woensdag 4 februari 2015

Weblogbrief 10.18, 4 februari 2015

Weblogbrief 10.18, 4 februari 2015

¡Oh mi madre! Quiredosimagos, hier ben ik weer, met mijn voorlaatste brief voordat ik een welverdiende vakantie in Maastricht op het programma heb staan. Na deze brief komt er nog eentje en dan is het afreizen. Even goed zitten we nu wel in “febrero”; Maria Lichtmis is een gepasseerd station.
Heeft iemand van jullie nog Harry’s stuk gelezen over George Baker (Hans Bouwens, geboren in 1944)? Daar zat ik mooi naast, toen ik het in mijn vorige brief aankondigde. Het verscheen pas een paar dagen, nadat ik jullie erover bericht had. Als hommage terug in de tijd heb ik wel nog eens een aantal clipjes van de man en zijn George Baker Selection bekeken. Zijn hoogtijdagen waren vooral tussen 1969 en 1975, toen hij met het ene na het andere nummer hoog in de hitparade stond, niet alleen in jullie landje bij de zee, maar ook op de nodige plaatsen elders in de wereld. Wie kent ze niet, zijn “arbeidersliedjes”: “Little green bag”, “Dear Ann”, “I’m on my own way”, “Tonight”, “Sing a song of love”, “Una paloma blanca” en “Morning star”. Psychedelisch kan ik zijn muziek niet noemen, maar bijv. “Una paloma blanca” schreeuwt erom om nog eens door Beppie gecoverd te worden.
Ik beloofde jullie het Spaanse woord voor de opzetstukjes van mijn elektrische tandenborstel. Mariela van het werk hier, een Argentijnse die nu ook al ietsje beter Engels spreekt, wist het direct: “repuestos”. Het is een algemeen woord dat ook voor andere (reserve)onderdelen gebruikt wordt, maar is ook gangbaar voor “(cepillos de) repuestos”.

In de bus naar de universiteit afgelopen donderdag keek ik uit op een aankondiging van de film “Bob Esponja”. Un héroefuera del agua”. Dat is nog eens andere kost dan de witte sponsjes in de vorm van Gran Canaria. Spons Bob beleeft zijn nieuwe avontuur op de grond! Gelukkig ben ik te oud om de film te gaan bekijken, maar de kleintjes onder ons is het deze keer van harte gegund, dit heldenverhaal.

Ik zat op de kamer van Cristina mijn e-post door te nemen, het zal ongeveer 4 uur geweest zijn, toen ik dacht: ik ga eens naar WC, plassen. Ik de kamer uit, door de lege ruimte tussen de kamers naar de gangdeur, maar toen bleek dat die deur in het slot was gevallen. Dan kun je wrikken en trekken, maar open gaan doet ze niet. Ik terug naar mijn kamer, op de zesde etage in het gebouw, en bedenken hoe ik een en ander moest tackelen. Het telefoonnummer van de portier beneden had ik niet, als die al op zijn plek was, en woest met de deur rammelen had ook niks opgeleverd. Toen bedacht ik ineens dat ik met mijn mobieltje Jorge’s nummer op zijn werk kon bellen, in het nieuwe gebouw van geneeskunde. De man maakt altijd vele uren op zijn werk en die zou er, om 4 uur ’s middags, zeker nog zijn. Hem kon ik dan het nummer van de portier beneden vragen en als ik dat had, was ik hopelijk uit de brand.
Hij nam direct op, nam me per telefoon mee naar de gang en vertelde me daar over twee schuiven aan de linker deurhelft die ik tegelijkertijd moest ontsluiten. Het Engelse woord voor schuif (“bolt”) wist hij niet, wel het Spaanse (“pestillo”?). Ik moest die aan de boven- en onderkant gelijktijdig van het slot doen. Dat lukte probleemloos en even later was de deur van het slot. Klein leed, maar je zult het maar hebben!

Donderdagavond keek ik naar de film “Walk the line” van regisseur James Mangold uit 2005, het levensverhaal van Country &Westernster Johnny Cash. Ik vond de film, 130 minuten, best aardig, maar om nou te zeggen dat hij helemaal te gek was, dat is overdreven. Natuurlijk is hij een begenadigd zanger en liedjesschrijver. Denk eens aan het onvergetelijke Folsom Prison Blues (I shot a man in Reno, just to watch him die) en jullie weten wat ikbedoel. Minder is dat de zanger er, ook blijkens de film, naast zijn muziek zijn hele volwassen leven er een aparte hobby op nahield, die ik hem niet wil na-apen: amfetamine, speed of hoe zullen we het noemen gebruiken. De dames in zijn leven vonden dat overigens maar niks. In de film speelt ene Joaquin Phoenix de artiest. Van de echte zanger, “the man in black”,heb ik intussen een paar dozen MP3-platen bij elkaar gesprokkeld.
Toch gaat mijn krediet deze week niet uit naar Johnny Cash, de man met zijn gitaar dwars over zijn borst bespeelde, maar naar misschien wel de belangrijkste vrouw in zijn leven: June Carter (1920-2003). Zij is een van de dochters van moeder Maybelle van de beroemde C&W Carter Family. Ze leert Johnny Cash kennen, als ze met hem en anderen op tournee gaat in 1961 en uiteindelijk trouwen ze in 1968 om bij elkaar te blijven tot hun dood. In de film “Walk the line” wordt June Carter gespeeld door Reese Witherspoon en die krijgt daar zo maar een Oscar voor als “mejoractriz 2005”.
In het echt is June Carter een zangeres die al jong furore maakt als lid van de Carter Family.Later heeft ze met Johnny Cash samen de nodige cd vol gezongen, zoals“Rainbow quest” in 1960 (?) (met ook Pete Seeger), “Carryin’ On” in 1968, “Children’s Album” in 1975 en daarbij meld ik hier ook de posthume cd’s “Duets” en “Collections”. Ik heb die cd’s allemaal keurig op mijn computer staan. Solo is zangeres June Carter, vergeleken met de Carter Family en daarna Johnny Cash, goed voor maar een zeer beperkt aantal platen. Ik ben de trotse bezitter van een kopietje van Apalachian Pride uit 1975 en van na haar dood na een hartoperatie, vier maanden voor die van Johnny Cash zelf, de cd’s “Press On”, “Church In The Wildwood” en “WildwoodFlower”.
De nalatenschap van June Carter als solozangeres is ook mooi vastgelegd in een dubbel-cd, genaamd Keep On The Sunny Side: June Carter Cash. Her Life In Music”. Hij is uit 2005 en het is m.i. teveel tekst om hier alle veertig nummers te gaan opsommen. Ik beperk me tot tien nummers die echt solo zijn en die ik nog leuk vind ook:
01.Juke box blues
02.The heel
03.Without a love to call my own
04.Losin’ you
05.Gatsby’s restaurant
06.Gone
07.Apalachian pride
08.I love you sweetheart
09.Will the circlebeunbroken
10.Keep on the sunny side
June Cash, dat is toch weer echt iets anders dan Johnny. En dan heb ik het nummer “Wildwood flower” nog niet eens genoemd, terwijl ik dat misschien wel haar mooiste solonummer vindt. Het wordt trouwens ook mooi gezongen door Reese Witherspoon in de film. (En het mag niet verward worden met “Wildflowers” van Dolly Parton uit 1986, dat ik ook zo mooi vind.) Mij lijkt June Carter (Cash) een C&W artieste, die je gemakkelijk over het hoofd ziet, maar die wel degelijk bij de top hoort.

Vrijdag was de dag dat Trudie 65 werd. In haar e-mail de dag ervoor had ze me al verteld over het Veldeke Kabberet, waar ze de zondag ervoor heen was geweest. Ik denk dat de (Trudie’s woorden) “awhoorderij” van het zestal echt goed is en natuurlijk brachten ze ook weer de nodige “sjoen leedsjes”. Hoogtepunten dit jaar bij de conferences waren die over de strapatsen van Onno Hoes, de gekleurde Pieten, de tram naar Hasselt en het landelijke darmonderzoek bij ouderen. Over dat laatste zou ik vele bladzijden hier kunnen vullen, maar ik zal ze jullie besparen. Mijn hoop is erop gevestigd dat ik een aantal stukjes met carnaval op TV Maastricht of L1 te zien krijg, als ik over ruim een week in mijn tweede (of eerste) thuis ben. De drie dames en heren van het Veldeke Kabberet zijn echt in een gat gesprongen.

“¿Qué más?”, wat heb ik nog meer? Ik probeerde Trudie vrijdagavond thuis te bellen, verscheidenen keren, maar ze nam niet op. Had ik haar SMS verkeerd begrepen, waarin stond dat ik het beste na 7 uur thuis bij haar kon bellen? Even later kreeg ik haar toch aan de lijn ophaar mobiel, maar toen zat ze bij Marcel, Damaris en Yves en werd het een kort gesprek. Ze had me per SMS voorgesteld om de avond erop met mij te “klasjenere”. Dan was ze toch thuis de hele avond eten aan het klaarmaken voor een zondagmiddag met alle “neefkes en nisjekes”.

Op vrijdagavond om 9 uur had ik met Noé en Juli afgesproken bij El Rincón De Velásquez. Daar zouden we met enkele tientallen mensen de verjaardag van Adriano gaan vieren. Het café wordt gerund door Ana, met op gepaste afstand haar man Paco. Paco is binnenhuisarchitect en werkt op de peninsula. De zaak is eigenlijk een cadeautje, omdat Ana dichter bij haar zus wou zijn die hier woont. De bediening van het café wordt daarnaast door enkele jonge meisjes gedaan. En er is uiteraard de keuken, waar Adriano de scepter zwaait met in zijn kielzog de oudere Gloria en Paqui, een vriendin van Ana’s zus.
Zijn jullie nu op de hoogte? Dan vertel ik nu dat we om 10 uur binnen aan tafel gingen, met uitzicht op de keuken. Als camarera fungeerde Ana, terwijl Paco ons vooral met grapjes bezig hield. De keuken bleef uren lang aan het werk. Achter elkaar kwamen ons vijf gangen voorgezet, eerst een soort gazpacho, daarna pannenkoekjes met allerlei groente erin, dan een zeer aangeklede tartaar van rauwe tonijn, vervolgens een eveneens aangeklede biefstuk en ten slotte een sorbet van papaja met drank erin. Bij de verschillende gangen werd een andere wijn geserveerd, eerst witte, daarna rosé, vervolgens twee keer een rode wijn. Tussendoor mochten we een aantal keren het “Cumpleaños feliz” aanheffen, waarop Adriano dan even uit de keuken kwam om nogal schuchter naar ons te zwaaien. Op het einde werd nog een stukje cabaret opgevoerd, gelukkig niet door mij en kreeg Adriano cadeautjes een een taart aangeboden.
Om half 2 nokte ik als eerste van het gezelschap af, moe maar voldaan. Noé, die ik de dag erna bij Juli tegenkwam, vertelde me dat het heel laat, wat zeg ik, zeer vroeg was geworden.

Op de zaterdag begon, zoals ik in mijn vorige brief al aankondigde, het carnaval hier. Om kwart voor 1 spoedde ik me in een flauw zonnetje en druilerige regen via de Plaza De Las Ranas naar de Plaza Santa Ana tegenover de kathedraal. Even later kwam een kleine carnavalsoptocht aanzeilen, met maar één harmonie, wel een goeie, en één groep trommelaars. Er waren nog maar weinig “verkleiders”, maar eentje moet ik hier toch noemen, de zwarte Driekoning Baltasar met een bord: de laatste met Driekoningen, maar de eerste met carnaval. In de stoet vooraf zat ook een dubbeldekker met daarop o.a. de tien kandidaat-koninginnen. Het is en blijft een mooi gezicht, zo’n cortège, met erom heen ongeveer duizend mensen zoals ik, die weinig willen missen.
De opening, Pregón, op het plein kwam dit jaar voor rekening van Tito Rosales, boegbeeld van murga Los Chancletas. Hij had zijn hele murga bij zich om hem te helpen bij enkele liedjes, waarin o.a. Tenerife als een tweede keus eiland voor carnaval werd aangewezen. Tussendoor bracht een oudere dame (van mijn leeftijd) een mooi gedicht over carnaval hier. Drie kwartier later klonk het vuurwerk hoog op en mochten we uit al dan niet volle borst de “Himno del carnaval “ van Sindo Saavedra aanheffen. Partida popular burgemeester Juan José Cardona stond enigszins van zijn stuk gebracht terzijde.
Zoals min of meer toegezegd stortte ik me vervolgens niet met de carnavalsmeute in het feestgewoel, maar nam op mijn gemakje, dat weer wel, de bus terug naar mijn deel van de stad. Bij Juli thuis, vlakbij Farray, was een copieuze lunch gepland voor in totaal twaalf mensen, die ik hier niet een voor een zal noemen. Er was eerst pizza en zwaardvis, daarna eend en loempiaatjes met een sausje en vervolgens biefstuk met zelfgemaakte alioli. Ook stonden er permanent “pétalos de sal” op tafel, bloembladen van zout, met een “sabor ahumado”, rooksmaak. Is dat het Canarische equivalent van ons zeezout? En alweer kwam er ook fris, maar vooral wijn en bier op tafel, zelfs champagne (Moet & Chandon), rum en oude jenever (van mij). Toen ik om half 7 vertrok, was ik alweer de eerste, net als de nacht ervoor, maar ik moest Rik nog mailen en niet vergeten om Trudie te bellen.

Wisten jullie al dat met carnaval hier ongeveer 80% van de mannen verkleed gaat als vrouw. Dat schijnt hier helemaal in te zijn. Het is niet voor niks dat Noé vorig jaar met zijn vrienden als de Supremes (las Supremas) door de stad trok. Omgekeerd is minder het geval, van de dames gaat maar ongeveer 20% als man verkleed.
Nu begin ik het carnavalsbeeld in Aguïmes ook beter te begrijpen. Er staan een man en een vouw op, maar de man is als vrouw gekleed en de vrouw als man. Toen Trudie met mij in Aguïmes was afgelopen december, heeft ze nog een mooie foto van mij gemaakt, terwijl ik tussen de twee carnavalsvierders in sta. Opmerkelijk!

Dat bellen met Trudie is geheim, iets tussen Trudie en mij, waar jullie niks mee te maken hebben. Vooruit, laat ik een klein stukje openbaren. Dat ging over de diverse ongemakken die mijn huis in Maastricht onlangs ten deel zijn gevallen. Ton als postverzamelaar in mijn huis heeft er een hoop gedoe mee gehad en die heeft hij nog. Ik bedank hem hier oprecht voor zijn bemoeienis.
Het begon een paar weken terug, toen mijn elektriciteit het ineens begaf. Die dingen kunnen gebeuren, maar zijn wel heel vervelend, als je op 3000 km van je woning zit. In de gang thuis was de aardlekschakelaar uitgegaan, mijn verwarming deed het niet meer - het was ijskoud, en mijn halfvolle diepvries was compleet ontdooid. Gelukkig kon Ton de aardlekschakelaar weer aanzetten en toen deed alles het weer. Een paar dagen later gebeurde hetzelfde opnieuw en daarna nog eens. De diepvries is intussen leeggeruimd door Ton, een heel werkje, er kwam een elektricien, die de boiler als euvel aanwees en uitzette. Vandaag wordt een nieuwe meterkast geïnstalleerd. Voor de boiler moet ik ook nog eens iemand anders, van Volta, laten komen. Daarbij blijkt mijn dakgoot aan de voorkant te lekken, het water loopt langs de muur, waarvoor ik ook nog eens op een dakdekker ben aangewezen. Ik hoop maar dat ik alle schade gerepareerd krijg, als ik in Maastricht ben over een week.

Als jullie aan typisch Amerikaans vleesgerecht denken, welke naam komt dan bovendrijven? Uiteraard de hamburger, de steak, eventueel ook de vleesgrill, maar ik denk dan ook aan “corned beef”. Mijn moeder zaliger zou in goed Maastrichts kornetbief zeggen, alsof het een muziekinstrument was. Ik denk bij het woord “corned” op geen enkele manier aan zout.
Toch vind ik die betekenis van “corn” ook in mijn Engels woordenboek, naast koren, maïs. Het woord “corned beef” staat echter voor gezouten rundvlees. In het Frans is het “boeuf salé” en omdat ik in de Carrefour een blik “corned beef” met Frans opschrift kocht, werd ik de andere betekenis gewaar. In het Spaans is het trouwens ook gewoon “corned-beef”, wel aan elkaar geschreven.

Gaan we naar de zondagochtend, ik in ieder geval. Om 12 uur zat ik met vele honderden gereed voor het “carnaval canino”. In de ochtend was nog een regenbuitje gevallen, maar om 12 uur was het droog en scheen zelfs een flets zonnetje. Maar “mojado” was het wel nog op de tribune, waarop ik me had gepost. Daar had ik een pracht overzicht van het podium met zijn “palacio árabe de las mil y unasnoches”, het Arabische paleis van duizend en één nacht.
Gastheer van de wedstrijd was de jonge Fabi Solano en hij deed het voortreffelijk. Een voor een kwamen de twaalf kandidaten op, verkleed en wel, zowel baasje als “mascota” of “mascotas”. Sommige hondjes maakten zelfs een wandeling over de brede lage tafel die in het midden van het podium stond. Er kwamen diverse namen van “perritos” en “mascotas” voorbij: “Mono”, “Payaso”, “Pirata”, “Batman”, “Abeja”, maar geen hond kon zo goed met zijn baasje overweg als “Ashé” (Canarisch voor hatsjie? In mijn Canarisch woordenboekje vind ik hem niet bij de dieren.). Die was net als zijn begeleidster uitgedost als Indiase prinses met extra armen en keurig in bontgekleurde zijde.De creatie heette: “Om, el divino Brahman”. En Ashé ging, net als vorig jaar, voor niets minder dan de hoofdprijs. Mijn buurman zei tegen zijn zoontje dat het een “alfombra mágica” dan wel een “lámparamilagrosa” was.
En die kreeg hij ook uitgereikt, maar pas nadat een groep van vier zingende mannen hun waardeloze optreden beu was. Ik zat toen alweer aan mijn eieren met spek met voor de gezondheid een kom spinazie.

’s Avonds heb ik eens naar een zwart-wit film zitten kijken, “Good Night, And Good Luck”. De regisseur van de film is George Clooney en hij is uit 2005. In essentie is het de tegenaanval van journalisten van tv-station CBS op de beschuldigingen van senator McCarthy van Wisconson, als zou het communisme in de VS welig tieren, ook in journalistieke kring. We hebben het over diens hearings in de jaren vijftig en zijn verwoestende uitspraken. Met name Edward R. Murrow, spreekbuis van de omroep, gespeeld door David Strathairm, neemt het tegen McCarthy op, daarbij geruggesteund door o.a. Fred Friendly, gespeeld door George Clooney.
Ik vind de DVD zo mooi dat hem wil bewaren en meenemen naar Maastricht. Daar ga ik hem zeker nog eens bekijken. En voor wie van jazzmuziek houdt, in de film is jazz-zangeres Dianne Reeves een aantal keren van de partij.

Het is nu maandagmiddag en dat lijkt me nu het moment aangebroken om van muziek te veranderen. Vooruit, wat vinden jullie van Dianne Reeves? Heb ik van die iets in de sectie Engelstalige jazz & blues? Even kijken… Ik heb één los nummer van de zwarte diva: In a sentimental mood, een erfenis van Duke Ellington, en twee complete cd’s: Art & Survival uit 1993 en The Best Of Dianne Reeves uit 2002. Laat ik voor de tweede kiezen, maar ik heb alleen de laatste twaalf van de dertien nummers. Dus zet ik “In a sentimental mood” gewoon als eerste nummer erbij:
X1.In a sentimental mood
02.I remember
03.You taughtmyheartto sing
04.Endangered species
05.Old souls
06.Nine
07.Testify
08.Love forsale
09.Afro blue
10.River
11.Lullaby ofbirdland
12.Misty
13.Fascinating rhythm
Als je een album bespreken gaat dat The Best Of als titel heeft, is het moeilijk kiezen welke nummers je het beste vindt. Ik waag toch een poging, nadat ik de plaat van Dianne Reeves een aantal keren beluisterd heb. Mijn voorkeur gaat uit naar: “I remember”, “Endangered species”, “Nine”, “Testify” en “Misty”. Pin me er niet op vast, het kan goed zijn dat ik er over een week of twee anders over denk, maar vooruit. En ik herhaal maar eens, wat ik eerder al opmerkte: wat geeft Dianne Reeves een mooie muzikale draai aan de film ”Good Night, AndGoodLuck”.

In de etalage van verschillende boekwinkels ligt een boek met de titel: “Lo te dije”, ik zei het je. Ik heb ook al een tijdschrift gezien dat QMD gedoopt is, “¿Qué me dices?”, wat zeg je me nou? En mensen nemen hier hun telefoon op met “Digame” en “Dime”, zeg het me. Het werkwoord “decir” moet ik toch eens netjes leren vervoegen.

Maandagavond was het zo ver. Mocht ik eindelijk hier kijken of de murgas nog net zo carnavalesk waren als in eerder jaren. We werden op Santa Catalina om (even over) half 9 verwelkomd door Pepe Martin, een oudere heer die er geen gras over liet groeien. Hij stelde de jury (“jurado”) voor en toen was het direct tijd voor het optreden van de eerste van – over drie avonden verspreid – 21 murgas, drie keer zeven. Een murga is een groep van gemiddeld zo’n vijftig personen, vreemd genoeg of allemaal mannen of allemaal vrouwen, geen 50%-50% mix of iets van dien aard. In totaal waren er in de woorden van Pepe Martín meer dan “mil y unas participantes”, die stuk voor stuk precies een half uur kregen om liedjes te blèren en anderszins de kachel aan te maken. Tussen de optredens was er steeds ruimte op Santa Catalina en op de Canarische TV voor “estamos en un corte publicitario”, gevolgd door “en breves momentos continuamos el espectaculo”. Ik blijf die van de stadsbus mooi vinden: “Guaguas, para todo, para todos”. En Pepsi maakt tegenwoordig hier sier met “Pepsi Max, zero azúcar”, nageaapt van concurrent Coca Cola.
Diverse wijken van Las Palmas zijn met hun murga vertegenwoordigd, maar ook een aantal andere plaatsen op Gran Canaria leveren hun bijdrage. De beste acht of negen strijden vervolgens a.s. zaterdagavond tot in de kleine uurtjes in de finale, waar, ik kan het ook niet helpen, toutes Las Palmas bij present is. Dan kun je hier over de koppen lopen. Het concours is intussen zo populair dat zelfs de drie voorrondes op de Canarische TV live worden uitgezonden.
We waren maandagavond op het plein met een kleine duizend mensen aanwezig, voor een belangrijk deel leden en supporters van de murgas die moesten optreden. Het ging door tot half 2, maar toen lag ik al lang in mijn bedje. Dus heb ik twee jaarlijkse kanshebbers, Los Twitty en Los Serenquenquenes gemist. Ik heb wel de eerste vier murgas mogen bewonderen, waarbij nieuweling Los Chimosos, nummertje 2, me bepaald meeviel; “¡qué gusto!”. (Ik heb overigens geen idee waar het woord Chimosos voor staat.) Bij nummertje 3: Los Melindrosos, de aanstellers, kregen we een kort buitje te verduren, helaas, terwijl mijn colbertje die middag N.B. net uit de stomerij was gekomen. Werd me door enkele meisjes achter me op de tribune zelfs een paraplu aangeboden. En toen het enkele minuten later weer bijna droog was, gingen alle paraplu’s acuut weer op de nulstand.
Dinsdagavond was een herhaling van murgazetten, van hetzelfde laken een pak. Alleen waren deze keer vooral damesgroepen aan de beurt. Ik val in herhaling, maar die doen het door de bank genomen minder goed dan die van de heren, waar gewoon meer pit, meer enthousiasme in zit. Vorig jaar waren acht van de negen finalisten murgas van heren. En gisteravond vond ik van de vier à vijf die ik meekreeg, de enige mannengroep de beste: Los Trapasones. De club was een mannetje of 75 sterk (met enkele dames om de reclameborden vast te houden) en voert nog steeds als strijdkreet: “contigo vibro”, met jou tril ik mee. Daar kunnen damesgroepen als Las Colisniosas en Las Ladies Chancletas niet echt tegenop.

“¿Qué más? ¡Nada más!” Met deze wijze woorden van mij over de tweede avond van de voorrondes voor de murgafinale stuur ik jullie terug het bos in. Vanavond is voorronde drie en dan, om een uur of twee vannacht, worden de negen finalisten bekend gemaakt. Het zal ongetwijfeld weer druk worden op het plein, ook na middernacht.
Kom me niet aan met het verhaaltje dat carnaval pas op de zondagmiddag van 15 februari begint. Wie zichzelf en zijn omgeving respecteert, is in Maastricht vanaf de dertiende al van de partij, eventueel zelfs de twaalfde in Valkenburg of Sittard, maar dan heb je echt een schroef los. Over precies een week reis ik af naar mijn “wortels” (vaan de “worteleboere”) en daarvóór krijgen jullie op waarschijnlijk 10 februari, volgende week dinsdag, nog enkele laatste aanwijzingen over wat je wel en niet moet doen en laten “mèt die daog”. Voor nu, “Wee bringk nog ’n weurs nao Clara?” en tot kijk de volgende week, hastaluego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Laat ik deze wekelijkse rubriek eens beginnen met een boek van Noé aan te bevelen. Hij volgde eerder cursussen diepzeeduiken en nu lees ik dat er een regionale duikersgids is waar hij wel in geïnteresseerd moet zijn: “Bucear en Canarias 2”. De auteur van het boek heet Sergio Hanquet en het bevat 180 adressen van clubs en duikcentra en 400 punten waar Noé nodig eens de diepte in moet. En daar kom je dan 400 soorten schaal- en schelpdieren tegen, als ik de kaft van het boek mag geloven.

Zelf heb ik, mede door alle besognes op Santa Catalina, maar één boek uit. Het is van bekendheid Dan Brown (geboren in 1964) en heet “De Delta Deceptie” (in het Engels “Decepton point”). Het is volgens mij zijn tweede boek, uit 2001, na “Het Juvenalis Dilemma”.Het verhaal speelt zich vooral af in Washington en de noordpool.
Hoofdpersoon in het boek is Rachel Sexton, de 34-jarige vrijgezelle dochter van de rechtse presidentskandidaat Sedgewick Sexton. Rachel werkt onder Bill Pickering voor het geheime National Reconnaissance Office. Als medewerkster maakt ze daar uittreksels voor president Zach Herney over ontwikkelingen waarvan hij op de hoogte hoort te zijn. Zij is een fan van Herney, terwijl ze met haar vader, de tegenkandidaat bij de aankomende nieuwe verkiezing, weinig op heeft. Andere belangrijke mensen rond de president zijn diens rechterhand Marjorie Tench en de baas van de ruimtevaartorganisatie NASA, Larry Ekstrom. Met de NASA gaat het slecht door allerlei budgetoverschrijdingen en missers; de laatste is dat hun nieuwe vinding, de Polar Orbiting Density Scanner, nog niet goed blijkt te werken. Aan de kant van Segdewick Sexton, die de NASA graag wil privatiseren, noem ik diens jonge medewerkster Gabrielle Ashe en een vriendin van haar bij ABC TV, Yolande Cole.
Rachel Sexton wordt door president Herney naar de noordpool gestuurd, waar de NASA gereed zit om haar een grote meteoriet te laten zien, die daar is opgegraven. Daarin zit het fossiel van een levend wezen, een halve meter grote pissebed. Alles wijst erop dat eindelijk leven in de ruimte is ontdekt. Daar zijn intussen ook vier ingevlogen, onafhankelijke superdeskundigen van overtuigd: Mike Tolland, Corky Marlinson, Norah Mangor en Wailee Ming. Vervolgens overlijdt eerst Ming, als hij extra proeven wil doen met hetwater rond de steen, dan wordt Mangor vermoord, als ze controleert of de steen er niet van onderop is ingelegd. De andere twee en Rachel worden vervolgens opgejaagd door een rücksichtslos Delta team en zijn hun leven eveneens niet veilig. Langzaam beseffen ze dat de zogenaamde meteoriet met zijn inhoud niet echt iets uit de ruimte is, maar een stunt om de status van NASA op te poetsen.Wie zit erachter, Sedgewick Sexton, Larry Ekstrom, Marjorie Tench? En hoe overleven de “good guys” en leggen de “bad guys” het loodje?
Ik moet zeggen: het verhaal begint heel goed. En het is halverwege nog steeds best te pruimen, maar op het einde verzandt het toch in gedoe met vliegtuigen en bootjes en dergelijke, waar ik weinig boodschap aan heb. Dus gaat het “reken maar de “De Delta Deceptie” spannend is” (NRC Handelsblad) voor mij steeds minder op. Omdat ik hier de recensent ben, levert Dan Brown bij mij punten in en eindigt net onder de 8. Hij moet voor zijn “Deception point” in mijn recensie genoegen nemen met een 7 en niet meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten