dinsdag 16 februari 2016

Weblogbrief 11.18, 16 februari 2016

Weblogbrief 11.18, 16 februari 2016

Queridos compañeros, het is weer aantreden geblazen, voor mij om een brief in elkaar te flansen en voor jullie om hem vervolgens aandachtig te lezen. Een bijzondere brief is deze wel. Normaliter komen mijn Canarische schrijfsels min of meer in stukjes en beetjes tot stand. Indien ik iets heb meegemaakt dat ik best aan jullie wil doorgeven dan wel wanneer ik het tijd vind om maar weer eens een mouw aan een mentale trui te breien, neem ik plaats achter mijn toetsenbord en doe kond van mijn “ding”. Echter, de afgelopen anderhalve week in Maastricht was ik laptoploos. Ik had wel mijn minitablet bij me, maar van stukjes brieven schrijven is het in het geheel niet gekomen. Mijn belevenissen rond de carnaval moet ik met terugwerkende kracht terughalen.

Dit verhaal begint op dinsdag 3 februari, de dag voordat ik naar Nederland mocht. Ik herinner me dat ik al om half 8 ’s avonds mijn bed opzocht, omdat ik de morgen er op om half 4 onder de douche moest. Om half 9, een uur later, werd ik wakker gebeld door Trudie, die vond dat ik wel op tijd naar bed moest. Verder heb ik prima geslapen, eerlijk waar. Toen ik op de woensdag om tien voor 4 naar de taxistandplaats liep, achter hotel Reina Isabel, was het nog aarde donker, maar de “taxista” met bijbehorende auto stond al gereed om mij te vervoeren. Een klein half uurtje later werd ik afgezet bij het vliegveld. Daar was het nog even zoeken naar de balie van Ryanair, beneden in de kelder, maar om kwart voor 5 zat ik toch met een gezelschap anderen, vooral Nederlanders, te wachten tot we eindelijk het vliegtuig in mochten. We waren – Ryanair, wat wil je – echt de allerallereersten, die om kwart over 6 de lucht in zouden gaan. De “salida” van de volgende ijzeren vogel, naar ergens in Zweden, stond pas ruim een half uur later op het programma.
Niettemin, de vlucht naar vliegveld Eindhoven verliep naar wens - ik heb zelfs nog een paar uur zitten dommelen. Nog voor 12 uur liep ik met mijn koffers vol uitgelezen boeken de hal uit naar de gereedstaande tram daar. Die bracht me linea recta (langs het huis van Peter, Susanne, Renske & Anoek) naar “de stasie” en vandaar was het een goed uur treinen naar Maastricht. Trudie - had ze misschien spijt dat ze me in Eindhoven toch niet was komen ophalen - stond aan het Maastrichtse station met de bolide gereed voor het laatste stukje naar huis. Op mijn verzoek maakte ze eerst een omweg naar visboer Emons op de Koning Clovisstraat, zodat ik thuis met o.a. een pot panharingen en twee bakken rolmops in de mayonaise aankwam. Daarna begaf ze zich alsnog naar Eindhoven om Susanne en later ook Peter terzijde te staan en Renske &Anoek te bepotelen.

Weten jullie al dat Susanne ten derden male in verwachting is, van een jongetje? En dat Susanne en Peter dat ook zo gewild hebben? Susanne heeft tijdelijk wel nogal wat last van misselijkheid en overgeven, maar met het kind is niks mis. De heuglijke bevalling zal ergens in juli of augustus zijn.

Intussen ben ik op donderdag druk bezig om her en der eten in huis te halen, voor mezelf en Trudie, en daarnaast voor Eva, Jan Willem, Lux & Dalí alsmede Piet & Tonnie. Ik weet het: ik koop altijd teveel, maar m.i. is niks erger dan nee te verkopen, als iemand die ’s avonds laat thuiskost en trek heeft in “speebak”, “huidsvleis” of “spek mèt ei”.
Op de donderdagmiddag heb ik om 4 uur een afspraak met Maurice Timmermans van universiteitskrant Observant. Voordat hij mij ondervraagt, praat ik eerst nog eventjes met Riki en Wammes, leuke mensen. Het gesprek gaat over wat er allemaal fout is aan onderzoek, als dat niet heel strak begeleid wordt en soms zelfs ondanks die begeleiding. Ook gaat het over te vaak onderzoek doen dat elders ook al gebeurd is of gebeurt dan wel voor dokters en dergelijke flauwekul is. En over het verdonkeremanen van uitkomsten van onderzoek die de subsidiegever niet welgevallig zijn. In Maastricht schijnt daarover de afgelopen maanden uitgebreid gepraat te zijn, terwijl het voor mij een onderwerp is waarmee ik al decennia in de weer ben. Ik vind het heel raar dat er bij vakgroepen als epidemiologie, huisartsgeneeskunde en interne geneeskunde geen kennis meer over deze onderwerpen in huis is. Dan ben je een dag of tien in Maastricht en moet je er als “expert” uitgebreid aan geloven. Voor de details verwijs ik naar het stuk zelf dat vanaf a.s. donderdagmiddag in Observant staat.
Na mijn interview word ik bij Marcel, Damaris & Yves getrakteerd op Ricard en lekker eten. Om 9 uur ben ik weer in de WPstraat om een koppel te ontvangen die twee eenpersoonsbedden met alles er op en er aan komen installeren. Nadat ze om 11 uur vertrokken zijn, zoek ik al snel mijn eigen bed op de etage er onder op.

Op de vrijdagmorgen staat Peixia voor de deur om mijn huis een beurt te geven. Peixia in mijn huis, het is en blijft een feest. Ze gaat als een wervelwind door alle etages, doet zelfs ook nog een stukje tegels buiten. Pas als ze op de fiets weer naar huis gaat, kan ik aan mijn eerste carnavalslunch beginnen. Daarna kijk ik op mijn tablet naar De Wereld Draait Door en Jinek, niet verkeerd.

Dan kan het feest beginnen. Ik ga hier niet in al te zeer detail treden, maar van vrijdagmiddag tot woensdagavond ben ik goed geweest voor in totaal 7+2+11+6+8½+4 uur cafébezoek. Bij elkaar is dat ongeveer de werkweek van een ambtenaar. Mijn twee langste cafédagen, zondag en dinsdag, zijn overigens zonder Trudie, die het carnavalsgewoel een beetje beu is en bovendien op pad maandagavond snipverkouden is. Op de zaterdag zijn we met Jan Willem, Eva, Lux & Dalí in café de Poort, waar ook Marcel, Damaris & Yves aantreden. Na twee uur wordt het frieten eten bij hun thuis in de Sint Pieterstraat.
Wat zal ik er nog meer over vertellen? Het was wederom leuk, heel leuk in vooral de Poort, de Tribunal, the Duke en de Pieter. Wie weet, zien jullie me volgend jaar in mijn gele jas met daaronder een gele polo, plus een bovenmaatse hoed op mijn hoofd. Aan mij zal het niet liggen, maar helaas ben ik maar weinigen van jullie tegengekomen.

Rest mij te vertellen dat ik donderdag na carnaval echt een rustdag heb gehad en vrijdagmiddag Peixia ten tweeden male kon verwelkomen. Op de vrijdagavond ben ik met Trudie bij Marij getrakteerd op de beste frieten van Maastricht “mèt slaoj en zoervleis”. Haar neef Peter is er ook en die is nog steeds even begaan met popmuziek als vijftig jaar terug. O.a. vertelt hij ons over een van zijn laatste aanwinsten; twee doosjes Cole Porter, waarvan ik zeker een kopietje moet trekken, als ik in mei weer in het land ben.

Om hem te plezieren – en mezelf uiteraard – presenteer ik jullie hier het enige Cole Porter Songbook dat ik heb, volume 2: I get a kick out of you. Hier zijn de zeventien nummers:
01.I get a kick out of you
Louis Armstrong
02.My heart belongs to daddy
Anita O’Day
03.I’ve got you under my skin
Ella Fitzgereld
04.After you, who
Helen Merrill
05.So in love
Dinah Washington
06.Too darn hot
MelTormé
07.Just one of thosethings
Sarah Vaughan
08.Get out of town
Shirley Horn
09.Love forsale
Billie Holiday
10.From thismoment on
Anita O’Day
11.Night andday
Fred Astaire
12.Give himtheooh-la-la
BlossomDearie
13.Ev’rything I love
Morgana King
14.Miss Otisregrets
Ella Fitzgerald
15.All of you
Helen Merrill
16.You’re the top
Louis Armstrong
17.Most gentlemendon’tlikelove
Betty Carter
Dit is niet het soort plaat waarbij je je uiterste best moet doenom de beste nummers er uit te pikken. Daarbij, ik vrees dat Peter op de diverse andere platen met Cole Porter-muziek met nog veel meer moois gaat aankomen. Vraagje: in hoeverre zijn ook de teksten van hem? Een mooi nummer als “Miss Otis regrets” van Ella Fitzgerald vind ik mede zo bijzonder vanwege de tekst. Alleen de ondertitel van het liedje al: “She’s unable to lunch today”. En vooruit: zou Cole Porter in één moeite door ook enkele danspasjes bij Fred Astaire’s “Night andday” bedacht hebben?
Tenslotte, wie dacht dat “My heart belongs to daddy” uit de koker van Marilyn Monroe komt, mag vanaf nu constateren dat het echt die van Cole Porter is, Hij schreef het nummer in 1938, voor zangeres Mary Martin, en Anita O’Day’s versie uit 1959 is een jaar eerder dan die van Marilyn Monroe. Er zijn uiteraard ook nog diverse andere vertolkers.
If I invite a boy some night, to dine on my fine Finnanhaddie
I just adore his asking for more, but my heartbelongstodaddy
Een “Finnanhaddie” is een schelvis, wisten jullie dat? Van Anita O’Dayheb ik vijf Cd’s, waarvan eentje genaamd Swings Cole Porter with Billy May, inderdaad uit 1959. Daarop staat het nummer uiteraard ookplus nog eens tien andere die ook op mijn Cole Porter verzamel-cd te vinden zijn. Misschien is het tijd om Anita O’Day eens apart in het zonlicht te zetten (maar deze week niet).

Zaterdagmiddag ben ik met Trudie op de meubelboulevard in Heerlen, of all places. Het regent behoorlijk, maar pal langs de winkels kun je prima lopen zonder “zeiknaat” te worden. We gaan bij twee winkels naar binnen, bij Goossens en bij Sanders.>BR> Goossens heeft voor ons een heel aangename verkoper in de aanbieding. Bij onze voorkeur: leren banken van Palloro en van Cabano houdt hij voldoende afstand, wat ons bevalt. Een drieëneenhalf zits plus tweezits Palloro met hoge achterkant en zonder allerlei relax flauwekul komt op zo’n 3400 euro. Het type Cabana is ietsje goedkoper, maar veel scheelt het niet. De verkoper van Sanders doet wel overmatig zijn best om ons te lijmen, o.a. met een rad van avontuur. Daar gaat onze voorkeur uit naar twee banken van Luzzi in L4 leer met hoge rug; zonder poespas kwamen die samen op ruim 3000 euro.
Trudie en ik vinden de laatste, van Sanders, misschien wel de leukste, maar een nadeel is dat het type bank van Luzzi wel maar maximaal twee meter breedis (terwijl ik daarvoor 2,50 meter in de gedachte heb).
Om half 5 vertrekken we, zonder nu al banken te kopen, naar Maasmechelen om loodvrije 95 benzine te tanken en bij Felicetti enig Italiaans eten (platte spaghetti) en een grote fles Lambrusco wijn in te slaan. Daarna tuffen we naar Nellie’s splinternieuwe flat tegenover Sint Annadal in Maastricht - met ook Rocky als gast - voor de nodige nectar en ambrozijn.

Zondagmorgen brengt Trudie me naar Düsseldorf voor mijn vlucht terug naar Gran Canaria. Na een foutloze reis – het laatste stuk met streekbus 11 en stadsbus 1 – zit ik zondagmiddag en -avond alweer op mijn balkon hier bij te komen van mijn uitstapje naar Maastricht. Het temperatuurverschil tussen Maastricht en Las Palmas is momenteel een kleine twintig graden. Wel waait het hier en zo waar vallen er af en toe een paar druppels regen. Op de achtergrond hoor ik ’s avonds het “concurso maquillaje corporal” vanuit Santa Catalina door mijn straat klinken. Ik heb het eerder wel eens aanschouwd: mensen die zich van kop tot teen onder de schmink verbergen, niet helemaal mijn keuze. Om 10 uur lokale tijd geef ik de pijp definitief aan Maarten (waar komt die uitdrukking vandaan?)

Maandagmorgen is het net of ik niet weg was geweest, zo vanzelf is het dat ik in korte broek op mijn Palmese balkon zat met een “tas” koffie op de rand.
Later op de morgen gaat een vrouw met hondje op de bank tegenover mijn flat zitten. Ik heb haar de afgelopen maand al vaker gespot, op dezelfde bank en verscheidene andere banken in het autovrije stuk van de Luis Morote. Ze heet Sonya en is een jaar of 50 jaar. Op haar hoofd prijkt permanent een zwarte muts, ze heeft een licht vest aan. Het bij haar horende hondje is van dezelfde kleur als het vest en ligt graag half of helemaal verscholen onder een dekentje.
Even later schuiven enkele mannen aan. Eentje is bijna helemaal kaal en de ander draagt een korte witte broek met een bloempatroon. Ik zie ook nog een man met paardenstaart, die eerst zijn fiets daar tegen de bank zet. Voor het groepje staat al snel een bakje met enige muntjes; waarom zou je het aangename niet met het nuttige verenigen. Er worden zakken koekjes aangesleept en leeggegeten en ook is er de nodige drank, bier en goedkope witte wijn.Als ik om haf 1gaeten, zie ik ze nog steeds zitten. Ook om 2 uur tref ik ze op de bank tegenover Carlos aan. Pas om ongeveer 4 uur vertrekken ze naar elders.
Terugkijkend denk ik dat het echte zwervers zijn, Roemenen?, zonder een dak boven hun hoofd. Ze zijn mijn stukje straat gaan beschouwen als van hun. Waar blijft Hermandad om ze hun plaats te wijzen?

‘s Avonds lees ik in Canarias7 over de komende wedstrijd Drag Queen, a.s. vrijdagavond op Santa Catalina. De eerste van de twintig finalisten is Drag Aruba.
Dat doet me met terugwerkende kracht aan Marc, Floor & moeder Marion denken, die deze carnaval Aruba hebben uitgekozen om carnaval te vieren. Marion heeft me er afgelopen vrijdag mooie verhalen over verteld.
Een van de populaire deuntjes van het eiland komt van een vroegere vriend van Marc, die een jaar op Aruba gewerkt heeft. Marc’s vriend is lid van de lokale band BMW. Hun succesnummer uit 2009 heet The truck the wiper. Blijkt dat onze Fabrizio in Maastricht het compleet gejat heeft van die mensen, zonder bronvermelding. Schande! Ik hoor op YouTube bij BMW precies dezelfde melodie en dezelfde tekst als bij Fabrizio, maar dan in het Engels. Onze zogenaamde schlager “Roetewisser”, dat is gewoon “wiper”, maar dan in het Maastrichts. Er zijn met enige hulp van Marc onderhands al advocaten aan te pas gekomen en Fabrizio ziet minimaal zijn royalties in rook opgaan. Hij hoopt dat hem een openbare vernedering bespaard zal blijven. Misschien wil een van jullie alsnog “de gezet” gaan bellen?Geef mij maar “Confetti” als het favoriete nummer van carnaval 2016.

Barcelona, Atletico en Real Madrid hebben hier de afgelopen weken alle drie goede zaken gedaan in de competitie. Atletico staat op drie punten, Real op vier en Barcelona heeft ook nog een inhaalwedstrijd (uit bij Sporting) tegoed. Aan Atletico Madrid krijgt PSV de komende weken nog een heel zware dobber.
A.s. zaterdagmiddag om 3 uur lokale tijd (4 uur bij jullie) is UD Las Palmas tegen Barcelona. Daarna trekt vanaf ongeveer 6 uur de “gran cabalgata”, groeten optoch, door de straten hier. Volgens de kenners gaat het tot midden in de nacht door. Wij van Las Palmas hebben nog een weekend carnaval te gaan.

Ik had deze brief eigenlijk pas morgen (woensdag) zullen versturen. Echter, vanwege de carnaval is het Observant-stuk over gesjoemel met onderzoek (in de gezondheidszorg) pas morgenmiddag af. Ik krijg het vanmiddag door Maurice Timmermans opgestuurd en kan eventueel tot aan woensdagmorgen nog dingen wijzigen. A.s. donderdag sta ik dan met foto en al in het blad. Ik denk dat ik dus vanmiddag toch maar eens op de universiteit ga kijken hoe hij mij heeft neergezet. In één moeite door ga ik dan ook maar deze, mijn achttiende weblogbrief versturen.
Mijn volgende kunnen jullie – ijs en weder dienende – op maandag 22 of dinsdag 23 februari verwachten. Houd in de tussentijd “pin”, wat dat ook mag betekenen, is mijn dringende advies. Stel bovenal het nuttigen van je snoepgoeduit tot a.s. zondag, als het hier “entierro de la sardina” is, de uiterst droevige tocht van de carnavalsvierders naar Las Canteras, waar de grote sardine–bepaald niet zo’n visje van niks uit een blikje - in de oceaan wordt gekiept. Ik ga er uit met een welgemeend “meh me lepke”, dat het als meezinger in de Maastrichtse “kaffees” ook goed gedaan heeft de afgelopen carnaval. Tot ziens maar weer, hastaluego, jullie PaulK.

BOEKBIJLAGE

Aan mij eerste en enige boek begon ik in de laatste dagen voordat ik op carnavalsreces naar Maastricht vertrok. Rond en tijdens de carnavalsdagen kwam van het verder lezen niets terecht, maar in het vliegtuig terug en mijn eerste dag weer in Las Palmas gingen de resterende bladzijden zonder probleem voor de bijl. Het boek is er een van Nico Dijkshoorn, geboren in 1960, genaamd “Appelleren”. Het is uit 2012 en er staan precies honderd columns in die hij in 2009, 2010 en 2011 voor Voetbal International schreef.
Al jarenlang is Nico Dijkshoorn de schrijver naar wie menige lezer van VI iedere week het eerste grijpt.Laat ik de kaft van het boek er maar eens bijhalen. Nico Dijkshoorn is “muzikant, dichter en schrijver, maar bovenal is hij een superieur columnist. Favoriete stijlfiguur: de ironie… Honderd keer herkenning, honderd keer instemmend geknik en 99 keer je alweer verheugen op de volgende column, zonder dat je een week hoeft te wachten”.
Zo is het maar net. Daaraan heb ik weinig of niets toe te voegen. “Appelleren” van deze begenadigde schrijver krijgt van mij zo maar een 8½ voor het zijn herhaalde ode aan en afgeven op vooral het Nederlandse voetbal. Nico Dijkshoorn is m.i. een van de zuiverste liefhebbers van het spelletje, meer dan het gros van de commentatoren op de buis, en hij weet zijn gedachten in dit boek prima de luxe onder woorden te brengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten