vrijdag 14 februari 2014

Weblogbrief 9.20, 14 februari 2014

Weblogbrief 9.20, 14 februari 2014

“¡Buen día! Hoy estoy de buenas”, goedendag, vandaag ben ik in een goede bui! Dat komt niet, omdat het vandaag Valentijnsdag is. In de etalages van diverse winkels hangen de rode hartjes in veelvoud te pronken, je kunt hier vannacht voor een prikje naar de dierentuin en El Corte Inglés heeft het vandaag over “precios de color de rosa”, roze prijzen. Dat zullen wel niet de gangbare zijn. Onder ons gezegd, wie is die San Valentin, die Heilige Valentijn nou helemaal? Is het überhaupt wel een echte heilige of hoort hij thuis in het rijtje van Sint Bernard, Sint Juttemis en voor de Maastrichtenaren onder jullie Sint Kerfitsel?
Nee, de reden dat ik zo goedgeluimd ben, is omdat morgen – eindelijk – ook hier “de” carnaval begint. Opdat jullie niets missen, heb ik hieronder het hele programma voor jullie gekopieerd. Echter, vanaf maandag 24 februari zit ik in Maastricht tot aan de dag dat de festiviteiten hier net voorbij zijn. Belangrijke gebeurtenissen zoals de verkiezing van de koningin (28 februari), de grote optocht (1 maart) en de uitverkiezing van de drag queen (7 maart), zelfs de entierro de la sardina (8 maart) laat ik alweer aan mijn neus voorbijgaan en daar ga ik jullie dus niet bij voorbaat mee lekker maken. Hier is het deel van het programma van 15 t/n 23 februari; waar ik per se heen wil, heb ik aangegeven met het tijdstip erbij. Alle gebeurtenissen behalve de opening zijn op Santa Catalina, bij mij om de hoek, waar al een prachtig kasteel als achtergrond is opgetrokken.
15 februari Pregón (opening) (plaza Santa Ana, 13 uur)
16.februari Carnaval Canino, 12 uur, Comparsas Infantiles
17 februari Murgas 1, 20.30 uur
18 februari Murgas 2, 20.30 uur
19 februari Murgas 3, 20.30 uur
20 februari Niets bijzonders (het kan niet altijd feest zijn)
21 februari Verkiezing Gran Dama + Disfraces Adultos
22 februari Finale Murgas, 21 uur
23 februari Concurso Comparsas Adultos
Sinds ik een habitué in Las Palmas ben, heb ik de finale van de murgaswedstrijd nooit gemist. Dit jaar wordt het de negende keer dat ik mij een beetje op tijd (om 7 uur of zo) op Santa Catalina ga melden om op tijd een stoel te bemachtigen. Op 22 februari ’s avonds staat het plein hier op zijn kop!

Als je als Maastrichtenaar iets een keer of twee, drie achter elkaar doet, spreekt de goegemeente van een traditie. Afgelopen vrijdagmiddag deed ik zoals dat door jullie van mij verlangd wordt, eerst mijn vorige brief op de bus en vervolgens zat ik aan mijn tweezijdige e-mail. Toen ook die geweest was, zowel in- als uitpost, dacht ik: op mijn computer heb ik allerlei muziekfilms staan, maar die krijg ik zonder een internetverbinding niet aan de praat. En thuis hier heb ik van alles, maar een internetverbinding zit daar niet bij. Laat ik er dan gewoon eens eentje uit lichten, dacht ik toen op de universiteit, een concert van een van mijn favoriete dames: Chavela Vargas. In geen tijd had ik een “concierto completo” opgezocht.
Chavela Vargas, vorig jaar of zo is ze op 90-jarige leeftijd overleden en wat heeft ze een plezier in haar lange leven gehad. En zingen, als een kanariepit of liever nog, als een bosuil met haar door rum aangetaste keel. Toen ze net in de 70 was, in 1993, trad ze op in een zaaltje in Madrid, een uitverkocht huis, en zong daar de ene ster na de andere van de hemel, 70 minuten lang (met tussendoor enkele verhaaltjes). In haar roodzwarte poncho om, zeg maar tafelkleed met franje, was ze precies wat ik me van haar had voorgesteld. Vooruit, haar gezicht zag er toen al gegroefd uit, meer rimpels dan strakke huid, maar als ik mezelf tegenwoordig in de spiegel zie, is het verschil met mij kleiner dan jullie vermoeden. Wat een power! En ik wis het, van dat concert in 1993 heb ik op mijn extra harde schijf ook een opname, in MP3. Doe kan ik jullie hier nog eens voorspelen, als plaat van de week. Daar gaan we:
01. Cruz De Olvido
02. Sombras
03. Rogaciano
04. La China
05. Amaneci En Tus Brazos
06. Luz De Luna
07. De Un Mundo Raro
08. La Llorona
09. Toda Una Vida
10. A Prision Perpetua
11. El Andariego
Bij nadere beschouwing vraag ik me af of bovenstaand lijstje wel helemaal conform de video is. Zelfs als het niet helemaal klopt, blijf ik deze plaat en ook de heel veel andere die ik van Chavela Vargas heb, uit de bovenste kunst vinden. Wat Edith Piaf is voor Frankrijk, is Chavela Vargas voor Mexico en omstreken, ik denk zelfs voor de hele Spaanstalige wereld. En er zijn 300 miljoen Spaans sprekenden, dus dat is niet niks. Schaf jullie eens wat aan van deze godheid, is mijn dringende advies.

Een alternatief voor Chavela Vargas heb ik niet, hoogstens een aanvulling. Daarvoor ga ik terug in de tijd naar 1963, als de Amerikaanse tenorsaxofonist Stan Getz, 36 jaar oud, een plaat maakt met de Braziliaanse gitarist en zanger Joao Gilberto, 32 jaar. Is die muziek nou wat ze sambajazz noemen? Is dit de oorsprong van de bossa nova? Hoe het ook zij, ik vind dat ze hun uiterste best hebben gedaan, op de plaat met als titel Getz/Gilberto. Hier zijn de acht nummers:
01. Garota De (The Girl From) Ipanema
02. Dolalice
03. P’ra Machucar Mea Coracao
04. Desafinado
05. Corcovado
06. So Danco Samba
07. O Grande Amor
08. Vivo Sonhando
En het kan niet op, in 1964 doen ze het nog eens dunnetjes over met zijn tweeën, als plaat Getz/Gilberto #2 wordt geboren. Ook daarvan geef ik de tien nummers graag aan jullie door:
01. Grandfather’s Waltz
02. Tonight I Shall Sleep With A Smile On My Face
03. Stan’s Blues
04. Here’s That Rainy Day
05. Samba Da Minha Terra
06. Rosa Moreña
07. Um Braco No Bronca
08. Bim Bom
09. Meditation
10. O Pato
Op mijn versie van Getz/Gilberto #2 staan, ik kan het niet helpen, nog vijf extra nummers die vooral door Joao’s vrouw Astrud, dan 23 0f 24 jaar, worden bij elkaar gezongen. Astrud Gilberto’s The Girl From Ipanema, een nummer van schrijver en zanger Antonio Carlos Jobim, wordt vervolgens een wereldhit. Twintig jaar later wordt ook dochter Bebel van Joao & Astrud als zangeres een bekendheid. Echt prachtig allemaal (voor zo ver ik het heb kunnen uitpluizen)! Voor de volledigheid zijn hier nog de toegevoegde nummers van Astrud:
11. It Might As Well Be Spring
12. Only Trust Your Heart
13. Corvorado (Quiet Nights Of Quiet Stars)
14. Garota De Ipanema (The Girl From Ipanema)
15. Eu E Voce

Ander onderwerp. Op de universiteit heb ik helaas pindakaas weinig aanspraak meer, nou Jorge in een ander gebouw zit en daar niet vandaan te halen is. Noé is al tijden weg bij Lluis, dus om die te zien kan ik beter terecht bij Tasquita Cambullonera dan achter het San José-ziekenhuis. En wat doet een man alleen dan? Die gaat tussendoor op zijn werk naar de kantine om daar in zijn eentje een café americano te drinken. Je krijgt er steevast twee zakjes suiker bij, ook als je “hem” zonder suiker drinkt. Een paar weken terug had ik het al met jullie over Canarische woordjes, die je op de suikerzakjes hier vindt. Het komt van de firma Ortega in Lomo Blanco hier. Willen jullie nog een aantal voorbeelden?
01. Ventorillo
Eettentje, ook voor drank
02. Sopladera
Luchtballon
03 Bembas
(Dikke) lippen
04. Mago
Landbouwer, boer
05. Nombrete
Bijnaam?
06. Tenderete
Marktkraampje, feestje
07. Matraquilla
Zaniker?
08. Amañado
Sjoemelaar
Het wachten is er nog steeds op dat Trudie en Marij eenzelfde serie maken en uitbrengen in het Maastrichtse dialect. Als ze met carnaval nog steeds geen echte aanstalten gemaakt hebben, geef ik het stokje over aan anderen, die ik dan ter plekke in café de Poort of in de Tribunal zal benoemen.

Zaterdagmorgen zat ik om kwart over 10 in de bus naar Telde, het plaatsje aan de oostkust hier waar dan markt is. Op weg erheen zag ik in het zuiden van de stad weer eens het bekende bord “control de galibo”, dat aangeeft dat voertuigen die hoger zijn dan vijf meter, daar niet mogen rijden. Verderop staan grote verkeersborden boven de weg op inderdaad vijf meter hoogte.
In Telde begon mijn wandeling bij de slagerij van Guillermo (“Wum”) en daarna liep ik monter de María Incarnación E Navarra in. Ongeveer halverwege in die straat ligt een bakkerij, “panadería bollería Molino De Fuego”, waar ik nog eens naar binnen moet gaan om een broodje te kopen. Op een groot tegelbord buiten staan enkele details over de zaak: “Edificio que alberga desde 1903 el Molino de Fuego, primero en su género instalado en esta ciudad.”
Op het plein bij de kerk staat een oud rond fonteintje van twee meter doorsnee, met in het midden een waterspuwende vis. Waarom ik die eerder niet heb opgemerkt (of weer verdrongen heb), is me onduidelijk. Ertegenover staat de bekende koperen “betunero” met op het bankje de man die een krantje leest, maar wel zijn schoenen uitgestoken houdt. In de hoofdstraat is alles bij het oude. De enige verandering die ik zie, is de toevoeging van een bakkerij en terras van Granier (“panes artesanos”).
De rommelmarkt achter de gewone markt is er een om subiet weer te vergeten. Ik begrijp niet waarom Trudie en Marij er vorig jaar nog eens heen gegaan zijn. Wel heb ik nog best wat op met de gewone, overdekte markt van de stad. Op een hoog zag ik deze keer een heel rijtje borden naast elkaar aan de muur hangen van de visboeren die daar hun waar aan de man brengen. Ik noem jullie hier de “mariscos, bivaldos, especies cultivadas, túnidos, pescados planos, gádidos, merlúcidos, especies interés comercial I, II y III, moluscos I y II, equinodermos, crustáceos I y II.” Beneden kocht ik in een van de stalletjes, een kaaskraampje, een grote plak Hollandse oude kaas en “majorero gofio”, vervolgens bij mijn favoriete bakker daar twee grote broodbollen. Even later was het smullen geblazen op een bankje bij de fontein daar voor de markt. Nodeloos te zeggen dat enkele voorbijgangers mij “buen provecho” toeriepen.
Ten slotte bracht ik in Telde nog een klein uurtje door in de Daily Price winkel daar. Ik kocht er alleen een cd-tje (van Frankie Laine) plus een paar DVD-tjes. Daarna heb ik op een bank zitten lezen, voordat ik om even over half 4 de tijd rijp vond om terug in de bus te stappen op weg naar de hoofdstad. Met mijn strapatsen (“locuras”) daarna in Triana zal ik jullie niet verder vermoeien. Vooruit, ik maak een uitzondering voor mijn bezoek aan McDonalds daar. Ik kocht er een grote “frappé” chocolade. Weet iedereen wel wat een “frappé” is? Volgens mijn Franse woordenboek staat het voor getikt, kierewiet, maar het is een veredelde smoothy. Is de “frappé” de royale laag slagroom met chocoladesaus die erop gedrapeerd is?

Lluis, de baas hier van mijn flat en op het werk, reist veel, soms naar mijn en zijn mening te veel. Tot de vele landen waar hij geregeld heen gaat, hoort ook Gambia, waar hij in de stad Banjul actief is met een voedselproject. Vandaag de dag leef je pas echt, als je op zijn tijd ook congressen organiseert en dus is Lluis momenteel al een beetje in de weer met het organiseren van het “III World Congress Of Public Health Nutrition WCPHN 2014”. Hij doet dat samen met zijn vrienden in Gambia. Een en ander gaat in het najaar in Las Palmas plaatsvinden, in het Alfredo Kraus Auditorium, op 7-11 november 2014. Het thema is “the core of the international cooperation for development. Arriving together.”, Ik zou een dergelijke ondertitel van zijn leven nooit kunnen bedenken. De belangrijkste onderwerpen zullen zijn:
-Advancing international public-private partnerships for health
-Nutrition and well-being
-Strengthening and harmonizing capacities in community nutrition to address the existing nutritional gaps
-Nutrition as a result of a cultural and sustainable food process
-Nutrition and food security: successes and emerging challenges
Het congres alleen al zou een reden voor mij kunnen zijn om de volgende winter opnieuw hierheen te komen. Aan de andere kant denk ik ook wel eens: wat koop je ervoor?

Mosterd! Iedereen heeft recht op een tic, een afwijking waar hij al dan niet sier mee kan maken. Ik heb er helaas meer en op eentje ben ik bijzonder trots: mosterd. Als jullie mij laten kiezen tussen iets zoets en iets hartigs, kies ik zonder meer voor het hartige gerecht. En hoe sterker de kruiden, hoe dichter sta ik erbij: pepers, sambal, peterselie, worchestershire saus, knoflook, ik lust er wel pap van. Zelden komt bij mij een maaltijd op tafel zonder dat er een pot mosterd naast staat, bij voorkeur van de sterke soort.
Hoe is mij deze afwijking overkomen? Ik ga daarvoor terug naar mijn vroege jeugd, toen ik een jaar of 8, 9 was, denk ik. Op het Cörversplein in Maastricht hadden we thuis wel mosterd, maar die werd alleen uitgehaald, als er kaas was. Om mijn leven een katholieke draai te geven was ik, net als Harry, lid van het zangkoor van de Sint Martinuskerk. Ik herinner me als de dag van vandaag dat we een keer na de Kerstmis, de echte mis, ’s ochtends in alle vroegte, een ontbijt kregen aangeboden: lekker brood met kaas, druugweurs en leverworst. En er stond een grote pot mosterd op tafel, waarvan ik me ook bij de worsten kon bedienen. Dat beviel me toen zo goed dat ik het mosterd eten nooit meer echt heb afgeleerd.
Nu ben ik zo ver dat er in Maastricht altijd wel enkele soorten sterke mosterd voorhanden zijn. Sowieso is die van de Lidl er, de rode tube. Daarnaast zijn er de bekende mosterds van Düsseldorf en Dijon, maar op zijn tijd ook uit diverse andere landen, zoals België (bijv. Gent, Mechelen), maar voor een of meer tubes of potjes uit = ik noem maar een zijstraat - Engeland, Rusland, Iran, Myanmar, Thailand, Syrië, China, Nicaragua, Mexico ga ik evenmin niet opzij. In juli a.s. ga ik met Trudie een rondreis door Cuba maken. Natuurlijk willen we het nodige bezichtigen, gaan we ongetwijfeld naar een fabriekje waar sigaren gemaakt worden en ik voorspel jullie dat er ook meer dan één fles Cubaanse rum doorheen gaat. Echter, waarnaar gaat deze jongen in ieder geval ook nog op zoek? Mostaza fuerte!
Spanje is helaas geen land met een mosterdtraditie en dat is “tampoco” het geval op de Canarische eilanden. Het is hier wel vergeven van de kruiden voor in de keuken, maar wat je aan mosterd in de schappen vindt, kan er maar net mee door. Sterke Spaanse mosterd, dat geeft het niet, jongens en meisjes. Het heeft me enige tijd gekost, maar uiteindelijk heb ik het correcte spul bij de Arabier hier kunnen inslaan. Ik vrees echter dat de “Dijona”, “fuerte con vinagre”, geen locaal product is, ook niet uit een Arabisch land komt, maar rechtstreeks uit het Dijonse. (Terzijde, interessant vind ik het verhaal of de bekende Franse mosterd nou oorspronkelijk uit Parijs komt of uit Dijon. Daar zijn de geleerden nog niet helemaal uit.) Hoe dan ook, voor het moment ben ik uit de zorgen en eventueel kan ik na de carnaval wat potjes en tubes uit het Maastrichtse mee naar hier nemen.

En dan wil ik graag nog iets kwijt over een tijdelijke overbuurvrouw. Aan de overkant zie ik af en toe mensen verschijnen en weer vertrekken. Op een hoog rechts (van mij uit, zou professor Diepenhorst zaliger erbij gezegd hebben) bivakkeert momenteel een echtpaar van rond de vijftig. Op hem is weinig aan te merken, laat staan af te dingen, Maar zij is een type dat echt de hele tijd bezig is met gluren. Als ik ’s ochtends vroeg de mensen van “Vuele latir” met het hartje voorbij hoor komen, staat ze al aan het raam om de dreklui uitgebreid gade te slaan. Er wordt een kopje koffie uitgeserveerd voor een klant van Carlos en zij controleert vanaf één hoog rechts of er wel twee zakjes suiker bij gedaan zijn. Een hondje van niks doet zijn minibehoefte bij een boom hier en wie kan nauwelijks wachten of de troep wel door het baasje wordt opgeruimd, mijn vrouw van de overkant. Lelijk kan ik haar niet noemen, maar al te oplettend vind ik van wel. Het scheelt niet veel, maar het woord “bemoeial” ligt me voor op mijn tong. Er kan hier op mijn stukje straat echt niets gebeuren hier of ze steekt haar neus erin.
(En nou vragen jullie natuurlijk: hoe komt het dat ik dat allemaal weet? Daar wil ik het nu even liever niet over hebben.)

Jullie zijn toch wel bekend met de firma Hopupu Surf? Die club was uiterst actief op het strand en de boulevard hier, afgelopen weekend. Ik heb er zelfs een mooie balpen en een donkerblauwe honkbalpet aan overgehouden. Plus, speciaal voor jullie, ook nog een Spaans lesje, “Hopupu Surf es en club deportivo que aparte de ofrecer los servicios propios de un club de surf, desarrolla el programa “SURF PARA TODOS”, cuya misión es ofrecer una actividad terapéutica diferente. Su objetivo es favorecer las capacidades y el desarrollo global de las personas con discapacidad intelectual, motórica y necesidades educativas especiales, mediante actividades lúcidas que promuevan su crecimiento personal, normalización e integración.”
Ik sla een stukje van de fólder over en komt uit bij het bekende “¿Qué ofrecemos? El material necesario para realizar la actividad: tabla de surf, neopreno, amarradera. Material específico de piscina: tapices, manguitos, collarines, churritos, pelotas… Material psicomotriz: pelotas de pilates, colchonetas, picas, aros, cuerdas, discos sensoriales… De cursussen vinden plaats in de “aula de psicomotricidad, piscina, playa de la laja.” uiteraard in aanwezigheid van “pedagogos terapéuticos, maestros de educación fisica, psicomotricistas, monitor titulado por la federación española de surf, terapeutas acuáticos, socorristas acuáticos.” Bel eens met die mensen, zou ik zeggen, de baas ervan heet Diego Pablo Álvarez Galindo, tlf: (0034) 670510913.

En dan ben ik al weer toe aan de laatste alinea, die ik doorgaans gebruik om jullie een beetje op te peppen. Deze keer laat ik dat voor de variatie eens uit mijn hoofd en constateer met jullie een “stilte voor de (bonte) storm”. Over twee weken moeten we er weer vol tegenaan. Voor mij is het uitkijken naar een nieuw “pekske”; mijn lichtgroene, bijna lichtgevende carnavalsjas met extra zakken heb ik afgelopen zomer per ongeluk in een vuilniszak gestopt. Nog even geduld dus, hoewel: hier begint het morgen al te vlammen (voor details, zie het begin van deze brief).
Ik kom er vóór carnaval nog een keer in met een brief, over precies een week, denk ik. Daarna reis ik op maandag 24 februari af naar Maastricht. Voor nu, tot ziens maar weer, hasta luego, vamonos, Pobrecito Paulito.

BOEKENBIJLAGE

Ik heb iets met Henning Mankell. Zonder uitzondering heb ik al zijn detectives met inspecteur Wallander gelezen, op de allerlaatste na. Zijn vijfde in die serie, “Dwaalsporen”, zou zelfs verkozen zijn tot thriller van de eeuw. En hoe heet zijn allernieuwste, uit 2013? In het Spaans is het “Huesos en el jardin”, botten in de tuin. Mankell, vorige week werd hij 66, heeft daarnaast ook een aantal andere boeken geschreven. Sommige zijn op zichzelf staande politieboeken, andere gaan over leven in Afrika. Tot de laatste reken ik ook “Geschiedenis van een gevallen engel”, 231 bladzijden, uit 2011, dat ruim honderd jaar terug (1904-05) vooral in Mozambique speelt, in de hoofdstad Maputo (dat toen nog Lourenco Marques heette).
Het verhaal begint ergens in een dorp in Zweden, waar Hanna Benström haar moeder en broertjes en zusjes verlaat om uiteindelijk aan te monsteren op een boot dat naar Australië opstoomt. Ze trouwt twee keer, maar beide keren gaan de echtgenoten snel dood. In Lourenco Marques wordt ze via haar tweede man de baas van een groot bordeel. Ze gaat zich daar Ana Branca, blanke Ana, noemen. Interessante dames in het bordeel zijn o.a. Felicia, Laurinda, Belinda Bonita en Esmeralda, maar vergeet ook de aap niet, Carlos, die de drank verzorgt. Andere figuren in het boek zijn bijv. de blanke Pedro Pimenta met zijn zwarte vrouw Isabel, haar broer Moses en diverse andere mensen die ik in deze samenvatting maar zal weglaten. Ruim een jaar later gaat Hanna, Ana weer terug naar Zweden.
Het hele boek door gaat het over de blanke overheersers van de vele zwarten in het land. In de woorden van Mankell zijn de blanken er vooral “ongenode gasten” en is er geen enkele reden waarom ze de baas zouden moeten spelen over de bevolking die er altijd gewoond heeft. Het boek is een langgerekte aanklacht tegen de onderdrukking van de zwarten.
Wat vind ik ervan? Henning Mankell is voor mij niet alleen goed in het schrijven van thrillers, maar kan zeer wel ook uit de voeten met het schrijven van boeken zoals “Geschiedenis van een gevallen engel”. Ik heb het in ieder geval in een vlot tempo uitgelezen en geef er zo maar als recensiecijfer een 8 voor. Misschien moet ik zijn Afrika-boeken maar eens allemaal gaan doornemen.

Op één consumptie kun je niet met goed fatsoen vertrekken. Dus heb ik nu een boek van een oude rot in het vak, Charles McCarry, voor jullie ter bespreking. De man, met zijn wel heel kale kop, is van 1930. Als hij nog leeft, en daar ziet het volgens de Wikipedia naar uit, is hij intussen al aardig in de tachtig; het lijkt Chavela Vargas wel. Hij schreef, toen hij een stuk jonger was, de nodige spionnenboeken, vooral rond de figuur van Paul Christopher. Er heb er al de nodige gelezen en hier ook besproken. Echter, The Secret Lovers, in goed Nederlands “De Geheime Minnaars”, zat daar niet bij. Wat schetst mijn verwondering toen ik het boek, uit 1977, tussen allerlei ander leesspul op mijn e-reader aantrof. Dan kan het niet ongelezen blijven, vrienden. Het speelt in Europa, vooral in hoofdsteden Berlijn, Parijs, Rome en Madrid. En let op de tijd: hoewel het in 1977 uitkwam, speelt het in 1960 (en nog even in 1936).
In dit verhaal krijgt Paul Christopher een manuscript van een boek toegespeeld dat afkomstig is van een heel bekende Russische schrijver, Kiril Kamenski. Bij de overdracht van het manuscript door zijn agent, Horst Bülow, wordt die Bülow vermoord. Paul en zijn Amerikaanse baas David Patchen tasten min of meer in het duister. Zijn het, zoals voor de hand ligt, de Russen zijn geweest, die Bülow hebben omgebracht of speelt een westerse dienst een rol? Al snel komen ze uit bij een voormalige agent van de eigen “agency”, de nu oude en invalide Otto Rothchild, een overgelopen Rus, die met zijn vrouw, voormalige Amerikaanse agente Maria Custer, in Parijs woont. Moet het overigens voor Rusland vernietigende manuscript worden uitgegeven en wanneer dan wel, pas na de dood van Kamenski of nu al? In het laatste geval staat wel het leven van de schrijver wel op het spel.
En dan gaat het ineens over heel vroeger, in 1936 in Madrid, toen een groepje mensen met elkaar optrok. De belangrijkste daarvan zijn dezelfde (?) Kiril Kamenski, Kolka Zhigalko en ene Carlos. Toen blijkt iets heel belangrijks gebeurd te zijn. Bijna op het einde van mijn boek vertelt Spanjaard en ex-agent Jorge de Rodegas het verhaal uit 1936 aan Paul Christopher, mede op aandringen van diens vrouw Cathy. (Die Cathy is trouwens degene naar wie het boek is vernoemd: De geheime minnaars. Zij kan het niet laten om er naast haar man Paul nog meer minnaars op na te houden, zie blz. 283.) Voor een belangrijke bijrol komt met stip agent Bud Wilson in aanmerking. Wie dat te weinig vindt, kan zich ook eens verdiepen in de ziel van uitgever Claude Cerutti of filmbaas Franco Moroti dan wel eens een bezoekje brengen aan Schaefer’s sauna gaan.
Zoals steeds bij Charles McCarrrie heeft het boek een zeker vaart. Wie van verhalen met spionnen over en weer tussen west en oost houdt, komt in dit verhaal beslist aan zijn trekken. Met Paul Christopher en Cathy’s geheime minnaars is het zoveelste mooie boek geschreven, dat ik best kan waarderen. En toch, op het einde vind ik het verhaal eerlijk gezegd een beetje verzanden, vooral als de oude geschiedenis uit 1936 wordt opgerakeld. En hoe het precies met de mensen afloopt met de mensen die zich misdragen, wordt daarna evenmin helemaal helder. Jullie weten het, dat kost punten bij mij. Dus daalt mijn recensiecijfer van een 8, 8½ voor de eerste helft van “De geheime minnaars” naar niet meer dan een 7 op het einde. Jammer, Charles McCarrie, maar niet getreurd. Ik ben graag bereid nog weer andere boeken over Paul Christopher en zijn maten te lezen.

Het geeft mij altijd voldoening, als ik in een week Las Palmas meer dan twee boeken uitkrijg. Deze keer lukte het me zonder probleem. Hier is mijn mening over boek 3, “Praag fataal” van Philip Kerr uit 2011. De titel verwijst naar een stukje tekst helemaal op het einde van het boek, op blz. 310. Het verhaal speelt zich inderdaad af in Praag en omgeving, maar – hoe kan het anders bij de kampioen van de WOII-verhalen - daarnaast ook in Berlijn.
Hoofdpersoon Bernhard (Bernie) Gunther zit in september 1941 op het hoofdpolitiebureau Alexanderplatz in Berlijn, als hij te maken krijgt met achter elkaar de dood van Gert Vranken en even later ook van Franz Koci. De tweede zou eerst de eerste vermoord hebben en later, na een ontmoeting met Arianne Tauber, door een taxi zijn aangereden, met fataal gevolg. Terzijde, Arianne wordt vervolgens de vriendin van Gunther. Dan verplaatst de handeling zich naar een kasteel bij Praag, waar generaal Reinhard Heydrich woont. Die is onlangs benoemd tot baas, rijksprotector van Bohemen en Moravië. Hij nodigt Gunther uit, sommeert hem eigenlijk, om zijn bodyguard te worden, naast de vier adjudanten en ander personeel dat hij al heeft rondlopen in zijn villa. In het weekend komen diverse hooggeplaatste militairen op bezoek. Dan wordt een van de vier adjuncten vermoord, Albert Kuttner. Wie heeft het gedaan? En daarnaast, wie van de bobo’s is degene die met de Tsjechen heult, want naar die verrader is Heydrich eigenlijk meer op zoek? Voor de moord op Kuttner wordt moordcommissaris Bernhard Gunther ingeschakeld, hij is er nu toch, samen met ene Kurt Kahlo. De diverse kopstukken van het weekend worden een voor een op de pijnbank gelegd. Enz.
Al lezende dacht ik: ik heb een verhaal dat hierop lijkt, al eens gelezen. Het wordt mij later in het boek verklapt: “The murder of Roger Ackroyd” van Agatha Christie. (Misschien heeft die dat wel in Las Palmas geschreven, waar ze graag aan haar detectives werkte.) In “Praag fataal” wordt het mij allemaal iets te dikjes overgedaan.
Over Philip Kerr heb ik in deze rubriek eerder en bij herhaling uiterst lovend gesproken. Echter, “Praag fataal” vind ik minder dan sommige van zijn andere boeken, soms echte meesterwerkjes. En – dat heb ik in de samenvatting hierboven niet vermeld – de geslaagde aanslag op Reinhard Heydrich in 1942, waarmee het boek begint en eindigt, had voor mij er niet in gehoeven. Dat verhaal had hier beter weggelaten kunnen worden, was goed genoeg geweest voor een eigen boek. Nu ben ik alles bij elkaar minder content over Philip Kerr’s “Praag fataal”. En mijn recensiepunt is navenant: ik kom helaas voor hem niet verder dan een 6½. Dat de man kan schrijven, weet ik maar al te goed; ik heb zoveel beters op de boekenplank liggen dan “Praag fataal”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten