vrijdag 26 februari 2016

Weblogbrief 11.20, 26 februari 2016

Weblogbrief 11.20, 26 februari 2016

Montecosas damas y muy apreciados caballeros, boterzachte dames en zeer geachte heren, zoals iedere winter streef ik ernaar om in mijn zes maanden hier een dertigtal brieven aan jullie te versturen. Ik zit nu op nummertje 20 en heb hierna nog twee van de zes maanden te gaan. In goed Nederlands heet dat: keurig op schema! Daar gaan we.

Voor zo ver dat nog geldt –maar voor de meesten van jullie niet meer, integendeel - is het momenteel vastentijd, althans door de week. Hoe zeg je dat in het Algemeen Beschaafd Spaans? Ik heb het in de dictionaire moeten opzoeken: “el cuaresma”. Zal ik op dat woord eens de rijmwoorden zoeken, verplicht eindigend op –esma, dan valt bijv. clysma af? Als ik eventuele Griekse woorden mag laten voor wat ze zijn en ik mij beperktot woorden van twee lettergrepen, kom ik uit op een totaal van nul rijmwoorden.No kidding! Vooruit, met enige pijn en moeite heb ik toch nog één rijmwoord voor jullie, waarvan ik vermoed dat zelfs nogal wat Spanjolen het niet kennen: “resma”. Dat staat voor een riem, geen “cinturón”, zoals je die op je broek draagt of in de auto, maar van een riem papier, “una resma de papel”. Overigens, waarom is “cuaresma” mannelijk en “resma” vrouwelijk; kan iemand mij dat uitleggen? Laat ik jullie bij dezen toezeggen dat ik voor deze brief geen riem papier nodig zal hebben; het worden niet meer dan een beperkt aantal velletjes.

Is het intussen al tijd voor een muziekje? Van Marcel en anderen heb ik geleerd om de Ierse groep the Pogues op hun waarde te schatten. Ik heb, naast de nodige compilaties, een zevental, originele studio-albums van Shane MacGowan en zijn maten, met nummers zoals “Dirty old town” en “The wild rover”, die ik al van the Dubliners ken, en uiteraard “Fairy tale from New York”. Op het laatste nummer, uit 1988, zingt een meisje mee dat ik ook hoog heb zitten: Kirsty MacColl. Bij mijn weten zijn van die dame, na haar grote hit “There’s a guy works from the chip shop swears he’s Elvis”, echt een ouderwets rock ‘n’ roll nummer, drie Cd’s uitgebracht: “Kite” in 1989, “Electric ladyland” in 1991 en daarna “Titanic days” in 1993. Ik heb ze alle drie niet en er blijkt volgens Wikipedia ook nog een eerdere Cd te zijn, uit 1983, “Desparate character”, die ik evenmin bezit.
Wel heb ik – God zij gezegend – een verzamel-cd van Kirsty MacColl, genaamd “Galore, the best of KirstMacColl”, uit 1995 en laat ik dus die maar hier presenteren. Hier zijn de achttien nummers op de Cd:
01.They don’tknow 79
02.A new England 84
03.There’s a guy from the chip shop swearshe’s Elvis 81
04.He’s on thebeach 85
05.Fairy tale of New York (& Pogues) 88
06.Miss Otis regrets (& Pogues) 88?
07.Free world 89
08.Innocence 89
09.You justhaven’tearnedityet, baby 89
10.Days 89
11.Don’t come the cowboy with me, Sonny Jim 89
12.Walking from Madison 91
13.My affair 91
14.Angel 93
15.Titanic days 93
16.Can’t stop killingyou 93
17.Caroline 95
18. Perfect day (& Evan Dando) 95
Ik ga niet moeilijk doen: er zitten best mooie nummers tussen op “Galore”, los van de al genoemde. Er zijn andere vroege rockplaten zoals “They don’t know” en “He’s on the beach” en laten we haar covers niet vergeten: “Miss Otis regrets”, bedacht door Cole Porter, ik heb het o.a. van Ella Fitzgerald, “Days” van Ray Davies van the Kinks en “Perfect day” van Lou Reed. Willen jullie ook andere uitschieters? Dan noem ik hier “Don’t come the cowboy with me, Sonny Jim”, “Angel” en “Caroline”. Jammer is het dat dezelfde Kirsty MacColl in 2000, ze was toen 41 jaar, tijdens een Mexicaanse vakantie door een motorboot geschept werd. Einde verhaal!

Terzijde, is er verschil in land of streek tussen Mac- en Mc- als voorvoegsel? Volgens mijn onvolprezen woordenboek is Mac- vooral Schots (en kennelijk ook Iers, denk aan Kirsty MacColl en Shane MacGowan. Is Gallisch dichter bij de waarheid?).Is Paul MacCartney dus van Schotse komaf? Pardon, diens achternaam schrijf je met Mc-, dus als Paul McCartney. Maar waarvandaan komt bijv. Roger McGuinn (van de Byrds)oorspronkelijk? En Barry McGuire, George McGrae of Carmen McRae? Kan iemand van jullie mij nog een bekende popartiest noemen wiens achternaam met Mac- begint?

Ondergetekende is een man van orde en regelmaat. Daarbij heb ik de neiging om dingen in een met mijzelf afgesproken volgorde te doen. In de ochtend, als ik uit mijn bed gekomen ben, hoort dat bed minstens anderhalf uur open te liggen, goed voor drie bakken koffie, voordat ik het bovenlaken en de sprei er weer overheen doe. Toen ik nog drie keer moest opschenken, op mijn vorige koffiezetapparaat, was dat zelfs twee uur.
Als ik mijn tanden poets, is de steevaste volgorde: boven buiten, beneden buiten, beneden bovenrand, beneden binnen, boven onderrand en boven binnen. Over de diverse tandvlakken trek ik een halve minuut per onderdeel uit en voor de randen alle twee 15 seconden. Voor de rekenaars onder jullie: dan kom je in totaal op 2½ minuut uit. Pas daarna ga ik mijn mond spoelen.
Een van de redenen waarom ik het zo prettig vind om een douche te nemen, is dat ik daarbij nog geen ingeslepen volgorde heb. Onder ons gezegd: ik doe maar wat. Wel ga ik niet vaker dan één keer per dag onder de douche, gebruik doorgaans geen zeep – dat vind ik flauwekul - en alleen op de zaterdagen, uitzonderingen daargelaten, was ik mijn haar met shampoo. Vaker dan een keer per week mijn haar wassen is er niet bij en een douche-beurt duurt eigenlijk nooit langer dan tien minuten, meestal niet meer dan vijf. Het is nu woensdagochtend, half 11; ik denk dat ik ermaar weer eens even onder ga staan.

Op woensdagavond moest ik maar weer eens gaan internetten en de kranten lezen in mijn favoriete bibliotheekje aan de kust. Onderweg kom ik het mini-schepsel tegen dat de restaurants en cafés hier al vele jaren onveilig maakt. Ze is bijna een lilliputter, meet minder dan 1 meter 50, is nog ouder dan ik en op haar hoofd prijkt een grijswit annex donkerrood kapsel. Iedere avond loopt het magere vrouwtje door de stad te sjouwen met een emmer met rozen, die je verondersteld wordt per stuk van haar te kopen. Daarmee doorbreekt ze de strakke monopolie van de “Paquistani”, die echt overal ter wereld, ook hier, deze branche hebben geclaimd. Een concurrent voor het verre oosten!
Eerder was ik ook al gecharmeerd van een Chinees meisje dat o.a. namaakpapegaaien op een stokje verkocht. Die is enkele jaren terug ineens uit mijn radar verdwenen. Marc en zijn vrienden hebben me nog eens zo’n geval gekocht, met batterijtje, dat sindsdien een vaste plek heeft in mijn woning hier.

Heb ik nog meer voor de woensdagavond. Nu de carnavalsspullen weer opgeruimd zijn, maakt de stad reclame voor het alweer zestiende “festival internacional de cine”, van 4 t/m 13 maart. Ieder jaar neem ik me voor om eens naar de film daar te gaan, in Monopole in Triana, maar komt het er van? Nee!

Als ik op donderdagmorgen om 8 uur op het balkon kom, wordt er druk gewerkt aan de hoge flat naast Topaz in mijn straat. Twee heuse geveltoeristen hebben de flat eindelijk van zijn blauwe voorhang ontdaan en zijn zeer druk in de weer om de gevel weer toonbaar te maken. Eindelijk, eindelijk! Dat blauwe waas is me al jaren een doorn aan het oog.
Even later constateer ik, met de nodige spijt, dat de gemeente de feestverlichting rond de lantaarnpalen in de Luis Morote aan het weghalen is. Gaan we richting voorjaar? (Hoewel, de zomertijd begint pas over vier weken en een paar dagen, met Pasen).

Niettemin, dit lijkt me wel het moment om eens van plaat en artiest te wisselen. Vraag me niet waarom, maar uit het niets spreid ik ineens een voorkeur ten toon voor blueslegende Jimmy Reed. Hij is van 1925 en uit de buurt van Chicago. Oud is ook hij niet geworden; op 50-jarige leeftijd, in 1976 ging hij hemelen (als hij tenminste in een hemel geloofde). Van hem heb ik “The Blues Collection 18: You don’t have to go” en een serie van vier Cd’s uit de periode 1953-1962: “Five classic albums plus singles”. Die losse nummers zoals “Bright light, big city” staan verspreid over meer Cd’s. Echter de meeste hits van de man, waaronder “Honest I do”, “Ain’t that lovin’ you baby” en “Little rain” staan wel in onderstaand rijtje van twintig stuks op Cd 3:
01.Honest I do
02.Go on to school>BR> 03.My first plea
04.Boogie in the dark
05.You got me crying
06.Ain’t thatlovin’ you baby
07.You got me dizzy
08.Little rain
09.Can’t stand toseeyou go
10.Roll andrhumba
11.You’re somethingelse
12.You don’t have to go
13.Pretty thing
14. I’mgonna ruin you
15.I don’t go forthat
16. She don’t want me no more
17.Baby don’t seethat no more
18. I love you baby
19.Honey don’t let me go
20.Honey, whereyou’regoing
Laat ik toegeven dat ik de stem en het gitaarspel van Jimmy Reed alleszins aardig vind, maar tevens dat ik minstens zo erg gecharmeerd ben van zijn gejengel op een mondharmonica. Wat Eddy Waltjé voor Maastricht is en Mick Jagger voor de popmuziek, is iemand als Jimmy Reed (en bijv. ook Little Walter) voor de blues. Zijn “Boogie in the dark” en “Roll and rhumba”, allebei 100% instrumentaal, zijn naar mijn bescheiden mening van grote klasse. Jimmy Reed krijgt sowieso van mij het nodige krediet.

Bij de uitgang van de “mercado central”, waar ik donderdagmorgen koffie ga kopen zie ik voor de zoveelste keer een opa voor het gebouw zitten die vogeltjes in de verkoop heeft. Zijn de onderdeuren vrolijke kanariepieten – maar Canarisch verwijst naar canis, hond - of heb ik van doen met “astrante” parkieten? In de kooi die de verkoper er heeft staan, zitten vier witgele “pietekes”, nog eens aangevuld met twee donkerbruin/zwarte vogeltjes die iets van mussen weg hebben.
Ietsje verder richting mijn flat zie ik een kapsalon, in het meervoud, “peluqueriás verdes”, die de naam “Aloe Hair” heeft meegekregen. Als aloe vera dan niks voor je maag blijkt te zijn, kun je het altijd nog in je haar smeren, denkt deze jongen dan. De nering heeft zich gespecialiseerd in je haar een groen kleurtje geven. Je moet er maar opkomen, als klant en als verkoper.
Nog dichter bij mijn huistenslotte, in de zaak waar eerder drie soorten Segway verkocht werden, kun je nu (ook) een “scooter electronico” kopen, zo’n ding dat behalve een motortje alleen bestaat uit twee voetsteunen met links en rechts ervan wieltjes. Willen jullie het nog bonter? De firma, Ninebot One +,die het pand vandaag de dag uitbaat, verkoopt ook een apparaat dat niet meer is dan een rechtopstaand wiel met twee steuntjes links en rechts en ik neem aan een motortje binnen in. Je zou daarmee ongeveer 35 km aan een stuk kunnen tuffen, met een snelheid tot ongeveer 20 km per uur. Voor niet meer dan zegge en schrijve 1050 euro heb je er eentje in huis.

Eerder heb ik jullie al eens gewezen op een foute reclame van Unicef, die ons voor de aanhoudende honger van speciaal de jeugd wil interesseren. In dezelfde stijl heb ik er nu nog een, van “Manos unidos”. Vertaal ik dat dat met “Wij slaan de handen ineen?” Hun kreet om geld uit onze zakken te kloppen luidt: “Plántate cara al hambre. Siembra”, verplaats je gezicht naar de honger. Zaai!” Met uiteraard een aandoenlijke foto van een slachtoffer erbij en een gironummer. Zelfs al had ik geld over (wat juist is), dan nog zou ik deze “Manos unidos” weldoener met een gerust hart overslaan.

Ik had donderdagmorgen, zoals dat heet, ook een goed gesprek met Tobalo, mijn favoriete ober van Cafetería Nuevo Murias bij mij beneden(Waarom is het niet Nueva?). O.a. kwam ik met hem te spreken over de nieuwe naam van Negonza c.q. Dócil. De kledingzaak heet nu “Besito volao” en wat betekent dat? Hij wist me haarfijn uit te leggen waar het Canarische woordje “volao” op gestoeld is. Het komt inderdaad van “volar”, vliegen en is een verbastering van “volado”, gevlogen. Met een “besito volao” wordt volgens Tobalo een kusje bedoeld dat je iemand toewerpt. Hij deed me zelfs voor hoe je hier precies te werk hoort te gaan. Hulde, ook voor zijn hondje, waarmee ik hem later die dag zie lopen! Als ik hier een appetijtelijke dame tegen ga komen die mij wel ziet zitten, zal ik het eens uitproberen.

Over de rest van de donderdag heb ik niet echt iets aparts te vertellen. Ik ben ’s avonds voorbij La Puntilla op het niet-toeristische stuk op een ouderwetse bank gaan zitten. Daar heb ik in mijn volgende boek gelezen “tot de stukken er van af vlogen”. Ik heb het vanmorgen pas half uit, dus voor een bespreking ervan moeten jullie nog een weekje even geduld hebben. Laat ik vast verklappen dat Jan Willem het heel geslaagd vond, toen hij het van mij voor zijn verjaardag cadeau kreeg.
Op de vrijdagmorgen kijk ik ten tweeden male uit op de twee hoogwerkers die verderop het “high rise building” naast Topaz aan het fatsoeneren zijn. Ze zitten beiden in een stoeltje tegen de ramen aan, aan een touw en met een emmer verf,waar weer een derde man over gaat. Ik vrees dat hun monnikenwerk nog wel even zal duren.

En daar wil ik het bij laten; sterker nog: daar laat ik het bij. Ik verklaar mijn twintigste brief bij dezen voor af en hoop jullie weer frank en vrij opnieuw aan te treffen op waarschijnlijk donderdag 3 maart, wanneer ik mijn staart voor de 21ste keer zal roeren. Morgen komen Eva, Jan Willem, Lux &Dali naar het zuiden van het eiland voor een weekje rust en ontspanning. Ze zitten in een hotel, wat zeg ik: ressort, in Arguíneguin, ten westen van Maspalomas. A.s. dinsdag, op de 72ste verjaardag van Harry, ga ik er poolshoogte nemen. Dat wordt nog een lange zit in vooral streekbus 1.
Voor nu en de aankomende dagen: neem het ervan! Koop zaterdagmiddag eens een saucijzenbroodje (een “salchicha” is een worstje) bij de Hema of - het kan niet op – een halve rookworst met mosterd op een pistolet (een “pistolete” is Spaans voor een klein pistool). Ik kijk ernaar uit om jullie t.z.t. opnieuw bij te praten. In the meantime ga het jullie goed en al zeg ik het zelf: tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK, “con unbesitovolao”.

BOEKHOEK

Onlangs kwam ik weer eens voorbij “librería”, boekhandel (en tevens papierwinkel “papelería”; ik heb er jaren geleden mijn prikbord gekocht) Babón, aan de Tomas Miller, vlakbij Mesa y López. Daar zag ik een boek in de etalage staan dat het hier al maanden erg goed doet: “Revival” van Stephen King. Is dat ook in Nederland een hit? De aankondiging spreekt over “Prepárate para el finalmásoscuro, inquietante e inolvidable de cuentos ha escrito Stephen King”. Bereid je voor op het duisterste, onrustbarendste en onvergetelijkste einde van alle verhalen die Stephen King heeft geschreven.

Los daarvan, de kop boven deze bijlage bevestigt dat ik maar één boek helemaal uitgelezen heb de afgelopen dagen. Wel was het van behoorlijke dikte. “Bedrijfsongeval” van Joseph Finder uit 2006telt maar liefst 428 bladzijden. De Engelse titel is “Company man”, wat ik persoonlijk liever zou vertalen met “Hart voor de zaak” of iets van dien aard. Het boek is de opvolger van “Paranoia”, waarmee de in 1958 geboren schrijver van business thrillers destijds hoge ogen gooide. Dit nieuwe boek in de zakenwereld speelt in Fenwick, een plaatsje in Michigan in de buurt van Grand Rapids. Weten jullie nou nog niet waar het speelt, dan zoek je het maar op in een wereldatlas, in de buurt van Lake Michigan.
Er zijn twee hoofdrolspelers. Allereerst is er de baas, Nick Conover, van een grote fabriek in kantoormeubilair, genaamd Stratton (een soort Gispen). Hij heeft de afgelopen jaren de helft van zijn personeel moeten ontslaan, vijfduizend man, wat hem in het stadje van 40.000 inwoners van weldoener tot gehate figuur heeft gemaakt. Bovendien is zijn vrouw twee jaar terug bij een verkeersongeval om het leven gekomen. Zijn twee kinderen, Julia van 10 en vooral Lucas van 16 hebben het daar nog steeds heel moeilijk mee. Op zijn werk zien we Nick vooral optrekken met zijn financiële man, rechterhand Scott McNally, en met zijn eersteklas secretaresse Marjorie Dykstra. Op afstand is er de eigenlijke baas, een investeringsmaatschappij uit Boston, met Todd Muldaur en diens baas Willard Osgood. Todd Muldaur, in de geldzorgen, wil het Amerikaanse Stratton het liefst zo snel mogelijk aan de Chinese overheid overdoen.
Het hoofd van de beveiliging van Stratton is Eddie Rinaldi. Die wordt erbij geroepen, als Nick op een nacht een inbreker, Andrew Stadler, doodt die door zijn tuin loopt. Eerder waren er ook al diverse inbraken in zijn huis geweest, waarbij onlangs nog de hond des huizes gedood is. De dood van Stadler wordt onderzocht door Roy Bugbee en nog meer Audrey Rhimes. De laatste is een zwarte religieuze vrouw, die door haar baas, Jack Noyce, maar ten dele beschermd kan worden tegen de diverse grappen van collega’s. Intussen begint Nick een liefdesrelatie met Andrew’s dochter Cassie, schilderes en yogalerares, die het heel goed met de kinderen kan vinden, ook met Lucas. En dan sluit zich langzaam maar zeker het net om Nick Covoner en Eddie Rinaldi en gaan we naar de finale van het boek.
Wat vind ik van de opvolger van “Paranoia”, dat ik destijds met eenhoog recensiecijfer bedeel heb. Ook dit boek is spannend genoeg, zowel vanwege het bekende gerommel en getrek in de zakenwereld als vanwege de diverse privé-verwikkelingen bij Nick en Audrey, die door het boek heenlopen. Helaas, het einde had voor mij net iets anders mogen uitpakken. Als ik het boek in het Amerikaans Engels gelezen had, “Company man”, had ik er niettemin een volle 8 voor over gehad. In Nederlandse vertaling, “Bedrijfsongeval”, doe ik er een kwart puntje af, een 8-.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten