dinsdag 20 november 2012

Weblogbrief 8.03, 20 november 2012

    Hoe is-t-ie, ¿camaradas? Hoe staat de vlag erbij? Is een ieder “listo para tomar” mijn derde brief? Dan ga ik maar weer eens mijn best doen, uiteraard met de muziek voorop.

    Vorige week vertelde ik jullie over de nadagen van R&B zanger Solomon Burke. Ik noemde zijn zes CDs van na 2000 en beval toen de CD Nashville aan als een “must”, een album dat op een prominente plaats in de woonkamer hoort te staan. En toen al dacht ik: is het niet tijd om eens mijn favoriete CD top 10 te presenteren, eventueel mijn top 20, als ik onvoldoende kan kiezen. Nu Jorge en Fran het nog steeds laten afweten, wat mijn Lacie betreft, heb ik alle tijd om – met enige hulp van mijn iPod – een keuze te maken. Weet dat het mensenwerk blijft; ik kan volgende week zo maar allerlei veranderingen willen aanbrengen. Niettemin, hier is ze dan, mijn CD (LP) top 20 aller tijden. Als restrictie heb ik mezelf opgelegd dat ik per artiest of groep maar één CD mag vermelden. Bovendien mag ik nietmet een CD aan komen zetten met “The best of” of iets van dien aard; het is me hier te doen om originele albums en niks anders. Zuchten, zuchten, wat is het moeilijk, daar komt-ie, alfabetisch op voornaam:

01    ABBA                Arrival
02    Ali Farka Touré & Toumani Diabaté        Idem.
03    Beatles                Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band
04    Billie Holiday            The Complete BH On Verve 1956-58
05    Bob Dylan                The Times They Are A-changing
06    B.Benton & D.Washington    True Love And Other Famous Duets
07    Buena Vista Social Club & Ry Cooder    Idem
08    Chavela Vargas            La Llorona
09    Dire Straits                Brothers In Arms
10    Everly Brothers            Roots
11    Frank Sinatra            Only The Lonely
12    Gerry Rafferty            Early Collection
13    Joaquin Sabina            Nos Sobran Los Motivos
14    Maria Dolores Pradera        Homenaje A José Alfredo Jimenez
15    Michael Jackson            Dangerous
16    Mick Jagger                Wandering Spirit
17    Pink Floyd                The Division Bell
18    Rolling Stones            Sticky Fingers
19    Ryan Adams            Heartbreaker
20    Solomon Burke            Nashville
    Wat zal ik er verder van zeggen? Het is een echt uitgelezen verzameling geworden, het topje van een ijsberg, die deels boven water staat. Trouwens, op dit moment ontbreken bijv. Edith Piaf, iets Portugees/Braziliaans, de jonge Elvis, manneke Prince, (Ike &) Tina Turner en ga zo maar door. Aan de andere kant, bij Joaquin Sabina kom ik met een live dubbelCD; heeft die niet iets van een “The Best Of”? En Mick Jagger zit er zo maar twee keer in, zowel met een soloplaat als met een Rolling Stones plaat.
    En toch, mijn momentane compilatie mag er zijn, al zeg ik het zelf. Het merendeel van de CDs komt uit het Engelstalige gebied: de Verenigde Staten (acht) en het Verenigd Koninkrijk (zes); het is niet anders. Er zitten er vier bij uit Spaanstalige landen, eentje uit Zweden, geen een uit Nederland, maar wel een enkele CD uit Mali. Terzijde, wat let jullie om jullie eigen CD top 10, 20 of zo aan mij toe te sturen. Die zal ik dan met plezier in een latere weblogbrief memoreren.

    Aflopen dinsdagavond had ik mijn wel verdiende rust, zo niet woensdagavond; dan zou ik met Noé een terrasje gaan pakken. Een paar halve liters bier in Tasquita Cambullonera, eventueel gevolgd door een Argentijnse steak in Casa Carmelo erboven, ik wel eens met minder genoegen moeten nemen. Kreeg ik om half 4 ’s middags een SMSje dat hij die avond niet kon komen en trouwens vanaf donderdagmorgen weer in Tenerife zat. Schade (op zijn Duits)! De hoofdreden voor zijn afwezigheid was zijn deelname aan een demonstratieve tocht die avond, zoals overal in Spanje, tegen de door Brussel opgelegde onbarmhartige bezuinigingen. Daar moest Noé zonder dralen acte de présence geven. Ik weet het, ik heb vorig jaar ook al eens zo’n massale bijeenkomst verslagen, maar toch: ik kon het niet laten om nogmaals een kijkje te gaan nemen bij het begin, op (Avenida José) Mesa y López bij Plaza España.
    De demonstrant spelen is iets dat de linkse Spanjaard met veel vuur kan doen, zeker als het water hem in de schoenen staat zoals nu. De werkloosheid hier is schrikbarend, de ene na de andere sociale verworvenheid wordt ineens in de ijskast gezet, zelfs het openbaar onderwijs gaat nu naar de filistijnen.
    Toen ik om even over 6 ter plekke arriveerde, was het er eivol, om eens een goed ouderwets Nederlands woord te gebruiken. Aan de vlaggen af te lezen waren in ieder geval de volgende afkortingen royaal vertegenwoordigd: (alfabetisch) ANC, CCOO, CNT, CO.BAS, FSM, FSOC, IU, PCPC, SCE, SEPCA, SITCA, STEC, UGT en USO. Was de regerende PP (Partida Popular, de rechtsen) dan niet ook van de partij? Op een spandoek ontwaarde ik: PP = mentiras, recortes, sufrimientos.
    Als ik zo’n optocht van voorbij marcherende demonstranten aanzie, krijg ik het er best wel warm van. In ijltempo ging het bepaald niet, maar er was wel ruim een uur voorbij voordat het laatste protesterende volk mij zijn hielen had laten zien. Tienduizenden demonstranten, ik geloof het graag. Daar horen leuzen bij en die kreeg ik met vrachten voorgeschoteld, over “el govierno ladrón” (de dieven van de overheid), de “hijos de la gran puta” (dat laat ik maar onvertaald) en nog veel meer moois. Op een spandoek moest de voltallige Europese commissie het ontgelden (“jinetes del apocalipso” (ruiters van de apocalyps), “chupasangres” (bloedzuigers)). Staan jullie toch weer open voor een korte bloemlezing van mij op de spandoeken, hier komt-ie, ook nu maar in zeer alfabetische volgorde:
    Adelante compañeros
    Ante la politica de miedo
    Basta ya
    Canarias no aguanta más, hay que pararnos
    En Canarias decimos: no al paro y la povresa
    En defensa de los servicios publicos
    Estamos más que harto
    No a la guerra OTAN
    No más gobierno neoliberalis
    Que lo paguen los capitalistas
    Recortes si, pero por arriba
    Rescate financiero? No con mi dinero
    Het spreekt vanzelf dat bij al deze goedbedoelde kreten de nodige uitroeptekens horen (¡¡¡El futuro en lucha!!!). Wat een toestand! En zoals bij een Maastrichtse processie, op het einde sloten legio toeschouwers zich aan bij de marcheerders. De tocht ging vanaf Mesa Y López de hele stad door tot in Triana en Vegueta. Het was in één woord: indrukwekkend.

    Wie hier een maand of langer verblijft, zou fatsoenshalve ook enige Spaanse les moeten nemen. Intussen zit ondergetekende hier al zo lang dat ik alles wat mijn Spaanse schooltje voor buitenlanders te bieden heeft, al een aantal keren gedaan heb. De laatste winters doe ik het zelfs zonder school; om voor de zoveelste keer te leren wat ik eigenlijk al behoor te weten, tegen betaling van een goeie 400 euro per maand, is mij misschien wat veel. Bovendien – heb ik me laten vertellen – is het hoogste niveau C, dat ik al twee keer gedaan heb, weer geschrapt van het lesprogramma van de school, omdat daar te weinig belangstelling voor is. Vooral de A1- en A2-klasjes zijn druk bezocht. En daarnaast, mijn voornaamste makke is niet de grammatica of woordenschat, daarvan heb ik intussen genoeg opgestoken. De meeste moeite heb ik nog steeds met de dagelijkse conversatie, in een ijltempo als je pech hebt. (Ik heb om die reden Trudie wel eens voorgesteld om er hier een wintervriendin bij te nemen. Dat idee is me niet in dank afgenomen.)
    Ik houd mijn Spaans, zo goed en zo kwaad als dat gaat, tegenwoordig vooral bij door op zijn tijd iets Spaans te lezen (en dat soms ook aan jullie door te brieven). Voor de vuist weg Spaans praten doe ik helaas haast niet, of het zou in een levensmiddelenwinkel moeten zijn en op een bank aan de boulevard. En toch, ik vind het wel nog steeds leuk om andere (ex-)studenten van het schooltje, vooral die met een beetje schling in Spaans, eens tegen te komen. Twee jaar terug liep ik bijv. op de WOMAD, een derde-wereld muziekfestival hier, Günther tegen het lijf, homo en Münchenaar, die ik al vele jaren van school kende. Het was wat je noemt een aangenaam weerzien. En afgelopen voorjaar trof ik op Plaza Farray Adèle of hoe heet ze, een Weense oud-onderwijzeres gezegend met een gezonde dosis humor, en ook dat was een leuk rendez-vous.
    Wie kwam ik donderdagavond tegen op Las Canteras tegen, bij la Puntilla? Petra. Zij is een ongeveer 45 à 50-jarige, schat ik aan haar beginnende grijze haren, huisarts uit de buurt van Keulen. Ze was, zo bleek, al drie jaar niet meer hier geweest, maar nu toch weer voor twee weken present. Ik ken haar van mijn tweede C klasje van toen. Ze zat - zij wel - nu toch weer op het schooltje om haar Spaans te oefenen en bij te spijkeren, maar moest afgelopen zaterdag al weer terug naar Duitsland. En dan komt nu mijn vraag aan jullie: moet ik dat dan niet ook weer eens doen, een maandje Spaanse les aan mijn curriculum vitae toevoegen?   

    Bij mijn e-mail uit Nederland zit er af en toe eentje die ik graag met jullie deel, om het eens op zijn Californisch te zeggen. Marij krijgt van vrienden en familie geregeld opbeurende praat in haar mailbox en soms geeft ze die aan mensen zoals ik door. Een enkele keer wordt er ook wel eens gekankerd. Jullie kennen toch nog wel de kaskraker destijds van Ramses Shaffy, genaamd “Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder”. Onlangs stond het complete nieuwe kabinet op het bordes bij Bea te poseren voor naar de camera. De mij door Marij toegestuurde foto daarvan had als onderschrift gekregen: “Snij, kort. lieg, draai, lach, steel en bedonder”. Dat komt me op zijn zachtst gezegd een beetje overdreven voor, maar een glimlach kon er best van af.

    Laat ik het deze week ook maar weer eens hebben over de man van het kledingzaakje, bij mij tegenover in de straat hier. Zijn winkeletalage trekt best wel aandacht, maar veel verkopen, dat niet. De naam van de zaak is, mooi gekozen, NEGONZA. De oudere baas van de zaak is helaas vorig jaar van ons henen gegaan en zijn gespierde, maar nogal mager uitgevallen zoon van zeg 40 jaar, met nauwelijks een haar boven op zijn hoofd, runt vandaag de dag de tent. Af en toe zie ik ook een wat dikkere uitvoering voor de kledingzaak staan, vooral om een praatje te maken met interessante voorbijgangers. Ik houd echter staande dat het de magere is die de zaak runt. Ik weet (nog steeds) niet hoe hij heet; vooralsnog lijkt Negonzo met een o me een passende naam, afgekort tot Gonzo. Hij (onder-)houdt in zijn vrije tijd de twee honden van de zaak, de halve herdershond die hij van zijn vader geërfd heeft en een zwart gevaarte van hemzelf.
    Wonen doet Gonzo boven de zaak, op een hoog. Vanuit het raam daar mag hij graag eens de straat afkijken, zo maar voor de lol of omdat beneden iemand op zijn bel staat te drukken. In de schemerte ontwaar ik daar ook al een kerstboom, half november, met een heleboel lampjes die hij op zijn tijd ook laat aan- en uitflikkeren. Dat doet maar.
    Echter, ik wou het eens met jullie hebben over het plat, het veldje daar weer boven. Hoog is het huis van het kledingzaakje niet, tussen de flatgebouwen links en rechts van zo’n zeven etages. Je hebt begane grond, een hoog en dan volgt al het dakterras. Gonzo heeft daar tot mijn verbazing vorige winter al een grote, vierkante tent opgezet, met een puntdak en open tentflappen, zonder dat mij duidelijk is wat hij ermee van zins was en is.
    Nu zie ik pas goed wat zijn echte passie is: er staan allerlei plantjes. “Chacun son goût, of  in goed Nederlands “Ieder zijn smaak”. Tot de hobbies van mijn overbuurman behoort overduidelijk zijn bovenmatige liefde en zorg voor al wat groeit en bloeit en telkens weer boeit. Als ik me ’s ochtends op mijn balkon begeef, is hij al in de weer om een en ander te bewateren. Ik tellen: alleen al op de uitsparing voor zijn dakterras staan zo’n kleine 20 stukjes groen. Er is variatie van haast niks tot manshoogte, er zijn er met en zonder bloemetjes en het gaat van bolvorm tot rechtop staande cactus. Mooie wietplanten, zoals bij mijn buren in de Waldeck Pyrmontstraat, staan er niet tussen, maar wat niet is, kan nog komen en verder is het echt van alles wat. Zelfs heeft hij er twee knalrode kerststerren tussen staan, in al even rode potten. En maar water geven en maar koesteren.

    Vrijdagmiddag laat verplaatste ik me van mijn balkon naar het mooie parkje bij het Castillo de la Luz. Het kasteel uit de middeleeuwen ziet er nu piekfijn verzorgd uit, maar de ruimte erom heen is wel nog steeds een dooie boel. Dus staat er om het geheel nog steeds een manshoog hek. We worden nog steeds verondersteld om het kasteel vooral niet te betreden.
    Hoe kan het anders; naast het bouwwerk is - ik citeer een aanwezig plakkaat van Coca Cola – Kiosco Terraza Castillo Luz, een caféruimte met een openbaar toilet en ernaast een min of meer overdekt groot terras, waar wij van Las Palmas graag eens zitten. Iets opzij is een goed bezette speeltuin voor de kleintjes. Op een van de banken daar weer voor zat ik die vrijdag met mijn iPod. Ik heb er Time Out Of Mind van Bob Dylan helemaal afgeluisterd, wunderschön. Daarna was The Times They Are A-Changing aan de beurt. Wat een mooie platen! Midden in het nummer Spanish Boots Of Spanish Leather gaf het apparaat opeens de geest; de stroom was op  Dat leek me een uitstekende gelegenheid om te vertrekken en de boulevard weer eens op te zoeken.

    Ik heb nog zo’n klein verhaaltje, nu van zaterdagmiddag, toen ik aan mijn lunch zat: vissticks met tuinbonen en olijven. Ik at er brood bij, barra gallega, althans de helft die ik van de avond ervoor over had. Ineens zag ik van onooglijk kleine miertjes over de tafel lopen, eerst een paar en daarna al wat meer. Ik brak even later nog een stuk brood af en toen kropen ze met zijn tientallen over de tafel, op zoek naar een veilige haven. Wat doe je dan als hygiënist van het zuiverste water? Ik heb het brood maar weggekiept en ben overgestapt op mijn “WASA oryginalne szwedzkie pieczywo chrrupnie”. En tegelijkertijd heb ik wel een serieuze poging gedaan om ze te killen, al die microbeestjes op mijn tafel. In hoeverre me dat gelukt is, weet ik niet. Misschien heb ik er een aantal met het eerste stukken brood opgegeten, laat ik maar zeggen: het schuurt de maag.

    En dan nu even naar Holanda: afgelopen zaterdag zijn de diverse ouders en grootouders van jonge kinderen onder jullie toch wel met de kroost naar de aankomst van de stoomboot gaan kijken, die in de middag wonderwel op meer Nederlandse plaatsen tegelijk aanlegde, met Sinterklaas op de steven en een heel rijtje Pieten om hem heen. Ik ga maar vanuit aan dat Lux, Renske en de andere peuters en kleuters een glimp van de heilige en zijn gevolg hebben mogen opvangen, op de boot en tijdens de ongetwijfelde rondrit door de stad, zo hoort het. Misschien dat zelfs Anoek en Dalí al het een en ander hebben meegekregen, hoewel, zijn ze daar niet nog te jong voor? Maar je kunt er immers niet vroeg genoeg bij zijn.

    En dan heb ik nog iets over festivals hier. De WOMAD, het jaarlijkse muziekfestival hier in november, is niet meer. De organisatoren vinden het te duur, nu zowel overheid als bedrijfsleven de broekriem aanhalen. Dus ontbeer ik allerlei smakelijke uitheemse muziekgroepen, gelardeerd met kraampjes waar je bijv. Afrikaanse lekkernijen kunt kopen. Lekker pech!
    Aan de andere kant, het gedoe met allerlei honden vond afgelopen zatedag en zondag wel weer plaats. “Un día de perros” heet het, maar het duurt twee dagen. In de praktijk is het vooral een show van een hele rij neringdoenden, die in gebouw Elder een stand hebben, hondenkappers, diverse beschermers van de kaniene gezondheid, verkopers van hondenkleding en dito voeding, de goedzakken van het dierenasiel enz. En stikte het in de buurt van de viervoeters met hun baasjes, soms in de raarste outfit, want er was een prijs te winnen.
    Enne, het kon niet op, we hadden zondagmiddag hier ook weer een fietsmanifestatie. Vorig jaar deden daar duizenden “ciclistas” aan mee, een tocht door de stad van noord naar zuid en terug. Die begon deze keer echter niet op Santa Catalina, dus heb ik hem compleet gemist, alleen het affiche gezien. Zonder WOMAD blijft het toch maar behelpen met die novemberse festivals hier...

    Bij de demonstratie afgelopen woensdagavond werd me een pamflet in mijn hand gedrukt dat verdere lezing verdient. “Protege tu educación” heet het en aangezien het in het Spaans is, maak er maar mijn Spaans lesje van. Ik begin met een stukje over te slaan – jullie hoeven je voor mij niet door een heel boek te worstelen – en dan volgt:
    “En los últimas meses hemos vivido la destrucción de los derechos sociales conquistados por nuestros ancestros: reforma laboral, recortes/privatización de la sanidad y la educación, represión, hemos llegado al 62% de lxs jóvenes canarixs en paro y un 38% de población infantil por debajo del umbral de la pobreza.”
    Daar is geen woord Frans bij. We vervolgen: “Mientras los empresarios y los banqueros se forran a costa de nuestra sudor, a nosotros, los estudiantes canarios nos hacen todo tipo de recortes en la educación publica.”
    En ik eindig met: “No nos dormiremos, seguiremos adelante luchando por la educación y por destruir este sistema capitalista, que nos está condenando a la esclavitud y a un futuro incierto en el que no existe un lugar para nosotros y nosotras. Nunca se ha perdido permiso para cambiar la historia, y luchando unidxs lo conseguiremos, recuperemos el lugar que por derecho nos pertenece.
    Es muy importante que te organices en tu centro, haz asambleas, propón acciones y coordinate (…), juntxs no sólo echaremos abajo la contrarreforma (…), sino que conseguiremos una educación publica, realmente gratuita y de calidad para todos los niveles educativos, en la que se fomente el pensamiento crítico, la cooperación y lla solidaridad.
    ¡Lucha hasta vencer!”
    Horen jullie het ook eens van een ander. Wie hier om zich heen kijkt, ziet het voor zich: rijke mensen die niks van de crisis voelen, gewoon doen of hun neus bloedt en als tegenhamger een immense massa werklozen en minder bedeelden die er het beste van proberen te maken. Heb ik een keuze? Dan sta ik met al de vezels in mijn lijf aan de kant van de arme medemens. (En wij Nederlanders met een goed gevulde portemonnee maar kuchen en mopperen, als we een paar centen, vooruit briefjes meer ziektekostenpremie moeten gaan betalen. We wijden er zelfs een spotprent van onze ministers aan, zie boven.)

    En daarmee beëindig ik mijn derde brief van jaar 8. Wat zullen jullie hem mij in dank afnemen. Zijn de donkere dagen voor kerstmis al begonnen? Of beginnen die pas na sinterklaas? In ieder geval zitten jullie - in mijn perceptie dan - in de minst vrolijke periode van het jaar, maar wie ben ik? Als ik de mij toegestuurde nieuwste foto van Dalí en Lux bekijk, gloort er op zijn minst hoop aan de horizon. Trek eens een warme jas aan, zou ik zeggen, en eet niet teveel, anders pas je direct niet meer in je wintertrui. Tot ziens maar weer, hasta luego, met de “compleminte” van don Pablo.

BOEKENBIJLAGE

    Ik lees me hier wat af. En voor de mensen die dat leuk vinden, vertel ik er ook nog wat over in deze altijd weer aangename bijlage.
    Deze week begin ik met een prequel, een voorloper, op een beroemd boek, “Shibumi” van Trevanian, pseudoniem voor Rodney Whitaker. Dat boek heb ik zo’n tien jaar terug met veel plezier gelezen en met mij miljoenen andere fans van de auteur (die ook bekend is van o.a. “The Eiger sanction”.) Helemaal voor de geest kan ik me “Shibumi” niet meer halen, maar voor de kenners: er komt het nodige, onleesbare Baskisch in voor.
    Mijn boek 1 is er een van Don Winslow, een van mijn favoriete thrillerschrijvers. Zijn boeken zijn onveranderlijk gesitueerd in Zuid-Californië, maar zo niet “Sartori”. Op aangeven van zijn literaire agenten en met uitdrukkelijke toestemming van de erven Trevanian schreef Winslow een boek over killer Nicholai Hel dat voor de “Shibumi”-tijd speelt. Voor de niet-Japanners onder jullie: “shibumi” is Japans voor “understated elegance” en “sartori” staat voor “sudden awakening”. Het nieuwe boek, uit 2011, heeft niks met Baskenland, laat staan de ETA. Dit verhaal verplaatst zich van Tokio naar Peking en vandaar naar Saigon, in het jaar des heren 1951. (Ik was toen 5, zat nog op de kleuterschool.)
    Willen jullie een uitgebreide samenvatting van de inhoud? Die geef ik voor de variatie eens niet. Ik volsta ermee dat het boek ongemeen spannend is, met uiteraard Nicolai Hel in de hoofdrol en diverse voor- en tegenstanders erom heen, zoals Haverford, Diamond en Singleton van de CIA, Solange voor de Franse les, de russen Yuri Voroshenin en Leotov, de chinezen kolonel Yu en zijn baas Liu, Bay Vien van de groep Binh Xuyen, de Corsicaanse maffia in Saigon, de mensen van de Viet Minh (=cong) enz.
    Don Winslow maakt er echt een feest van. En daarbij valt er op zijn tijd ook nog het een en ander te genieten, bijv. over de Franse, de (Pekingse) (Pekinese?) en Saigonse keuken. Bijna is het boek volmaakt, maar vooruit, enkele minpunten zie ik na ampel overwegen. Nicolai Hel slaat zijn diverse aanvallers wel al te gemakkelijk van zich af. En ik vind het maar raar hoe Don Winslow Xue Xin later in Ai Quoc transformeert, de leider van de Viet Minh. En nog fouter vind ik het dat Hel’s geliefde Solange verderop in het boek tevens huurmoordenaar de Cobra blijkt te zijn. Een 9 als recensiecijfer zit er daarom voor “Sartori” van Don Winslow niet in, wel een 8, vooruit een 8+.
    Laat ik deze recensie afsluiten met een grapje. Op blz. 432 lees ik: behalve in Shanghai is er in iedere stad in de wereld wel een Chinese wijk te vinden. Waarvan acte!

    Zijn jullie rijp voor mijn recensie van boek 2? Dat is er een van John Twelve Hawks; van die schrijver had ik eerder nog nooit gehoord. Hij publiceerde in 2005 een opmerkelijk boek, deel 1 van een trilogie, met de naam “The traveller”. Het verhaal speelt in Londen en Praag en nog meer op verscheidene plekken in de Verenigde Staten. In een nawoord vertelt de auteur hoe erg hij de steeds verder toenemende bemoeienis van de staat met ons doen en laten verafschuwt. Computers zijn langzaam aan in staat om ons compleet door te lichten en wee je gebeente, als je een beetje afwijkt van de norm, als je politiek en/of sociaal minder controleerbaar bent. Privacy, laat me niet lachen, zegt Hawks. En om Trudie een plezier te doen, op allerlei apparaten (mobieltjes, autobanden) in het boek zit een GPS, een Global Positionng System, zodat je goed traceerbaar blijft.
    En dan nu een stukje inhoud. Een groep genaamd de Tabula beslist steeds meer wat wel en niet goed is. Persoonlijke vrijheid is volgens de groep en ook de Vast Machine (overheid) iets van vroeger aan het worden. De Tabula maakt daarbij gebruik van een zeer geavanceerde kwantumcomputer. Hun belangrijkste tegenstanders zijn de enkele nog overgebleven Travellers, reizigers, die in andere werelden kunnen kijken en hun ontevredenheid met het heden niet onder stoelen of banken steken. Zij moeten dus vernietigd worden, maar dan zijn er de Harlequins, harlekijnen, ook maar een handje mensen, om de Travellers te beschermen (plus nog een enkele Pathfinder, verkenner, om een Traveller te helpen om zichzelf te ontdekken).
    Dat gezegd hebbend gaan we naar het concrete verhaal. Maya, dochter van Harlequin Thorn, zelf ook Harlequin, moet twee waarschijnlijke Travellers beschermen, de broers Michael en Gabriël Corrigan, als het moet met haar eigen leven. Gelukkig krijgt ze hulp, o.a. van Vicki Fraser, karateka Hollis en Lawrence Taroaka. Die Lawrence is tevens spion voor de Harlequins binnen de Tabula-organisatie. Belangrijke andere mensen binnen Tabula zijn o.a. generaal Nash, Nathan Boone, Dennis Prichett, overgelopen Harlequin Shepherd en misschien ook neuroloog Dr. Philip Richardson. Het gaat maar door en gaandeweg verdwijnen de nodige mensen van de radar. De apotheose, met nog een glibberige rol voor de splicers, letterlijk lasapparaten maar het zijn hyena-achtige monsters, vindt plaats in het Evergreen Foundation Research Center in het plaatsje Purchase vlakbij New York City. Pas na bijna 600 bladzijden tekst is het boek uit en kan de lezer eventueel naar de winkel of bibliotheek snellen om de delen 2 en 3 te bemachtigen.  
    (Terzijde, wat is het verschil tussen “buy” en “purchase”? Volgens mijn woordenboek is “purchase” breder. Het betekent eveneens “kopen”, maar ook “zich aanschaffen”, “in handen krijgen”.)
    Nergens in het boek kan ik iets vinden over de auteur, geen tekstje en zeker geen foto. Echter, spannend vind ik het boek wel, soms heel spannend. Bij een zo spannend boek, ook al speelt het in de (zeer nabije) toekomst, hoort vanzelfsprekend een mooi recensiecijfer. “The Traveller” van John Twelve Hawks mag zich voor mij koesteren in een 8½.

    Het vorige boek telde 61 hoofdstukken, die steeds begonnen met een getekende luit en een nummer. Bij boek 3 ligt dat anders. Daar begint elk van de in totaal 23 hoofdstukken met een paar trefwoorden van wat er komen gaat. Als ik te kiezen heb, gaat mijn voorkeur uit naar de luiten.
    Dat gezegd hebbend kom ik nu aanzetten met het eerste boek van Jo Nesbø, een Noorse schrijver. Zijn boek “De vleermuisman” zal oorspronkelijk in het Noors geschreven zijn, maar omdat het in Australië speelt, vooral Sydney, had ik het net zo goed in de Engelse vertaling kunnen lezen. Het “sure, mate” is niet van de lucht. Hoe het ook zij, de Noorse versie van “De vleermuisman”, “Flaggermusmannen”,  is uit 1997. En in het Aboriginals staat de vleermuis voor de dood, dat jullie dat alvast maar weten. (Overigens, ik had het boek nooit die titel meegegeven; in het hele boek komt geen vleermuis voor, laat staan een man met een vleermuispak aan.)
    Harry Hole (in het Australisch steevast Holy genoemd) komt in Sydney assisteren bij het oplossen van een moord op een Noors meisje, Inger Holter. Hij gaat samenwerken met een plaatselijke politie-eenheid, Andrew Kensington, Sergej Lebie, Yong Sue  en anderen. En wat vinden jullie van o.a. barjuffrouw Birgitta Enquist en haar misselijke baas Alex Tomaros, drugsdealer Evans White en zijn moeder, clown en varietéman Otto Rechtnagel, profbokser Robin “The Murri” Toomoomba en dronkenlap Joseph Roderihue. Op mijn papiertje houd ik bij het lezen zo’n beetje bij wie er meedoet en natuurlijk staan daar nog meer namen op, maar worden jullie daarmee veel wijzer? Nee toch! Het onderzoek naar de moord schiet niet echt op en dan vallen er nieuwe slachtoffers, zelfs onder de bovengenoemde mensen. En, ik kan het niet helpen, het eindigt met een nogal wazig slot in een vissenmuseum.
    “De vleermuisman” vertelt niet alleen iets over het hedendaagse Sydney,  vlak voor de Olympische Spelen daar, maar bijv. ook over de ondergeschoven rol van de Aboriginals (Andrew, Toomoomba, Joseph) en de bloeiende homocultuur in de stad. Echter, gaandeweg verzandt het boek en niet een beetje ook, vind ik. En dus kom ik deze keer eens met een maar matig recensiecijfer op de proppen, een 6½. Helaas, Jo Nesbø, meer kan ik er voor je boek niet van maken.

1 opmerking:

  1. Buenas dias señor Pablo

    Marc zit weer op Gran Canaria, en dee vertelde get sjoene avonturen euver uuch (oonder andere euver miere in eur broed). Daordoor waor iech wel weer benuijd naor eur verhaole vaanoet Gran Canaria.
    Iech zeen dat geer nog steeds unne uitstekende meziek smaak hub, en gelukkig nog steeds tied genog hub veur un book en un good glaas beer.
    Missjien treffe veer us kaomende Vastelaovend, weijer weens iech uuch nog unne fijne winter op Gran Canaria!

    Kompleminte,

    René

    ps: dat vaan die wintervriendin voond iech un geweldig veurstel. Mer daormit zalt geer eur vriendin Trudie neet kinne euvertuige, zeker?

    BeantwoordenVerwijderen