dinsdag 5 maart 2013

Weblogbrief 8.20, 5 maart 2013



Weblogbrief 8.20, 5 maart 2013

         Of het zo moet zijn, hier ben ik weer, compadres y comadres, met een volgend bewijs van mijn kunnen. Het is wat, een man alleen op een subtropisch eiland, maar ik doe het nog even ervoor. Bovendien: maart roert zijn staart, hoe zou je dat in het Spaans zeggen? En laat ik niet vergeten om Harry geluk te wensen, met terugwerkende kracht. Hij is afgelopen vrijdag soixante-neuf geworden, dus scheelt hij in leeftijd met mij nog steeds net zoveel als Lux met Dalí. ¡Feliz cumpleaños!
         Intussen is het weer hier gedraaid richting bewolkt. Was het voor carnaval nog allemaal pais en vree met de zon, de laatste week heb ik heel wat wolken te verduren gehad. Natuurlijk, het blijft hier overdag boven de 20 graden, maar het zonnetje heeft zich minder laten zien dan ik gewend ben. Met name in de eerste uren van de middag is dat een voordeel, als “de koperen ploert” zo gedraaid is dat hij pal op mijn balkon schijnt. Dan kun je een boekje op het balkon lezen wel schudden en moet ik of uitwijken naar een kamer binnen, bijv. op mijn bed, of naar een bank in de buurt. Pas na ongeveer 4 uur, half 5 is het wel weer te doen. Mensen, vooral in de middag heb ik niks tegen wat bewolking. Echter, helaas is het maar zelden het geval dat ik van mijn middagbewolking kan genieten.

         Op de boulevard, waar ik bijna steevast mijn ronde maak tussen 6 en 8, zei iemand een woord dat ik wel ken van mijn Spaanse les, maar al lang niet meer gehoord heb: “bandido”. Moet ik het nog voor jullie vertalen; het is Spaans voor bandiet. En denk nou niet dat een eenarmige bandiet, zo’n gokapparaat voor minder bedeelden, “un bandido con un brazo” is. Dat zou al te gemakkelijk zijn. Het Spaanse equivalent daarvan is “una tragaperras”. Het is bedoeld om je muntjes (perras) op te slokken (tragar).

         Dat lijkt me wel genoeg inleiding, we gaan naar mijn muziek van deze week. Een Italiaanse collega van me, Cristiana, ze werkt momenteel ergens in Zuid-Afrika, maakte mij destijds attent op enkele favorieten artiesten van haar uit haar geboorteland. Ze was vooral weg van Fabrizio de Andre, de Italiaanse Bob Dylan, maar over hem wil ik het nu niet hebben. Via Henk kreeg ik in 2011 zijn complete oeuvre toegespeeld en ik draai hem nog steeds af en toe. Eerste klas amusement!
         Deze keer kom ik aanzetten met een dame, Mina Mazzini, intussen al 72 jaar oud. Haar artiestennaam is Mina en wat was ze een belhamel in mijn jeugd, met haar - toen al - Madonna-uitstraling. Ze was vooral populair in de jaren 60 en 70; in 1978 stopte ze met haar openbare optredens. Van de tot dusver 77 albums van Mina heb ik er drie op MP3 staan. Hier zijn ze:
1.      Le Canconi D’Amore
2.      Mina Quasi Jannacci
3.      Misanthologia
         Haar allereerste singletje heet “Nessuro”, uit 1959, en haar eerste album uit 1960 is “Tintorella di luna”, het titelnummer van die LP staat me nog wel bij. Wanneer “Le canconi d’amore” verschijnt, weet ik niet, maar “Mina Quasi Jannacci” is van 1977 en het dubbelalbum “Minanthologia” is van 1997. Misschien moet ik hier nog vermelden dat ze op de zwarte lijst staat van de Italiaanse TV en radio, nadat ze in 1963 bekend heeft een relatie te hebben met een getrouwde man. Wat een schande, nog erger dan het feit dat ze in het openbaar wel eens een sigaretje opsteekt. Gelukkig heeft haar zangcarrière niet echt onder de boycot geleden; ze blijft hoe dan ook een hit in Italië en diverse buitenlanden. En, om mijn verhaaltje over Mina af te sluiten, ga ik “Se telefonando” uit 1966, geschreven door Ennio Morricone, weer eens opzetten; het staat op “Le canconi d’amore”, prachtig. Voor wie in Mina’s muziek geïnteresseerd is, probeer ook eens “Someday (you’ll want me to want you)”, pure jazz. Of nog mooier, de diverse langzame nummers zoals bijv. “Badesso sono tua”, in het Italiaans vanzelfsprekend, met daarbij haar bravoure.

         Hier is een intermezzo, een spreuk op een T-shirt, in het Spaans uiteraard. Zelfs in Las Palmas zijn de opschriften op T-shirts vandaag de dag meestal in het Engels; dat vind ik maar niks. Echter, dinsdagavond zit ik op mijn favoriete uitkijkpost aan de boulevard bij calle Ferreras, komt een man van middelbare leeftijd langs lopen met op zijn borst een parachute in boekvorm met eronder een mannetje aan de touwtjes. Daar weer onder stond met vette hoofdletters geschreven:
         NO HAY LÍMITES PARA SOÑAR
         Willen jullie er een vertaling in het ABN bij? Er zijn geen grenzen als het om dromen gaat. Toch weer aardig, vind ik. Ik vermoed dat het een aanbeveling uit de boekenwereld is om de tv te laten voor wat hij is en eens een boek ter hand te nemen. Nou, dat is bij mij niet tegen een vreemde gezegd; ik lees me hier echt een end in de rondte! En mijn tv hier staat al vele maanden op de nulstand.

         En dan wordt het nu tijd voor mijn tweede muziekkeuze van deze week: Rocco Granata. Inderdaad, ook hij is uit Italië, Calabrië om precies te zijn, maar zijn ouders verhuisden hem wel naar België, toen hij pas 10 jaar was, in 1948. Zijn favoriete muziekinstrument is de accordeon en daarop speelt hij met verve, als in 1959 zijn debuutplaatje, dubbelhit “Marina/Manuela” uitkomt. Hij zingt er nog bij ook en wie weet maakte “Marina” “het” daardoor helemaal. Vam Harry heb ik dat Henk Severs van platenzaak De Harp in de Maastrichtse Spilstraat nog een rolletje van betekenis heeft gespeeld, omdat veel Belgen na de vrijdagochtendmarkt daar het plaatje kwamen kopen. Ondergetekende, ik dus, kan het nummer nog steeds zonder probleem nog meezingen, in mijn volbloed nep-Italiaans: “Y sono amorato di Marina... Marina, ti volio tu presto escuchar”. Als Italië-kenner Piet dit leest, zal hij mij ongetwijfeld kapittelen, maar dat zij dan maar zo. En wat een fantastische accordeonsolo in het midden van het nummer! Voor wie dat leuk vindt, is mijn toetje dat Rocco Granata met “Marina” als dance mix dertig jaar later ten tweeden male een hit heeft.
         Ik ga hier niet alle zestien nummers van de man van zijn verzamelplaat opsommen, die ik voor jullie op de draaitafel heb liggen. De man rijgt er met zijn omfloerste stem een prima ketting van, met nummers in het Italiaans zoals “Sole Italiano”, in het Italiaans/Duits, bijv. “Buena notte, bambino, alles waβ  man will, das kan man nicht haben”, en in het Duits met een Italiaans accent, zoals in “Ich will dich einfach lieben”. Zo waar vind ik op zijn site ook een handvol Nederlands/Vlaamstalige nummers, zoals “Noordzeestrand” en “Zomersproetjes”.
         Harry heeft “Marina” eens van YouTube geplukt en aan mij doorgespeeld. Naast op de trekzak is de man kennelijk ook een aanwinst op het filmpapier. Rocco Granata, als ik mag kiezen tussen hem en Mina, is hij voor mij nog net ietsje bezienswaardiger dan Mina.

         Hier in Las Palmas heb ik twee colbertjes, die ik ’s avonds en bij gelegenheid wel eens aanheb. Eentje is van C&A, CANDA, het is volgens het etiket van polyester, kleur: suède bruin, en moet het doen zonder split. Het andere, zwart en van het merk Elixer, speciaal geweven voor COM4, is 50% WV, 47% PL en 3% EA, zonder dat ik er aldus wijzer van wordt. Het was bij aankoop in een Wiecks kledingzaakje wel wat duurder en, nou komt het, heeft aan de achterkant een split in het midden.
         Ik heb er eerlijk gezegd nooit over nagedacht of een split in een colbertje nog ergens voor staat. Echter, op blz. 44 van het boek van Lee Child (Gone Tomorrow, 2009, zie beneden) krijg ik uitsluitsel. Geen split duidt op een Italiaans model en een enkele split in het midden is volgens Lee Child typisch een Frans trekje.
         En wat is er aan de hand, als er zowel een split links als rechts zit? Dan gaat het om het Engelse model, el corte inglés. Voor verdere details verwijs ik jullie naar het internet.

         Intussen heb ik ook deze winter weer iedereen ontmoet die raar doet en waar mijn oog op is gevallen. Hinkepie tegenwoordig met een vriendin, de man met het vingertje, de snelwandelaarster, noem maar op. Alleen de vrouw met de bal ben ik de afgelopen maanden nog niet tegengekomen. Ze is opzichtig gekleed, zeer opzichtig mag ik wel zeggen, en loopt over Las Canteras, terwijl ze een bal maatje 5 zachtjes voor zich uit drijft. Ik heb haar ook wel eens met twee ballen voor zich uit zien gaan, maar dat is bij uitzondering. En wee je gebeente, als je hem, de bal dan, als toeschouwer een zetje durft te geven. Dan breek je de betovering op een pijnlijke manier. Hoe dan ook, ze is foetsie, ik hoop maar dat het tijdelijk is, want ze hoort wel bij het meubilair.
         In haar plaats kies ik nu voor een echtpaar van (iets jonger dan) mijn leeftijd. Ze lopen iedere schemeravond over de boulevard en ik denk dat het buitenlanders zijn. Hij is 100% bij zijn positieven, maar zij is een evident slachtoffer van een beroerte die niet helemaal genezen is. Ze sleept erg met een been en hijst zichzelf voortdurend op met een kruk aan de ene kant, terwijl hij de andere kant voor zijn rekening neemt. Daarbij zijn ze niet te beroerd om naar elkaar te glimlachen, zelfs elkaar een kooswoordje toe te roepen. Een mooi stel op leeftijd! Ik hoop oprecht dat ze niet tijdelijk hier zijn.

         Dat boek van Lee Child, in het Nederlands “Sluipschutter” geheten, is trouwens goed meer aardigheden. Hier is er nog eentje. Weten jullie waar ons woord “hallo” vandaan komt? Op blz. 248 van het boek staat dat het pas als begroeting gebruikt wordt sinds de uitvinding van de telefoon. Het zou een verbastering zijn van “halloo”, als uitdrukking van verbazing of schok. (In het Engels is het volgens mij wel met een e in plaats van een a: hello, helloo.) Keken mensen vroeger maar raar op van het rinkelen van de telefoon?
         En nou ik toch bezig ben, hoe zit het dan met het Spaanse equivalent van “hallo”? Volgens mijn woordenboek dient dat vertaald te worden met “dime” of “digame”, als je de telefoon opneemt en met “oiga”, als je de aandacht wilt trekken. Als ik bijv. de bus in stap of mijn buren groet, gebruik ik wel eens “hola” als vertaling van “hallo, hoe gaat het?” Echter, als uitroep van verbazing word ik verondersteld om “jo”, “jolin” of “vaya” te roepen, maar dat heb ik nog nooit van mijn leven gedaan. Hallo, het woord blijft in het Spaans een moeilijk te nemen barrière.

         Afgelopen vrijdagmiddag ging ik op bezoek bij Noe thuis, maar daar gaat een verhaal aan vooraf dat ik jullie niet wil onthouden. In 2002 zag ik een artikel van een Amerikaanse orthopedisch chirurg, J.D. Moseley. Hij is de eerste auteur van een pracht van een wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met een langdurig ontstekingsprobleem van de knie in verband met artrose. Orthopeden willen dan graag eens een kijkje in de knie nemen, soms ook wat van het foute weefsel weghalen. In zijn “clinical trial” werden “random” drie groepen gevormd van ongeveer 60 per groep, een groep bij wie alleen gekeken werd, eentje met kijken en weghalen en een derde groep, bij wie wel de knie werd ingegaan, maar daarna niets werd gedaan, niet gekeken en niets weggehaald. De patiënten werden twee jaar gevolgd en wat bleek? Tussen de drie groepen was er in de loop der tijd geen enkel verschil in pijnbeleving en kniefunctie. Dan zou je dus zeggen: weg met de artroscopie bij artrose van de knie, maar zo zit de wereld van de orthopeden helaas niet in elkaar. De beroepsgroep sloot de rijen en ging gewoon door met waar ze mee bezig was.
         Noe heeft bij mijn weten (nog) geen artroseprobleem. Hij is een ex-basketballer, geen NBA-niveau, zelfs geen locaal profniveau, maar hij was best goed genoeg als amateur. Ook kende hij maar weinig echte blessures, behalve dan dat zijn linker knie op zijn 21ste een keer volledig op slot ging, waarvoor hij destijds geopereerd werd. Anderhalf jaar geleden, hij was toen 34, was zijn rechterknie aan de beurt. Hij hoorde tijdens een basketbalpartijtje een “krak” en wist stante pede dat zijn rechter knie het begeven had en zijn basketballoopbaan definitief voorbij was.
         Omdat Noe niet (meer) particulier verzekerd was, maar gewoon in het “National Health System” zit, moest hij daarna eerst een half jaar wachten op de definitieve diagnose, een los stukje laterale meniscus, en daarna kreeg hij fysiotherapie (oefeningen, ultrageluid) in afwachting van zijn operatie een jaar later, nu dus. Afgelopen maandag werd het afvallige stukje meniscus verwijderd en bleek er tijdens de kijkoperatie ook iets fout te zijn aan zijn laterale ligament. Dat mankement wordt later nog eens een keer gerepareerd. En als het allemaal voorbij is, hoopt en verwacht Noe nog zo’n 40, 50 jaar mee te gaan zonder een probleem met zijn knieën en met lopen. Zeker weten is er echter absoluut niet bij.
         En dan komt nu mijn vraag: hoe zinvol is dit allemaal? Is het verhaal van Moseley et al. alleen waar voor een artroseprobleem van de knie of geldt hetzelfde bijv. ook voor een meer acuut knieprobleem? Concreet, hoeveel beter af is Noe, nou hij zich (ook) in zijn rechter knie heeft laten kijken, zelfs laten helpen door een deskundige. En wat is het extra nut van ook nog eens zijn laterale ligament weghalen in de nabije toekomst?
         Klinisch epidemiologisch onderzoek, het blijft behelpen, maar zonder goed uitgevoerde klinische trials is het helemaal dweilen met de kraan open, denk ik. De studie van Moseley et al. uit 2002 gebruik ik graag als voorbeeld, waarom er ook op ander terrein dan met geneesmiddelen placebogecontroleerde experimenten nodig zijn. Waarvan acte!

         Noe was afgelopen vrijdag al zo ver genezen dat hij met mij en twee vrienden, Agus en Lorena, in zijn kielzog wel de vijftig meter van zijn flat naar de boulevard wilde afleggen, onbelast op twee krukken. Of het zo moest zijn, bracht ik ter sprake wat voor Spaanse namen er allemaal zijn voor een café. Binnen een paar minuten had ik van mijn gezelschap een heel rijtje, dat ik jullie niet wil onthouden: café, cafetería, bar, pub, tasca, tasquita, taberna, cervecería, bodega (voor wijn), ronería (voor rum), bochinche, chiringuito, terraza, enyesquería (voor tapas=enyesques) en als je uitgebreider wilt eten, restaurante. Whiskería staat niet in het rijtje, dat is volgens mijn Canarische gezelschap een nachtclub met paaldansen.

         Eerder vertelde ik jullie over een goed bedoelde reclame op de universiteit dat we zuinig moesten aan moeten doen met elektriciteit. Vriendelijk doch dringend werd iedereen verzocht om bij het weggaan het licht op de kamer uit te doen.
         Er blijkt een analoge reclame te bestaan voor het zuinig zijn met water. Ze heet “Cada gota cuenta”, iedere druppel telt en er staat een lekkende kraan bij. Alsof dat niet voldoende aansporing is om het niet te gek te maken, citeer ik hier ook de rest van de annonce. “Un grifo que gotea pierde alrededor de 100 litro de agua al mes”, een druppelende kraan verliest ongeveer 100 liter water per maand. Waaraan de bedenker en wijsneus doodleuk toevoegt: “El agua es un derecho, cuidarla un deber”. De laatste zin lijkt me typisch een zinnetje voor koning Willem 4 om voor jullie en mij te vertalen. Niettemin, een WC-kraantje in mijn flat begon vorig jaar een beetje te druppelen en voordat ik eindelijk een loodgieter in huis had, kon Lluis het wel al aan zijn waterrekening van die maand zien.

         En dan is het nu tijd voor een stukje onvervalste junkielyriek. Ik weet het, het merendeel van jullie leest mijn boekenbijlage niet. Geen tijd, geen zin, geen belangstelling, wie zal het zeggen. Daarom is het misschien wel handig, als ik af en toe iets algemeens uit een boek hier vermeld. Ik neem jullie mee naar “Retribution” van Jilliane Hoffman uit 2004. Ik heb het boek in het Engels gelezen, mijn recensie zien jullie beneden. Hier is een zin of vijf over nicotineverslaving, op blz. 117 van het boek, Daar gaan we.
         “The flame on the match head danced and jumped in her fingers. (...) Finally, the fragrant snippets of brown tobacco kissed the match and the tip burned  a smoldering orange, and the familiar and comforting smell filled the car. She leaned back in the driver’s seat, (…) closed her eyes, and inhaled the smoke deep into her chest, exhaling slowly. The nicotine found her lungs and raced quickly through her bloodstream, finally reaching her brain and her central nervous system, and, like magic, immediately relaxing all those frayed, tense nerves it had met along the way. It was a sensation that nonsmokers would never - could never - understand, but, she imagined, other addicts could.”
         Als ik dit alineaatje lees, kan ik als ex-roker zonder pardon weer met roken beginnen. Ik heb wel eens geopperd dat ik als 65-jarige mijn oude gewoonte weer zou oppakken, na zeventien stoppen, maar onlangs heb ik er 70 jaar van gemaakt. Wie durft te beweren dat roken alleen maar nadelen heeft, is niet goed bij zijn hoofd.

         En dan u iets heel anders. Ik vind het best, als een voetballer reclame maakt voor een bepaald merk voetbalschoenen. Voetbalclub PSV loopt in principe op Nikes, en vooruit, de bal van het WK komt van Adidas. Gekker wordt het, als bijv. Johan Cruijff niet alleen vertelt dat hij als het even kan, op nog weer een ander merk loopt, Puma geloof ik, maar ook model staat voor Chupa chups, lollies dus. En Frank Rijkaard, die ik altijd een mooie voetballer heb gevonden, moet mij niet aan komen zetten met zijn onderbroekenlijn. Idem dito, T-shirts van Lionel Messi zijn aan mij niet besteed, maar ooit zal ik Lux of Dalí nog eens een origineel Barcelona-shirt omhangen.
         In de wereld van zangers en zangeressen is tegenwoordig iets dergelijks aan de gang. Dat Mina nog steeds behartenswaardige Cd’s maakt en Madonna op het podium een fenomeen blijft, mijn zegen heeft het. Echter, kom me niet aan met de kledinglijn van Shakira of de bh’s van Jennifer Lopez, daar vind ik niets van! De nieuwste loot aan de geldboom is tieneridool Justin Bieber. Die presteert het om de etalage van TOPAZ, mijn geurtjeswinkel, te sieren met zijn tronie naast een “new fragrance”, een nieuw parfum. Het heet “Girlfriend”, zal ongetwijfeld een paar centen kosten en ik denk er geen moment aan om me een flesje “Girlfriend” aan te schaffen, nog in geen honderd jaar. Integendeel, al contrario! Zelfs als zanger vind ik die hele Justin Bieber met zijn maniertjes nog steeds helemaal niks. Henk Spaan, wie kent hem nog uit zijn tijd met Harry Vermeegen, zou geroepen hebben: “Vuilnisman, kan die zak ook mee?”

         In de stadsbus zag ik een flyer hangen met zinnetjes als “¡Llévatelo!”, neem hem mee, “¡Es para ti!”, hij is voor jou, en “¡Transbordos gratuitos!”, gratis overstappen. Dan kan ik het niet laten, dan moet ik wel doorlezen. Ik heb iets met het werkwoord “bussen” en de aansporing als “Multiplica tus posibilidades de moverte por la ciudad”, vermeerder je mogelijkheden om je door de stad te bewegen, is aan mij wel besteed. De tekst van de flyer is eveneens in het Spaans, dus om met mij mee te lezen, dienen jullie wel even een andere bril op te zetten. Hier is hij, compleet, het is tevens mijn Spaans lesje.
         “Junto a la nueva red de transporte, Guaguas Municipales pone en marcha el transbordo gratuito. Con esta medida se despenaliza económicamente la correspondencia entre todas las líneas, de manera que con un único pago podrás cambiar de línea y realizar cualquier desplazamiento urbano. A nivel tarifario se iguala la oferta de servicio y la combinación de líneas puede sustituir una conexión directa, sin que por ello sufras una penalización económica. A su vez, el aumento de frecuencia de los servicios contrarresta el cambio de hábitos que supone realizar una correspondencia. Las condiciones del transbordo gratuito son las siguientes: a) Solo 1 transbordo gratuito b) Todas las líneas pueden transbordar contra todas, excepto contra sí misma c) Tiempo autorizado para el transbordo desde la primera cancelación: 1 hora y 30 minutos d) Autorizado para todos los títulos propios de Guaguas Municipales excepto en pago directo.
         Jullie lezen het goed: vanaf nu mag ik met mijn 10rittenkaart niet alleen de bus in, maar ook overstappen, als ik dat wens. Het moet wel binnen anderhalf uur en niet op dezelfde lijn. Ik zou zelfs met bus 13 naar de faculteit kunnen gaan en, wel binnen anderhalf uur, met bus 12 weer terug. Denk ik. Of ik dan twee keer mijn bono in de automaat dien te steken, waarbij hij de tweede keer wel aangeeft, maar niet aanslaat, zegt het verhaal niet, helaas. Niettemin, Las Palmas laat zich met zijn “guaguas” voor de zoveelste keer van zijn goede kant zien.

         En daarmee is het einde nakende van mijn twintigste brief aan jullie deze winter, tenminste voor de subgroep van jullie die het weigert om mijn boekenbijlage aan een kruisverhoor te onderwerpen. Het is niet niks, een epistel van enige lengte te schrijven zonder dat jullie ergens op weg naar het einde op de deleteknop drukken. Voor wie al afgehaakt is, heb ik geen uitlui, maar de goegemeente die tot hier of nog verder komt, heb ik een welgemeend “hasta luego”, tot ziens maar weer, met een high five voor de heren en voor de dames een ouderwetse “hug” van boezemvriend PaulK.

BOEKENBIJLAGE

         Eerder heb ik jullie al eens kond gedaan van de meest gelezen of is het best verkochte boeken van El Corte Inglés. Wat zijn op dit moment, begin maart, de klappers? Ik tel er twee, naast uiteraard de Vijftig Kleuren Grijs, als ik mag afgaan op de stapels uitgestalde boeken. Het eerste is er een waarvan ik nog maar moet zien of het boek ook Nederland zal bereiken: “El secreto del Nilo”, het geheim van de Nijl, van ene Antonio Cabanas. In ieder geval een aardige titel, vind ik. Het andere zal zeker ook in het Nederalnds vertaald gaan worden of al zijn. Het is van Ilfonso Falcones, ‘ne sjoene maan zou Trudie zeggen. Hij werd beroemd met “La catedral del mar”, De kathedraal bij de zee, dat in het oude Barcelona speelt. Ik kon het boek best appreciëren en de opvolger: “La mano de Fátima”, de hand van Fatima, was al evenzeer goed voor een bovenmatige verkoop. Ik vrees dus dat zijn nieuwste, “La reina descalza”, de koningin op blote voeten, eveneens voor de hoofdprijs zal gaan. Ik moet er toch eens aan beginnen...

         Gaan we naar mijn eerste boek, van Lee Child. Thuis heet hij Jim Grant, zijn thrillernaam is een pseudoniem, en hij is Engelsman, van 1954 en een fan van voetbalclub Aston Villa. Zijn voorliggende boek is er een in de Jack Reacher serie, “Gone tomorrow”, in het Nederlands verbasterd tot “De sluipschutter”. Het is uit 2009, ook in vertaling, en speelt in New York City. En voor wie dat nog niet weet, NYC is 830 km² groot; hoeveel voetbalvelden zijn dat?
         Bijzonder aan Jack Reacher is dat jij ex-militair is en geen woning heeft. Als hij wil slapen, stapt hij een hotel binnen voor een kamer, bij voorkeur ’s avonds laat, zodat hij met de nachtwacht een deal kan sluiten. Het boek begint heel goed, met een beschrijving hoe je aan iemand kunt zien of hij of zij een zelfmoordterrorist is. Jack zit in de nachtmetro en meent oprecht dat de vrouw in hetzelfde rijtuig alle elf kenmerken van een opblaasbom vertoont (bij mannen zijn het er twaalf). Dan schiet ze, Susan Mark, zichzelf voor haar kop met een pistool en begint het verhaal.
         Tot de medestanders van Jack Reacher reken ik bovenal rechercheur Theresa Lee en daarnaast noem ik politieman en Susan’s broer Jacob (Jake). Terzijde, aan zijn kant staan eveneens congreslid John Sansom uit North Carolina en diens bodyguard Springfield. Gaan we naar de tegenstanders, naast de FBI en de mensen van Defensie. Het gaat in het boek om een groep van twintig mensen die ik hier gemakshalve maar Oosterlingen zal noemen. Aan het hoofd ervan staat de inmiddels oude Svetlana Roth, van het Rode Leger (?) en haar dochter (?) Lila, een ware schoonheid. Heel vroeger, in 1983, in de tijd dat de VS nog aan de kant van de bevolking en de moedjahedien (voorloper van de taliban) stond, toen zowel Reacher als Sansom nog jong waren, heeft Delta-kapitein Sansom in Afghanistan op de Russen een VAL buitgemaakt. Dat is een “silent sniper” geweer, van een sluipschutter, waarvoor Sansom later van president Ronald Reagan een Distinguished Service Medal kreeg, een heel bijzondere onderscheiding. Of was het voor iets anders tijdens diens missie in Afghanistan? Hoe dan ook, zowel John Sansom als Lila Roth is nu op zoek naar een foto die destijds gemaakt zou zijn en die Susan Mark op een geheugenstick zou hebben staan. Jack Reacher weer waar de foto is en wil er met Lila en Svetlana Roth best een robbetje om vechten.
         Wat vind ik van het boek? Het begin, later nog eens herhaald op blz. 337 en volgende, vind ik fantastisch. En voor wie van de oudere New Yorkse metrowagens houdt, voor het subwaysurfen ben ik een beetje te oud aan het worden. Lee Child houdt me 400 bladzijden lang bij de les en met de nodige spanning in mijn lijf. Ook vind ik het best in orde, hoe ik een aantal keren op een ander been wordt gezet. Mijn minpuntje is dat ik geen fan ben van boeken die in een gevecht eindigen; ik ben meer van de understatements en subtiele moordpartijen. Over mijn eindcijfer heb ik een dagje moeten nadenken, maar hier is het; ik beloon “De sluipschutter” met een volle 8. Op zijn tijd ga ik opnieuw aan een vechtboek van Lee Child beginnen. Op mijn verlanglijstje staan als eerste genoemd: “Bad luck and trouble” uit 2007 en “Worth dying for” uit 2010.

         Gaan we naar boek 2, het debuut van Jilliane Hoffman, een dame met een rechtenstudie achter de rug. Nergens op het internet, voor zo ver ik weet, vertelt ze haar leeftijd, maar ze zal ergens eind jaren 60 geboren zijn, als ze vanaf 1992 in haar vak actief is, voordat ze schrijfster wordt. Ze is dus een vroege veertiger, daarbij is ze van Queens, maar woont met haar man en twee kinderen tegenwoordig in Zuid-Florida. Daar speelt ook haar boek, Retribution uit 2004, een onvervalst rechtbankspektakel. (Retribution is het Engelse woord voor vergelding. En alstublieft, verwar het niet met “The retribution”, een recent boek van Val McDermid.)
         Bijna meester in de rechten is ze, Chloe Larson, als ze in haar flatje in New York vreselijk verkracht wordt door iemand met een clownsmasker op en daarna voor bijna dood wordt achtergelaten. Als trofee heeft de onbekende dader zelfs haar halskettinkje meegenomen. Twaalf jaar later is Chloe er nog steeds niet overheen. Ze heeft zelfs haar naam veranderd en noemt zich nu C.J. Townsend. Als openbare aanklager woont en werkt ze in Miami. Het laatste jaar zit ze, samen met de politie, vooral achter een seriemoordenaar aan, Cupid, die al 11 keer heeft toegeslagen. Een van de rechercheurs, Dom(inick) Falcoretti, is haar zeer dierbaar, maar daarmee is niets verkeerds gezegd over de collega’s, Manny “Bear” Alvarez, Eddie Bowman, Chris Masterson en anderen. Met haar secretaresse heeft C.J. wel geregeld mot en beroepshalve botst ze nogal met de mensen van de FBI, die graag mooie zaken, die bijna in kannen en kruiken zijn, voor zichzelf willen opeisen.
         Dan is er uit het niets een verdachte, Bill Bantling, die met het lijk van een slachtoffer in de achterbak van zijn auto betrapt wordt. Met haar hart eruit, net als bij alle eerdere slachtoffers. En laat die Bill Bantling nou de man zijn die C.J.  twaalf jaar eerder in New York zo erg heeft toegetakeld. Onze vrouw van het O.M. stort bijna in en dan blijkt de zaak in New York inmiddels ook nog verjaard te zijn. Niemand behalve zij weet van de verkrachting, zelfs Dom Falcoretti niet. De enige die alle details heeft mogen aanhoren, is haar psychiater Greg Chambers, bij wie ze wekelijks te biecht gaat.
         Dan brengt de advocaat van NB Bill Bantling redding door expres niet goed door te vragen en het wachten is daarna alleen nog maar op aanvullend bewijs dat Bill Bantling naar de dodencel mag. Niettemin, wat moet ik intussen vinden van wat ik op blz. 328 en op blz. 340 lees? Einde van mijn samenvatting, meer verklap ik niet.
         Laat ik dan nu maar bekennen dat ik “Retribution” een schitterend boek vind. Jilliane Hoffman, een vrouw nog wel, steekt m.i. met haar debuut mensen als Turow en Grisham naar de kroon en mijn zegen heeft ze. Het gaat om een nogal aparte rechtbankthriller, die prima gepresenteerd wordt zonder enige flauwekul en tot de laatste bladzijde, blz. 448, blijf ik geboeid lezen. Ik geef Jilliane Hoffman er met plezier een 8½ voor, vooruit een 8¾, omdat het maart is, en neem me hierbij voor dat ik nog meer boeken van haar ga lezen. Na “Retribution” heeft ze er nog vier geschreven en daar zal zeker zeker nog wel een nieuw pareltje tussen zitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten