donderdag 23 november 2017

Weblogbrief 13.02, 23 november 2017

Weblogbrief 13.02, 23 november 2017

Querid@s amig@s y familia, wat was mijn vorige, eerste epistel van deze winter lang. Een hele zit voor wie zich de moeite heeft genomen om het helemaal uit te lezen! Om jullie gerust te stellen: deze keer ga ik het minder bont maken. Wel begin ik graag met terugwerkende kracht, vanaf dat ik donderdag een week terug in Eindhoven op het vliegveld zit. Helaas vertrekt mijn vlucht met Ryanair ruim een uur later dan aangekondigd. Als daarna mijn bus naar Las Palmas ook nog eens even op zich laat wachten, mag ik om kwart over 6 constateren dat ik nog net voor het donker thuis aangekomen ben. Dan moet je nog een rondje door het huis maken, je diverse spullen uit de kasten halen dan wel uitpakken, vervolgens een en ander opbergen en last but not least ook nog eens weer je eerste Canarische boodschappen gaan doen. Gelukkig is mijn Sparwinkel in de Alfredo Jones open tot 9 uur ‘s avonds.
Ik blijk een nieuwe ijskast in huis te hebben, niet erg groot. Het is nog maar de vraag of daar alle eten dat Trudie voor me gaat maken, in past. Lluis heeft zowaar ook voor gasflessen gezorgd, nodig om mijn gasstel aan de praat te krijgen. Geloof het of niet, er ligt zelfs een pak servetten van de Spar in de keuken; in het Spaans heet dat: “Servilletas de cellulosa”. Ze zijn wel maar eenlaags, “1 capa”. Ik ben veel dikkere van El Corte Inglés gewend (ook WC-papier), dus zolang de Spar-voorraad strekt, zal ik het met minstens twee servetten per veegbeurt moeten doen. De rail van mijn balkon is bruin bijgeschilderd en de verflaag eronder weer wit.
Aan mijn ouderwetse tweepersoonsbed is een extra matras toegevoegd, die maar liefst 22 cm dik is. Vanaf de grondtegels omhoog heb ik nu maar liefst 70 cm te gaan om op mijn bed te kunnen gaan liggen. De breedte is 1 meter 40, 20 cm te weinig, dus passen is er niet bij. Ik kan haast niet wachten om de extra matras er weer af te halen. In de tussenkamer hangt sinds nu een schilderij van 2 meter bij 1 meter 30, dat m.i. foeilelijk is. De details ga ik jullie besparen (behalve dat er een paard en vier blote dames op staan). Ik herinner me vaag dat mijn huisbaas Lluis me over beide zaken gesproken heeft in april en dat ik toen niet een volmondig “nee” heb laten horen.
De dubbelslaper in de zijkamer is vervangen door een gewoon bed, eenpersoons, maar wel met twee matrassen op elkaar. Het babybedje, waarop Raúl zich in januari ter ruste gaat leggen, staat er nog. Aan de lekkage in de badkamer is nog steeds niets gedaan. Daarover zal ik Lluis nog eens moeten kapittelen.
Het is al behoorlijk laat, als ik op het balkon kan gaan zitten, met vers aangesleept eten en drinken. Het is nog steeds 22 graden, als Klaas Vaak bij me op bezoek komt.

Op de vrijdag, om half 9, neem ik hernieuwd op mijn balkon plaats met mijn eerste boek hier. Wat is het hier toch lekker weer, vergeleken met het pokkenweer dat “we” nu in Maastricht hebben. Bijna alles om me heen is weer zoals ik het in mijn hoofd heb. Alleen, mijn apparaatje waarop ik meer aansluitingen op mijn laptop kan maken, lijkt het niet meer te doen. En dat terwijl ik nog maar één USB-aansluiting tot mijn beschikking heb (van de oorspronkelijke vier). Tweede euvel: gisteravond bij het naar buiten manoevreren van een leunstoel (“meer, kom oet de zedeleer”), stoot ik nogal royaal tegen het houtwerk en dan geeft mijn buitenlamp de geest. Is dat iets voor Trudie om te verhelpen, als ze a.s. donderdag poolshoogte komt nemen?

