woensdag 29 november 2017

Weblogbrief 13.03, 29 november 2017

Weblogbrief 13.03, 29 november 2017

Querid@s amig@s y familia, here we go again, om Ray Charles eens te citeren. Dit is mijn week met Trudie en dat zullen jullie weten ook. Een beetje opgelaten voel ik me, als ik donderdagmiddag nog op de universiteit zit, in afwachting van haar komst. De afdeling is er niet; Lluis bivakkeert in Brisbane aan de andere kant van de aardbol.
Al vóór 4 uur besluit ik de bus terug naar Santa Catalina te nemen, om maar op tijd te zijn. Het wordt helaas niet 10 over half 5, zoals vooraf gedacht, maar bijna half 6, als Trudie met bus 12 en haar koffertje ten tonele verschijnt, in een bijna complete zwarte outfit. Als haar vertel dat ze best wat kleren mag uittrekken, is dat de eerste fout die ik maak.
Even later zitten we op het terras van wat vandaag de dag Café La Alemana heet, midden op het plein, aan de halve liters bier (Mahou). Als Trudie ook alvast een tosti met frites bestelt, ontwaar ik op de onderzetter de nieuwe slogan van de zaak: “El amor puede esperar, el hambre no.” Liefde kan wachten, honger niet. Hij lijkt op eentje die ik in Londonderry zag: zie daarvoor mijn brief 13.01. Ik doe het later in het begin van de avond met “manices” (Canarisch), in goed Castiliaans “cacahuetes” geheten, “olieneutjes” dus. De uren erop, onder het genot van enkele nieuwe halve liters, krijg ik van Trudie updates van allerlei wetenswaardigheden, o.a. over een verse Poolse spookrijder. Ik vertel haar frank en vrij over nog maar spaarzame ongeregeldheden die nog resten in mijn appartement. Stokken doet het gesprek bepaald niet.

Om 8 uur begeven we ons richting mijn woning om de hoek. Daar hoeft mijn soep met ballen alleen nog maar opgewarmd te worden en mijn “barra gallega” uit zijn cellofaan gehaald. Trudie pakt eerst haar tas uit, geeft mij nog een vijftal boeken die ze voor me versjouwd heeft, neemt haar soep en gaat dan onder zeil. Ze doet een slaapje van 9 uur ‘s avonds tot vrijdagmorgen om half 9, bijna de klok rond.

Ik sta om 8 uur naast mijn bed. Als Trudie iets later vrijdagmorgen weer onder de levenden is, begint ze direct met allerlei zaken in mijn woning in orde te maken. Het is echt wat je noemt een werkpaard! De inhoud van de ijskast, zeg maar ijskastje, wordt opnieuw gerangeerd, nu op de enig juiste manier. Het diepvriesvakje blijkt niet koud genoeg te worden om spullen goed in te bevriezen en los daarvan is het maar zeer beperkte ruimte. Mij wordt dringend geadviseerd om er een klein diepvrieskistje bij te kopen. De muurkast in dezelfde bijkeuken wordt uitgemest, de inhoud schoongemaakt en ook opnieuw geïnstalleerd. De ruimtes onder het aanrecht in de aanrechtkeuken komen morgen aan de beurt.

In de zijkamer gaat Trudie achter de diverse benodigdheden voor de bedden aan, voor als Marcel, Damaris, Yves en Raúl komen over twee maanden. Er zijn daar, vindt ze, voldoende matrassen en in de kast dekens, lakens en kussens, maar wel wordt alles de komende dagen fris gewassen en opgeschoond. Een en ander appt ze alvast door aan de familie in Amby.

Om half 11 gaat Trudie beneden bij Carlos de Limburger lezen. Ik heb dan tijd om me te soigneren en op mijn balkon te gaan mijmeren. Daar hoort nieuwe muziek bij. Ik was een paar weken terug weer eens bij Rocky op bezoek, op de Gildeweg en daar werd ik, naast met allerlei andere muziek en een keur aan leesvoer, opgezadeld met de allerlaatste cd van Billie Holiday. Als ik hem mag geloven, stond ze ervoor met een groepje jazzmuzikanten in de studio, luttele dagen voordat de politie haar definitief afvoerde naar haar terminale cachot.
Billie Holiday’s langspeelplaat uit 1959 heet “Last recording”, toepasselijk. Hier zijn de 2x6=12 originele nummers:
01. All of you
02. Sometimes I’m happy
03. You took advantage of me
04. When it’s sleepy time down south
05. There’ll be some changes made
06. ‘Deed I do
07. Don’t worry about me
08. All the way
09. Just one more chance
10. It’s not for me to say
11. I’ll never smile again
12. Baby, won’t you please come home
Je moet “Last recording” een paar keer afluisteren om het goede gevoel te krijgen, maar dan besef je weer eens wat voor een bijzondere stem die Billie Holiday heeft en hoe perfect de verscheidene jazzmuzikanten haar volgen. Het gaat om 38 minuten muziek om een puntje aan te zuigen. Ik wil aan geen enkel nummer iets aan afdoen, maar voor mijn hoogtepunten verwijs ik jullie naar “Sometimes I’m happy”, “You took advantage of me”, “When it’s sleepy time down south”, “All the way” en “I’ll never smile again”.

Trudie komt even naar boven om mij een hart onder de riem te steken en vertrekt dan naar het strand om daar te gaan zitten lezen, in “De Schim” van Jo Nesbo, en enkele boodschapjes te gaan doen. Om even voor 1 kunnen we aan de lunch. Daarna kleedt ze zich om en gaat ze alvast richting Triana/Vegueta om daar enkele geocaches Black Friday!

Als ik later op het balkon zit te lezen in mijn eerste boek, hoor ik plotseling allerlei geluiden in huis. Ik kijken, blijkt er een man in een witte overall te zijn begonnen om mijn lekkage in de badkamer te verhelpen. Heeft Lluis hem kennelijk toch laten optrommelen, heeft hem zelfs de sleutels van de woning uitgeleend. Hij is erg aardig. Voor hem is het vooral zaak om te zorgen dat het plafond er weer schadevrij uitziet. Hij smeert grote likken witte verf in de rondte en vertelt mij een kwartier later dat alles weer in orde is. Waarvoor mijn dank! Misschien komt er ook nog een nieuwe deksel op de wc, een “tapa de inodoro”. Daarover zal hij Lluis nog onderhouden.
Terzijde, nou vernemen jullie weer eens waar het Spaanse “tapa” van afstamt. Het is een deksel, zoals je bijv. op een bier- of wijnglas legt om de vliegen weg te houden. Als goedmakertje doe je dan een stukje kaas of rauwe ham op.

Om half 5 neem ik bus 1 naar San Telmo in Triana, waar Trudie mij om half 6 voor een Guinness zal treffen bij McCarthy’s, het Ierse café in de hoofdstraat. En inderdaad, klokslag half 6 staat ze bij mijn bankje tegenover de nering. Ze heeft al de nodige spullen bij zich die ze alvast voor Yves en Raúl heeft ingeslagen bij Rocasa, de Spaanse Blokker: bordjes, bestek e.d., plus voor mij een nieuw lampje voor mijn buitenverlichting.
Aan de orde is de vraag of zo’n ding nou een “bulbo” heet of een “lámpara”. Ik zoek het speciaal voor jullie nog eens op. Een “bulbo” is een bloembol, evt. ook bijv. een oogbol (“bulbo ocular”), maar geen lamp. Het gangbare woord daarvoor is een “lámpara”, zoals in een “lámpara de bolsillo” (zaklamp), “lámpara de cabecera” (bedlampje) en “lámpara de pie” (staande schemerlamp). Een peertje is idem dito een “lámpara”, zelfs als het een halogeenlampje is, “lámpara halógena”.

Gaan we nu op naar McCarthy’s? Trudie is helaas nog niet bij de grote Desigualwinkel in de straat geweest en daar wil ze graag nog even een kijkje nemen. Dat wordt dus nog drie kwartier extra wachten. Gelukkig is er om mij heen ruim voldoende te beleven. Geloof het of niet, maar ik kan tijden lang de voorbij trekkende mensen uitkijken. Deze keer verblijd ik jullie met enkele helaas Engelse opschriften op T-shirts. Een twintiger komt voorbij met de tekst op haar karige borstpartij: “Normal is boring”. Daar kan ik een heel end in meegaan. Even later houdt een jongeman het spannend met: “This is just the beginning”. Ook daarmee kan ik leven.
Als Trudie terugkomt van Desigual, is ze er helaas niet in geslaagd om zich nieuwe kleren aan te schaffen. De winkel in Triana is goedkoper dan de diverse in Nederland en er komt bovendien vanwege “Black Friday” nog eens 30% korting bovenop. Toch is in haar perceptie het voor de zaak deze keer meer opruimen van de oude voorraad dan iets nieuws aan de vrouw brengen voor een koopje.

Dan mag ik eindelijk met haar naar het terras aan de overkant. Daar wordt (door slecht functionerend personeel) voor haar een halve liter Tropical neergezet en voor mij twee keer een pint Guinness. De moeite waard! Ook de wc’s zijn weer het bekijken waard, maar helaas zijn nogal wat Guinness-reclames vervangen door minder mooie nieuwerwetse.
Om half 9 sjokken we arm aan arm naar de bus naar huis om ons daar ten tweeden male mijn overheerljke tomaten-groentesoep met ballen te laten smaken. Een traktatie van de bovenste orde is en blijft het. Als ik nou ook nog ga leren hoe “Limburgs zoervleis” in elkaar gestoken moet worden, ben ik helemaal het kookheertje.

Hoogtepunt van de zaterdagochtend is nu eens niet Trudie’s nieuwe gerommel in de zijkamer, waarbij wel nog boekjes en landkaarten van mij ontdekt worden en ook niet haar hernieuwde kennismaking met het horlogemannetje dan wel de hoekslager op de Mercado de Puerto. Het is, wat mij betreft, onze ontmoeting met Tóbalo, voorheen ober bij Carlos beneden. Hij wou een paar weken vrij om eens op vakantie te gaan, naar Zweden, maar daar kon Carlos niet aan beginnen. Tóbalo gaat toch en krijgt zijn congé bij Nuevo Murias. Nu zit hij aan de receptie van een hotel, maar die baan vindt hij “muy aburrrido”. Hij is op zoek naar ander werk.
Trudie en ik zitten toch maar eens om 6 uur bij Carlos voor het pappen en nat houden van onze keel. Daarna wordt mij boven geleerd hoe ik de “carne de ternero” royaal in de azijn moet zetten. Op de zondagmorgen volgt deel 2. Daarna doen we het ten derde male met mijn soep.

De vroege zondag begint voor mij op het balkon met een wonderbaarlijke gedaanteverwisseling. Op de bank voor mijn woning haalt een royaal bebaarde man een langwerpige blauwe sjaal uit een tasje, die hij in de lengte in het centrum van beide kanten van zijn pezige lijf drapeert, helemaal tot aan zijn voeten. Dan doet hij een vuurrood kazuifel om, van namaakzijde, met een embleem op rughoogte. Hij ziet er nu uit als een Grieks-orthodoxe geestelijke. In zijn nieuwe outfit verdwijnt hij vervolgens fluitend de hoek om, de Vientinueve de Abril in.
Dan begint deel 2 van het “zoervleis” klaarmaken. De kilo vlees in blokjes wordt zonder wat er van de azijn over is, in een koekenpan aangebakken met wat olie. Toegevoegd worden vier grote uien in stukken alsmede twee zakjes “mix voor hachee” van Silvo. Die zijn ieder goed voor 36 gram kruid, inclusief de kruidnagelen (“groffelsnegel”) (maar helaas zonder laurierbladen (“laveleerblajer”)). Er wordt voor de show nog wat water en extra azijn toegevoegd. Het mengsel gaat nu twee uur stoven in een gesloten pan, met af en toe omroeren. Op het einde gaan er nog twee grote eetlepels rinse appelstroop van J. Canisius bij en dan kan het gerecht worden opgediend. Vanavond eten we “Limburgs zoervleis”, met frieten van de Burger King en gemengde groente, “menestra” op zijn Canarisch.

Eerder in deze brief vertelde ik jullie over een jazzplaat van Billie Holiday die ik van Rocky in mijn schoot geworpen kreeg. Op mijn verzoek kwam hij ook aanzetten met een pianoplaat van Benny Andersson. Ik ken hem al van zijn tijd bij de Hepstars. In de jaren 70 maakte hij samen met Björn Ulvaeus, Agnetha Fältkog en Anni-Frid Lyngstad furore als ABBA.
Nu, vele decennia later, is Benny Andersson nog steeds actief als componist en pianist. Tot mijn verwondering zag ik hem onlangs in de top 10 van Duitsland staan met de cd “Piano”. Dan ben ik echt heel blij, als iemand als Rocky hem voor mij weet te downloaden. Hier zijn de 21 nummers:
01. I let the music speak
02. You and I
03. Aldrig
04. Thank you for the music
05. Stockholm bij night
06. Chess
07. The day before you came
08. Someone else’s story
09. Mitnattsdans
10. Malarskolan
11. I wonder (departure)
12. Enbassy lament
13. Anthem
14. My love, my life
15. Mountain duet
16. Flickomas rum
17. Efter regnet
18. Trostevisa
19. En skrift i snon
20. Happy new year
21. I gotta bevar
Benny Andersson’s cd is er typisch een die ik over de hele breedte het aanhoren waard vind. Ik tel vijftien nummers die ik nog niet uit zijn ABBA-tijd ken en zes oorspronkelijke ABBA-nummers: “I let the music speak”, “Thank you for the music”, “I wonder (departure)”, “My love, my life” en “Happy New Year”. Het zesde is Benny Andersson’s pianoversie van “The day before you came”. Dat heeft m.i. alles in zich dat een mens zich kan wensen.
‘s Avonds laat het “Limburgs zoervleis” zich goed smaken, wat zeg ik: heel goed smaken. Een extra compliment gaat naar de stroopfabriek van J. Canisius, die er de juiste zoete draai aan geeft.

De ochtendstond heeft goud in de mond. Trudie is alweer net zo´n bezige bij als de dagen ervoor. Om kwart voor 8, als ik net op ben, zet zij in alle haast een was in en kruipt dan hernieuwd onder ons minidekentje. Later, als ze definitief wakker is, ziet ze – kennelijk, want ik blijf onkundig – twee kakkerlakken in mijn tussenkamer. Eentje ligt op zijn rug en die kan ze stante pede kapot trappen en door de wc spoelen. Het kraken van het schildje van het beestje staat haar nog bij. De andere boosdoener weet helaas te ontkomen naar de zijslaapkamer. Daar is Trudie vervolgens nog wel tien minuten bezig met haar poging om hem alsnog de nek om te draaien, maar vinden doet ze hem niet. Soms zijn die mormels je te snel af.
Dus gaat ze maar naar beneden, naar Nuevo Murias, om de Limburger van maandag tot zich te nemen. Thierry Baudet wordt, als het zo doorgaat, nog eens de nieuwe Pim Fortuyn, zou de krant haar hebben “verdutst”. Terug in de woning pakt Trudie haar rugzakje in en vertrekt dan richting San Agustín, omdat daar en in (de rest van) Maspalomas verse geocaches voor haar zouden liggen. Ik bewaar de lieve rust in de Luis Morote. Om een uur of 6, 7 volgt het rendez-vous.

Maandagavond beginnen we met een “jarra de cerveza” bij Gelizia, de locale Venezia, waarna we ons gaan laven bij de enige nog open Chinees aan de boulevard. Nu het naburige Hong Kong in revisie is, wordt het een beetje behelpen. Het is er binnen en buiten stampvol en gelukkig is er royaal keuze van van alles, van haaienvinnensoep via hard gekookte eieren, viskoekjes en iets wat op roodgeverfde kip lijkt tot lychees en ijs. Om half 10 zijn we weer thuis en kan Trudie op het bed haar spelletjes gaan doen. Ik lig een uur later al te ronken.

Op de dinsdagmorgen gaat mijn “novia” naar een Chinese winkel om een klosje garen (“bobina de hilo”, “carrete” kan ook) en naalden (“agujas”) te kopen. Ze gaat daarmee het grote gordijn te lijf dat er op half 7 bijhangt. Als haar noeste werk gedaan is, blijkt het niettemin paarlen voor de zwijnen te zijn. Zal ze nog een tangetje gaan kopen om daarmee de diverse lusjes vast te zetten, voor extra stevigheid?
Nou ik toch bezig ben met woordjes opzoeken, kan ik in een moeite door ook nog wel eens het Spaanse equivalent van hoeslaken nakijken. Een laken is een “sábana” (een matras een “colchón” en een deken een “manta”) en een hoeslaken een “sábana ajustable”. Zo leer je bij.
´s Avonds is het al een beetje afscheid nemen van Trudie. Ze heeft er in ieder geval voor gezorgd dat alles hier op orde is. Een heleboel kleine dingen zijn geregeld en zelfs heeft ze nog met Lluis gecorrespondeerd. Hij zou voor extra stoelen zorgen, als Yves zijn entree hier weer maakt. Om 6 uur kopen we nog een “cartón” Kent voor Marij en gaan dan bij La Oliva aan het bier. Daarna is Casa Carmelo aan de beurt, met zijn grillmenu. Als ik om 10 uur weer in de Luis Morote ben, duik ik acuut mijn bed in.

Blijft voor Trudie’s bezoek hier nog de vroege woensdagochtend over. Om even over 7 gaat de wekker en even later zit ik al op het balkon, met de buitenlamp nog aan. Ze is hernieuwd bezig met haar koffertje, maar zit om half 8 wel tegenover me op het balkon, met thee en knåckebröd met pruimenjam. Eerst heeft ze ook nog even beneden haar Limburger van vandaag gedownload. Om kwart voor 8 lopen we naar de streekbus en om 8 uur mag ik haar uitzwaaien. Dios mediante, is ze vanavond weer bij Susanne en consorten om daar de zaak te bestieren. Wat een animo!

Rest mij om jullie die nog mijn brieven willen lezen, een prettige voortzetting van je wankele leven te wensen. Volgens het weer op mijn telefoon gaat er in Holanda natte sneeuw vallen en komt er ‘s nachts een beetje nachtvorst. Dat kan ik er hier niet van maken, om het eens eufemistisch te zeggen.
Mijn volgende brief komt wellicht al a.s. maandag, omdat ik dinsdag in het zuiden besteld ben bij Marja, Claar & Cyntha en woensdag hier een feestdag is, El Día de la Constitución. Dat is nog eens andere kost dan Sinterklaas. Ik wens het jullie en tot kijk maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Om niet geheel opgehelderde reden trek ik in een tweedehands winkeltje in Zuid-Ierland een boek van Janet Evanovich uit een stapeltje en neem het mee naar Nederland en vervolgens naar mijn Spaanse kolonie. Het heet “Fearless fourteen”, is uit 2008 en speelt in een plaatsje in het Amerikaanse New Jersey.
Stephanie Plum verdient de kost bij een bedrijfje van haar neef dat mensen naar de rechtbank brengt die een eerdere afspraak daar voorbij hebben laten gaan. Is het officiële woord “bounty hunters” (zoals in de film met Steve McQueen)? Op kantoor heeft ze vooral van doen met Connie Rosolli en dikke Lula die op trouwen staat. Stephanie’s vriend is politieman Joe Morelli, maar ze is ook gecharmeerd van ene Ranger, die haar soms bij zaakjes helpt. Het verhaal gaat over een jongeman, Dom Rizzi, die tien jaar geleden een bankoverval gepleegd heeft met drie anderen en er toen in zijn eentje voor heeft moeten boeten. Nu is hij eindelijk vrij, maar waar is het geld dat hij destijds heeft buitgemaakt? Van de andere drie overlijden er twee in korte tijd, Allen en Stanley, maar de vierde blijft voortvluchtig, nadat hij ene Loretta heeft gekidnapt. Gelukkig komt alles uiteindelijk wel op zijn pootjes terecht.
Voor enkele aardige bijrollen zorgen o.a. Loretta’s zoon Zook, nerd Mooner en zangeres Brenda op haar retour met in haar kielzog haar stalker Gary. Ook de dierenwereld laat zich niet onbetuigd in de vorm van hond Bob en hamster Rex.
“Fearless fourteen” is best een aardig boek, maar om Janet Evanovich ermee de hemel in te prijzen gaat mij veel te ver. Haar taalgebruik is prima, vooral als Mooner zijn zegje doet. Echter, een spannend vertelsel kan ik er niet van maken; daarvoor is het veel te vlotjes. Mijn recensiecijfer komt niet hoger dan een 6½.

Gaan we naar boek 2, dat ik uit het boekenkastje op de Heerderweg heb gevist. Schrijver en praktiserend arts Michael Palmer verrast mij met Zwarte Beertje “Dood door schuld”, dat eigenlijk “Natural causes” heet, uit 1994. Het speelt in het Amerikaanse Boston en omgeving.
Sarah Baldwin, 36 jaar, is verloskundige/gynaecologe in een minder bekend ziekenhuis in de stad. Eerder heeft ze ervaring opgedaan met kruiden en acupunctuur, en op zijn tijd gebruikt ze haar alternatieve kunsten ook op haar afdeling. Er overlijden enkele zwangeren met hun kinderen bij de bevalling aan een zeldzaam stollingsprobleem. De recentste, Lisa, dochter van een multimiljonair, blijft leven mede door Sarah’s acupuntuur en ademtechnieken. Dan wordt Sarah ervan beschuldigd dat de drie zwangeren doodziek zijn geworden door een kruidenmengsel dat zij hun gegeven heeft in de zwangerschap.
Er volgt een juridisch steekspel van enerzijds haar advocaat Matt Daniels en epidemiologe Rosa Suarez en aan de andere kant het ziekenhuis, in de personen van Glenn Paris en Colin Smith van de directie en dokters zoals Andrew Truscott en Helen Stoddard. Neutrale zouden zich geneesheer-directeur Eli Blankenship en verloskundehoofd Randall Snyder opstellen. Op de achtergrond is de voormalige vriend van Sarah actief, Peter Ettinger, die met advocaat en dokter Jeremy Mallon een waar vermogen aan het verdienen is met de verkoop van een Ayurvedisch afslankpoeder, afkomstig van ene Pramod Singh. De drie dames met het gigantische stollingprobleem hebben het eerder gebruikt hebben om drastisch gewicht te verliezen. Een malafide rol in het geheel zou terzijde gespeeld worden door Huron Farmaceutica, de producent van een regulier vitaminepreparaat voor zwangeren. Etc., etc.
Dokter-schrijver Michael Palmer heeft best een spannend verhaal geschreven, maar medisch gezien blijf ik als collega wel nog met een aantal raadsels zitten. Als van alles mis gaat, is er altijd nog plan B, zou ik de schrijver valselijk willen nabouwen. Ik heb “Dood door schuld” niettemin met de nodige voortvarendheid zitten lezen. Hoewel, daar ga ik weer: de kaft met daarop een couveuse-kindje slaat de plank helemaal mis. Uiteindelijk kom ik uit op een 7 als recensiecijfer. Ik heb wel eens een lager punt uitgedeeld; zie bijv. hierboven.

Ik heb er nog een voor jullie, een kleintje van Bob Smalhout (anesthesist). Jaren lang schreef hij stukjes voor de Telegraaf en laat ik nou zijn vijfde bundel bemachtigd hebben: “De €uroklokkenluider. Op het scherp van de snede.” Het boek bevat 48 columns van drie bladzijden uit de periode 2000-2001, van: “ding, flof, bips!” tot “ook imams zijn welkom”.
Een serie stukjes, ook nog eens van zeg 26 jaar terug, laat zich niet goed samenvatten. Smalhout – ik heb hem nooit ontmoet – is van de rechtse stempel en niet te beroerd om de terugkeer van discipline zeer te bepleiten. De titel (“De €uroklokkenluider”) wijst op de volgens hem schandalige wijze hoe ons de euro is aangepraat. Sowieso geeft Bob Smalhout weinig op met de uitdijende macht van Brussel. Laat ik zijn verdere gedachtegoed eens proberen samen te vatten in een twaalftal min of meer one-liners: 2.De democratie is gedegradeerd tot een wassen neus (met een keer stemmen per vier jaar).
3.Het wordt hoog tijd om het poldermodel en al dat “gedogen” af te schaffen.
4.Ziekenhuizen en diverse andere grote instellingen gaan ten onder aan de steeds uitdijende hoeveelheid managers. Dat die ook nog eens niet bekwaam in de voorliggende discipline zijn (bijv. gezondheidszorg, zuivel, het spoor) maakt het alleen maar erger.
5.Het verplegend personeel, handen aan het bed, laat het steeds meer afweten, mede omdat ze ondergeschikt gemaakt zijn aan het management.
6.Bedrijven zoals ziekenhuizen en boerenbedrijven zouden weer veel kleiner, handzamer moeten worden.
7.Met de komst van de 36-urige werkweek is de huisartsgeneeskunde al te zeer verwaterd.
8.Iemand wordt professor, omdat hij of zij de beste is en hard wil werken, niet om de feministen, homo’s en allochtonen een plezier te doen.
9.Het lijkt wel of justitie meer positieve aandacht heeft voor de daders dan voor de slachtoffers.
10.Houd eens op met beboeten van goedwillende automobilisten die iets te hard rijden en besteed meer aandacht aan echte criminaliteit.
11. Soms worden alternatieve genezers ten onrechte in het verdomhoekje gezet.
12.Marokkaanse en andere allochtone boefjes moeten net zo streng worden aangepakt als autochtone Nederlanders die over de schreef gaan.
Doen jullie het daarvóór? Laat ik dan tenslotte hier zeggen dat ik, toch een saloncommunist bij uitstek, af en toe helemaal op zijn lijn zit en dan ineens weer op een totaal andere golflengte dan hij. Als je vooral kennis moet nemen van wat je tegenstanders te berde brengen, kom ik alles bij elkaar genomen best een heel eind bij hem. Ik vind zijn ontboezemingen best goed en beloon hem met een volle 8 voor zijn stukjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten