dinsdag 18 februari 2020

Weblogbrief 15.16, 18 februari 2020

Weblogbrief 15.16, 18 februari 2020

Queridos amigos y familia, alles heeft een begin, een tussenstuk en een einde. Na vijftien lange winters op Las Palmas ben ik toe aan het einde van de reeks. Het kan niet altijd feest zijn, zullen jullie me niet horen zeggen, maar dat het afscheid me volkomen onberoerd laat, is ook weer niet waar. Hier is mijn allerlaatste brief na vijftien jaar trouwe dienst, zo'n 7½ jaar op de hoofdstad van mijn eiland vóór de kust van Zuid-Marokko.
Ik kan hem voor deze laatste keer ineens heel anders gaan opzetten dan de afgelopen royaal meer dan 400 keer, maar wat koop ik daarvoor? Laat ik maar gewoon doen (dan doe je gek genoeg) mijn min of meer dagboek presenteren. Zoals steeds begin ik weer een week terug, als ik voor de zoveelste keer op auditie ga bij dokter Pérez, voluit Dr. Ángel Pérez Pérez, Medicina General, in zijn kliniekje aan Las Canteras. Voor wie ook nog eens in zijn "número de colegiado" geïnteresseerd is, dat is 35/35/06527.

Op mijn kuipstoeltje gezeten in de wachtruimte vraag ik de oudere aanwezige zuster, die met de hangtieten, maar eens of ze nou echt een zuster, verpleegkundige is, of meer van het administratieve type. Het laatste blijkt het geval te zijn. Ze acht zichzelf helaas onvoldoende in staat om zich om mijn (geheelde) wond te bekommeren, buiten de hulp van de dokter.
Dan staat Ángel alweer naast haar om mij naar de behandelkamer te tronen. Als daar opnieuw wordt geconstateerd dat mijn euvel nu echt nagenoeg over is, bedank ik ze voor de variatie alle twee maar eens, van harte! Mijn linker voet wordt vervolgens nog weer eens gereinigd, er wordt een laag nieuw smeersel aangebracht en dan is het weer inzwachtelen geblazen. Kan het te veel lopen op zo'n zwachtel ook een beetje gevoelig zijn? Ik laat het maar na om dat te vragen, als de dokter mij aan het verzekeren is dat het probleem zonder hun antibiotica en de nodige rust van mij best wel eens drie tot zes maanden had kunnen duren, als het dan al opgelost zou zijn. Overmorgen, donderdagmiddag dus, op dag 10 van de behandeling, word ik verondersteld om wat hem betreft, voor de laatste keer naar de kliniek te komen.
Rest me nog te vertellen dat de andere dokter, Dr. Manuel Arkuch, voor de zoveelste keer in geen velden of wegen te bekennen is. Toch heeft hij wel gelijk gehad, als hij mij vorige week vertelt dat de genezing zo'n tien dagen gaat duren. Aan de andere kant ben ik blij, heel blij, dat ik na zijn misselijke vertoning de vorige week donderdag (De woorden SANDALS en SHOCKS op een stuk papier schrijven en mij dat overhandigen, dat flik je me niet!) niet meer in mijn blikveld is gekomen.

Monter loop ik naar mijn bus 12, nu tegenover de Mercado de Puerto. Even later komt die eraan en kan ik weer eens geanimeerd uit een busraam kijken, een ware belevenis na mijn gedwongen rust. In mijn ijver vergeet ik om eventuele aparte reclames onderweg op te tekenen voor jullie.
Op mijn studeerkamer in Las Palmas-Zuid aagekomen blijkt er al een man van middelbare leeftijd in de kamer te zitten, gelukkig op een andere plek dan waar ik doorgaans pleeg te vertoeven. De eerder aanwezige dames zijn kennelijk vertrokken. De nieuweling blijkt een professor in de epidemiologie te zijn uit Brazilië, die niet te beroerd is om als intro een praatje met mij aan te knopen. Dan, om ongeveer 2 uur, neemt hij de kuierlatten en vertrekt naar elders. In de gang kom ik vervolgens Lluis tegen, die mij in het voorbijgaan op de schouder klopt, maar verder doorgaat met zijn eigen besognes.
Probleemloos verstuur ik dan mijn twee vorige brieven aan jullie en print ze ook uit, in goed Nederlandss: druk ze ook af. Vraagje: hoe heet een "printer" in het A.B.N.? Dan begin ik met mijn recente mailtjes door te nemen en te beantwoorden. Vooral Trudie, Ton en Marleen krijgen aandacht en later ook Harry, als ik de nieuwste zielenroerselen op zijn website heb doorgewerkt (met bijbehorende plaatjes. Goed gedaan, Harry, je kunt het best.) Eva heeft de afgelopen week diverse keren met me gebeld, dus die bedeel ik tegenwoordig met appjes.

Laat ik mijn bezoek aan Harry's website eens beginnen met een citaat. Het is uit 2008 en afkomstig van cabaretier Youp van 't Hek. Die vertelt dan aan een journalist dat hij als tiener echt uit zijn dak is gegaan van het nummer "In A Gadda-La-Vida" van de popgroep Iron Butterfly. Volgens Youp duurt het nummer maar liefst 17 minuten en beslaat de complete helft van de LP. Dat zoeken we na, roep ik dan. De LP van de groep met de gelijknamige titel is bij mijn weten van 1968 en op mijn Verbatim-kopie is het nummer "In A Gadda-La-Vida" op de LP inderdaad 17 minuten lang (plus twee seconden). Het is en blijft een bijzonder, wel nogal psychedelisch nummer van Iron Butterfly.
Dan staan Harry's clips van de laatse twee weken op mijn programma. Het zijn er zoveel dat ik moeite heb met te kiezen welke ik voor jullie eens naar voren zal schuiven. Wat vinden jullie bijv. van "Magic bus" uit 1970 van The Who, met zanger Roger Daltrey in zijn indianenpak? Zien jullie net als ik iets aparts in "Between father & sons" uit 1987 van C&W-zanger Waylon Jennings? Kan Leonard Cohen jullie ook op late leeftijd nog steeds bekoren met zijn live versie van "The Partisan" uit 2012? (Het oorspronkelijke nummer situeer ik in 1969, op de LP "Songs From A Room".)
Misschien nog weer net ietsje beter dan de net genoemde drie vind ik vandaag de clip van Freddie Aguilar, helemaal uit de Philippijnen. Aan zijn hit "Anak" uit 1980 (?) zal hij, naast zijn hulp bij locale doelen, best ook nog een "sjievelcent" voor zichzelf overgehouden hebben. Axel Rose en zijn "Guns 'N' Roses" met o.a. Slade doen het weer helemaal puik in 1995 met hun kijk op "Sympathy for the devil" van de Rolling Stones. En – laat ik hem vooral niet vergeten – is er ook nog de evergreen van het orkest van Guy Lombardo: "You're driving me crazy" uit 1930 (met Carmen Lombardo als saxofonist en zanger).

Wie twee weken verstoken is van popartikelen van Harry, heeft iets in te halen, als hij of zij geregeld op de hoogte wil blijven van wat er de afgelopen eeuw zo al in de muziekindustrie te doen was. Dus kan ik niet heen om ook nog eens twee langere artikelen van onlangs.
Het eerste dat ik lees, is over de muziekjaren van George Martin, voordat hij met de Beatles (en hun manager Brian Epstein) aan diverse denkbeeldige touwtjes mag gaan trekken. Geboren in 1926 blijkt de Engelsman een absoluut gehoor te hebben. Zijn rol in de muziekindustrie begint in 1950, als hij de jonge assistent wordt van Oscar Preuss bij Pharlophone, een afdeling van EMI. Al in de vroege jaren vijftig wil hij zich best bemoeien met het te kiezen repertoire en heeft hij al enig succes met o.a. humorplaten (zoals van Peter Ustinov met diens "Mock Mozart"). Als Oscar Preuss met pensioen gaat in 1955, mag George Martin het stokje overnemen. Zo vermogend als bijv. zijn concurrent Norrie Paramor is die o.a. Cliff Richard heeft binnengehaald, wordt hij niet, maar hij scoort wel de ene na de andere hit, zoals "The adventures of Robin Hood" van Dick James, "Earth angel" van de Southlanders uit hetzelfde jaar 1955, "Goodness gracious me" van Peter Sellers & Sophia Loren, de Temperance Seven met "You're driving me crazy" in 1961 (daar is-t-ie weer) en – niet te vergeten - Charlie Drake in 1962 met "My boomerang won't come back".
In dat laatste jaar dient zich een beatgroepje bij hem aan, genaamd The Beatles, dat het na enige aarzeling voor Parlophone mag proberen met "How do you do it" en "Love me do".

Willen jullie nog een klein stukje extra Harry verteren? Dan kom ik uit bij deel 3 van het leven van Jack de Nijs (Jack Jersey, Ruby Nash). De Brabantse zanger en meer nog producer en componist is maar 55 jaar geworden. Geboren in 1942 is hij in 1997 overleden. Als Harry promotieman is bij Polydor, PolyGram, krijgt hij als vanzelf van doen met de man, die (als ik het wel heb) ook op de loonlijst van Polydor prijkt. Jack de Nijs is echter niet voor een gat te vangen en beperkt zijn activiteit bepaald niet tot alleen maar werken voor Polydor. Met zijn diverse JR-groepen, met vooral Nederland repertoire, gaat hij ook elders de boer op en met succes. Grote hits uit zijn koker zijn o.a. "De fles" van Jan Boezeroen, "Mira" van Cock van der Palm, "Comment ça va" van The Shorts en "Wat ik zou willen" van Frank & Mirella. Soms kruipt de man als Jack Jersey ook zelf achter de microfoon, zoals met "Papa was a poor man". Jack de Nijs is volgens Harry echt iemand aan wie je het maken van een hit rustig kunt overlaten.

Hiermee houd ik Harry's bijdrage voor deze brief voor gezien. We moeten het niet te gek maken. Wie weet, heb ik in mijn laatste brief 15.16, op de valreep nog iets nieuws te melden en anders moeten jullie zelf maar eens af en toe gaan kijken naar zijn bijdragen (op www.harryknipschild.nl). Er zit tegenwoordig een teller op zijn website, dus wie hem eens een plezier wil doen, wordt nog anoniem geregistreerd ook.

Om half 6 dinsadagmiddag zit ik eindelijk weer in bus 12 terug naar het noorden en vervolgens op mijn favoriete bankje bij de speeltuin annex kiosk in het parkje van La Isleta. Daarna is – na zoveel tijd – ook weer eens het bibliotheekje daar aan de beurt en dan de HiperDino vlakbij de boulevard.
Om kwart voor 9 ben ik thuis helemmal klaar voor de tweede voorronde van het "Concurso de murgas". In de "gezet" heb ik al gezien dat het een avond wordt met de nodige topgroepen tot in de "wee wee hours". Laat ik hier echter eerst twee dingen uit mijn vorige brief rechtzetten. De uiterst amusante stalmeester van de murga-wedstrijd heet niet Daniel Ortega of hoe zullen we hem noemen, maar DANIEL CALERO. Wat erg dat ik me daarin vergist heb! En de laatste groep die hij in zijn smetteloze bruine pak gisteravond, of liever vannacht, aankondigt, is uiteraard de winnaar van vorig jaar: LOS SERENQUENQUENES. De naam van de groep laat zich niet goed vertalen, maar wat geeft het.
Voor vanavond, dinsdagavond, staan zeven murgas te trappelen om hun kunsten te gaan vertonen, te beginnen met de fanatieke LOS TRAPASONES, dat ik maar met de herrieschoppers zal vertalen. Ze zijn met een mannetje op 70-80 en presteren het in een half uur tijd om ook nog eens drie keer van kledij te wisselen. Bij hun uitlui zijn ze niet meer dan een kolonne hansopjes. Wat krijg ik een overmaat aan "trapa", gestommel te verwerken. Ik vermoed dat Los Trapasones zaterdag hoge ogen gaat gooien.
Na hen vind ik het optreden van LOS LENGÜETUDOS – die het taaltje nog moeten leren? - maar lou loene. Ze zingen niet echt goed, veranderen niet of nauwelijks van kleren en veel belangrijker nog: de schwung ontbreekt en daar gaat het m.i. toch primair om. Daarmee vergeleken is de derde murga, een damesgroep genaamd LAS SUSPIRITAS, de vurig gewensten, alweer een stuk aangenamer. En toch, de damesgroep is volgens mij net niet goed genoeg om zich voor de zaterdagavond een plekje in de murga-finale toe te mogen eigenen.
Ik weet het, later op de late avond staan ook nog eens Los Melendrinos, Los Twitty en Los Nietos De Sary Mánchez gereed om mij uit mijn slaap te houden, maar als ik me een beetje wil houden aan wat de dokter me heeft voorgehouden, dien ik me onderhands bedwaarts te begeven. Om 2 uur wordt ik met enige schrik wakker, ook om mijn antibiotica te slikken, maar dan is het alweer snel Klaas Vaak, die me weer in slaap sust. 's Ochtends om half 8 word ik geheel verkwikt wakker.

Het begin van deze brief openen op de woensdagmorgen kost me enige moeite, maar dat heb ik er (voor mezelf?) deze keer graag voor over. Zal ik maar weer eens een verse CD opzetten vanuit mijn onvolprezen extra harde schijf?
Leonard Cohen, wie kent hem niet? In zijn jonge jaren – ik herinner me hem vaag op een kamer in het wat vreemde Chelsea hotel in New York Manhattan, waar dan bijv. ook Bob Dylan en Patty Smith wonen – komt zijn eerste LP uit in 1967: "The Songs Of Leonard Cohen". Daarop staan verscheidene nummers die mensen als ik vandaag de dag nog steeds kunnen meezingen. Ik noem hier "Suzanne" (waar Herman van Veen zich nog aan vergrabbeld heeft), "Stranger song", "Sisters of mercy" en "So long, Marianne". Dan volgt twee jaar later zijn tweede LP: "Songs From A Room". En nou komt het: die vind ik minstens zo mooi als de eerste. Laat ik de tweede schijf nog maar eens voor jullie op de draaitafel leggen. Hier zijn de tien nummers:
01.Bird on a wire
02.Story of Isaac
03.A bundle odf lonesome errors
04.The partisan
05.Seems so lang ago, Nancy
06.The old revolution
07.The butcher
08.You know who I am
09.Lady midnight
10.Toninght will be fine
Leonard Cohen, dat is toch van origine een Canadees (dus in principe tweetalig: Engels en Frans)? Dan begrijp ik nu wat beter, waarom "The Partisan" ook een stukje Frans in de tekst heeft zitten. Anders nummers behalve liedje 4, waarvoor ik hier ook extra aandacht wil vragen, zijn de nummers 1, 2, 6, 8 en 9. Zijn "Bird on a wire", liedje 1 van "Songs From A Room", zullen velen van jullie zeker nog wel kunnen thuisbrengen.
Intussen vind ik de teksten van de man zonder meer geslaagd, en ik niet alleen, maar het geluid dat uit zijn mond en keel komt? Het is tot aan zijn allerlaatste CD "You Want It Darker" uit 2016 een steeds verder toenemend gebrom van iemand die ik hier maar eens als "'ne knawweleer" wil neerzetten.

Het is woesdagavond, bijna 9 uur, als ik voor de derde keer op rij een stukje voorronde murgas mag bekijken op mijn "flatscreen". Net als gisteren staan er ook vanavond zeven kandidaten op de rol, De eerste en laatste zijn mannengroepen en tussendoor word ik verondersteld vijf keer in successie een regiment vrouwen voorbij te zien komen. Que geslacht gemengde groepen met een zootje mannen en vrouwen in één en dezelfde murga geeft het (nog steeds) niet. Daniel Calero, vanavond zonder "kervat", maar met een zwarte coltrui onder zijn bruine outfit, heeft me in een mum van tijd weer bij de les.
Zijn "primera murga de esta noche" is Los Chacho Tú (chacho = jongen in het Spaans, afkorting van "muchacho"), die ik uiteraard al ken van hun bijdrage in vroegere jaren. Het mega-spektakel dat ik van ze voorgeschoteld krijg, acht ik ruim voldoende voor een finaleplaats a.s. zaterdagavond. Dan komt de eerste damesmurga van die avond: Las Crazy Trotas, die inderdaad hun half uur lang erg druk in de weer zijn. Bij mijn weten hebben ze zich met hun 62-en al eens een plaatsje veroverd in de finale, tussen allerlei mannengroepen in. Vanavond solliciteren ze in alle oprechtheid naar een reprise. De groep maakt er een echte show van, met zo'n overmaat aan kabaal dat zelfs ik - toch keurig op mijn bank in de tussnkamer gezeten – van bil op bil begin te huppen.
Daarop volgt een reclameblok, het zoveelste, met o.a. Danone's "Querer no cambio", waarom zou je van merk veranderen (als je Danone in huis hebt). Daarna mag ik mijn zinnen gaan zetten voor ACR Simpatikonas. Vraag: waar zou dat ACR toch voor staan dat soms vóór de murganaam gezet wordt? Hoe dan ook, de uiterst joviale dames van deze groep bakken er naar mijn bescheiden mening weer iets minder van. Dus kruip ik nog redelijk op tijd in mijn denkbeeldige pyjama en laat me in mijn bed vallen.
Om 1 uur word ik wakker, als de laatste groep van dag 3 zijn stem meer dan verheft. Ik moet me echt omdraaien, met het dekentje tegen mijn oren aan, om de slaap weer te kunnen vatten. Ik kan daarvóór wel nog net mijn volgende antibiotica-pillen pakken, voordat ik ik alweer in diepe rust ben. (Van eventueel snurken is mij niets bekend.)
Nou is het zaak om er al vóór zaterdagavond, als de finale van de murgas is, achter te komen wie de eer krijgen toebedeeld om "Toutes Las Palmas" te gaan amuseren met hun commentaar, "getruit" (op van die verkeerde plastic trompetten) en gekweel.

Het hoogtepunt van de donderdagmiddag is mijn entree in de Inter Clinic. Zuster en dokter zien me de trap afkomen en eigenlijk kan ik alweer terug naar de wereld van alledag, want ook zij zien dat ik vandaag al weer de oude ben. Wat ik nu nog over heb aan pijntjes, kan zo ongeveer op een vloeipapiertje. Deels voor de show – denk ik – wordt mijn linker voet nog een laatste keer bepoteld. Ook ik mag er als ex-patiënt een blik op werpen, "bonito", "muy bien". Dan wordt mijn linker enkel nog maar eens preventief ingesmeerd en met een nieuw, hagelwet windsel mag ik weer "upstairs" gaan. Enige, nieuwe tip: geregeld mijn al te droge hakken insmeren met een hydraterende zalf. Desgevraagd krijg ik een recept mee voor "Neutrogena" of hoe het heet.
Wordt het niet tijd dat ik mezelf weer eens ga douchen en mijn haar wassen? Daar ben ik echt aan toe. Als ik dat wil, kan ik maandagmiddag nog eens langskomen, maar echt nodig vindt men het niet. Ik zal wel zien...
Na het consult (deze keer voor de halve prijs) voel ik me wel nog aardig moe. Na enige omzwerving op Las Canteras beland ik op het terras, in de schaduw, van Real ..., waar ik met een drankje binnen bereik op mijn e-reader mijn tweede boek zit uit te lezen.

's Avonds vind ik het bij gebrek aan leuke carnavalsactiviteit op het podium op Santa Catalina tijd om me thuis maar weer eens helemaal aan een voetbalwedstrijd te wijden. Eerder heeft Athletic, voluit Athletic Club de Bilbao, mijn Barcelona uit de beker gegooid en dat is gisteravond gevolgd door een 1-0 overwinning op Granada. Eeerlijk is eerlijk, Athletic was volgens de commentatoren sterker dan Granada en staat dus kennelijk met recht in de bekerfinale.
Vanavond om 8 uur locale tijd staat de tweede halve finale op het programma en zender Quatro heeft zich kennelijk de uitzending van die wedstrijd toe weten te eigenen. Real Societad, dat eerder Real Madrid het onderspit heeft laten delven, wint ook deze halve finale van underdog Mirandés, met enige moeite, dat wel. Het wordt al in minuut 9 1-0. dan volgt de gelijkmaker in minuut 39, 1-1, maar vier minuten later staat het alweer 2-1 voor de thuisploeg. Na de 'thee" gebeurt er m.i. weinig bijzonders meer en dus gaat Real Sociedad met de eer strijken.
De finale van de Spaanse "copa" - wanneer precies? – zal dus gaan tussen Athletic en Real Sociedad.

Nog vóór de voetbalwedstrijd krijg ik van de Canarische TV mee welke acht murgas zaterdagavond in de finale staan. Ik ga ze voor jullie opsommen, maar niet nu. Niettemin, vlakvoordat ik me zaterdagavond aan de buis ga installeren, weten jullie ook van wanten.

Dan is het al weer vrijdag. Als ik ´s morgens om kwart over 8 op mijn buitenthermometertje kijk, is het 21 graden. Het lijkt wel of de "calima" aan een volgende ronde begonnen is. Het is ook enigszins nevelig, de hele dag door en dat zou er zowaar bij kunnen passen. Iets heel anders is natuurlijk of het rare weer ook een rol heeft gespeeld bij het euvel aan mijn voet. Daar geloof ik vooralsnog weinig of niks van, maar ik ga om de sympatieke dokter een plezier te doen (?) wel eens kijken wat de speciale crème – goedkoop is anders – voor uitwerking op mijn enkels heeft. Het merk is inderdaad NEUTROGENA en de versie voor mijn voeten zou stante pede (woordgrapje) voor minder droge onderdanen kunnen zorgen.
Tot de andere, weer alledaagse dingen die ik op de vrijdag doe, is een wasje draaien. Laat ik hier ook eens blij verklaren dat ik blij ben dat ik na tien dagen driemaal daags van Clamoxyl (750 mg) van GlaxoSmithKleine en Dalacin Clindamicina (300 mg) van Pfizer plus iedere ochtend het antidiarreemiddel Ultralevura (50 mg) wel van mijn probleem af ben. De dubbele antibioticumkuur is kennelijk nodig geweest, bedenk ik nu, maar zeker weten doe je het pas in een vergelijkend experimenteel onderzoek. Nu wordt het hoe dan ook hoog tijd om weer gewoon met mijn leven door de gaan.

Laat ik bijna op de valreep nog maar eens een plaatje opzetten. Iedereen, denk ik, heeft zo zijn privé-artiesten, waarmee hij of zij "iets extra's" heeft. Tot die uitgelezen groep artiesten hoort bij mij sinds deze zomer Joe Tex, een zwarte performer uit vooral de jaren 60. Zijn "Anthology" uit 2015 is een drieluik met 20 nummers per CD over de periode 1955-62, 1962-68 en 1968-76. Hier is een aantal van zijn nummers, die nog helemaal vooraan in mijn hoofd zitten:
01.1,03.She´s mine
02.1.06.Cut it out
03.1.08.You little baby face thing
04.1.09.Charlie Brown got expelled
05.1.14.Goodbye my love
06.2.03.Lookin´ for my pig
07.2.07.Hold on to what you've got
08.2.08.You better get it
09.2.10.A woman can change a man
10.2.14.The love you save may be your own
11.2.16. I believe I'm gonna make it
12.2.19.Show me
13.3.02.Skinny legs and all
14.3.03.I´ll make every day Christmas (for my woman)
15.3.08.You need me, baby
16.2.12.That's the way
17.3.20.Ain't gonna bump no more (with no big fat woman)
In all eerlijkheid kan Joe Tex, als zanger en ook componist mij op mijn oude dag nog steeds bekoren. Voorbeelden? Wat vinden jullie van zijn antwoord op "Charley Brown" van de Coasters: "Charley Brown got expelled". Prachtig, toch? Of het meeslepende: "Hold on to what you've got"? Het absolute hoogtepunt voor mij is het bijna zeven minuten durende "Ain't gonna bump no more (with no big fat woman)". Dat nummer – zo hilarisch - moest ik maar eens gaan toevoegen aan mijn onvolprezen top 100 + 40.

's Avonds om 9 uur zit ik bij gebrek aan beter toch weer naar een volgende live uitzending van carnaval op Santa Catalina te koekeloeren. Deze keer zijn de comparsas adultos, kleurrijke dansgroepen, aan de beurt. En – ik wist al eigenlijk al, voordat ik de eerste dames en heren in het vizier had – dit is niet echt "mijn ding". Er moge enig verschil zitten in de presentatie van de acht "comparsas" die het in precies 21 minuten moeten laten zien, maar voor mij krijg ik steeds opnieuw ongeveer dezelfde soep opgediend. Daar ga ik niet tot middernacht naar zitten kijken, besluit ik definitief, als groep 3 het "escenario" mag verlaten. Ik hang dan nog even rond op andere zenders, maar wat is erop tegen om zelfs op de vrijdagavond een beetje op tijd naar de slaapkamer te verdwijnen (er kijkt toch niemand). Daar is het prima toeven in mijn bedje.

Op de zaterdagmorgenword ik om 10 voor 10, dus zelfs ietsje aan de vroege kant, toegeroepen door Sonia op straat beneden. Haar "Paul" klinkt toch Spaanser dan waarmee ik doorgaans in Maastricht wordt geconfronteerd. Boven gekomen begint ze met omstandig naar mijn linker voet te vragen en te kijken. Als ze ruim twee uur later weggaat, uit een van "sucio" in "limpio" veranderde woning, moet ik haar beloven dat ik haar – terug in Holanda – zal appen dat ik nog steeds onder de zeer levenden verkeer. Op mijn speciale verzoek gaat ze ook nog eens "naor heivers" met Marij's stoel, de "pelota" waarmee Marc & René hier onlangs op het strand speelden en een nog bijna volle fles aloe vera van Trudie, altijd goed om je droge vel mee in te smeren. Had ik die aloe vera niet kunnen nemen om mijn hakken te verwennen?
's Middags zit ik te lezen en luister ik Joe Tex voor de zoveelste keer af. Mijn keuze van 17 uit 60 kan er best mee door, vind ik. En passant krijg ik om even vóór 5 uur mee dat de FC Barcelona thuis van Getafe (nummer 3 in de "primera división") heeft gewonnen met 2-1. Ook kleine zeges met maar één doelpunt verschil tellen.

Dan is het tijd: "Erase una vez...", er was eens. De "Final Murgas LPGC" staat op beginnen. Hier zijn in chronologische volgorde de acht groepen om wie het vanavond allemaal te doen is. Voor een deel zijn het groepen uit bepaalde buurten van Las Palams en voor de rest uit kleine plaatsen op Gran Canaria:
01.L@s Trapasones
02.Las Traviesas
03.Los Serenquenquenes
04.Los Nietos De Sary Mánchez
05.Los Twitty's
06.Los Melendrosos
07.Los Legañosos
08.Los Chacho Tú
Wat een fameus rijtje en wat een geduw en getrek om bovenaan te eindigen! En helaas, ook in "dos mil veinte" zit er maar één damesgroep bij, Las Traviesas. De dames zijn best nerveus, maar wel uiterst content dat ze zich met de groten der murgawereld mogen meten.
Ik vul mijn drank nog eens aan en dan, om kwart voor 9, begint het spektakel met een optreden van de Afilharmónica Los Nietos De Kika, de club met wie het hele idee van murgas vele decennia terug begonnen is. Vergelijk het maar met "Laat En Zaat" in het Maastrichtse carnaval met zijn nu tientallen "zate hermeniekes". Het gezelschap Nietos De Kika is overigens wel intussen een klas bejaarden en of ik ze nog zoveel zendtijd zou hebben toegekend, weet ik zo net niet. Vooruit, wie heeft iets tegen een klein stukje geschiedenis vooraf?
Dan, om ongeveer kwart over 9, is het echt zo ver en kan ik me gaan verlustigen aan de optredens van de acht. Het is voor mij direkt al raak, als Los Trapasones in het tweede deel van hun half uur optreden, hun dames-evenknie (Las Trapasones?) erbij halen, die afwisslend met de mannen de zaak in vuur en vlam zetten.
Indrukwekkend vind ik ook vierde groep: Los Nietos de SaryManchez, die niet alleen vreselijk goed bij stem zijn, met een dirigent die nauwelijks te stuiten is, maar het publiek echt laten meedoen, vooral als ze in het tweede deel met hun "Kiss Cam" komen. Wie in hun hartvormige "cam" terecht komt, wordt steeds verondersteld zijn buren te "pune". En of het zo moet zijn, dat gebeurt ook. Ook de goedlachse voorzitster van het organisatiecomité, Inmaculada Medina, moet eraan geloven met de burgemeester van Telde.
Pas als de zevende murga: Los Legañosos met veel bravoure zijn act staat te presenteren, begin ik langzaam, maar zeker af te haken, in te zakken. Toch bevallen oook deze "muchachos" me wel. Het is intussen kwart over 1. De laatste murga, Los Chacho Tú, heb ik al eens bekeken en laat ik nu dan maar mijn bed induiken, maar ietsje voor het einde. Als ik in bed lig, krijg ik door de balkondeur heen toch nog een en ander mee van murga 8, of ik wil of niet. Eigenlijk beluister ik de staart van de optredens vanuit mijn bed. Dan val ik, kennelijk ergens midden in de tonen van "Los Chacho Tú", in slaap.
Om 3 uur word ik plotseling weer wakker, als de jury van de avond eruit is en met de uitslag het Santa Cartalina podium opkomt. Het lawaai is nu zo erg dat presentator Daniel Calero er nauwelijks meer bovenuit kan komen. Wie komt in 2020 vol in de schijnwerpers te staan als de beste, leukste murgas? Als nummertje 3 eindigen Los Serenquenquenes uit Agüimes en op de tweede plaats verrijzen Los Legañosos uit Ingenio. En naar wie gaat de gouden plak deze keer? Naar... LOS NIETOS DE SARYMANCHEZ uit Telde! De boeren van mijn eiland hebben op een vernietigende manier de "sjengen" uit de hoofdstad voor schut gezet. Voorman Pitu van Los Nietos De Sary Mánchez kan zijn lol niet op.
Bij mij in de straat blijft het daarna nog best even rumoerig, denk ik, maar – goede slaper als ik ben – ben ik weer snel onder zeil.

Ik had me voorgenomen om vanwege gisteravond en vannacht wat langer in bed te blijven op zondagmorgen, maar als ik om 8 uur even "oet m'n pupse" kijk, besluit ik toch maar net te doen of het een gewone zondag is en niet "the day after". Al even later al draait een wasje van mijn bedspullen (en Sonia's doekjes). Er moet wel ook gewerkt worden (door de wasmachine). Om 10 uur al mag ik mijn lakens te drogen hangen om mijn platje.

Om half 12 loop ik maar eens richting Santa Catalina om mij daar van een acceptabel plaatsje te verzekeren voor het "carnaval canino", het jaarlijkse feestelike gedoe met baasjes van honden en hun "mascotas". Het is - alweer – best druk en laat ik hier eens optekenen dat nogal wat bejaarden met stokken en dergelijke pas vlak voor het begin komen aanzetten en dan verbaasd zijn, zelfs ontzet zijn dat voor hun geen mooie plekjes, ook nog eens naast elkaar, gereserveerd zijn.
Om even over 12 komt de aanspreker (ene Pedro?) het podium op en in zijn kielzog een "verkleider" die zich Muti noemt en iets weg heeft van een hond van twee meter hoog. Tijdens de hele bedoeling horen we overigens maar weinig van hem (of haar, wie zal het zeggen?), behalve dan dat Muti wel steeds fanatiek meeklapt, als er wat te klappen valt.
Dan komen af en aan de kandidaten het toneel op. Het zijn er in ieder geval meer dan twintig, want dan, om bijna 1 uur, daal ik weer de tribune af, omdat ik aan eten en drinken toe ben en daarvoor moet ik thuis zijn. De "mascotas" tot dan hebben een hoog chihuahua-gehalte: klein van stuk, met korte pootjes, een rond kopje en een spits snuitje, dat jullie het maar weten. Het is allemaal best aardig, ik neem aan ppk wat na "canino 20" nog staat te komen, maar overhouden doet het voor mij deze keer niet. Het gedoe vannacht was, vergeleken met het "carnaval canino", heel andere kost, van een heel andere orde. De presentator probeert, als ik wegloop, de moed er nog steeds in te houden, maar mijn zegen (en die van boven) zit er niet in.

Ik zit in de middag vooral in mijn volgende boek te lezen. Het is van Stephen King: Doctor Sleep, en ik heb het maanden geleden uit de gratis boekenkast bij café-restaurant La Oliva aan de boulevard meegenomen. Het begint in ieder geval heel mooi, Het boek helemaal uit krijgen, voordat ik deze brief dinsdagmorgen afsluit, zit er, vrees ik, niet meer in. Het zijn 635 bladzijden tekst, in prachtig Amerikaans. Als enige nadeel zie ik dat het me 's avonds op mijn balkon, zelfs met de buitenlamp aan, net niet licht genoeg is om stoer door te kunnen lezen. (Met een e-reader heb je daar geen last van. Daarvan kun je de lichtsterkte, als je dat nodig vindt, een graadje hoger zetten.)

Dus, als ik om half 9 terug op het honk ben van een ouderwetse wandeling en een muzikaal intermezzo op mijn bank bij het NH hotel Imperial, moet ik op zoek naar nog een filmpje. Het wordt er een uit 2002, in het Spaans heet het "El Diario De Un Rebelde", maar in het oorspronkelijke Amerikaans "The Basketball Diaries". De regisseur is Scott Kalvert en de hoofdrol is vergeven aan Leonardo Di Caprio.
Hij speelt ene Jim op een katholieke high school in New York City en zoals het soms gaat met tieners, ook met hem en zijn vrienden op school, begint hij behalve van basketbal, ook steeds meer te houden van alcohol en drugs. Het begint met snuif om in een roes te raken en later volgt veel gemener spul, met name heroïne. Als zelfs zijn moeder hem uitspuugt, heeft hij helemaal niks meer behalve zijn dagboek vol zelf geschreven poëzie. Komt het nog weer goed met Jim = LDC?
Ik heb het maar een rare film gevonden. De jonge Leonardo Di Caprio is al in staat tot een goede acteerprestatie, maar van de totale inhoud van de film kan ik niet echt chocola maken, zeker geen puur met een hoog cacaogehalte. "The Basketball Diaries" kan op de stapel films die niet mee terug hoeft naar Nederland.>BR>
Op de valreep krijg ik op de TV mee dat Real Madrid zich vijf minuten voor het einde van zijn thuiswedstrijd tegen Celta een beetje in de luren heeft laten leggen. Dan zorgt ene Sarati Mina (of hoe hij heet) van Celta voor de de 2-2. Mijn Barça is de Koninklijke daarmee weer tot op één punt genaderd na speeldag 24 van de 38. De stand in de Spaanse Liga is nu 1. Real 53, 2. Barça 52, 3. Getafe 42 en dan 4 en 5 Athletico en Sevilla met 40 punten.

Eindelijk op de maandagmorgen loop ik naar de BBVA bij mij hier om de hoek, op de Albareda, om mijn BBVA-rekeing definitief op te zeggen. Er staat nog ruim 500 euro op mijn conto en die wil ik er wel terug om op mijn Triodos-rekening te zetten. Ter plekke vindt men het veel gemakkelijker om mij het geld gewoon ter hand te stellen dan om het over te boeken. Daarom loop ik naar huis terug met een behoorlijke hoeveelheid duiten op zak. Die zal ik ergens opgeborgen in mijn colbertje mee naar Nederland moeten gaan meeslepen. Voor mijn extra drinkgeld voor carnaval hoef ik in Maastricht niet meer een paar keer naar een pinautomaat.
's Middags op de Inter Clinic doet de dokter hernieuwd zijn best om mij zijn hydraterende crème aan te praten. Als ik hem vertel dat ik hem al gekocht heb, maar wel pas één keer op mijn hakken heb gesmeerd, raadt hij mij aan om er vooralsnog ook mijn linker enkel mee te bewerken. Des te eerder is volgens hem het dode vlees aan de oppervlakte daar vervangen door blakend huidweefsel. Hij vraagt me ook of het een beetje prikt ("picar" is het Spaanse woord), maar dat hoort zo te zijn bij een bijna genezen wond, vinden we beiden.
Mijn bezoeken aan de kliniek worden intussen steeds goedkoper. Nu hoef ik nog maar 12 euro neer te tellen en ik voorspel jullie: nog een paar keer en dan zou ik uitbetaald krijgen, als ik weer mijn gezicht zou laten zien. Na afloop zit ik op een bank in het La Isleta parkje te lezen. Small is beautiful!

Op de dinsdagmorgen beperk ik me tot het opzetten van een glorieuze CD van de "Nachraove", met Frans Theunisz als zanger. Hij kan volgens Marc, René en ondergetekende niet genoeg de hemel in worden geprezen, zo Maastrichts is hij bij stem. De CD heeft "Hoppa" als titel en is van nog vóór de tijd dat Frans Theunisz landelijke roem – en daarbuiten – verwerft met zijn "Sjeng aon de geng". Het jaar van uitkomst van "Hoppa" weet ik zo vlug niet, maar wat kan het schelen zo vlak voor de vastelaovend. Hier zijn de achttien nummers, inclusief "Ach wat is 't leve sjoen", liedje 16, (mèt de huifkaar door Tsjechoslowakije):
01.Nachraove samba
02.D'n opera
03.'t Skileedsje
04.Jao us Mestreech
05.Hei is 't väöl sjoener
06.Ya-ha-ma he
07.Calypso
08.Zoe gek wie 'n sjöp
09.Limburg mie Limburg
10.Ay ay ay ay
11.De muzikant
12.Sjokkel sjokkel
13.Sjoen Griekeland
14.Later
15.Chinees leedsje
16.Ach wat is 't leve sjoen
17.Viva Cantina Mexico
18.D'n tango d'amoer
Voor wie carnaval in Maastricht een warm hart toedraagt, heb ik er niets aan toe te voegen. Voor de anderen: luister de CD nog eens helemaal af en daarna treffen we ons vanzelf toch nog in deze of gene gelegenheid "met die daog".

En daarmee sluit ik mijn epos over mijn belevenissen in Las Palmas de Gran Canaria definitief af. Het is mooi geweest, heel mooi geweest de afgelopen vijftien jaar en laten we maar vooruit kijken. Misschien heeft het voorjaar in Maastricht het een en ander te bieden.
Hasta luego, veer zien us, tot in de iewigheid, PaulK.

BOEKENBiJLAGE

Laat ik – zelfs in mijn allerlaatste brief – niet vergeten om voor de liefhebbers te vertellen of ik nog van deze of gene schrijver heb mogen gnieten. Ik begin maar eens met de Deense Søren Streistrup, geboren in 1968. Hij heeft eerder de vogel afgeschoten met zijn drie series "The Killing" op de televisie en daarna als DVDtjes. Deel 1 heb ik gezien - wat apart - en misschien ook deel 2, dat zou ik moeten nakijken. Los daarvan ga ik, als ik in Maastricht terugben, zeker ook zijn deel 3 van "The Killing" bekijken.
Nu gaat het echter niet om een serie, maar een eerste thriller van hem, uit 2018, genaamd "Oktober". Omdat die zich in oktober afpeelt, nu en eerder in 1989, kan ik me wel een beetje vinden in de titel. De locatie van het verhaal is hoofdstad Kopenhagen.
De twee politiemensen in de hoofdrol zijn de rechercheurs (Naia) Thulin en – een beetje vreemde eend in de bijt – (Mark) Hess, overgekomen van Europol. Zij is de zeer ijverige en hij de slimmerik. Tegengewerkt door hun baas Nylander en collega's Jansen en Ricks stort het tweetal zich op een aantal moorden, waarbij een kind misbruikt is door de vader en waarvoor de moeder nu opgedraaid is. Wel krijgen Thulin & Hess alle hulp van het hoofd van de technische dienst Simon Genz. Lukt het hun om de dader(s) bij de kraag te vatten, ook als er een dubbele moord bijkomt, waarbij de hele poltiemacht, behalve zij, al weet wie de moorden op hun geweten hebben?
Een tweede lijn gaat over de terugkeer na een jaar van minister Rosa Hartung van Social Zaken. Eerder is een van haar kinderen, Kristine, gekidnapt en daarna waarschijnlijk vermoord. Haar andere kind, jongetje Gustav van nu 11 jaar, zou toch niks mogen overkomen, maar dan wordt ook hij ontvoerd. Rosa Hartung gaat terug naar haar jeugd als weeskind, als ze bij pleegouders woont en korte tijd als extra pleegkinderen te maken krijgt met de tweeling Toke en Astrid Bering. Zouden die misschien op de een of andere manier bij de ellende nu betrokken zijn?
"Oktober" van Søren Streistrup is een behoorlijk dik boek, bijna 500 bladzijden, maar ik heb niet de minste moeite om me door het verhaal heen te werken. Ik vind het gewoon spannend en als de clou ook nog eens apart is, kan ik niet anders dan voor een volle 8 als recensiecijfer gaan. Ik kijk uit naar deel 3 (en misschien ook nog eens deel 2) van de DVD die me dit voorjaar nog te wachten staat.

Mijn tweede boek is er een van rechtbankthrillerschrijver John Grisham, een kleintje, want het verhaal is uitgesmeerd over maar 166 bladzijden. Het heet "The Abduction", op mijn e-reader vertaald met "De ontvoering", en is uitgekomen in 2011. Het speelt vooral in het stadje Strattenburg en ligt dat in het Amerikaanse Maryland?
De 13-jarige April Finnemore is zoek, dochter van een hippie-echtpaar May ('s nachts graag op stap) en Tom (met zijn band graag "on the road"). Haar vriendje Theo Boone doet er van alles aan om haar terug te vinden, daarbij gesteund door zijn ouders Marcella & Woods, advocaten. Er wordt een vergaan lijk uit de rivier gedregd, maar dat is niet van April. Heeft May's verre neef Jack Leeper misschien de ontvoering op zijn conto? Hij is in het stadje gespot, na ontsnapt te zijn uit een gevangenis in Californië, waar hij al vele jaren vastzit? Volgens oom Ike van de Boones is het aannemelijker om eens rond te kijken bij de vader van April, die met het rockbandje waarvan hij drummer is, op toernee is en nu in Chapel Hill speelt Daar wordt April inderdaad teruggevonden, als Theo met oom Ike (en hond Judge) er gaan kijken. April wordt dan braaf mee naar huis teruggedirigeerd.
Laat ik eerlijk zijn en vertellen dat ik van John Grisham al veel betere boeken gelezen heb dan dit. "De ontvoering", hoewel niet als zodanig geafficheerd, is een boek waar beginnende tieners (Theo en April zijn 13 jaar oud) wellicht plezier aan kunnen beleven, maar voor een man in de herfst van zijn leven heeft het, vind ik, maar weinig om het lijf. Voor mij is het zelfs geen boek om een recensiecijfer aan toe te kennen.

Dan kom ik nu bij mijn derde boek: Michael Connelly's "Dark Sacred Night", uit 2018, dat in het A.B.N. op mijn e-reader vertaald is met "In de Stilte Van De Nacht". (Ik denk dan direct aan : "In The Heat Of The Night", maar dat is fout.) Het is er een van Harry Bosch samen met Renée Ballard en even bekruipt me het gevoel dat ik het al eens gelezen heb, maar dat is toch niet zo. De plaats van handeling is uiteraard Los Angeles, aan de zuidoostkust van de V.S.
Harry is gepensioneerd en werkt "pro deo" voor de San Fernando-recherche. Renée Ballard is veel jonger, weggebonjourd uit haar reguliere overdagbaan (wegens een akkefietje van haar baas). Nu is ze al een aantal jaren rechercheur 's nachts, wat haar eigenlijk best goed bevalt. Met zijn tweeën duiken ze in een moord van negen jaar eerder, als een 15-jarig hoertje, Daisy Clayton, met een man meegaat en niet meer teruggevonden wordt. Tussendoor maken ze, ook de uiterst actieve Renée, nog van alles anders mee, waarbij eveneens slachtoffers te betreuren zijn, zoals Harry's bijna gepensioneerde collega in San Fernando Oscar Luzon en bendelid (van de SanFers) Martin Perez. Toch, om het hier eenvoudig genoeg te houden. De hoofdmoot blijft het vinden van de dader van de moord op Daisy (van wie de moeder, ex-junkie Elisabeth Clayton, nog een tijdje bij Harry Bosch inwoont). Heeft predikant John McMullen er iets mee van doen? Wat is de rol van schoonmaakbedrijf CCB? Gaat SanFers-baas Tranquillo Cortez wel vrijuit? Enz.. enz.
Hoe dan ook, op het einde besluiten Harry Bosch en Renée Ballard dat ze in de nabije toekomst best nog weer eens opnieuw met zijn tweeën aan een "stöb vretende" zaak van vroeger willen werken.
Met de verhalen van Michael Connelly is m.i. nog steeds niks mis, integendeel. Ze blijbe=ven staan als een huis, ook nu hij kennelijk met Renée Ballard een veel jongere rechercheur aan zijn Harry Bosch oeuvre (dit is deel 21) wil toevoegen. "Dark Sacred Night" van de Michael Connelly gaat met een 8+ terug in de kast met thrillers die ik eigenlijk nooit meer weg mag doen.

1 opmerking:

  1. Hee die Paul, je bent je vast al aan het beraden op de inhoud van je volgende brief. Daarbij kun je met jouw vakkennis, ervaring en relativeringsvermogen natuurlijk niet om het corona virus heen. Ik kijk uit naar jouw mening in deze. Groet vanuit een op het moment zonnig Mestreech. Rim

    BeantwoordenVerwijderen