Laat ik maar eens een eerste muziekje opzetten. Via Harry en YouTube ben ik deze zomer getrakteerd op een onvervalste Nederlandse variant van Leonard Cohen, het Avalanche Quartet met de cd “Rainy Night House” uit 2013. Het viertal heeft voor jullie en mij de volgende 67 minuten CD-muziek in petto:
01. Stories of the street
02. Stranger son
03. Night comes on
04. Story of Isaac
05. The window
06. House of Jacob
07. Winter lady
08. Rainy night house
09. Joan of Arc
10. In my secret life
11. You know who I am
12. One of us cannot be wrong
13. The gypsy’s wife
14. The partisan
Wat mooi en op twee na kan ik alle nummers terugvinden bij de inmiddels overleden Leonard Cohen (voor het laatst te bewonderen in 2016 met zijn cd “You want it darker”). Ik ga hier niet verkondigen dat het Avalanche Quartet beter is, maar als ik de Nederlandse groep voor het eerst hoor, zie ik hem direct voor me en ben ik wel weer meteen verkocht. Er schijnt nog een tweede cd van het Avalanche Quartet te zijn uit 2007, eenvoudig “Leonard Cohen” geheten. Die wil ik t.z.t. ook graag op mijn conto schrijven.

Op de vrijdagmiddag heb ik mezelf om 2 uur bij Lluis op de afdeling Sociale Geneeskunde besteld, o.a. om hem de eerste twee maanden huur van mijn appartement te overhandigen, tot half januari. Als ik aan zijn deur klop, heeft hij nog hooguit een uurtje werk te gaan. Met zijn Vanessa gaat hij een week naar Brisbane voor een congres over voeding en de nodige vrije tijd. Ik ben best een globetrotter, maar in Australië ben ik nog nooit geweest. Over mijn bezigheden in de Luis Morote ga ik hem later nog eens kapittelen. Daarna zit ik met Mariela te kletsen over mijn “charla” over meer drinken voor je gezondheid en als ze weggegaan is, is het tijd om mijn weblogbrief 13.01 aan jullie te versturen, enig kopieerwerk te verrichten en mijn e-mail bij te werken. Het overzetten van foto’s van de what’s app op mijn telefoon naar mijn e-mail, om ze van daaruit te printen, blijft mij moeite kosten. Heb ik wel de juiste internetaansluiting op de universiteit?
In de bus terug erger ik mij aan een vrouw die op volle sterkte bellend direct achter mij komt zitten. Dat gedoe met moderne telefoons is geloof ik een echt probleem voor mij aan het worden. Ik ben blij, als ze bij het theater in Triana uitstapt. Veel meer heb ik op met een paar tieners die elkaar even later verbaal te lijf gaan, tot hilariteit van de complete bus.
Het lezen van een boek op een bank bij het Lichtkasteel (Castillo de la Luz) blijft een aanrader. Om 7 uur ga ik eens kijken hoe de vlag er in de “Biblioteca Municipal Pepe Dámaso” bij staat. In El Pais tref ik een hele pagina aan over een daguitje naar Rotterdam. Tot op de voorpagina is te lezen dat voor het schilderij “Salvator Mundi” (redder van de wereld) van Leonardo da Vinci bij Christie’s in New York 450 miljoen dollar is neergeteld oftewel 382 miljoen euro (340 miljoen euro plus commissie). De verkoop van de “mannelijke Mona Lisa” uit het begin van de zestiende eeuw, overigens in niet al te beste staat, is een biedwedstrijd over de telefoon geworden tussen twee anonieme rijkaards. De schilder heeft het gelukkig niet meer hoeven meemaken, denk ik dan maar. Laat ik mijn krantenalinea eindigen met de constatering dat Barcelona na elf wedstrijden met tien overwinningen en één gelijkspel al vier punten voorstaat op Valencia en acht op Real en Atletico, terwijl voor de zaterdagavond (morgen) Atletico-Real op de rol staat.

Op de zaterdagmiddag lees ik dat de dag tegen de “violencia de genero” hernieuwd in aantocht is. We zijn er enkele weken mee in de weer, met als hoogtepunt 25 november. De slagzin van dit jaar is: “El amor es libre. Ni ata, ni mata”. Vastbinden (“atar”) is dus ook dit jaar uit den boze. ´s Avonds valt me voor het eerst op dat ik een loopneus heb, te vaak moet niezen en ook nog vrij dunne ontlasting heb. Dat krijg je ervan, als je ergens gaat bivakkeren op meer dan 3000 km van de “aw Maosbrögk”. Dan kun je zo maar een of meer virussen tegenkomen, waartegen je je nog niet gewapend hebt.
Gelukkig gaat Atletico-Real aan me voorbij, behalve de laatste tien minuten. Nul-nul, Frits van Turenhout zou er in de jaren vijftig misschien iets mee hebben gekund, maar ik vind het stukje wedstrijd dat ik zie, het aanzien niet waard.

Zondag rustdag. Eindelijk heb ik weer alle tijd om in mijn (tweede) boek te duiken. Als ik op het einde van de middag voor het eerst het rechter stuk van de boulevard doe, valt mij op het eind een club van zes rappers op die erg hun best doen. Niettemin, aan mij is hun hiphop niet besteed.
Speciaal voor jullie kondig ik wel alvast de “41a Feria Internacional Del Atlántico” aan die aankomend weekend wordt gehouden; waar staat er niet bij, ik vermoed Santa Catalina. Hoe dan ook word ik dan deelgenoot van diverse godgeklaagde “soluciones profesionales para la industria turística”.

Maandag, wasdag, maar ik heb nog te weinig dat een sopje kan gebruiken. Ik wacht ermee tot woensdag, als ik er tevens uit moet om de diverse onderdelen voor mijn overheerlijke tomaten-groentesoep met ballen te kopen.

Onlangs is `Fats` Antoine Domino overleden. Van de fameuze Rhythm & Blues zanger en pianospeler, met in zijn kielzog Dave Bartholomew en zijn orkest, heb ik een hele vracht muziek; misschien ben ik wel bijna compleet. Er zit o.a. de achtdelige serie “Out of New Orleans” van platenmaatschappij Imperial bij, met in totaal 232 nummers. Wat heeft de dikke man uit New Orleans ons opgezadeld met hits, de ene na de andere, te beginnen – als ik het wel heb – met “The fat man” uit 1950. Te zijner nagedachtenis presenteer ik jullie hier “The Singles Collection” uit 1998. Hier zijn de 20, of liever 19 nummers op de cd, allemaal uit de periode 1950-1962:
01. I’m in love again
02. Blueberry hill
03. Ain’t that a shame
04. Honey Chile
05. Blue Monday
07. Valley of tears
08. The big beat
09. Sick and tired
10. Margie
11. I want to walk you home
12. Be my guest
13. Country boy
14. Walking to New Orleans
15. Three nights a week
16. My girl Josephine
17. It keeps raining
18. What a party
19. Jambalaya
20. Red sails in the sunset
Blijft de vraag wat nummer zes van deze Singles Collection is. Ik kan het uiteraard opzoeken, bijv. op allmusic, maar waarom niet eens gegokt. Als ik niet voor “The fat man” mag kiezen, heb ik een heel behoorlijk rijtje alternatieven in de aanbieding, zoals “My blue heaven”, “Let the four winds blow”, “I’m gonna be a wheel someday”. “The sheik of Araby”, “Whole lotta loving” dan wel het hummende “Please, don’t leave me”. Nee, deze keer kies ik met voorrang voor nog weer een ander nummer: “When my dreamboat comes home”. Dat vind ik nou echt een meezinger van jewelste, met nog een acceptabele saxofoonpartij op de koop toe. Fats Domino met zijn band is – echt waar, jongens en meisjes – een der heel groten uit de popmuziek van de vijftiger en begin zestiger jaren.

Trudie komt vanaf donderdag een weekje en dan is het uit met de rust. Of het zo moet zijn, zit “Black Friday” in haar weekpakket (en niet bijv. “Blue Monday” of “Red Sails In The Sunset”). Op Zwarte Vrijdag zijn de winkels hier tot in de kleine uurtjes open en wordt er gestunt met de prijzen.
Sommige zaken nemen nu alvast een voorschot. El Corte Inglés bijv. heeft het over “adelántate al black Friday, wees zwarte vrijdag voor, met zijn aanprijzing van ”supertecnoprecios”. Aan de luifel van dameskleren en -schoenenzaak “Besito Volao” bij mij aan de overkant van de straat hangen grote borden met “black days”; je krijgt er nu al 15% korting op de hele rimram. Ernaast op de hoek met de Vientinueve de Abril is een nieuwe zaak, alweer een damesschoenenzaak, met de mij iets te toepasselijke naam “Abril”. Ook daar is het tijd voor “grandes descuentos”.
Trudie zal vrijdag zeker op verscheidene plekken haar slag willen slaan. Of ik haar aanwinsten misschien wil meenemen, als ik met carnaval toch naar Maastricht ga/kom, hoor ik haar al zeggen. Bestaat er trouwens ook zo iets als “Black Friday” in Nederland?

Op dinsdagavond ontdek ik op Las Canteras een hernieuwde reclame van mijn favoriete Tropicalbier met een scheutje tequila, gemaand Bandido (bandiet). De bier brouwerij van het eiland verraste mij vorig najaar met een drankje waar ik sindsdien wel pap van lust. En – wat goed is, moet gekoesterd worden – dezer dagen staat Bandido, in een “edición limitada”, ten tweeden male in de schijnwerper. Speciaal ontworpen voor Canarische “tatuadores” (tatoeage-dragers?) liggen er nu vier varianten van het kostelijke goedje in de schappen: “Santa Cruz tattoo” met bloemen op de fles, “Art Collective” voor piraten (schavuitenwater?), “Holy koi tattoo” met iets van een kalkoen en “Arizona tattoo” met een roofvogel op het flesetiket. Alle vier hebben ze vanzelfsprekend het bekende “cuerpo de Tropical” met de “alma de tequila”. Ga er maar vanuit dat ik ze niet aan een proefbeurt komen.

Op de woensdag ben ik vooral in de weer met mijn was, het kopen van spullen voor een “pan sop” en daarna het keukenwerk dat erbij hoort. Als Trudie morgen komt, kan ze direkt aanvallen. Echter, ik vrees dat ze zich eerst wil indrinken in de Duitse zaak op Santa Catalina dan wel bij Carlos beneden in Nuevo Murias. Tóbalo heb ik nog steeds niet gespot beneden; daar moet ik het mijne nog van zien te weten komen.
‘s Avonds zit ik op de boulevard met de nieuwste plaat van Passenger (Mike Rosenberg) in mijn oren. Ik heb iets met die man. Van de opname van zijn laatste cd, Young As The Morning, Old As The Sea uit 2016, heb ik van de zomer ook een DVD mogen bekijken – hiel sjoen! Ten overvloede: bij het maken van een cd komt veel meer kijken dat leken zoals ik denken; dat is zeker.

En dan is het alweer donderdagmorgen. Ik controleer deze brief nog eens op spel- en andere fouten en zet hem dan met alle plezier over op mijn memory-stick. Vanmiddag gaat hij op de post, als ik op de universiteit ben. Daarna – ik schat in om 10 over half 5 – komt Trudie aan, in de buskelder van Santa Catalina en wordt mijn leven een weekje heel anders. Ga er maar van uit dat ik me woensdagmiddag 29 november, als ze net weer foetsie is, opnieuw bij jullie zal aandienen. Maar het kan ook zo maar de dertigste worden.
Voor nu: zet eens je schoen, klim eens door de schoorsteen omhoog of loop eens over de daken. Tot kijk, haste luego, uit een goed hart, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek van mijn dertiende Spaanse winter in den vreemde is er een op mijn e-reader, van Hendrik Groen. De man uit verzorgingshuis De Einder in Amsterdam-Noord is 83, als hij besluit om een jaar lang een dagboek bij te gaan houden, te beginnen op 1 januari 2013. Dochter Marleen van Marij heeft nog iets met de internationale rechten van het boek van doen. De titel van het boek is: “Poging iets van het leven te maken. Het geheime dagboek van Hendrik Groen”. De hoogbejaarde moet er intussen een heel aardige cent aan verdiend hebben, want het is een “all over the world” bestseller geworden. Op Nederland 1 is het op de maandagen nu als tv-serie te bewonderen; we zijn bij aflevering 5. In de hoofdrollen op tv zie ik Kees Hulst, André van Duin en Olga Zuiderhoek.
Om jullie niet het brood uit de mond te stoten (is dat de juiste uitdrukking?) beperk ik me hier tot een synopsis van de eerste 100 bladzijden van de 275. Centraal in het boek staan naast Hendrik Groen de andere leden van de opgerichte rebellenclub Oud-maar-nog-niet-dood (Omanido). Dat zijn zuiplap Evert in zijn aanleunwoning, die steeds meer last van zijn been krijgt, Hendrik’s oogappel Eefje met wie het nog eens slecht gaat aflopen, de altijd montere Grietje met haar toenemende dementie, de nog maar moeizaam sprekende Edward en tenslotte Graeme, die meer van computers lijkt te weten dan ik. Een akelig euvel van Hendrik (Henkie) zelf is zijn incontinentie. Het zestal kan het met elkaar goed vinden en organiseert voor zichzelf geregeld uitjes, tot schande van veel andere bewoners van het huis en de staf, o.a. de dames Stelwegen en de Roos. Voor het tegenwicht tegen het brute managersgeweld zorgt ene Anja, een oudere medewerkster van het huis, die Hendrik al kent van vroeger. De club van zes belhamels wordt later in het jaar nog eens uitgebreid met Ria en Antoine, die vroeger een restaurant hebben gerund en alles van koken weten.
En dan gaat het los, een heel jaar lang, over de ARBO- en andere regelingen en voorschriften, op handen zijnde verbouwingen en bezuinigingen, uiteraard ook de scootmobielvereniging “Antilopen”, kookstudio “Onder de pannen”, het steeds minder lachen, naarmate je ouder wordt, het royale trio Bea, Willem Alexander en Máxima, de 50pluspartij van Henk Krol annex omroep Max, diverse ontluisterende BN-ers en wat al niet meer. Wisten jullie al dat de hele wereldbevolking (zeven miljard mensen) in half Nederland past, als we voor iedereen net als in een kippenfabriek 1,5 bij 1,5 meter uittrekken? Daar wil ik het bij laten om degenen die de overige afleveringen nog op TV willen zien, niet in de wielen te rijden.
Ik heb het dagboek van Hendrik Groen met veel animo gelezen. Hij schrijft best goed en er valt ruim genoeg te vertellen over het wel en wee in en om de oude dag in een tehuis. Groen gaat met zijn boek met een 8+ terug in zijn mandje; kom daar maar eens om. De opvolger: “Zolang er leven is”, als Hendrik Groen twee jaar ouder is, wil ik te zijner tijd ook graag lezen.

Boek 2 is de eerste uit een serie van drie van de Noorse popmuzikant Jo Nesbo, met een streepje door de o, waartoe ook “Nemesis” en “The devil’s star” behoren. Het boek heet in het Noors “Redstrupe”, roodborstje. Ik lees het in het Engels: “The redbreast”, in het Spaans – ik heb het zien liggen bij El Corte Inglés – is het “Petirrojo”. Het is uit 2000, het milenniumjaar.
Harry Hole schiet een Secret Service agent onder zijn duiven, als hij met zijn vrouwelijke compaan Ellen Gjelten betrokken is bij het bewaken van de Amerikaanse president, op bezoek in Oslo. Daarop volgt een heel gedoe, eindigend tot zijn eigen verrassing in zijn promotie tot inspecteur. We gaan terug naar 1942, als vijf Noren voor de Duitsers gaan vechten aan het oostfront, bij Sint Petersburg: Daniël, Gudbrand, Sindre, Hallgren en Edvard. De laatste is de baas van het stel. Daniël overlijdt, Sindre deserteert en Gudbrand zit in 1944 in Wenen, onder de zorg van verpleegster Helga, tot hij naar Noorwegen teruggaat. Terug in het heden, 2000, gebeurt er van alles, met extra aandacht voor neonazi Sverre Olsen en (ook een beetje) politieman Tom Waaler. Verder noem ik hier politicus Bernt Brandhaug, altijd in voor een groen blaadje, en historicus Even Juul en diens vrouw Signe. Geloof het of niet, maar de overijverige Harry Hole wordt ook nog eens verliefd, op de mooie dochter van Sindre: Rakel. Voor wie dat nodig vindt, in de 553 bladzijden wordt er ook gemoord.
Ik ben een fan van Jo Nesbo en met dit boek stelt hij mij verre van teleur. Reading The Redbreast is like watching a hit movie, zegt USA Today en zo is het maar net. Nesbo weet er een spannend en op zijn tijd ook aangenaam verhaal van te maken, waarvoor ik als recensent een volle 8 over heb. De twee opvolgers heb ik hier al liggen en daarover ga ik jullie later graag berichten.

Wie veel tijd heeft, kan de nodige pagina’s tot zich nemen. De afgelopen dagen heb ik in de late avonduren op mijn e-reader “Drie dagen in Chicago” zitten lezen, in het Engels uit 2012. Schrijver R.J. Ellory, gecharmeerd van klassieke politiefilms uit de jaren 40, 50, presenteert mij een driedelig kort verhaal, van in totaal zo’n 100 bladzijden.
Het speelt vooral in de jaren 50. Deel 1 wordt verteld door Maryanne, zus van de vermoorde Carole Shaw. Zij is bij de terechtstelling van de dader, Lewis Woodroffe op de elektrische stoel, aanwezig. Deel 2 vertelt het verhaal door de bril van politieman Robert Maguire die de dader moet opsporen. En deel 3 is geschreven door de killer zelf, Lewis dus, die als kind de nodige klappen van zijn vader Ray heeft gehad en nu ook de dader speelt. Of klopt er iets niet?
Met R.J. Ellory is niks mis. Zijn terug in de tijdverhaal “Three days in Chicagoland” vind ik best aardig, maar ook weer niet bovenmatig knap in elkaar gestoken. Houd ik minder dan hij van oude politiefilms? Ik heb voor het drieluik een 7 als recensiecijfer over.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten