vrijdag 10 februari 2017

Weblogbrief 12.18, 10 februari 2017

Weblogbrief 12.18, 10 februari 2017

Queridos amigos y familia, eindelijk komt de carnaval hier tot leven. Na mijn bezigheden op de universiteit vanmiddag loop ik op mijn dooie akkertje naar de oude stad, Vegueta/Triana, allereerst voor een kijkje in de winkeletalages en een scherpe blik vanaf mijn bank bij McCarthys naar het voorbij kuierend gepeupel. Dan, om laten we zeggen eeen uur of 8, “sjravel” ik naar de Plaza Cairasco om me als toeschouwer naar de “verkleiders” te begeven. Met de mini-optocht (“Pasacalles Anunciador”) trek ik op naar Plaza Santa Ana in Vegueta, tegenover de kathedraal, voor de “Pregón”, de opening van het carnavalsseizoen hier. Voor details, zie mijn volgende brief.

Natuurlijk, een dag of vier eerder zit ik nog op maandagmiddag. Dan heb ik al met mezelf afgesproken dat Madeleine Peyroux aan de beurt was om deze weblogbrief muzikaal te omlijsten. Ik vind haar een van de weinige jazz-zangeressen van de laatste tijd die ik hogelijk kan waarderen, naast Norah Jones.
Eigenlijk ben ik niet zo’n fan van jazz, tenzij jullie dat jazz heel ruim willen opvatten. Vooral van experimentele jazz moet ik niks hebben. Ik ben ergens blijven steken bij de jaren 50, denk ik. Dat geldt min of meer ook voor de jazz-zangeressen. Diva’s zoals Billie Holiday, Dinah Washington, Sarah Vaughan en Ella Fitzgerald. Hollands glorie Rita Reys kan ook nog wel een klein potje bij me breken. Die van daarna, de nieuwe generatie, kan mij veel minder bekoren. Jullie willen namen? Dan heb ik het allereerst over de jongere generatie Nederlandse zangeressen zoals Caro Emerald (uit 1981) of Trijntje Oosterhuis (uit 1973) - wat vallen die geweldig tegen! Idem dito ben ik bepaald niet kapot van de meeste van hun Engelse collega zangeressen zoals Adele (uit 1988), wijlen Amy Winehouse (uit 1983) of zelfs Joss Stone (uit 1987). Dan steek ik de oceaan over en geef als mijn mening dat ook de nieuwbakken Noord-Amerikaanse sterren mij eerlijk gezegd een beetje tegenvallen. Ik heb niet veel op met bijv. Katie Melua (uit 1984), , Stacey Kent (uit 1968) of de Canadese Diana Krall (uit 1964). Ik zal nu wel geestelijk door de diverse jazz-liefhebbers niet voor vol worden aangezien, maar het is niet anders.
Maar dan is er Amerikaanse Madeleine Peyroux. Ze zingt werkelijk de sterren van de hemel, met jazz-combootjes op de achtergrond die mijn goedkeuring eveneens kunnen wegdragen. Ze kan, als ze niet alsnog in de drugs en alcohol gaat verzuipen, nog voor heel wat eersteklas jazz zorgen. Madeleine Peyroux is geboren in 1974 ergens in Georgia. Na enkele omzwervingen verhuist ze als dertienjarige naar Parijs. Daar doet ze als straatmuzikante in Quartier Latin haar eerste zangervaring op vanaf haar 15de jaar. Als jonge twintiger mag ze haar eerste (dan nog) lp op de markt brengen. Volgens de Wikipedia heeft ze de volgende albums op haar naam staan:
01.Dreamland (1996)
02.Got you on my mind (EP, met William Galison, 2003)
03.Careless love (2002)
04.Half the perfect world (2006)
05.Bare bones (2009)
06.Standing on the rooftop (2011)
07.The blue room (2013)
08.Secular hymn (2016)
Helaas, van de studio-albums heb ik er nog maar twee: “Careless Love” uit 2004 en “Bare Bones” uit 2009. Dan is er ook nog een verzamelcd uit 2014 die ik me in me graag eens wil toe-eigenen: “Keep Me In Your Heart For A While”. Daar moet de nodige verandering in komen. Een mens moet kiezen, soms uit het weinige dat hij heeft. Hier is “Careless Love”, dat de nodige bekendheid heeft gekregen. Er staan tien nummers op:
01.Dance me to the end of love
02.Don’t wait too long
03.Don’t cry baby
04.You’re gonna make me lonesome
05.Between the bars
06.No more
07.Lonesome road
08.J’ai deux amours
09.Weary blues
10.I‘ll look around
Tien nummers, dan mag je bij mij niet meer dan vijf uitschieters verwachten. Bij “Careless Love” gaan mijn extra punten naar “Don’t wait too long”, “You’re gonna make me lonesome”, “Lonesome road”, “J’ai deux amours” en “Weary blues”. Echter, ik mag het prima de luxe “Dance me to the end of love” van wijlen Leonard Cohen niet vergeten. Zijn het er aldus zes van de tien geworden? Kom, mensen, ik heb het hier niet over Trijntje Oosterhuis. Iemand als jazz-grootheid Madeleine Peyroux valt niet zo gemakkelijk uit de boot.

Op weg naar het gezondheidsblok van de universiteit kijk ik vanuit bus 12 graag naar de directe omgeving, naar wat er in de bus en buiten naast de bus gebeurt. Wie zie ik, om 1 uur ‘s middags langs de snelweg rennen, vlak voordat ik bij het stadhuis kom, het voormalige Engelse hotel, waar Agatha Christie nog in de jaren 40 heeft gebivakkeerd? De speer! Ik weet niet beter of hij trekt zijn sprintjes alleen in de vroege avond op Las Canteras. Blijkt hij zijn werkterrein te verleggen of – met gevaar voor zijn leven – overdag nog een tweede route te nemen. Joggen, hij zou niet de eerste zijn die nog eens een keer dood neervalt.

Bij mijn e-mail op de universiteit zit er eentje van Ton die nou zijn DSM-diagnose van Donald Trump echt definitief doorgeeft: een obsessief compulsief mens, met een narcistische, antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hij voegt er een krantenartikel bij waarin een keur aan klinisch psychologen en psychiaters zich in ongeveer dezelfde bewoordingen uitlaat. Hij en zij vinden het een schande dat iemand als Trump president is van de Verenigde Staten.
Intussen denk ik: als de man zo’n narcist is en dergelijke, loopt hij een gerede kans om een of andere ultralinkse gek, een soort Volkert van der G. tegen te komen en door zo iemand doodgeschoten te worden door. Is dat erg? Ik vind van wel, zeer zeker, maar wie zou niet liever vice-president Mike Pence in zijn plaats in het Witte Huis hebben?
Ik heb nog een intussen. Mensen als Donald Trump en in Nederland Geert Wilders hebben een heleboel afwijkende ideeën van de mijne. Aan de andere kant, daartussen zitten, denk ik wel eens, ook zaken waarvan ook ik oprecht vind dat ze maar eens geëffectueerd moeten worden. Met Donald Trump vraag ik me af of we op een uitgebreide instroom uit een land als Soedan of Jemen zitten te wachten. En is die muur vanuit Mexico naar de Verenigde Staten echt zo vreselijk? (Iets anders is hoe de V.S. zich destijds een flink stuk van Mexico heeft kunnen toe-eigenen.)
Ik ken genoeg weldenkende Nederlanders die vinden dat mensen uit de derde wereld het beste in hun eigen land geholpen kunnen worden en, politieke uitzonderingen daargelaten, niet door ons moeten worden opgevangen. Geert Wilders is selectief anti-islam, maar enkele miljoenen moslims erbij in Nederland staat zelfs mij tegen, zeker als de sharia-aanhangers de baas gaan spelen. Waarom is er nog zo weinig verzet van Arabieren tegen die club extremisten? En heeft Geert Wilders niet gelijk, als hij beweert dat we meer aandacht, dus ook geld moeten besteden aan de belangen van bejaarden. Ik kon het zelf gezegd kunnen hebben.

Op de terugweg, als ik in Las Palmas Zuid sta te wachten op bus 12 terug, zie ik op de halte een advertentie van alweer een organisatie die het van mijn en jullie geld moet hebben. Echter, deze – Manos Unidas – spreekt mij wel aan. Bovenaan in de advertentie staan diverse etenswaren, zoals vlees, kaas, brood, groente en fruit. Volgens Manos Unidas kiepen “we” in het rijke westen daarvan 1/3 zonder pardon bij het afval en dat terwijl 800 miljoen mensen in de wereld nog steeds honger lijden. Ten slotte volgt er wel een meer problematische zin: “El mundo no necesita más comida. Necesita más gente comprometida”, de wereld heeft niet meer eten nodig; hij heeft behoefte aan meer betrokken mensen.
Ik weet niet of ik het daar (grotendeels) mee eens wil zijn. Ik denk dan bijv. aan het laatste boek van Dan Brown, waarin simpel uit de doeken wordt gedaan dat, als we niet binnenkort met 16 miljard, daarna 32 miljard en dan 64 miljard willen zitten, we van alles moeten gaan doen om daar paal en perk aan te stellen. De pil en andere anticonceptie is niet voor de show uitgevonden! Toch zie ik best wel wat in Manos Unidas. Hoe heet die organisatie in het Nederlands? Of ze in Nederland niet actief om geld te vergaren voor haar werk in de derde wereld.

‘s Avonds in het bibliotheekje bij het Lichtkasteel lees ik dat Elisabeth de Britse troon heeft beklommen op 6 februari 1952. Dan is ze dus nu met haar 90 jaar op de dag af 65 jaar “Reina Isabel”, om het eens op zijn Spaans te zeggen.
Begin met iemand als mij liever niet over koningshuizen. Als die vroeger al iets voorstelden, mogen ze nu in ieder geval acuut worden opgedoekt. Wordt het niet tijd dat Queen Elisabeth er de brui eraan geeft? Haar warhoofdige zoon Charles zal in ieder geval worden overgeslagen, maar is William of Harry iemand waar we als a.s. koning verlangend naar uitkijken? Ze komen op een foto bij het artikel over Elisabeth rennend voorbij. Iemand als premier Mai van Groot-Brittannië is mij voldoende als staatshoofd (voor zo ver de macht niet al lang in handen is van de grote bedrijven).

In het carnavalshoekje noteer ik dat de Pregón volgens Canarias7 dit jaar wordt uitgesproken door ene Rosana. Ik prakkiseren wie dat ook al weer is. Ik kom met enige huiver uit op een zangeres van hier met die naam. Als Rosana er wat van bakt a.s. vrijdag, meer dan zoete broodjes, zal ik met plezier de komende week bij Daily Price een tweedehands cd van haar afnemen.

Het is hier onverminderd mooi weer. Op de dinsdagmiddag schijnt de zon op mijn balkon blaren, alsof ze niet weg te branden is. Ze zit inmiddels net boven de flats aan de overkant van de straat – dat was in december en januari anders. Dat betekent wel dat het lezen op het balkon er ‘s middags enigszins bij inschiet. Ik kan dan altijd nog vanaf mijn bed mijn boek bemonsteren.
In de sector kleine vogeltjes, “pájaros”, vertelde ik jullie eerder dat we hier geen merels of dergelijke hebben. Dat moet ik in zoverre bijstellen dat er bij mij op de hoek, ter hoogte van MaxDream, een nest klein zwartbruin spul is neergestreken dat ik gemakshalve tot de merels reken, de “mirlos”. Niettemin, als een echte vogelaar me vandaag of morgen gaat vertellen dat het geen merels, maar mezen, “paros”, zijn of koolmezen, “carboneros”, reken ik dat ook goed. Het zijn in ieder geval van mussen, “gorriones”, ook geen “hoesdoeve” (van de Tempeleers), laat staan van die potsierlijke duiven, “palomas”.
Op insectengebied houd ik vol dat er hier voldoende vliegen zijn, ook van die razendsnelle. Echter, hoe ik ook mijn best doe om jullie met het tegendeel te confronteren, muggen zijn deze winter nog altijd zo’n zeldzaamheid dat ik me afvraag of het wel goed zit met de natuur. Een muggenbeet heb ik de afgelopen maanden maar een enkele keer opgelopen en het is maar de vraag of ik die wel van in huis heb of van ergens op een terras of bank. Kakkerlakken zouden hier nu ook in groten getale moeten rondlopen (en een beetje vliegen), maar ook daarvan heb ik er alleen eentje in november gezien, een groot exemplaar onder een struik aan de boulevard, maar sindsdien niet meer. Bijen, wespen, darren en aanverwant spul zijn hier sowieso zeldzaam, ook deze winter. Moet ik nou blij zijn of is dit alles een teken dat het met de insecten verre van voor de wind gaat?

Om precies 8 uur op dinsdagavond is het te doen in Camp Nou, waar Barcelona en Atletico Madrid de terugwedstrijd spelen voor een finaleplaats in de “Copa Del Rey” (maar ik zie de koning niet zitten). De eerste wedstrijd in Madrid is geëindigd in 1-2, dus Barcelona begint als favoriet voor de eindzege. Ik zit eerste rij op het terras van alweer El Palikeo in Parque Santa Catalina, op de hoek met de Luis Morote. El Palikeo is echt een multiculti-nering van vooral mannen vanavond. Om mij heen zitten Palmezen, Marokkanen, negers, sorry: “African Canarians”, Spanjolen, Zuid- en Midden-Amerikanen en toeristen. We hebben het best naar onze zin met zijn velen. De meesten zijn Barcelona-aanhangers.
Kort gezegd zijn de eerste dertig minuten volledig, volkomen voor Atletico, dat Barcelona dan aanpakt op diens eigen helft. Het is aan met name keeper Jasper Cillessen te danken dat het 0-0 blijft. Dan komt Barcelona in de wedstrijd en gebeurt het onverwachte: in minuut 43 schiet Leo Messi hard op doel tussen een legertje Atletico-spelers, keeper Moyá kan de bal nog maar net het veld in stompen, maar daar staat Luis Suárez uiteraard gereed staat om binnen te tikken: 1-0.
De tweede helft wordt pas spannend, echt spannend, na een kwartier, als rechtsback Sergi Roberto van Barcelona (m.i. terecht) een rode kaart krijgt. A la calle, hoor ik de televisiecommentator zeggen. Vlak daarop staat Griezmann net niet buitenspel, als hij Cillessen passeert met een diagonaal schot, maar de scheidsrechter ziet het anders. Het blijft daarmee 1-0 voor Barcelona. In minuut 68 moet vervolgens Carrasco van Atletico ook het veld af wegens zijn tweede gele kaart en lijkt de wedstrijd gestreden. Tien minuten later belandt een vrije trap van Messi van zo’n 25 à 30 meter keihard op de lat. Wij Barcelona-fans zeggen tegen elkaar dat die Messi toch een klasse apart is en blijft.
Laat ik maar eens een nieuwe alinea beginnen. Een minuut erna is er weer sprake van een complete ommekeer van de wedstrijd, nadat Gerard Piqué vlak daarop een penalty veroorzaakt. Met Cillessen in het doel zou de penalty toch een eitje moeten zijn, maar Gameiro – de vervanger van Torres – schiet de bal royaal over. Vier minuten later, in minuut 82, is het dan toch raak voor Atletico door een velddoelpunt van dezelfde Gameiro na een pass van Griezmann: 1-1. Camp Nou schrikt op uit zijn gedoezel en idem dito het terras van El Palikeo. In minuut 87 en 90 krijgt Luis Suárez twee gele kaarten - de tweede m.i. onterecht – maar hij moet er niet alleen af, het zal hem ook deelname aan de finale gaan kosten. In aantallen spelers staat het nu in de (ik citeer een krant) “semifinal de infarto” 9-10. Volgen nog vijf minuten extra tijd met peentjes zweten voor Barcelona. Zelfs keeper Moyá van Atletico staat nu in het strafschopgebied van Cillessen, maar de eindstand blijft wel 1-1.
“Onze” Jasper is overduidelijk de held van de avond, niet alleen in het stadion en op de tv, maar ook op het terras. Terwijl de andere spelers van Barcelona het in de bladen de dag erop met een 5 of 6 moeten doen (Sergi Roberto krijgt zelfs een 4), gaat Cillessen met een 9 het veld af. Barcelona is deze keer zeker niet de beste van de twee ploegen geweest, maar zit wel in de finale door de winst in Madrid en het gelijke spel thuis. Wat een emotie!
(De tegenstander wordt Avalés, dat woensdagavond thuis van Celta wint met 1-0.)

Ik zie een pracht van een carnavalsreclame van Tropical bier. De bekende hond heeft de nodige snorharen plus een voorhoofdsmaskertje op met twee kattenoren. Uit een ballonnetje klinkt: MIAUUW! De slagzin erbij luidt: “QUE NO TE DEN GATO POR PERRO”, dat ze je als kat niet voor een hond houden. Heb ik dat zo wel goed vertaald? Ik zal het bij Tobelo of iemand anders hier nog eens navragen.

Hier is weer een opmerking in de sector: klein ongerief, maar o zo vervelend. Ik heb een hekel aan papieren servetten en nog meer aan wc-papier dat niet dik genoeg is. Het gaat me om het aantal lagen papier. Voor mij is drie lagen (“tres capas”, het staat op de verpakking) het minimum, zeker bij wc-papier. Je wilt toch niet dat je na het poepen je kont afveegt en dan stront aan je vingers hebt zitten. Ik heb hier in de woning op mijn tweede wc nog wc-papier liggen van het Mexicaanse meisje dat in oktober hier woonde. Of is het zelfs nog uit een aanbieding die Trudie & Marij in april niet konden laten liggen? Nu mijn wc-papier met drie lagen op de wc in de badkamer echt op is, val ik voor één keer terug op het dunnere spul. Laat ik het resultaat voor jullie eens netjes opnoemen: het is het tegenovergestelde van dik genoeg voor mijn achterste. Ik linea recta op naar de winkel voor echt wc-papier. Waarvan akte!

Mag ik de donderdag met een nieuw muziekje voor jullie beginnen? Tot de pioniers van de jazz-zangeressen reken ik, naast bijv. Ma Rainey, Bessie Smith en Lucille Bogan, ook Alberta Hunter. Deze alweer zwarte dame is van 1895, oorspronkelijk uit Memphis, dat is nog eens verleden tijd. Als kind verhuisde ze wel al naar Chicago. Overlijden deed ze pas in 1984, 89 jaar later; het lijkt mijn oma zaliger wel. Ze is er een voorbeeld van dat jazz-zangeressen best oud kunnen worden, als het leven maar een beetje mee wil zitten.
Van Alberta Hunter heb ik misschien wel meer muziek dan mij lief is, te beginnen met haar jonge jaren, 1921-1923. In 1996 is alle muziek van haar uit die tijd op een stel cd’s uitgebracht, maar helaas ben ik echter nog steeds op zoek naar eentje van het stel. Ik heb de serie niet compleet. Daarnaast heb ik muziek van Alberta Hunter uit de jaren zestig: “Songs we taught your mother” uit 1961 en “With Lovie Austin And Her Blues Serenaders” uit 1962. Toen was ze net 65+. Tenslotte, uit haar jaren als hoogbejaarde heb ik van Albrta Hunter ook nog “The Glory Of Alberta Hunter” uit 1981 en “Look For The Silver Lining” uit 1982. En dan zijn er op mijn extra schijf nog de registraties van twee live optredens plus is er wat restmateriaal.
Vergeet ik nog iets? Ja, inderdaad, ik heb ook nog een mooie, enkelvoudige verzamel-cd van haar uit 1996. Die heeft als titel: “Young Alberta Hunter, The 20’s And 30’s”. Laat ik die hier eens voor jullie opzetten. Hier zijn alle 23 nummers:
01.You can’t tell the difference after dark
02.Second handed man
03.Send me a man
04.Chirpin’ the blues
05.Downhearted blues
06.I’ll see you go
07.Fine and mellow
08.Yelping blues
09.Someday sweetheart
10.The love I have for you
11.My castle’s rockin’
12.Boogie woogie swing
13.I won’t let you down
14.Take your big hands off
15.He’s got a punch like Joe Louis
16.How long, sweet daddy, how long?
17.Downhearted blues
18.Gonna have you, ain’t gonna leave you
19.You can have my man if he comes to see you
20.Bring it with you when you come
21.Nobody knows the way I feel this morning
22.Early every morn
23.I’m goning to see my ma
Duidelijk is dat nogal wat nummers van Alberta Hunter op sexgebied ietsje dieper gaan dan “Lerang, bis neet zoe bang, geef miech e muilke op mien wang”. Zelfs gooien de tekstschrijvers er af en toe echte erotiek in: “You can’t see the difference after dark”, “Second handed man”, “Send me a man”, “My castle’s rockin’”, “Take your big hands off (me)”. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik weer eens spoken zie.
Natuurlijk staat “Downhearted man” (uit 1922) bij de nummers op de cd, zelfs in twee versies, maar er is veel meer. Deze cd is voor mij een stukje historie, niet eentje waarbij je naar de hits zit te vlassen. Probeer eens bijv. “Fine and mellow”, van Alberta Hunter, of anders “Yelping blues”, “You can have my man if he comes to see you” of “”Early every morn”.

In mijn bibliotheekje aan de kust die avond lees ik dat Roger Walkowiak overleden is. Hij is 89 geworden, een gezegende leeftijd. En nou vragen jullie natuurlijk, zeker de jongeren onder jullie: Roger Walkowiak, wie is dat in godsnaam? De man won – tot veler verrassing – in 1956 de Tour de France. Ik was toen net verhuisd van het Cörversplein naar de Waldeck Pyrmontstraat. Het is zestig jaar geleden dat hij de sportpagina’s haalde. Bij mijn weten hebben “we” daarna niet meer van hem gehoord.

Donderdagavond zit ik op mijn bank bij Ferreras te genieten van achtereenvolgens de cd’s Trio I en Trio II. Het trio is Dolly Parton, Linda Ronstadt en Emmylou Harris in 1986 respectievelijk 1998. To know him is to love him, heel mooi en Wildflowers van vooral Dolly Parton zet ik zelfs een paar keer op.
Dan valt mij op dat De Speer niet present is. Ik had hem uiteraard wel verwacht met dit prima avondweer. Zou hij echt zijn oefenterrein van Las Canteras verlegd hebben naar het Parque Doramos in het middenstuk van de stad?
Ik heb hier al eens verteld dat truien en T-shirts met Spaanse opschriften aan het verdwijnen zijn in het straatbeeld hier. Vanaf mijn bank kan ik er maar een ontdekken, wel in het Engels, die ik de moeite waard vind. Er komt een man voorbij van een jaar of 50, die overduidelijk niet het postuur van mensen als De Speer heeft. Zijn buik bengelt royaal over zijn korte broek heen. Of het niks is. Ik zie in hem iemand die zich absoluut niet van de wijs laat brengen door mensen die zweren bij “gezond” eten. En wat staat op zijn donkerrode trui geschreven in kapitale letters? POLE POSITION. Die plek is normaliter vergeven aan de twee formule-1-coureurs die bij de training de snelste rondetijd hebben. Max Verstappen hoort tot het eliteclubje dat daarnaar solliciteert bij iedere autorace. Echter, het totale gewicht van Max zal niet veel meer zijn dan wat de “pole positron” man aan gewicht van alleen al zijn benen meesjouwt.

Als ik mijn gezicht vrijdagmorgen op het balkon laat zien, blijkt het te regenen. De parasols beneden bij Carlos verrichten goed werk. Dat mij dat nou moet gebeuren op de dag van de “Pregón”? Niettemin, de dag is nog lang en “het kan verkeren” volgens Bredero. Als het vanavond maar niet plenst, als ik me richting Plaza Cairasco begeef.
Intussen is het wel weer tijd om mijn handtekening onder deze brief te zetten. Voor vier dagen heb ik genoeg stof geleverd. Vanmiddag ga ik hem posten op de universiteit en daarna hebben jullie er nog één tegoed, a.s. donderdag of vrijdag, voordat ik koers ga zetten naar Eindhoven en van daar naar Maastricht-Oost. Op nu.nl – dat kennen jullie – lees ik dat het in Nederland nu rond het vriespunt is, ‘s nachts er duidelijk onder. Als dat zo blijft, moet ik me over een week echt heel anders gaan kleden als nu. Hier zit ik de hele dag nog in een polo op mijn balkon, als ik niet in eenzelfde outfit door de stad banjer. ‘s Avonds – om het niet te gek te maken – heb ik er “en route” wel een colbertje overheen.
Geniet nog even van de winter, mensen, maar zet de verwarming niet te hoog in de woonkamer. Dat kost veel te veel aardgas en de Groningers hebben het al zo moeilijk. Is het trouwens niet tijd om een zelfgemaakte carnavalshoed in elkaar te gaan flansen? Met die opbeurende mededeling ga ik er uit. Tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Eigenlijk vind ik dat je een boek in je handen moet hebben, als je besluit het te gaan lezen. Een e-reader is echter heel gemakkelijk en als je van her en der gratis en voor niks e-boeken krijgt aangeleverd, waarom zou je dan nog de volle mep voor een boek gaan betalen. En toch, als ik de e-versie van “Land of the living” van Nicci French wil gaan lezen, kom ik wel direct al een paar hobbels tegen. Het is uit 2003 en heet in het Nederlands “De bewoonde wereld”, maar de Engelse titel en het jaartal ontbreken op mijn e-reader. Echt vervelend vind ik dat een nieuw onderwerp nogal eens begint zonder enige afstand van het vorige en (minder erg) dat wat verschillende mensen zeggen, gewoon achter elkaar is geplaatst. Ten slotte heb ik ook nog iets tegen woordjes als “naai”, “nie” en “I Iet”, als “na al”, “me” en “Het” bedoeld wordt. Een e-reader is behelpen. Je wilt goedkoop uit zijn, maar betaalt er wel een prijs voor.
“De bewoonde wereld” van Nicci French speelt in Londen. Abbie Devereaux wordt daar in het begin 50 lang van de 269 bladzijden ergens op een vliering in leven gehouden. Ze zit stevig vastgebonden aan de muur, met een kap over haar hoofd en een strop om haar nek. Toch weet ze te ontsnappen, belandt in het ziekenhuis, maar wordt vervolgens niet geloofd door de politie en de opgetrommelde psychiater. Daarbij mist ze een stuk van haar recente geheugen vanwege de hersenschudding, die ze bij de ontvoering door een klap op haar hoofd heeft overgehouden. Als ze eenmaal weer op straat staat, gaat de ontvoerder hernieuwd achter haar aan. Tegelijkertijd gaat ze ten einde raad zelf ook op onderzoek uit, wie haar dat geflikt heeft. En zo krijg ik een heel stel mensen in het boek voorgeschoteld: vrienden van haar, mensen van haar werk, klanten van haar werk en de nodige anderen van wie de bijdrage pas ergens in het boek duidelijk wordt. Ik ga hier niet uitgebreid namen noemen, maar maak een uitzondering voor vriend Terry Wilmott, politieman Jack Cross, huisgenoot Jo(sephine) Hooper en ontwerper Ben Brody. Op het einde van “De bewoonde wereld” komt Ben aanzetten met een houten ei van haagbeuk en wie zou daar niet voor vallen?
Op Nicci French als schrijversduo is weinig aan te merken, ook niet op hun “Land of the Living”. Misschien duurt de ontvoering (50 bladzijden) mij wat lang, maar daarna is er voldoende vuurwerk om er toch een spannende thriller van te maken, hoewel mij iets te vrouwelijk (als jullie begrijpen wat ik daarmee bedoel). Over het einde en de afloop heb ik wel weer wat bedenkingen. Als totaal gaat “De bewoonde wereld” op mijn e-reader terug in zijn holletje met een 7½ als recensiecijfer. Ik heb van Nicci French nog veel meer boeken op mijn e-reader staan. T.z.t. ga ik graag aan een volgende beginnen.
(En dan is er nog het euvel dat af en toe mijn e-reader er de brui aan geeft, omdat de batterij leeg zou zijn, ook als dat absoluut niet het geval is. Het geeft steeds een oponthoud van zeg een minuut. Een e-reader, het blijft in mijn geval behelpen.)

Ik heb er nog eentje, op de valreep uitgelezen. Het heet “Zwarte dageraad”, in het Zweeds “Svart gryning”, en is uit 2014. Het is een boek van een schrijversduo: Cilla & Rolf Börjlind – zij is uit 1961 en hij is veel ouder, uit 1943. Het speelt in Skåne op de zuidpunt van Zweden, vlakbij Denemarken, en in hoofdstad Stockholm en omgeving.
Acht jaar eerder is een zwarte (‘getinte” heet dat in het boek) brouw vermoord. De recherchecommissaris van destijds, Tom Stilton, kreeg de zaak niet opgelost en raakte later zelfs aan lager wal. Inmiddels gaat het beter met hem en heeft hij ook weer een vriendin, Luna. In het heden wordt in Skåne een geadopteerd negermeisje uit Ghana, Emelie Andersson, de nek om gedraaid. De ingevlogen rechercheur Sven Svensson (bijnaam “de augurk”) uit Malmö en de locale politiemensen Frans Jönsson en vooral de 26-jarige Olivia Rönning staan vooralsnog voor een raadsel. Olivia zat eerst bij de politie in Stockholm en daarheen wil ze graag terug. Dan blijkt ook in Stockholm een allochtoon kind vermoord te zijn, Aram Mellberg. Daar bij de Stockholmse recherche trekt vooral Mette Olsater aan de touwtjes, met Bosse Thyrén en Lisa Hedquest als secondanten. Via de Iranese moeder van Aram, Jian, komt naar voren dat een racistische groepering erachter kan zitten: het Zweeds Arisch Verzet van Måns Berntsson. Hij communiceert graag met drie anderen (met de bijnamen Wolfsangel, Hagalrune en Triskele) op het internet, maar hun echte namen zijn moeilijk te ontdekken. Ook blijkt er een samenhang te zijn met een (bijna religieuze) secte van vroeger, in de jaren 70, met Stellan en Barbro Eklind als leiders. Stellan overlijdt in 1975, is hij verdronken? Een jaar later is ook dochter Linnea van de aardbodem verdwenen. Heeft Stellan ook een zoon? En wie zaten er destijds nog meer in het “collectief”? Mag ik het voor mijn samenvatting daarbij laten?
Intermezzo: wat is een bolder? Ik kom niet verder dan een meerpaal, maar mijn Grote Van Dale komt met een iets uitgebreider verhaal: twee palen of een grote klamp (?) om trossen of kettingen aan vast te maken. Een klamp is volgens hetzelfde woordenboek een uitsteeksel, waar je iets aan vast kunt maken.
Ik had eerlijk gezegd nog niet van het schrijversduo Cilla & Rolf Börjlind gehoord, maar vind dat ze met “Zwarte dageraad” – de titel komt ik tegen op blz. 181 – degelijk werk hebben afgeleverd. Het verhaal is spannend genoeg en het ontbreekt niet aan politieke, religieuze en medische zijstappen. Ik heb als recensiecijfer een volle 8 voor het boek over. Er zijn nog meer boeken van de Börjlindjes; “Springvloed” heb ik zelfs op mijn e-reader staan. Het Zweedse koppel is nog niet van mij af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten