dinsdag 11 februari 2020

Weblogbrief 15.14, 4 februari 2020,

Weblogbrief 15.14, 4 februarin 2020

Queridos amigos y familia, hier ben ik weer met mijn strapatzen.vanuit Las Palmas de Gran Canaria. Laat ik beginnen met Lux, die op 27 januari 10 is geworden, nog een keer te feliciteren met haar verjaardag. Ik hen haar proberen te bellen op de dag zelf, uiteraard, maar dat lukte niet echt. Begint mijn telefoon net als ikzelf ok al kuren te krijgen? Vervolgens heb ik har een mailtje gestuurd, maar is dat wel ter plekke in Amsterdam-Zuid aangekomen? Dit is mijn derde kans om haar alsnog te feliciteren. Nou maar hopen dat Eva deze blog leest.

Ik ga weer net doen of het nog 27 januari is, als ik op de universiteit ben. Harry heetft weer de nodige clipjes voor me. Bijzonder vind ik "Got my mojo working" van de Cyril All Stars uit 1963, omdat daarop Long John Baldry een nummertje op zijn mondharmonica weggeeft zoals je het zelden nog tegenkomt. Ook val ik een beetje voor Shirley and Company met "Shame, Shame, shame" uit 1975. Nou maar hopen dat iemand me eens vertellen kan welke jongeman naast de al te doosnee dame zijn danspasjes oefent. Terzijde, Ik vind het nummer "Shame, shame, shame" veel beter met Tina Turner aan het roer, zoals ze het zeven jaar later voor de Willem Ruis show van de VARA brengt.

In één moeite door heeft Harry ook nog een popartikel in de aanbieding over Grace Slick (geboren in 1939) die in 1966 tot de Jefferson Airplane toetreedt. Met de groep heeft ze legio hits, o.a. "Somebody to love" en het door haarzelf geschreven "White Rabbit". We hebben het vooral over de jaren 1967-68 en Woodstock het jaar daarna.
(Ook andere dames zijn intussen toegevoegd aan een mannengroep, heel vroeg al "Zola Taylor" bij de Platters, en wat vinden jullie van Janis Joplin, Linda Ronstedt, Gladys Knight en Mama Cass. In Nederland gebeurt hetzelfde met bijv. Mariska Verus bij Shocking Blue en Jerney Kaagman bij Earth and Fire.)
In 1974 Maakt Grace Slick een soloplaat, "Manhole", mar dat wordt geen succes. De Jefferson Arirplane gaat door als Jefferson Starship en later Starship. De nummers, opnieuw hits, zijn nu veel melodieuzer.
Grace Slick leeft bij mijn weten nog steeds, al is nu wel een echte oma. In een interview in 2010, bij een tentoonselling van haar schilderijen, vertelt ze openhartig over het drugsgebruik van de groep. Haar favoriete muzikanten heden ten dage zijn dan Eminem en de Gipsy Kings.
Bij de clips onderaan het popartikel van Harry vind ik helaas nier veel extra's. Zo'n nummer als "We built this city" van Starship uit 1985 kan mijn goedkeuring niet wegdragen.

Dan zoek ik of "Zondag Met Lubach" alweer op de buis is geweest. Dat blijkt niet het geval te zijn. Hebben Arjen en/of zijn tekstschrijvers een black-out?

Op de maadagavond laat word ik grieperig. Ik kruip mijn bed in en voel me echt rillerig voordat ik onder zeil ga. Ik zal toch niet ziek worden net nu ik Marc & René op bezoek ga krijgen?
Op de dinsdag is het vooral "kuime". Ik eet niet en beweeg me maar moeizaam, vooral tussen het bed en het balkon. Een of meer sterke verhalen over mijn leventje hier moeten jullie helaas ontberen. Vooral mijn linker onderbeen en voet doen niet meer precies waarvoor ze aangesteld zijn. Het been is daar ook extra dik en rood, maar koorts heb ik niet. Is het een voorbijgaande lichte ontsteking van de zenuw die daar loopt? Of – wat ik veel waarschijnlijker vind – is mijn linker onderbeen en voet om onbekende reden extra gevuld met water door de backward failure van mijn hart? 's Avonds kruip ik om 7 uur al in bed, met mijn fleece-trui aan.

Op de woensdag kom ik pas om half 9 mijn bed uit. Dat betekent dat ik meer dan dertien uren geslapen heb, prima geslapen, daar niet van. Niettemin, echt beter voel ik mij niet, hooguit ietsje beter. Ik voel me patiënt, met een krakkemiggige gang. Een bezoek aan het huisartspraktijkje aan Las Canteras stel ik uit. Daarme wacht ik nog eventjes. Misschien is mijn griep of wat het voorstelt binnekort alweer over. Ik zie wel mij linker voet en onderbeen steeds verder in omvang toenemen.

Overdag vind ik nog maar net tijd om jullie eens een klein stukje ouderwetse rock 'n' roll te laten horen. Eind jaren vijftig – ik zit nog op de Sint Martinus lagere school in Wiek, nog niet op de middelbare school helemaal aan de overkant van de Maas - luister ik graag naar muzieknummers van de Johnny Otis Show. Ik heb jullie hier al eens voorzichtig iets verteld over de bijdrage daarin van de kogelronde Marie Adams, alleen of als onderdeel van de Three Tons Of Joy. Destijds kon ik geen serie platen van haar vinden, alleen het beroemde "Mama etc.", maar nu heb ik dan toch "The Greatest Johnny Otis Show" in huis, waarop maar liefst acht nummers van haar staan. Hier zijn ze:
01.Mama, he's making eyes at me 1957
02.Romance in the dark
03.Bye bye baby (+ Johnny Otis)
04.Loop de loop
05.All I want is your love
06.The light still shines on my window 1958
07.A fool in love
08.What do you want to make thos eyes at me for
Enig krediet gaat in dezen uiteraard ook naar orkestleider Johnny Otis zelf, die haar op de plaat toch maar laat floreren. Marie Adams zingt intussen voor mij de bloemen uit het behang.

Vanaf de avond komen Marc & René mij vervelen. Niet waar, ik heb gewoon prachtig bezoek te verwachten tot zondagmorgen. Ik hoop ze om kwart voor 7 op het Global busstation op Santa Catalina te treffen. De weg erheen is niet mijn favoriete uitstapje, helaas. Dan komt bus 60 de hoek om en draait voor mijn bank de busruimte in. Blijken ze er niet in te zitten. Zal ik maar weer terug"kretse" naar mijn flat? Even later zijn ze er toch, met de taxi gekomen, omdat het vliegtuig twintig minuten te laat is aangekomen en dan mis je de bus op een haartje.
We lopen gedrieën naar de Luis Morote, ik nogal stroef, en ik ben wat blij, als ik bij Carlos beneden op het terras kan gaan zitten. Over en weer worden roddeltjes uitgewisseld, terwijl het bier rijkelijk vloeit. Zelfs ik bezondig me aan twee "jarras", zij aan drie. Vergeleken met de Hierezitting in Amsterdam is geen geweldige sloot bier, maar zelfs voor Carlos kan het er mee door. Daarna is er boven in mijn woning tomatengroentesoep met ballen. Die soep had ik eerder gemaakt, voordat ik ziek werd, en vervolgens ingevroren. We laten ons de "maaltijdsoep" goed welgevallen.
Om kwart over 10 geef ik de "strijd" op en kondig aan dat ik naar bed wil. Marc & René maken dan nog een rondje over de boulevard rechts, in de richting van La Oliva. Maar niet echt veel later gaan zij ook maar slapen. Ik ben dan al lang onder zeil.

Op de donderdag heb ik nog steeds overlast van mijn linker voet en onderbeen. Het ziet er ter plekke ook best rood en dik genoeg uit. Daarom niet getreurd, denk ik er maar bij. Eerst gaat Marc zich soigneren, dan René. Als Marc daarop enkele boodschappen gaat doen, heeft René de tijd om op zijn gemak wat spullen in de keuken af te wassen. Dan komen er eieren met spek op tafel. Ik zit intussen braafjes op het balkon met een mij door Marc aangereikte beker rode Firgas (Spa). Om half 11 of daaaromtrent gaan ze strandwaarts en heb ik weer even het rijk alleen, tot 1 uur.

Laat ik jullie dan nu het verhaal vertellen van Xavier Mbuyamba. Om te beginnen is het een jongen die geboren en getogen is in Maastricht. Dat zou je zo niet zeggen, als je zijn achternaam hoort, maar dat komt omdat zijn ouders uit de Belgische Congo komen. Xavier is van 2001, is intussen behalve donker van tint ook boomlang (1.95 meter). En volgens Marc en René kan hij als jongetje al zo goed voetballen dat hij bij de jeugd van MVV speelt. Het liefste is hij rechtsachter of centrale verdediger.
Zijn ster rijst en reist snel. Afgelopen zomer - hij is dan 17 – wil de Londense club Chelsea hem inlijven, maar de overstap gaat niet door, omdat de club net het nodige gedoe met jeugdspelers uit Verwegnstan achter de kiezen heeft. Dan is FC Barcelona er als de kippen bij om hem in te lijven. Daar zit hij nu een half jaar, ook onder de nieuwe trainer Quique Sétien, mee te trainen met het eerste elftal van de club van o.a. Lionel Messi, Frenkie de Jong en Gérard Piqué. Kan de achterhoede van Barça niet enige verse input gebruiken? Misschien krijgt Xavier Mbuyamba, "'ne Mestreechse jong", binnenkort wel de kans om zijn waarde te laten zien.

Om 1 uur staat de jeugd weer voor de deur voor de lunch. Dan doe ik wel – noodgedwongen? - mee met eten met een croissant, een broodje cheddar kaas en nog eens een glas perziksap. Zij drinken er graag een paar blikjes Fanta bij. Daarna wacht het strand weer en kan ik me opmaken voor ee rustige middag op het balkon. Of het zo moet zijn, wordt het me na een tijdje te warm en verhuis ik met mijn e-reader naar de bank in de tussenkamer. Daar dommel ik in slaap.

Om 5 uur, half 6 zijn we weer met zijn drieën. Er wordt gedoucht en gekletst, maar over Johnny Blenco hoor ik pas 's avonds, als Trudie mij belt en ik haar met haar 70ste verjaardag kan feliciteren. Ze heeft een leuke dag achter de rug, in Eindhoven, met maar liefst alle vijf haar kleinkinderen. Ik wist nog niet dat je bij Bakker Bart ook broodjes met beleg en tosti's kunt krijgen, maar Trudie heeft met hetgrut en Math in de zaak gezeten en tevreden dat ze waren. Het feest a.s. zaterdagmiddag ter gelegenheid van haar verjaardag en die van Marcel (die 45 wordt) gaat nog steeds door. Er komen zo'n 130 mensen, denk ik, in het restaurant van het Geusseltbad, de helft is door Trudie uitgenodigd en de andere helft door Marcel. Ik vrees dat ik het jammer ga vinden dat ik er niet bij kan zijn.
Dan krijg ik in het gesprek nog een berichtje mee dat me enigzins verrast: Johnny Blenco (John Vriezelaar) is overleden – ik neem aan op 28 januari – op 81-jarige leeftijd. Een net ontdekte hersentumor zou hem in een paar weken tijd geveld hebben. De Limburger staat vol met doodsadvertentietjes over de man. Zo waar is er al een comité opgericht om op het Vrijthof een bank naar hem te vernoemen. "Op de Vriethof op 'n baank" vind ik niet zijn beste nummer, maar wat heeft hij onder eigen naam en diverse pseudoniemen veel betekend voor de Maastrichtse muziek.
Volgens mijn gasten hier op bezoek is het mooist liedje van Johnny Blenco "MVV weurt kampioen. Daor is niks mie aon te doen. Mesjiens nog dit seizoen". Ik kan daar een eind in meegaan, maar kom dan toch met een alternatief: "(Mie) leef Mestreech, veer mote diech noe deile met de studente, toeris en poletiek, Meh dee miech zeet tot heer daorom moot wene, kin iech begrijpe waant dee mins heet geliek".

Op vrijdagmorgen sta ik zoals gebruikelijk om 8 uur op, maar de locomotion-machine van Marc en René komt wat moeizamer op gang. Als ze om 10 uur aan hun "desayuno" beginnen, vraag ik of ik weer mag aanschuiven. Even later al zit ik aan mijn ei met spek, een croissantje erbij en een glas perziksap. Het lopen door de flat gaat ietsje beter, eerlijk is eerlijk, maar overhouden blijft iets heel anders. Moet ik vandaag toch eens een dokter opzoeken, eentje van de Inter Clinic op de boulevard (aan de Sagasta)? Hoe dan ook, op het balkon wordt het oeuvre van Johnny Blenco nog eens plaat voor plaat doorgenomen en dan Rik gefeliciteerd met zijn 35ste verjaardag. Daarna pas mogen de jongelui naar het strand. Het is zo'n lekker weer dat ze hun zwembroek alvast maar aangetrokken hebben, onder hun korte broek. Ik stel mijn doktersbezoek nog eens uit en verbeid de hele middag mijn tijd.
Om half 6 komen ze terug en wijzen mij op een dakterras (rooftop bar) genaamd Aloe Canteras aan de boulevard, bij casa Carmelo, waar ik nodig eens een kijkje zou moeten nemen. Op het balkon beslissen we gedrieën met eensgezinde stem dat "Ach wat is het leve sjoen, zjus wie de Bohemers doen" (over een vacantie in Tsjechoslowakije) van Frans Theunisz en de Nachraove in aanmerking komt voor de prijs van beste Maastrichtse carnavalsplaat ooit, "gouwe medaalje met tuike".
Om 8 uur 's avonds ben ik weer alleen. Ik zeg ze voorzichtig toe dat ik wellicht morgen nog eens met ze mee de boulevard op zal gaan. Voor alle zekerheid ga ik dan vannacht wel, op hun aanraden, met mijn linker been omhoog slapen. Zou dat zin hebben? Tussen mijn lakens hebben mijn gasten een kussen van de bank geschoven.

De morgenstond heeft goud in de mond, maar mijn linker voet kan nog steeds een ferme opknapbeurt gebruiken. Op het balkon word ik bijgepraat over Boris Brexit of hoe zal ik de minkukel vandaag eens noemen. René hoopt met de nodige overmoed dat het geld dat het Brexit-grapje aan Groot-Brittannië gaat kosten, vele tientallen miljarden, misschien nog mee gaat vallen. Marc en ik zijn de mening toegedaan dat nu uit de Europese Unie stappen, na 47 jaar lidmaatschap, echt een godspe is. Je tekent bewust je eigen doodvonnis, of in ieder geval langdurige armoede. Gisteren, 31 januari 2020, heeft het British Empire het mes in de eigen borstkas gestoken.
Tegen de achtergrond hiervan vraag me voor de zoveelste keer af waarom parlementaire democratie in de zin van "de meerderheid mag de baas spelen" wel de fantastische kiesvorm is, waarvoor allerlei mensen, politici voorop, jaar in jaar uit ijveren. In de huidige tijd zie je in steeds meer landen een verschuiving naar rechts en beslist het klootjesvolk daar wie op het pluche mag gaan zitten. Het moet toch mogelijk zijn om mensen die van toeten noch blazen weten, van het stemhokje weg te houden. (Een verlichte sociale dictator zoals ik, dat zou nog eens een verbetering zijn.)

Ook op de laatste volle dag van mijn bezoek zie ik ervan af om me op straat te wagen. Zelfs sla ik 's middags mijn aanwezigheid op het terras bij Real – Atletico over, maar dat kan ook mede komen, omdat met name Atletico betonvoetbal speelt. René en Marc vertellen me na afloop dat Atletico ietsje beter is, maar dat Real wel wint door een intikker van Benzema in minuut 56.
De laatste stappen in het uitgaanscircuit van mijn kostgangers zijn alweer in de rooftop bar van Aloe Canteras.

Op zondagmorgen in alle vroegte moet ik ze beloven dat ik hoe dan ook – al is het per rolstoel – nog een keer in hun favoriete zaak een drankje ga doen. Om 10 voor 8 op de dag des Heren zit Marc tegenover me op het balkon, als René zich aan het soigneren is. Hij kijkt precies uit op twee hoog rechts (voor ons) aan de overkant, waar de Arabische dames tijdelijk huizen. De gordijnen daar zijn niet helemaal dicht en wat krijgt hij in beeld: het complete boezenwerk van een van hem. Een beetje uit zijn doen is hij er wel van.
Als René en Marc al lang een breed op het vliegveld zijn, maar nog niet in de lucht, zie ik de dames naar buiten komen met een vrachtwagen aan spullen die kennelijk mee moeten op hun terugvlucht. Even later zijn een man en een schat van een zwarte dame in de weer om de flat te poetsen en weer in de min of meer originele staat terug te brengen.

Dan is het 2 uur of zo, nog steeds op zondag, en staat alweer een nieuwe lading toeristen voor die flat op de stoep daar. Deze keer zijn het overduidelijk mensen uit het land van de Brexit: drie "gals" en twee "guys". Een van de meiden heeft een t-sirt aan met daarop in "MANILA BAR KARAOKE" letters: "I HAVE NOTHING TO FEAR". Het zijn vijf woorden onder elkaar en het "FEAR" is maar half zichtbaar, zit een beetje opgerold in de onderkant van het t-shirt.
Laat ik me nou eens vergist hebben. Er staat niet "FEAR", maar "WEAR", Dat ziet er een beetje uit als "fear", maar is iets totaal anders. Ik ga mezelf corrigeren: "I HAVE NOTHING TO WEAR", ik heb niks om aan te trekken. Met het vijftal ga ik de komende week, denk ik, best nog enige lol op afstand beleven. Ook het duo op één hoog links blijft mijn aandacht houden, breekbaar als ik ben of niet.

Ik heb Marc & René en in het thuisfront Eva en Trudie inmiddels moeten beloven dat ik vandaag mijn zelfgekozen rust op ga geven en mij vandaag, maandagmorgen, inderdaad ga aandienen bij de Inter Clinic aan de boulevard (van Dr. Manuel Arkuch, met snor, en zijn jongere side-kick van ongeveer 45-50 jaar). Als ik me aan de balie meld, na een moeizame weg erheen, word ik uiterst liefdevol ontvangen door een oudere dame, die mert mij mijn personalia noteert en me dan begeleidt naar een van de kuipstoeltjes ernaast.
Even later neemt dokter 2 mij nauwlettend op, noteert mijn belangrijkste medische gegevens en verplaatst zich dan met me naar de ruimte ernaast. Daar wordt ik op een strecher gelegd, met mijn linker voet voor me uit. Met mijn idee dat het vooral en alleen een kwestie van te veel vocht in mijn voet is, maakt hij vervolgens korte metten. Ik heb kennelijk twee infecties, eentje ter hoogte van mijn binnenenkel en eentje, veel groter, onder mijn voet. Hij haalt er nog even zijn collega bij, maar die kan er ook niks anders van brouwen.
Mede met de hulp van de eerder genoemde dam wordt mijn voet jmet het nodige water gereinigd en dan omstandig omzwachteld. Nadat ik betaald heb en drie recepten heb meegekregen, mag ik apotheekwaarts en daarna huiswaarts. Thuis dien ik vooral vel rust te nemen, met mijn linker voet omhoog. De recepten zijn voor twee antibiotica, Cindamicina 300 mg 3x daags en Clamoxyl 750 mg 3x daags plus probioticum Ultralevura 50 mg, dat ik iedere morgen als extraatje dien in te nemen tegen eventuele diarree.
Thuis gekomen begin ik met mijn pillen in te nemen en ben daarna blij dat ik niet als therapie extra bewegen heb voorgeschreven gekregen. Of het zo moet zijn, begin ik met daarna een uurtje mijn ogen op slaapstand te zetten. (Dat lijkt me iets anders dan een placebo-effect.) In de late middag en 's avonds ben ik vooral begaan met mijn infecties – heb ik er de afgelopen dagen toch behoorlijk naast gezeten? Hoe dan ook, ik neem maar aan dat ik vanf nu steeds meer aan de beterende hand zal zijn. Overigens dien ik mij morgen wel ten tweede male bij de medische stand op de boulevard te vervoegen.

Op 4 februari, de 45ste verjaardag van Marcel, zit ik toch nog steeds vooral voor me uit te kijken op mijn mini-balkonnetje. Gaat het toch al een beetje de goede kant op nu? In ieder geval draai ik een was (met de bedspullen van Marc & René) en hang die op de tussenruimte. Minstens zo veelbelovend vind ik dat ik twee keer met het koffiezetapparaat in de weer ben en op het eind van de ochtend vier koppen koffie "in m'ne gielis" heb zitten.
Vanmiddag zou ik naar de universiteit gaan om deze brief te versturen, maar dat laat ik maar even. Mijn belangrijkste vaste lezers: Eva, Trudie. Ton, Harry. John (van Trudie) en Marc el zal ik met een e-mail wel uitleggen waarom ik nog niet helemaal compos mentis ben. Die gaat dan weg via de wifi van Carlos.
Nu ga ik wel alvast mijn weblogbried opslaan en dan aan een nieuwe beginnen. Hasta el valle de Josafat, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Ik heb eens een lijstje gemaakt van mijn 25 beste thrillerschrijvers. Daar zitten enkele Scandinaviërs bij en als ik IJsland (een voormalige kolonie van Denemarken) apart houd, ook een man van het kleine noordelijke eiland: Arnaldur Indridason. Hem heb ik op deze plek de afgelopen vijftien jaar al de nodige pluimen op zijn IJslandse hoed geschoven. Onlangs kreeg ik "Valkuil" ("Petsamo" in het IJslands) in handen, op mij e-reader nog wel, en dan is voor de zoveelste keer lezen geblazen. Het speelt uiteraard vooral in Reijkjavik en omgeving. Het boek is van 2018, maar speelt ergens in de Tweede Wereldoorlog, rond 1943.
De uit IJsland afkomstige medische studenten Christian en Ósvaldur wonen in Kopenhagen en beginnen een verzetsgroepje. Als ene Manfred, ook uit IJsland en een aanhanger van Hitler's denkbeelden, daar hoogte van krijgt, worden ze snel afgevoerd en verdwijnen in een concentratiekamp. Ósvaldur's vriendin, verpleegkundige Karolina, gaat alleen terug naar IJsland met de Esja boot, maar vraagt zich af of een paar eerdere slippertjes met dezelfde Manfred er mede debet aan zijn geweest. Op de boot is dezelfde Manfred weer present, die nu de nodige impertinente vragen aan haar stelt. Ze spreken ook allebei los van elkaar met Ingimar. Die vertelt aan Karólina over de nazi-oom van Manfred, ene Vilmundur. Ingimir is even later niet meer op de boot aanwezig en is waarschijnlijk in het water gegooid door Manfred. De broer van Ingimar heet Kristmann en terug in Reijkjavik hebben Karólina en Kristmann contact met elkaar. Kunnen ze genoeg bewijs vinden om Manfred te beschuldigen?
Tegelijkertijd zijn de Canadese militair agent Thorson en politieman Flóvent op zoek naar de schuldigen achter een steekpartij achter bar Piccadilly (van ene Bensi) in Reijkjavik, waar homo Jenni zou zijn afgemaakt. Hun zoektocht naar de Amerikaanse dader(s) leidt naar o.a. Falcon Point aan de zee, waar kennelijk akelige dingen met jonge meisjes worden uitgespookt.
Een boek van Arnaldur Indridason is altijd interessant. Dat geldt ook voor "Valkuil", maar toch vind ik het ietsje minder dan zijn eerder boeken,o.a. omdat ik gaande het boek nogal moeite heb met wie wat nou precies doet en nog meer: in welke volgorde. Daarom gaat dit boek niet met een 8 of hoger terug in de kast, maar blijf ik met mijn recensiecijfer steken op een 7+.

Laat ik voor de variatie eens een heel ander boek uit het e-reader cellofaan halen: "Más Allá Del Invierno", in Nederlandse vertaling "De Winter Voorbij" van good old schrijfster Isabel Allende uit oorsprionkelijk Chili. Het is uit 2017 en denk vooral niet dat het alleen in Brooklyn, NYC speelt.
Toch is dat wat ik aanvankelijk in gedachten houd. Lucía Maraz, 62 jaar, is de huurster en collega van Richard Bowmaster, 60 jaar, in dat deel van New York. Ze werken beiden aan de New York University, Lucía pas sinds kort, bij wat ik hier maar "social studies" zal noemen. In een sneeuwstorm rijdt Richard een deukje in de auto van een nog jonge vrouw, de stotterende Evelyn Ortega. Dan blijkt er een lijk in haar kofferbak te liggen, van fysiotherapeute Kathryn Brown, 28 jaar. Hoe gaan we dit lijk netjes wegwerken?
In het begin denk ik: tussendoor komt in vogelvlucht een verhaaltje voorbij over de achtergrond van de drie hoofdrolspelers: Lucía, Richard en Evelyn. Daar zit ik helemaal naast. Het boek is eigenlijk meer een verhaal over het verleden van de drie: uit Chili, (tijdelijk) Brazilië en Guatemala, tot ze elkaar in Brooklyn treffen. Wie ben ik om hier de geschiedenissen uitgebreid te behandelen, maar alle drie hebben ze wel wat je noemt een uiterst opmerkelijk verleden. Eigenlijk is het deel van het boek over wat er met het lijk gebeurt, van mindere orde.
Het is even wennen met dit boek, maar door de keurige opdeling van de verledens, ook al lopen de hoofdstukken niet helemaal chronologisch, kom ik er deze keer gemakkelijker uit van in boek 1 (van Indridason). Voor haar "De Winter Voorbij" krijgt Isabel Allende van mij toch weer een volle 8 als recensiecijfer. Mooi gedaan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten