dinsdag 13 november 2012

Weblogbrief 8.02, 13 november 2012

    ¿Cómo estamos, hermanos? Wat was het hier warm de vorige week! Wie overdag tegen royaal meer dan 30 graden aankijkt en ’s avonds laat nog steeds tegen 25+, met enige vochtigheid, gaat zo waar verlangen naar ietsje minder. Vanaf afgelopen woensdag is het hier beter uit te houden, met een temperatuur overdag van zo’n 41-42 graden. Grapje, dat is het nu in de volle zon, in de schaduw wees mijn thermometer zo’n 25-26 graden aan, ’s avonds laat 21 graden, voordat hij het onlangs begaf. Nu kijk ik op allerlei borden, o.a. bij apothekers, of de temperatuur mij aanstaat. En natuurlijk, voor de gevoelstemperatuur ga ik bij mezelf te rade.  

    Zoals ik vorige week voorspelde, heeft Barack Obama het toch weer “geschaft”. Laat ik het niet meer over de vele zuidelijke staten hebben die voor Romney waren, het eindresultaat is wat telt. Obama won in het kiesmannendrukke noordoosten en aan de westkust, inclusief Californië, in totaal in 25 staten plus Washington DC, terwijl Romney 24 staten achter zijn naam kreeg. In de V.S. gaat het om de kiesmannen; wie in een staat wint, krijgt ze van die staat allemaal op zijn conto. Toen Obama op 303 zat, boven de helft, kon hij de overwinning claimen. Hij kwam vervolgens met een nieuwe one-liner: het beste voor Amerika moet nog komen (the best is yet to come?). Dat weinig zeggende zinnetje ging de hele wereld over! Half Afro-American Obama, hij mag er nog eens vier jaar aan vastplakken en mijn zegen heeft hij.

    Hoe zit het met de drie euvels die ik vorige week meldde. De deur van de koelkast gaat nog steeds pas dicht, nadat ik er eens stevig op “geboenkt” heb. Het probleem is iets minder, maar opgelost is anders. Als Lluis terug is uit Havana (zie beneden), ga ik hem er zeker mee confronteren.
    `Noé was meer dan bereidwillig om mij te helpen met nieuwe butagasflessen in huis halen. Hij was en is een man naar mijn hart, zelfs nu hij de epidemiologie helemaal verlaten heeft. Sinds zaterdagmorgen kan ik weer eitjes bakken, met spek, dan wel een royale portie “callos” (de Spaanse variant van tribes provençales) op temperatuur brengen.
    Mijn extra harde schijven zijn wel nog steeds een zorg van jewelste. Bij Jorge op kantoor afgelopen dinsdagmiddag deden ze het uiteraard evenmin. Het is of een stroomprobleem in het kabeltje naar de computer, in beide kabeltjes wel te verstaan, of het zit hem in de schijven zelf. Dat mijn memory stick het wel doet en mij Lacie’s niet, zei Jorge trouwnes maar weinig. Er is een groot verschil tussen 8 en 1000 Gigabyte, wist hij mij te vertellen.
     (Kennen jullie een van mijn stellingen van vroeger nog, een gezegde uit Friesland? “Acht is meer dan duizend”, daarmee aangevend dat een adequate gegevensverzameling beter is dan zo maar heel veel mensen in een onderzoek stoppen. Ik heb hem geleend van een collega, een Nederlandse hoogleraar genetische epidemiologie in Amsterdam, van wie ik de achternaam even kwijt ben, Leo en nog wat.)
    Terug naar mijn externe schijven. De belangrijkste, die van 1000 Gigabyte met al mijn muziek erop, ligt nu met mijn kabeltjes bij Fran, de computerman van Jorge. Die gaat zich erover buigen of heeft dat net al gedaan. Ik kom erop terug.

    Bij gebrek aan een extra harde schijf met zo’n 600 Gigabyte val ik voor mijn muziek noodzakelijkerwijs terug op de iPod, die ik ruim zeven jaar terug gekocht heb en die het nog steeds doet. Ik heb jullie eerder al eens deelgenoot gemaakt van de recente CDs van blueslegende Solomon Burke. Ik heb het over de zes die de dikke Amerikaan maakte, voordat hij in oktober 2010 overleed op Schiphol, op weg naar een concert samen met de Hollandse groep - Hollandser kan het haast niet - De Dijk. Ik vraag hier graag jullie aandacht voor:
2002 Don’t give up on me
2005 Make do with what you got
2006 Nashville
2008 Like a fire
2010 Nothing’s impossible
2011 Hold on tight
    Aan deze simpele opsomming heb ik niets toe te voegen. De teksten van de diverse nummers mogen matig zijn, de melodieën niet meer dan aardig, Solomon Burke heeft nog nooit zo mooi gezongen als op zijn oude dag, in de laatste jaren voor zijn dood. Zo’n CD als “Nashville”, daar kan maar weinig of niks tegen op.

    In deze brief ga ik het eens lekker lang over Lluis hebben, met dubbele l, want zo schrijf je de naam in Catalonië, waar hij zijn “roots” heeft. Zijn vader was wethouder in Barcelona en Lluis heeft er nog steeds een flat, naast zijn huis in Vegueta hier, een stolpje bij San Mateo en niet te vergeten mijn appartement. Zijn vorige vrouw en zoon Victor wonen tegenwoordig in Barcelona, Lluis is een prominente socio van Barça en zelfs is hij er ook nog een beetje professor sociale geneeskunde in de stad, voor een paar uur per week.
    Lluis zit intussen voor zijn dagelijkse werk vooral en al heel lang hier in Las Palmas, maar bijv. zijn bemoeienis met Predimed komt van zijn connectie met Barcelona. Predimed is de grote preventietrial naar het nut van mediterraan eten (met o.a. olijfolie, noten) bij het voorkómen van hart- en vaatziekten, uitgevoerd in de jaren 2003-2010. De afdeling hier in Las Palmas was een van de belangrijke centra van waaruit Predimed opereerde. (Het verbaast me zeer dat het belangrijkste eindartikel over Predimed, bij mijn weten rond de jaarwisseling opgestuurd naar een bekend tijdschrift, nog steeds niet gepubliceerd is.)
    En wat is er afgelopen augustus gebeurd? Lluis – hij doet het niet voor minder - was toen aan het paardrijden, met andere mensen onder wie zijn zoon Victor, in de buurt van San Mateo. Plotseling ging er iets heel erg mis en Lluis en zijn paard stortten in een 15 à 20 meter diepe ravijn, “una barranca”. Gelukkig viel het paard niet op Lluis, maar de val overleven was er voor het beest niet bij. Mazzelaar Lluis kon zwaar gewond met een helikopter uit de spleet getrokken worden en worden afgevoerd naar de intensive care van het ziekenhuis. Daar heeft hij twee weken gelegen, voordat hij naar de afdeling mocht en veel later naar huis. Volgens de werkster die bij mij schoonmaakte vorige week vrijdag, loopt hij met een kruk alweer te flaneren door calle de Triana en zo.
    Aan werken is Lluis nog niet toe. Toen ik de afgelopen week op de (oude) faculteit was en hem wilde opzoeken op zijn werkkamer op de benedenverdieping, was die kamer donker met de luxaflex voor de ramen. Ik heb hem toen maar eens SMSt waar ik mijn huur voor het appartement moest laten. Het antwoord kwam vrij snel erna: even wachten, ik zit nu in Cadiz en van daaruit ga ik nog een weekje in het Cubaanse Havana doorbrengen. Eerder hoorde ik al van Jorge dat hij op donderdag 1 november, de dag voordat ik weer hier was, getrouwd is met zijn ex-studente Vanessa. Met die woont hij alweer ik weet niet hoeveel jaren samen, ze hebben twee kinderen en dan heeft getrouwd zijn toch wel wat. Wie weet, heeft zijn ongeluk hem ook een handje geholpen om weer eens in het huwelijksbootje te stappen.. Het was die donderdag een bruiloft die er zijn mocht, met alles erop en eraan, volgens Jorge. 

    Net terug in Las Palmas vond ik in mijn brievenbus een heleboel brieven voor Lluis, over electra, gas en water. Los daarvan lagen er twee andere briefjes in mijn bus, niet voor mij, maar eentje voor Marij en een voor Trudie. Het betreft verzoeken, “avisos de llegada”, van het postbedrijf, “Correos” heet dat hier, om met spoed een brief op het postkantoor te komen afhalen. De afzender is in beide gevallen onduidelijk, iets van JUZG N-S. De  verzoeken zijn gedateerd: 21-5-12, dus van een paar weken nadat ik in mei terug naar Nederland vertrok. Misschien kunnen de dames half december, als ze hier zijn, hun post alsnog gaan ophalen, met een legitimatie neem ik aan. Het zal wel iets van doen hebben met diefstal van enkele jaren terug op een terras in het zuiden van Gran Canaria. 

    “¡Finalmente!” Eindelek, met ook een E in de laatste lettergreep. De winnaars van het nieuwe carnavalsliedje van Groot Maastricht zijn bekend: Bert & Ursula Garnier, tegenwoordig van het Maastrichts snuisterijenwinkeltje “Achter ‘t Vleishoes bij ’t Amorsplein”. Ze triomfeerden op 4 november met het nummer “EINDELEK” en deze keer was daar meer voor nodig dan een zaal supporters meenemen. Bij dezen complimenteer ik Eddy en Ilse alsmede Marij en Marcel voor het mij toesturen van het nummer, tekst en muziek. Heel leuk dat jullie aan mij gedacht hebben!
    “EINDELEK!” Is het geen alleszins aardig nummer, gezongen door het trio HIELEMAOL LOS (2x Eric, 1x Ludy)? Voor wie het echt al mee wil zingen of in alle glorie aanhoren, verwijs ik graag naar YouTube. Terzijde, Maastrichtenaren zijn bepaald geen zangers, behalve als ze in hun eentje zijn en uiteraard met carnaval. Dus familie en vrienden, begin toch al maar onderstaande tekst van buiten te leren. Hier is eerst het couplet en dan het refrein. Ik heb wel eens slechtere liedteksten onder ogen gehad.

Och, wat zouw iech toch gere ’n ster wèlle zien en bekènd vaan d’n teevee
D’n trompettis bij ’t Mooswief um 12 oor ’s nachs, of de spits vaan MVV
En ouch dit jaor höb iech miech weer get bedach
Jao, op dee karneval höb iech zoe lang gewach

Eindelek bin iech wat altied höb wèlle zien
Prins vaan Mestreech, of tant Ketrien met häör wasmesjien
Eindelek bin iech de Romein dee Mestreech heet gestiech
Beppie, Sint Servaos, Rieu of Sinterklaos
’t Maak niks oet wat iech verzin
Minckelers mèt vlam, Lang Lies of kakmedam
’t Is Vastelaovend, alles kin

    Afgelopen zondag was het de 11de van de 11de. Het moet “oppe Vriethof” een drukte van jewelste zijn geweest met vele duizenden Limburgse carnavalisten die eindelijk (!) weer eens uit hun dak konden gaan. Was ik in “de stad” geweest, dan was ik zeker een kijkje gaan nemen.
    Hier staat de 11de van de 11de een beetje in het teken van ONCE, de bekendste loterij van Spanje, oorspronkelijk bedoeld om de blinde medemens een beetje bij de les te houden. ONCE kwam dit jaar op de 11de van de 11de met een “extraordinario sorteo”. Die stond op affiches groots aangekondigd met: “Porque todos lo estabamos esperando.” (Omdat wij er allemaal op gewacht hadden.) De hoofdprijs was 11 miljoen euro en daarnaast waren er 11 prijzen van een miljoen euro. Ik heb geen lot gekocht, loterijen zijn aan mij niet besteed. 
   
    Nu moest ik het doen met Ton en Marion die afgelopen zondag om even over 11 over 11 bij mij op de stoep stonden. Het werd als vanouds een aangenaam middagje volgens een bekend ritueel, dat begon met een ouderwetse broodmaaltijd. Ton vond mijn stokbrood een beetje aan de te knapperige kant, maar verder had hij op de lunch niks aan te merken. Marion was heel tevreden dat er echte “gooi boter’ op de tafel stond.
    Op de boulevard aangekomen gingen we eerst naar rechts om te eindigen bij de Italiaan op La Puntilla, “O Sole Mio”. De weg terug kende een paar hindernissen - Ton wil graag tussendoor op een bankje effe bijkomen -  maar toen was het eveneens prima zitten geblazen onder de luifel van Costa Canaria op Playa Chica. Daar deed Ton zijn zoveelste verwoede poging om mij op zijn internettelefoon zonder telefoon het stampvolle Vrijthof live te laten zien, maar het lukte hem niet. Marion zat er voldaan bij met haar zoveelste ijsthee.
    Aangezien T&M op de terugweg naar Maastricht begin december nog twee nachten hier in Las Palmas verblijven, liep ik maar eens met ze langs plaza Farray over de Guarteneme naar hun hotel Astoria. Vandaar uit ging het echter weer linea recta terug naar de boulevard en dan op naar restaurant El Gallo Feliz voor een “Ensalada de la casa” en “Pollo asado” met frites. Toen het “warm eten” op was, keerden ze me tevreden de rug toe, op weg naar het comfort van de streekbus met nog een staartje “Studio sport” in hun huisje in Playa del Inglés. Over negen dagen volgt de reprise akdaar.

    Ik vertelde jullie in mijn eerste brief over twee nieuwerwetsigheden van Las Canteras aan de rechterkant. Vooruit, dan kan ik de twee aan de linkerkant niet onvermeld laten. Aan de Playa Chica stond vele jaren een groot pand leeg, waarvan de gevel afgelopen mei wel helemaal was opgeknapt. Dat pand is nu een mooi café rijk, genaamd Oleiros, met ook nog eens een terras ervoor. In mijn woordenboeken vind ik de naam Oleiros niet; ik neem dus maar aan dat de baas van de zaak zo heet, maar ik zal het navragen. Het café ziet er ronduit “sjiek” uit, in de Maastrichtse betekenis van dat woord.
    Even verder, om de hoek, is een nieuwe grote bakkerszaak, una panadería, met als naam Granier. Het is niet het zoveelste probeersel van Bert en Ursula, want die heten van achteren Garnier. Is Granier de opvolger van de broodzaak die daar eerder aan de boulevard gesitueerd was? Je kunt er in elk geval traditioneel gebakken brood kopen, daarnaast taartjes, koekjes en wat dies meer zij. Er is zelfs een zithoek, dus wie weet, ga ik me daar ook nog eens te goed doen. (en wie te goed doet, te goed ontmoet.)

    Al weer een hele tijd terug deed ik jullie kond van een nering bij mij in de straat waar je de oude trouwring van je overleden opa te gelde kon maken. Later bleek dat er veel meer van die zaken in Las Palmas het licht gingen zien. En zo waar, in het Nederlandse heb ik ze intussen op legio plekken eveneens ontwaard, ook in het Maastrichtse, zelfs bij een juwelier bij mij om de hoek aan het begin van de Scharnerweg.
    Toch blijft het iets aparts hebben, zo’n zaak. Die van de Luis Morote hier adverteert met enige bravoure op de roltrap van en naar de streekbus. Afgelopen zondagmorgen was ik in de 24-uurswinkel in mijn straat om vers brood te kopen voor mijn lunch met Ton & Marion en wat stond uitgebreid op de verpakking van het brood? Een lokroep om je overbodige (?) goud tegen betaling te komen afleveren bij een soortgelijke winkel achter (“trasera de”) El Corte Inglés. Hij is kennelijk gespecialiseerd in – daar gaan we in het Spaans – “compra-venta de oro, joyas usadas, cadenas, sortijas, monedas, etc... Tambien hacemos empeños de joyas y compramos papeletas del monte de piedad.” Om jullie een beetje te helpen: “joyas” zijn sieraden, “cadenas” kettingen en “sortijas” ringen. En wat bijv. een “monte de piedad” is, vinden jullie best wel in een beetje Spaans woordenboek.
    Laat ik nog een alinea toevoegen aan dit Spaanse goudlesje. “¿Necesita dinero? Convierta en efectivo oro que usted disponga. Compramos el oro que disponga ya bien sea en lingotes, monedas, joyas usadas, joyas rotas, (anillos, cadenas, relojes, gargantillas, pulseras, etc…) También compramos papeletas del monte de piedad. Los criterios de valoración se basan en el peso en gramos y la calidad del metal. El valor de tasación será la resultante del peso, la calidad y el precio comercial en el mismo día que se hace la operación de compra del material.”
    Enige herhaling is de makers van de advertentie kennelijk niet vreemd. De aankondiging is verluchtigd met een aanblik op een rijtje goudstaven, “lingotes” in het ABS.  

    En daarmee ben ik aan het eind van mijn tweede brief. Gaat het nog een beetje, het tegenovergestelde van genieten van de Nederlandse herfst? Helaas, die zal nog wel even aanhouden, vrees ik. Aan de andere kant, a.s. zaterdag kunnen jullie Sinterklaas verwelkomen, op zijn paard en met zijn Pieten en dat hebben wij weer niet. Ik heb hier wel al een paar voorzichtige pogingen gezien om met zijn allen kerstmis te gaan vieren, maar dat was het dan, Is Sinterklaas misschien met de stoomboot naar Nederland vertrokken?. Kleuter Lux en Dalí, mijn tweede kleinkind en oogappel, gedraag je alletwee de komende maand, want als de in de zak moet… Ik wens hun en de rest van jullie een regenvrije en waaiarme komende week toe en tot ziens maar weer, hasta luegito, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

    Afgelopen dinsdag zag ik in dat ik nog maar eerst een Nederlandstalig boek moest doornemen, voordat ik mij op een Engels mocht storten. Mijn eerste boek van deze week is een vertaling van Scott Turow’s “Pleading Guilty” uit 1993. Jullie kennen de auteur wellicht van andere advocatenthrillers, waarvan de bekendste “Presumed innocent”, is, in het Algemeen Beschaafd Huilands losjes vertaald met “De aanklager”. Ook de titel van het voorliggende boek vind ik slecht vertaald met “De beschuldiging”. Ik zou zelf voor “Schuld bekennen” gekozen hebben, maar wie ben ik? Het verhaal speelt zich af in het denkbeeldige Amerikaanse Kindle County.
    De ikpersoon van het boek is ene Mack Malloy, 49 jaar, gescheiden en ex-alcoholist. Hij zit op advocatenkantoor G&G met aan de top Martin, Carl en Wash, een kantoor dat staat en valt met het verdedigen van de belangen van TransNational, TN, een van de grootste luchtvaartmaatschappijen van de V.S. De top van TN zijn ene Tad en Jake. En nou komt het: advocaat Bert van G&G is zoek en er waarschijnlijk met 5,6 miljoen dollar vandoor, dat TN aan slachtoffers van een vliegramp wil uitkeren. Of is het geld in handen van Jake, ik noem maar een naam. Voor de bijrollen kunnen we o.a. terecht bij (alfabetisch) Brushy, Elaine, Glyndora, Lyle, Nora, Orleans, Peter en niet te vergeten politieman Pigeyes.
    Vraag 1: aan jullie: als je iemand koud maakt en hem stante pede in de ijskast stopt, hoe lang blijft hij dan “goed”?  Vraag 2: Waar ligt het dwergstaatje Pico Luan met zijn Zwitsers aandoende belastingklimaat?
    Volgens de NRC gaat Turow met dit boek nog altijd aan top. Dat kan ik na lezing alleen maar bevestigen. “Pleading guilty” reken ik met plezier tot de betere advocatendetectives. Ik beloon Scott Turow er met een 8 voor, niet meer en niet minder..

    Gaan we naar boek 2. Ik wou nog zo aan een Engelstalig boek beginnen, maar zag toen een zo oerhollands boek dat ik op mijn schreden terugkeerde. Met voorrang moest en zou ik eerst “De vlucht van de 4de oktober” lezen, een boek van Tomas Ross met op de kaft het gat in de Bijlmer na de vliegramp op 4 oktober 1992 om even over half 7 ‘s avonds. Ross publiceerde het boek in 1997.
    In de namiddag van die dag is de Surinaamse jongen Percy Goedschalk met zijn vrienden aan het voetballen vlakbij de Amsterdamse Bijlmerflat waar hij woont. Een paar uur later overleeft hij als enige van zijn gezin de bekende vliegtuigramp en vertrekt hij naar zijn oom Stanley in Paramaribo. En toch, vijf jaar later overlijdt dezelfde Percy alsnog, aan stralingsziekte, in het  ziekenhuis in Paramaribo, wat men daar dan heel vreemd vindt. Dokters die zich met hem bemoeien, zijn Jaap van Leeuwen en “Satchmo“ Kenton. Er is ook grote belangstelling van o.a. zijn oom Stanley, van Henck Graanoogst, van Glenn Renfurm en anderen die allemaal dichtbij Desi Bouterse staan.
    Tegelijkertijd wordt in het Nederlandse Margriet Bradey geconfronteerd met nieuwe berichten over de dood van haar man Jimmy, tweede secretaris op de Amerikaanse ambassade. Hoe hij op precies dezelfde avond van 4 oktober 1992 aan zijn einde is gekomen, is niet zeker meer, als ze een anonieme brief ontvangt; was het wel een auto-ongeluk? In de Randstad blijken eveneens allerlei Surinamers actief te zijn, zoals Shanti Radakishun en Iwan Behr, Jimmy’s collega Frank Belusian van de Amerikaanse ambassade en daarnaast diverse mensen van de Nederlandse BVD, vooral Lucas Hansen. De apotheose bij Margriet Gradey thuis ga ik hier niet verklappen.
    Jullie kennen waarschijnlijk wel de Kwatta chocoladerepen van vroeger. Weten jullie dat daar iets Surinaams aan zit? En wat is een “kkalaka”? En bijv. “brada” en “mi gado”? Je steekt wel wat op van zo’n bijlesje Surinaams.
    Tomas Ross heeft met “De vlucht van de 4de oktober” zijn zoveelste aardige boek afgeleverd, vind ik. Hij is en blijft met zijn halfechte thrillers een van de betere schrijvers van Nederland, zelfs als het me op het einde iets te gekunsteld wordt. Voor deze vliegramp met Surinaamse verwikkeling krijgt hij van mij een 7½, de zoveelste zeer ruime voldoende.
    Maar vooruit, op de valreep heb ik de afgelopen week ook een Engels boek helemaal uitgelezen. Ik heb zelfs nog even gedacht om boek 2 en boek 3 om te wisselen om jullie toch vooral te laten zien dat ik net zo lief het Engels als het Nederlands ter hand neem, maar dat vond ik bij nader inzien toch wat flauw. Hier is mijn derde en laatste boek van de afgelopen week, “Sleepyhead”, de debuutthriller van Mark Billingham. Het kwam uit in 2001 en het speelt in Londen.
    Eerst maar weer een minisamenvatting. De hoofdpersoon is ene Tom Thorne, The Weeble, detective inspector (DI) bij de politie, met DC David Holland als zijn rechterhand. Getweeën gaan ze achter een seriemoordenaar aan, eentje die op het einde van het boek vijf dames heeft gewurgd (onder het mompelen van “Night, night, sleepyhead”) en eentje een locked-in syndroom heeft bezorgd. En daar is het de killer eigenlijk om te doen, dat locked-in syndroom: slachtoffers maken die wel nog alles kunnen zien en horen, ook nog geestelijk helemaal bij is, maar echt geen vin meer kunnen verroeren. De patiënte in dit boek heet Allison Willetts en haar cursieve bijdragen tussendoor, hoe ze zich voelt in haar ziekenhuisbed, mogen er zijn.
    Ik ga nog heel even door met de samenvatting. De chef van Tom is ene Frank Keable, DCI, en een foute collega is genaamd Nick Tugham. En dan zijn er de verschillende bijfiguren, die gaande het verhaal steeds meer body krijgen: ziekenhuisdokter Anne Coburn, met tienerdochter Rachel, haar collega Jeremy Bishop met zijn twee volwassen kinderen James en Rebecca, Francis Calvert uit een ver verleden, patholoog en homo Phil Hendricks en nog een aantal anderen. En nou komt het: Tom Thorne raakt er steeds meer van overtuigd dat Jeremy Bishop de “culprit”, de boosdoener is.
    Is dat ook werkelijk zo?  Daarvoor moeten jullie het boek maar lezen. Ik vind het alleszins de moeite waard en – ik herhaal het nog maar eens – de tussendoortjes van Allison zijn mij erg lief. Volgens George P. Pelecanos, een van mijn favoriete thrillerauteurs, gaat het om ”an exceptional debut”, terwijl tijdschrift Time Out het boek “disturbingly original” vindt. En ja hoor, ik vind het ook een mooie thriller. Mark Billingham scoort met “Sleepyhead” bij mij een volle 8.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten