Brannigan had ik nog niet gelezen: Kick back uit 1993, dat in Manchester en omgeving speelt.
    Gaan we eerst nog even terug naar een volgende selectie van de oneliners. “Ten minutes later I was soaking in the luxuriant bubbles of Van Cleef & Arpel’s First. I reckoned there was at least a fiver’s worth of foam bath surrounding me. I was decent enough to have starred in a forties Hollywood extravaganza” (blz. 92), “But you look like Half Man, Half Biscuit. One side’s flesh coloured, the other side’s all brown and purple. Wild!” (blz. 94), “…An attractive brunette with a clutch of carrier bags. Judging by the logos, she hadn’t been to Safeway for a frozen chicken” (blz. 106), “The chicken in black bean sauce looked as if it had been knitted, and the fillet steak Cantonese appeared to have escaped from the Mister Minit heel bar” (blz. 114), “The house was solid, four-square and looked as if it would still be standing after a nuclear holocaust” (blz. 115).
       “Kick back” gaat over P.I. Kate Brannigan, gespecialiseerd in het ontrafelen van duistere zaken. In dit boek lost ze een zwendeltje bij een farmaceurisch bedrijf op, maar de hoofdschotel zijn twee andere zaken. Eentje betreft een truc met de aanbouw van serres aan bestaande huizen. Ene Ted Barlow krijgt de bank niet langer zo ver dat ze hem willen helpen en na bemiddeling van secretaresse Shelley gaat Kate zich ermee bemoeien. Als je dan Jack McCafferty heet (is dat niet ook de hoofdpersoon in Mo Hayder’s boeken?), heb je het zwaar te verduren. De andere zaak heeft meer een privé karakter. Kate’s vriendinnen Alexis en Chris willen buiten gaan wonen, doen een aanbetaling van 5000 pond op een stuk grond om daar een huis naar eigen idee op te bouwen. Dan blijkt de grond al verkocht te zijn. Erachter zit een clubje, bestaande uit Martina, sorry, Martin Cheetham, zijn vriendin Nell en diens broer T.R. Harris, sorry, Brian Lomax. Met Kate Brannigan in de achtervolging komt het schandaal subiet aan het daglicht. De Oscar voor de beste bijrol in dit boek gaat naar ene Rachel Liebermann van DKL estates.
    Hier is mijn derde en laatste intermezzo. “From his silver hair to his shiny grey loafers, he was a symphony in the key of John Major. …He couldn’t have looked more shocked if I ‘d jumped on the desk and gone into  a kissagram routine” (blz. 226), “The presence of police officers induces a paranoia in private eyes that makes Woody Allen look well-balanced by comparison” (blz. 232), “…Roman Catholic cathedral in Liverpool. If I tell you that the locals call the house of God ‘the concrete wigwam’, maybe you’ll get the picture” (blz. 246), “Luckily she was one of those women who are attached to their handbags by an umbilical cord. More often than not, they’re smokers, I’ve noticed” (blz. 260).
    Als ik eerlijk ben, vind ik “Kick back” van Val McDermid meer een komisch boek dan dat ik peentjes zweet van de spanning dan wel met een natte handdoek in mijn nek zit te lezen tot ik het uit heb. Maar geeft het? Iemand die met zinnen aankomt als, mijn laatste voorbeeld: “I sat down with a bit of a bump. I didn’t expect to be dragged out of bed at sparrowfart to meet a copper” (blz. 155), kan bij mij niet meer stuk. Val McDermid gaat voor dit komische pareltje naar huis met een 8+. Wat jammer dat ik de foto van haar, dansend op een feestje in Parijs, nooit heb kunnen  bemachtigen. Ze schijnt echt foeilelijk te zijn, maar kunnen mensen niet nog andere kwaliteiten hebben dan kuiltjes in hun wangen en iets te lange benen?    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten