vrijdag 27 februari 2015

Weblogbrief 10.20, 27 februari 2015

Weblogbrief 10.20, 27 februari 2015

Lieve dames, beste heren, “querida gente”, ik beloofde jullie dat ik in de week na carnaval weer zou beginnen om jullie met brieven te bestoken vanuit Verweggistan en wat je belooft, moet je doen: hier is nummertje 10.20. De epitheta “mager en gezond” zijn nog steeds niet op mij van toepassing, maar lol heb ik de afgelopen periode wel weer gehad in mijn geboortestad.
Wie het aantal uren carnaval in die tijd wil tellen, stuit vanzelf op het probleem of de weg heen naar en terug van de “kaffee” wel of niet meemogen doenen wat vinden jullie van mijn carnaval op zaterdagmiddag, toen ik de “machseuverdrach” in het stadhuis, drie uur lang, live op mijn TV thuis heb bekeken. Ik ben alle carnavalsdagen, van vrijdagmiddag tot woensdagavond, op stap geweest – zaterdag het minste, omdat ik toen nog een vrijdagse kater aan het uitzieken was. In een zuinige berekening kom ik tot een goeie 30 uur tussen de bierglazen en “dröpkes”, iets minder dan een werkweek voor ambtenaren. Voor een 68-jarige is dat “niet mis”, toch?
Wat wil ik verder over mijn carnaval in Maastricht kwijt? Trudie was met carnaval iets minder paraat dan in eerdere jaren, Eva die in haar eentje twee dagen gekomen was, zaterdag en zondag, had zondag een off-day na de nodige Apfelkorn op de zaterdagavond en Piet & Tonnie komen nog steeds op bezoek van de maandag- tot de donderdagmiddag. Helaas zag ik verder maar weinig vrienden en familie bij mijn favoriete uitspanningen: de Poort, de Tribunal en de Duke. Gelukkig waren Toussaint& Tonnie, Bea & Nico, Pieke en dochter Julie alsmede Marc & Floor wel af en toe present, maar bijv. Trudie’s zonen en haar vele “neve en nisjekes” lieten het afweten. Ik ben ze in ieder geval niet tegengekomen.Arno is naar zijn eigen zeggen wel onderweg geweest en Marcel was helaas gezegend met een stevige griep. En dan was er Yves, nog geen jaar oud, die in de kinderoptocht meeging, met Damaris achter de “kouts”. Een foto van de jonge deelnemer in de kleuren “roed, geel en greun” ga ik op het prikbord hangen.
Heb ik verder nog wapenfeiten over de dagen vóór en na carnaval? Niet veel eigenlijk. Op de dinsdagavond laat werd ik bij “kaffee de Belsj” omver geduwd, waarna mijn brilmontuur in twee egale stukken op de grond lag. De man die mij dat flikte, vluchtte direct naar buiten, zodat ik hem niet verrot hoefde te slaan. Op donderdagmiddag na carnaval ging ik naar Specsavers – ze waren tot dan dicht vanwege “die drei daog” - voor een nieuw montuur, de glazen waren nog heel. De zaak had mijn montuur nog in voorraad, na anderhalf jaar, maar het was intussen fors afgeprijsd en bovendien kreeg ik 50% “gevarenkorting”. Voor zegge en schrijve 14 euro 50 liep ik later die middag met een splinternieuw montuur en dezelfde glazen weer door de Wiekerbrögkstraot.
De dagen vóór carnaval waren er vooral om mijn nieuwe (elektriciteits-)meterkast te bewonderen en de jongens van Volta de kans te geven om bij mij op zolder een nieuwe boiler te plaatsen. Tussendoor wist mijn tandarts een van mijn onder voortanden weer met lijm in het gelid te krijgen en stonden Ton & Marion gereed met hutspot. Peixia kwam donderdagmorgen voor en vrijdagmorgen na carnaval om te “pótse” en laat ik het maar eerlijk toegeven: ze is echt een aanwinst. Verder was ik vooral doende om eerst mijn eten en drinken thuis op peil te brengen en later om te constateren dat ik heel veel eten gekocht had. Mijn diepvries in Maastricht is weer rijkelijk gevuld met porties zuurvlees van Trudie en huzarensalade, die de carnaval overleefd hebben.
Dan was er nog afgelopen vrijdagavond, toen ik bij Marij in de Hazendans met Trudie getrakteerd werd op de beste friet van Maastricht. De avond erop in Maastricht kreeg ik bij Trudie thuis nog een prima lasagne voorgezet, samen met Marcel, Damaris en “de jong”, en later liet ook Arno daar zijn gezicht nog zien, die we ook thuis afzette. Zondagmorgen bracht mijn geliefde me in haar bolide naar Düsseldorf Airport.Trudie en ik gaven elkaar eerlijk toe dat anderhalve week Maastricht als tussenstop van mijn Spaanse winter aan de korte kant is. Aan de andere kant, over een paar weken, met halfvasten, staat ze met Marij hier in Las Palmas voor de deur en wordt mijn diepvriesvoorraad zuurvlees en goulash hier ook op orde gebracht. (Voor de liefhebbers, van 14 tot 21 maart is hier ook weer een filmfestival, vooral in Triana bij bioscoop Monopol.)

Van mijn stukjes muziek voor jullie krijg ik nog steeds geen genoeg. Of dat voor jullie ook het geval is, laat ik in het midden. Daarbij is mijn collectie Cd’s weer op volle sterkte, inclusief mijn immense Engelse pop- en rockverzameling en mijn Spaanstalige repertoire.
Van Elvis heb ik zo ongeveer alles op mijn schijf staan. Hartverscheurend vind ik vooral zijn rock ‘n’roll periode, voordat hij in Duitsland zijn dienstplicht ging vervullen en echt rijk werd. Wie kent niet zijn meezingers zoals “Hound dog”, “Don’t be cruel”, “All shook up”, “Jailhouse rock” e.d. Zoals jullie weten, kwam Engeland vervolgens met zijn eigen Elvis, moederskindjeen “bachelor boy”Cliff Richard. Die begon zijn carrière eveneens met R&R-nummers zoals “Dynamite”, “Move it” en “Please don’t tease”, maar stapte, net als de echte Elvis, al snel over op de “slow ballads”. Erbovenuit stekende nummers uit het beginvan zijn langzame nummerstijd zijn o.a. “Living doll”, ‘Bachelor boy”(zie boven) en, mijn favoriet,“Travellin’ light”. Elvis gaf twintig jaar later de geest (en het lichaam), maar Cliff Richard bleef daarna gewoon in de running. Op zijn oude dag is hij wonderwel nog steeds als zanger actief. In 2011 verscheen zijn Cd “Soulicious”, een aantal duetten. Hier zijn de titels van de nummers:
01.Saving a life (&FredaPayne)
02.Go on andtellhim
(& Dennis Edwards, Temptations Review)
03.Do youever (& Brenda Holloway)
04.Teardrops (&CandiStaton)
05.When I was yourbaby (& Roberta Flack)
06.Are you feeling me (&Deniece Williams)
07.Oh! How happy (& Marilyn McCoo, Billie Davis Jr)
08.Every piece of my broken heart (& Valerie Simpson)
09.How we get down
(& Russell ThomkinsJr, New Stylistics)
10.This time with you (& Candi Staton)
11.Don’t say you love me (It’ll ruin myday)
12.She lookedgood
(& Dennis Edwards, Temptations Review, Lamont Dozier)
13.I’m yourpuppet (& Percy Sledge)
14.Always andforever (& Billy Paul)
15.Birds of a feather (&PeakoBryson)
Ik vind het, senioren onder elkaar, nog steeds te pruimen muziek. Jullie kennen wellicht “Teardrops” van Womack & Womack, maar nu is het Cliff Richard die met Candi Staton de show steelt. En ik vind “I’m your puppet”ook best aardig, dat hij samen met Percy Sledge brengt. Als we toch bezig zijn, jullie zouden ook eens naar bijv. “Saving a life” met Freda Payne of “Are you feeling me” met Deniece Williams kunnen luisteren. Op de Cd staat één solonummer, “Don’t say you love me. It’ll ruin my day” en dat kan er, meer dan vijftig jaar na Cliff Richard’s debuut, ook nog best mee door.

Terug naar de realiteit van alledag. Afgelopen zondagmiddag laat stond ik weer op Santa Catalina, waar men doende was om het carnavalskasteel van 1001 nacht af te breken. De avond ervoor was de “sardina” al ten grave gedragen, in het water bij Las Canteras gedumpt. Van het hoogfeest van carnaval was al weinig meer over.
Direct onder mij, op één hoog, woont een koppel uit ik denk India. Hij heet Lavi en zij Komal. Enige luidruchtigheid kan ik het tweetal niet ontzeggen, maar als ik op mijn balkon zit, heb ik er geen enkele last van ze en daarbij geldt: waar gehakt wordt, vallen spaanders. Of is dat de verkeerde uitdrukking? Eerder hebben die ywee al eens de trap uitbundig versierd met kerstspullen en ik neem maar aan dat ze ook aan carnaval doen; daar lijken het me wel types voor. Buiten voor hun raam hangt een enkele laatste rode slinger te bungelen tussen twee grote palmtakken.
Volgens mijn Nederlands-Spaans woordenboek is slingers ophangen “ adornar con guirnaldas”. Ik heb het woord “guirnalda”wel eens ergens opgevangen, het lijkt erg op ons woord guirlande, maar dan met de n en l op de verkeerde plaats. Overigens, verwar het woord niet met “guindilla”; dat is Spaans voor een zakkenroller en ook wel een peper. Bij mijn tonijn mag ik graag een (half) potje “guindillas” wegwerken.
Op de maandagmorgen zie ik hoe net de laatste stellage bij het Topaz-gebouw aan de overkant, schuin tegenover mijn balkon, verwijderd wordt. De villa erboven, of hoe zullen we hem noemen, ziet er weer pico bello uit in een egaal beige kleur, terwijl de balustrades en raamlijsten donkerbruin geverfd zijn. Terzijde, net om de hoek is hetzelfde huis egaal bruin met gele raamstijlen. Precies op het hoekje is het bord van de CALLE VIENTINUEVE DE ABRIL keurig opnieuw bevestigd. (Ik blijf problemen houden met de B in ABRIL, waar ik steevast een V van wil maken.)
Later op de maandag mag ik zoals iedere doordeweekse dag tegenwoordig meegenieten met de muziek van het koffiehuis van Carlos beneden. Het begint steeds om een uur of 4, 5 en gaat door tot het voetballen begint of op zijn laatste een uur of 10, als de zaak dichtgaat. Ik hoor vooral jaren 50 en 60 popmuziek uit Amerika, best aardig allemaal en vanaf mijn balkon is het niet meer dan vrij stille achtergrondmuziek.
Tenslotte, de gevaartes vol kerststerren bij mij in de straat zijn weggehaald. Op de plaza Saulo Torón staat er echter nog een, nu met een oerwoud aan viooltjes. Vooruit maar…

Gaan we naar de dinsdag. Toen deed ik (alweer) eigenlijk niks bijzonders behalve lezen. ’s Avonds maakte ik een wandelingetje naar La Puntilla, maar dat leverde geen nieuwe inzichten op over hoe ik mijn leven beter kan inrichten. Het gaat me nog steeds voor de wind.
Intussen vraag ik me wel al enkele dagen over wat pudding, vla in het Spaans ook al weer is. Ik heb het moeten opzoeken: “natillas”. Vlaai zoals in fruitvlaai heet hier “pastel de frutas”, voor wie dat nog niet weet. Ik heb er ook omgekeerd een voor jullie. Bij de veredelde kioskwinkel in calle de Ferreras, waar je limonade, sigaretten, kranten e.d. kunt kopen, zag ik tussen allerlei bekende woorden het woord “chuche” staan. Wat is dat nou weer? Ik denk dat het voor snoep staat, want mijn woordenboek vermeldt bij chuchear o.a. snoepen.
Tegenover de “tienda de chuche” is een bekend café met de naam “La esquinita latina”. Het is zo Cubaans als de pest en in plaats van “latina” lijkt me de toevoeging “Cubana” meer op zijn plaats. Als je daar de straat in gaat, de calle Faro (maar een vuurtoren zie ik niet), kom je op de volgende hoek bij “El Rinconcito de Kelly”. Hij ligt uit de richting, maar dat is nog eens een zaak naar mijn hart. Bij de kassa daar staat geschreven: “los que dejan propina suben al cielo”, wie hier fooi geeft, komt in de hemel.

Op de woensdagmorgen zit ik in mijn derde leesboek op bladzijde 139, als ene Laura daarin zwijmelt bij een nummer van Kate Bush: “Army dreamers”. Ik naar mijn computer om te kijken of ik het heb, maar dat is (nog) niet het geval. Ik heb eerlijk gezegd geen enkele Cd van het mens dat steevast zingt of iemand boven op haar tenen is gaan staan. Wel heb ik in totaal vijf losse nummers, die ik jullie alfabetisch ga opsommen:
-Babooshka
-Don’t give up (& Peter Gabriel)
-The man with the child in his eyes
-Rocket man
-Wutheringheights
Vooral dat “Wuthering heights” staat me nog bij als hit van vroeger. Daarbij herken ik ook “The man with the child in his eyes”, maar – onder ons - mijn voorkeur gaat uit naar “Babooshka”. Kennen jullie die Kate Bush eigenlijk wel? Als de dame een sopraan is, is dat te licht uitgedrukt. Wat een hoogspringer! Niettemin, die Kate Bush is toch weer eens iets anders dan Cliff Richard.

Woensdagavond mocht ik in mijn bibliotheekje aan Las Canteras constateren dat Barcelona uit bij Manchester City de avond ervoor inderdaad met 2-1 gewonnen had. Deze keer was Luis Suarez twee keer de doelpuntenmaker en wist Leonel Messi vlak voor tijd nog een penalty niet te verzilveren.
Daarna keek ik op mijn flat naar een mooie film op DVD. Barbra Streisand heb ik hier in het najaar al eens gememoreerd als onderschatte actrice. Deze keer was de film “Nuts” aan de beurt, uit 1987, met Martin Ritt als regisseur. In het Spaans heet hij “Loca” en iets van een gek heeft ze inderdaad in deze “largometraje” van bijna twee uur. Als Claudia Draper speelt La Streisand daarin een dure hoer - “hooker” is het Amerikaanse woord - die een man heeft neergestoken die maar geen genoeg van haar kon krijgen en haar wilde verkrachten. In een gerechtelijke “hearing”, waarin moet worden vastgesteld, of ze echt stapelgek is of gewoon terecht kan staan, wordt ze verdedigd door advocaat Aaron Levinsky, in het echt Richard Dreyfuss. Belangrijke bijrollen in de film zijn er o.a. voor Maureen Stapleton en Karl Malden (moeder en stiefvader Rose en Arthur van Claudia) en gevangenispsychiater Eli Wallach (Dr. Herbert A. Morrison). Laat ik hier volstaan met te zeggen dat de film in Nederland waarschijnlijk nooit in de bioscoop of op TV is vertoond, maar dat hij mij best beviel. Ik neem hem in mei mee naar Maastricht voor wie hem dan eens wil bekijken.

Mijn donderdag is zoals donderdagen horen te zijn en dan ben ik alweer bij de vrijdag, het begin van een nieuw weekeinde in mijn “nooit winter”-stad. Een oeverloos epistel is het deze keer (nog) niet geworden, maar jullie moeten het er maar voor doen.
Vergeet niet om je “chuche” te bewaren tot de zondag, want we zitten volop in de vasten. Mijn volgende brief kunnen jullie verwachten op donderdag 5 maart, als die maand zijn staart alweer vijf dagen geroerd heeft. Voor nu, bedenk eens iets leuks en doe het dan ook nog. Ik wens het jullie, ook Harry die zondag jarig is, tot kijk, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek van deze nieuwe serie had ik al bijna helemaal uit, toen ik vóór carnaval op Düsseldorf landde. Tijdens mijn reces heb ik echt geen bladzijde gelezen, maar op de terugweg naar hiero had ik het al uit, voordat ik in het vliegtuig stapte. Het is er een van Karin Slaughter, dat ik op mijn e-reader heb staan. Het is uit 2005, in het Engels heet het “Faithless”, in mijn vertaling naar het Nederlands “Trouweloos”. Het speelt in het denkbeeldige Grand County, in de buurt van de stad Macon in het Amerikaanse Georgia.
Hoofdpersonen zijn uiteraard kinderarts Sara Linton en haar vriend Jeffrey Tolliver van de politie in Grand County. In dit boek is er eveneens een belangrijke rol voor diens rechterhand rechercheurLena Adams. Er wordt een meisje dood gevonden in een doodskist, begraven en wel. Jeffrey en Lena komen voor de dader(s) al snel uit bij een godsdienstige gemeenschap, sojabedrijf De Gezegende Groei, waar de scepter wordt gezwaaid door een vijftal broers en zussen Ward: Lev, Mary, Rachel, Paul en Esther. Vooral de mannen, Lev en Paul, spelen de baas, Lev als coördinator van het bedrijf en Paul als advocaat. Andere interessante figuren op de farm zijn Dale Stanley en ene Cole, naast honderden ex-verslaafden voor het handwerk. Dan ontrolt het verhaal zich verder en duurt het een hele tijd, voordat er meer doden vallen. Niettemin, langzaam aan wordt steeds duidelijker wie de boosdoener(s) zijn. Laat ik hier verder maar weer niks verklappen.
Ik vind “Trouweloos” best een aardig boek, maar tegelijk vind ik dat het verhaal ietsje overdreven gebracht wordt. Karin Slaughter is een van de betere thrillerschrijfsters, maar dit boek steekt er niet bovenuit. Ik geef er als recensiecijfer een 7 voor, een ruime voldoende, maar niet geweldig. Natuurlijk ga ik wel nog meer boeken van haar lezen.

Mijn tweede boek, in zijn geheel opgesoupeerd in Las Palmas, is er een van een van Nederlands beste thrillerschrijvers: Tomas Ross. Van de man heb ik al een hele serie moordboeken hier besproken, waarbij steeds opvalt dat zijn verhalen echt langs het randje van de werkelijkheid gaan. Of het nu over Prins Bernard in de Tweede Wereldoorlog gaat, over het koloniale verleden van het koninkrijk of over onze bezigheden in Argentinië in 1978, steeds weet Tomas Ross er een mooie thrillerdraai aan te geven. Over het fenomeen Pim Fortuyn heeft hij intussen verschillende boeken “het licht doen zien”, o.a. “De marionet” uit 2008, zes jaar na diens dood, dat ik net uit heb.
In het boek wordt net gedaan of Fortuyn de aanslag op hem op 6 mei 2002 in het Mediapark in Hilversum overleefd heeft; hij komt er met een wond aan zijn linkerhand genadig vanaf.Wat gebeurt er daarna? Negen dagen later komt de LPF in de verkiezing uit op maar liefst 53 zetels. Met de 24 van de VVD is dat genoeg voor een nieuwe meerderheidsregering. Waarom vervolgens niet Pim Fortuyn, maar de net tot de LPF toegetreden Hans Wiegel minister-president wordt, is enigszins raar. Nog opmerkelijkeris het dat in het nieuwe kabinet allerlei ministers zitten die je niet, zeker niet bij de LPF, zou verwachten. Pim Fortuyn zelf gaat niet in het kabinet zitten, maar wordt de fractievoorzitter van de LPF in de Tweede Kamer. Zijn bevlogenheid raakt hij daarna in een mum van tijd kwijt.
Er zijn minstens twee mensen die zich intussen bovenmatig afvragen, wat er aan de hand is: voormalig ambtenaar Ben Evers van de AIVD (BVD) en fotograaf Lex de Rooij van het NRC-Handelsblad. En er zijn de nodige interessante bijfiguren: allereerst Anke van Dam, de vriendin van Lex en later van Keje van Essen, de woordvoerder van Pim, vervolgens staatssecretaris. Interessant is ook de rol van de beginnende journaliste in spe Marike Spaans, die haar overmoed in het politieke circus moet bekopen met een verblijf op de intensive care in een ziekenhuis. Jullie willen nog meer namen? Dan eindig ik hier mijn opsomming met Rob Wouterse van de AIVD, hoofdinspecteur Muntinga uit Leeuwarden en ene Janna Buitenweg. Op de achtergrond speelt een bijeenkomst in 1971 van een groep jonge mensen, Icarus, met o.a. de Sjeik.
(Dat Vic Bonkeminister van Onderwijswordt in het kabinet Wiegel, terwijl Pim meer in Mariëtte dan in hem geïnteresseerd was, neem ik maar voor lief.)
Laat ik beginnen met te vermelden dat “De marionet” een compleet foute titel voor het boek is; hoe komt de schrijver erop? In het hele boek komt geen marionet voor, vrienden. Toch vind ik het idee van Tomas Ross om de tijd na 6 mei 2002 eens over te spelen met Pim Fortuyn als grote winnaar van de verkiezingen, een regelrechte vondst. M.i. had hij het erop aansluitende verhaal wel iets minder dramatisch mogen maken;er wordt gaande het verhaal teveel tegelijk overhoop gehaald naar mijn onbescheiden mening. Niettemin, ik vind dar Tomas Ross (alweer) een heel leesbaar boek heeft afgeleverd, waarvoor ik een 7½ als recensiecijfer overheb, vooruit, een 8-.

Wie veel leest, kan bogen op een uitgebreide boekenbijlage. Ik heb er nog een voor jullie: “Ventoux” van misdaadjournalist van de Volkskrant Bert Wagendorp, dat ik op mijn e-reader las. Het is uit 2013, een uitgewerkte versie van een filmscenario dat hij eerder schreef. Het boek heeft hem geen windeieren gelegd; het werd vorig jaar een bestseller in de Lage Landen.
Is het boek autobiografisch? In ieder geval loopt het verhaal gelijk op met de Zutphense jeugd van Bert Wagendorp zelf, geboren in 1964.In het boek heet hij Bart Hoffmann. Als hij op de middelbare school zit, is hij al heel lang bevriend met (An)dré en Joost en daar komen dan achtereenvolgens David, Peter en Laura bij. Met zijn zessen gaan ze als tieners in 1982 naar de Provence, de achttienjarige jongens alle vijf hoteldebotel van de iets jongere Laura. Die kiest voor dichter Peter, maar doet “het” ter plekke toch ook een keer met Bart. Dezelfde Bart gaat met Joost en de ongetrainde Peter de 21 km Mont Ventoux beklimmen, terwijl de andere drie toekijken. Op de weg terug naar beneden daarna verliest Peter de macht over zijn fiets en overlijdt. Het vriendenclubje valt daarop direct uiteen.
Dertig jaar later is Bart een bekende journalist, Joost is professor natuurkunde, André is een gewezen coke-dealer, David heeft (nog steeds) een reisbureau in Zutphen en Laura is regisseuse ergens in Italië. Op haar aandringen komen ze, nu met hun vijven, opnieuw bij elkaar in Bédoin, bij Avignon, onderaan de Mont Ventoux, de vier mannen om vervolgens opnieuw de bochtige klim van 21 km omhoog te maken. Op hun reünie wordt ietsje duidelijker hoe de vork in de steel zat dertig jaar eerder.
Tussendoor lees ik op bladzijde 153: “Petrarca is niet dezelfde als Drs. P., dat je dat even weet”. Kennelijk vindt hoofdpersoon Bart Hoffman Petrarca een stuk beter dan Drs. P. Ik waag dat te betwijfelen als (in het verleden) verzamelaar van de gedichten en verhalen van Drs. P.
Bert Wagendorp heeft met zijn “Ventoux” m.i. een prima wielerboek geschreven, een waardige opvolger van “De Renner” van Tim Krabbé en sonnetbundel “Fietsen op de Mont Ventoux” van Jan Kal. Echt heel erg overhouden doet het niet, maar zijn stijl en het tempo waarin Bert Wagendorp “zijn” wielerverleden beschrijft, maken dat ik er zo maar een 8 als recensiecijfer voor over heb. Ik heb wel eens minder spannende Nederlandse boeken tot mij moeten nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten