vrijdag 24 februari 2017

Weblogbrief 12.20, 24 februari 2017

Weblogbrief 12.20, 24 februari 2017

Queridos amigos y familia, zit ik op vrijdagmorgen, nog een hele week voordat in Maastricht de “vastelaovend” begint, achter (voor is het toch?) mijn laptop en denk: ik ben nu wel mijn dagelijkse ritme aan het verstieren. Normaliter hier zit ik iedere morgen eerst op mijn balkon met koffie, vier bekers (goed voor de gezondheid volgens Lluis). Daarna, om een uur of 10, half 11, neem ik plaats aan mijn bureautje hier om eventuele wetenswaardigheden van de dag ervoor of “spontaan opkomende” gedachten op te schrijven. Mag dat nu niet, omdat ik morgen naar Maastricht ga? Onzin!
Dus begin ik gewoon met jullie te vertellen over mijn discussie met Lluis over extra water drinken. Ik vertel hem dat het psychologische onderzoek naar een glas water extra drinken bij schoolkinderen veel dubieuzer is dan eerder op het symposium naar voren is gebracht. Zelf zou ik overigens eerder een onderzoek opzetten bij bejaarden met gebleken lichte dehydratie (als we Europese deskundigen mogen geloven). Lluis vertelt over een recent artikel dat netjes een vergelijking maakt tussen water drinken en diverse andere dranken, van melk via koffie en dieetcola tot bier.
Terzijde is Lluis ook best gecharmeerd dat ik hem de huur voor maart en april al geef. Ik probeer hem te overtuigen dat hij met dat bedrag in zijn portemonnee een prima carnaval voor de boeg heeft. Zijn antwoord is dat hij het dan wel niet aan Vanessa thuis moet zeggen, want haar interesseert meer het idee dat het geld nodig is als bijdrage aan de hypotheek van hun huis in Vegueta.
Tot mijn verrassing is Jorge die middag ook op de afdeling. Hij komt terug van les geven en heeft later een student op bezoek, als ik om kwart voor 6 richting de bus terug ga. Lluis zit dan alweer aan een uitgebreid diner met mensen van de universiteit. Na carnaval moet ik maar weer eens heel voorzichtig met Jorge over popmuziek beginnen. Wie weet!
Misschien komt het, omdat ik er niet op gelet heb, maar in de bus heen en terug heb ik niks interessants voor jullie kunnen oppakken. Wel lees ik in het bibliotheekje bij het Castillo de la Luz over de veeg uit de pan die voetbalclub Barcelona in Parijs gekregen heeft in de confrontatie met Paris Saint-Germain. Vier-nul, of je een emmer leeg gooit. De kranten hebben het er al over dat er bij de club – die ik ook minder vind dan een paar jaren terug – nu drastisch iets moet veranderen. Moet trainer Luis Enrique binnenkort het veld ruimen? Is het tijd om linksbuiten Neymar Jr te vervangen? Moet de complete achterhoede niet op de schop? Moet er een tweede Messi gekocht worden?>BR>
Om even voor 9 uur loop ik naar Santa Catalina, waar volgens mijn menukaart de wedstrijd van de “Disfrases” op beginnen staat. Een disfraz is een masker in het Spaans. Het verbaast me dan ook dat ik vooral dansende kinderen zie in een overigens volgepakt feestterrein met ook vele moeders en oma’s met kinderen, zelfs ook met baby's. Er is kennelijk iets veranderd, want ik kijk naar de wedstrijd van de “Comparsas infantiles”. Om bijna half 11 is die afgelopen, eindelijk, ik ben er niet zo’n fan van, en is mijn tijd gekomen voor de balkonscène thuis. Blijkt dat daarna de “Disfrases” hun opwachting gaan maken. Als ik om 1 uur even wakker word, hoor ik – niet al te hard – de aangename stem van de dame die de aankondigingen doet, nog steeds door de straat klinken. Zij had eerder die avond een strooien hoed op met daaronder een olijk gezicht en daar weer onder een veelkleurig zomers broekpak. Als de vrouw al mijn type is, vind ik haar toch minder geslaagd voor “wee small hours”.

Als ik op vrijdagochtend vroeg mijn e-reader controleer, nadat hij de hele nacht is aangesloten op het stroomnet, geeft hij wederon geen sjoege. Ik zal ergens heen moeten om de batterij te laten vervangen dan wel een nieuwe kopen. Ik bedenk – voor me uit mijmerend – dat er eigenlijk vanaf het eerste begin een Paar jaren geleden, toen ik hem van Eva kreeg, iets mis was met de battterij. Het probleem is deze winter wel een stuk erger geworden. Het pad van een digibeet gaar niet over rozen, helaas.

Mag ik, als ik toch bezig ben, ook alvast een plaatje opzetten? Na ampel overwegen kom ik deze keer uit bij Dave Alvin. Wie is dat nou weer? Ik ga hem voor jullie opzoeken op het internet, als ik in Maaastricht ben; nu ben ik zelf ook nog een buitenstaander. Niettemin, ik ben de eigenaar van zeven studio-albums van de man omdat er ook nog de registratie van zes live optredens van hem op mijn extra harde schijf bij zitten, waaronder eentje in Utrecht, ga ik er met zekerheid van uit dat Peter de boosdoener is.
Een mens moet kiezen en dus gaat deze brief de deur uit met de laatste die ik van Dave Alvin heb, zijn “Eleven Eleven”, de elf nummers uit – hoe kan het anders – 2011. Ze zijn zonder uitzondering ook door Dave Alvin (twee samen met iemand anders) gecomponeerd. Hier komen ze:
01.Harlan county line
02.Johnny Ace is dead
03.Black rose of Texas
04.Gary, Indiana 1959
05.Run conejo run
06.No worries Mija
07.What’s up with your brother
08.Murrietta’s dead
09.Manzanita
10.Dirty nightgown
11.Two lucky burns
Word ik verondersteld om jullie nu ook nog te gaan “verdutse” wat ik de mooiste nummers op de cd vind? Mijn “fab four” zijn deze keer: “Harlan county line”, “”Johnny Ace is dead”, “Murrietta’s dead” (dat is dan de tweede) en “Manzanita”. Ach, vergeet ik het meest melodieuze nummer op de cd te noemen: “No worries, Mija”, met trekharmonica. Daar kunnen zelfs de “fab four” niet tegen op.

Terzijde, voor wie het niet meer weet, een “manzanita” is Spaans voor een appeltje. Zal ik in stijl nog enkele Nederlandse uitdrukkingen met een “appeltje” voor jullie uit de doeken doen? Appeltjes van oranje zijn uiteraard “naranjas” en nog een appeltje met iemand te schillen hebben is “tener que arreglar cuentas con una persona”. Voor een appeltje voor de dorst heeft mijn woordenboek “un dinerillo para cuando haga falta “ in de aanbieding.
Willen jullie ook nog iets met “voetje”? In het Spaans is dat een “piececito”? Daar vind ik in de gauwigheid maar één uitdrukking bij: een wit voetje proberen te halen. Daarvoor kun je hier terecht met “hacerle la rueda a una persona” of “intentar ganarse a (la gratia de) una persona. Voetjevrijen is in het Spaans gewoon “hacer piececitos”. Wordt dat nog wel eens stiekem onder de tafel gedaan?

Als ik op de boulevard de mensen zit uit te kijken, komt een man voorbij met in grote letters op zijn zwarte trui: DON’T LOOK BACK. Hij is een jaar of 40. Ik kan me levendig voorstellen dat kinderen, vooral kleine kinderen, liever in het heden of zelfs vooruit willen kijken in plaats van naar het verleden. Echter, toen ik 40 was, in 1986, net hooggeleerde aan de UM en met een aardige familie- en vriendenkring in Maastricht, leefde ik in het heden, keek ik nog wel vooruit, maar kon op zijn tijd ook warm lopen voor geschiedenis, zeker die van mijn directe omgeving in de twintigste eeuw.
Hoe is dat nu? Met mijn 70 jaar heb ik niet veel jaren meer te gaan en daarbij heb ik niet het minste idee hoe de wereld er over zeg 25 jaar uit zal zien. Ik zie ook af van enige bemoeienis daarmee, behalve dan dat ik in kleine kring af en toe nog wel eens denkbeeldig uit mijn vel wil springen. Vooral het heden is mij momenteel lief en zo waar krijg ik steeds meer interesse in het verleden. Het begint langzaam een “Opa vertelt (over vroeger)” te worden, als er jonge mensen in de buurt zijn. Ik moet echt uitkijken. Nog even en ik begin ook nog in herhaling te vallen en vergeetachtig te worden.

Op Santa Catalina en omstreken is er op de vrijdagavond al aardig een carnavalsstemming. Ik zie tussen de niet-verkleders de nodige mensen lopen en zitten die zo in de carnavalsoptocht mee kunnen.
Een van de dansgroepen (comparsas) komt met een voor mij apart zinnetje als titel voor zijn dans: “Todos somos uno”, we zijn allemaal een (grote familie).
Ik zit op een goede plek op de tribune, royaal op tijd en constateer (niet voor de eerste keer) dat er nog weinig plekken bezet zijn, maar dat de enkele aanwezigen over weet ik hoeveel stoelen vestjes, jassen, tassen en dergelijke hebben neergestrooid. Als het dansen dan eindelijk begint – een (Palmees?) kwartier te laat, ook vanwege de aanwezige televisie, zie ik nog steeds zo ongeveer hele families binnendruppelen die op de vrijgehouden, beste plaatsen gaan zitten. Dan begint het onvermijdelijke nootjes en chips eten en worden diverse goed belegde broodjes rondgedeeld.
Op het podium is vooraf een mannetje of zeven druk aan het dweilen – zo heet dat bij ons bij schaatswedstrijden. Men is wel een half uur in de weer en hetzelfde gebeurt tussendoor steeds, maar dan maar steeds een paar minuten, als een comparsa plaats gaat maken voor de volgende.
Om half 11 houd ik het voor gezien en drink op het balkon de laatste Ricard met spa weg en nog een halve zak chips. Morgen ga ik naar Maastricht.

En hier is dan Maastricht! Gisterenmiddag was het nog 23 graden in Las Palmas, nu moet ik het doen met net boven nul, maar wel met Trudie naast me. Hoe dan ook, een heel verschil. En ik heb er een familielid bij: Julien, spreek uit zoals ruziën. Afgelopen donderdag is hij in Haarlem op de bank geboren, als zoontje van Floor en mijn neef Marc. De bevalling was in het ziekenhuis gepland, maar hij kwam ietsje te vroeg. Moeder en kind maken het prima, vertelt Trudie me, omdat ik mijn mail niet meer gelezen heb.

Als ik op zondagmorgen mijn Maastrichtse laptop wil opstarten, zegt hij mijn wachtwoord niet te kennen, ook al probeer ik het een aantal keren. Als Trudie mij ophaalt om naar John & Ans te gaan, vertel ik haar (ook) over de laptop. Dat wordt een bezoek aan Paradigit, a.s. Dinsdag. (Op maandag zijn ze gesloten.)
In Herkenbosch, bij Roermond, is het weer goed toeven. In een restaurant in de buurt gaan we voor koffie met vlaai en daarna volgt drank bij hun thuis alsmede een maaltijd, zoals ik van Ans gewend ben: eersteklas.

Op maandag verwelkom ik Peixia, doe ik mijn post en reik ik Ton zijn slof sigaretten aan. 's Middags is Albert Heyn uitgebreid aan de beurt, waarna het wachten is op Trudie met haar autootje voor een bezoek aan de MediaMarkt, waar ik een nieuwe e-reader koop, en vervolgens gaat het op naar Peter & Marianne achter het Emmaplein. Ook daar zijn de spijzen en dranken prima voor elkaar en wordt zich wat “aofgevreigeld” (net als zondag bij Johnny). Peter verdedigt het CDA-programma, maar daar kan ondergetekende zich niet in vinden. Sybrand Buma lijkt me een aardige man, maar met name zijn ideeën over het gezin als hoeksteen van de samenleving bevallen me niet. Voeg daarbij dat de man en zijn partij (hun) God heel hoog hebben en ik haak compleet af. Ik ben op tijd thuis om nog naar Jinek te kijken op de televisie. Eva Jinek doet het aardig, maar ik vind wel dat ze haar eigen mening een te prominente plaats gunt.

Dinsdag ga ik naar Paradigit om ter plekke te vernemen dat ze met mijn opstartprobleem niks kunnen vanwege de “privacy”. Desgevraagd raden ze me aan om met hun ex-medewerker Rutger de Vries contact op te nemen. Die zou er wellicht wel iets aan kunnen verhapstukken. Dat doe ik dan maar. Hij zal donderdag langskomen, op de dag voordat deze twintigste brief de deur uit hoort te gaan.
Royaal op tijd ben ik op het einde van de middag bij Trudie thuis om Marcel, Damaris & Yves te zien. Blijkt dat Damaris intussen aan het bevallen is (de dag na de uitgerekende dag) en Marcel ernaast staat mee te puffen, zoals dat heet. Met Trudie en Yves eet ik een prima stamppot met spinazie, venkel en zalm. Er is nog over, omdat we met zijn drieën in plaats van met zijn vijven zijn en die royale portie mag ik mee naar huis nemen. Vanaf half 9 zijn ook de ouders van Damaris present. Die zijn eerder gebeld dor Marcel en hebben zich vervolgens vanaf Terneuzen in het verkeersgewoel van Antwerpen en daarna gestort om naar Maastricht te komen. Dan bellen Marcel & Damaris om even voor 9 uur om te vertellen dat het gezin verrijkt is met Raúl. De meute trekt naar het azM, Yves voorop, om de nieuwe wereldburger te bewonderen. Omdat opa Math zich ook naar het ziekenhuis spoedt, wordt het mijn tijd om naar huis te fietsen. Voor alle zekerheid doe ik op de fiets mijn Dante-handschoenen aan. Die komen in dit Maastrichtse weer 's avonds van pas.

Het getrakteerd worden houd niet echt op. Op de woensdagmiddag doe ik eerst aanvullende boodschappen in het centrum (“de stad”). Bij de Tribune koop ik de autobiografie van John Wevers, de nieuwe vriend van Wil, die nu Willemien heet. Mijn ex is zijn levensgezellin sinds 2009. John, uit Heerlen, geboren in 1936 (nu 80 jaar), heeft in zijn “Eigenwijs in Maastricht”, ruim 400 bladzijden, een hoop te vertellen. Hij was o.a. wethouder Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing en Ruimtelijke Ordening in Maastricht van 1974 tot 1994.
Om even over 5 uur dien ik me aan bij Rim, Desiree & Tristan om, samen met Trudie in hun auto naar Marij te gaan, waar ook een andere Peter (Sollet) mij verwelkomt. De zelf gemaakte frieten van Marij, met “zoervleis” en sla, blijven een tractatie.

Dan is het donderdag, als om ongeveer half 11 Rutger de Vries voor de deur staat om mijn laptop te bepotelen. Hij probeert mijn wachtwoord aan de machine te ontfutselen, het klopt prima wat ik hem voorzeg, maar het apparaat blijft geen sjoege geven. Ook hij komt er niet in, zelfs niet na de nodige trucs geprobeerd te hebben. Hij denkt dat er ergens in de updates van mijn Windows 10, die ik niet heb kunnen verwerken in de afgelopen drie maanden, iets mis is gegaan (als ik goed begrepen heb wat hij zei. Mijn laptop kan volgens hem het beste opnieuw geïnstalleerd worden, nadat hij mijn belangrijkste data gesaved heeft (alweer Engels). Ruim twee uur later is de laptop weer als vanouds en kan ik aan de slag om een aantal nieuwe cd's in te voeren en – eindelijk – Floor & Marc te mailen dat ik op hun gezondheid en die van Julien met de “karnevalsdaog” een glas bier extra zal drinken.

Op de valreep vind ik het tijd worden voor mijn tweede cd in de dagen voor carnaval: “Blue And Lonesome” van de Rolling Stones uit 2016. Het viertal Mick, Keith, Ronnie & Charlie gaat richting de 300 jaar samen, maar ze presteren het steeds, ook in de studio. Sterker nog, men brengt deze keer weer eens een ode aan de roots van de rock & roll, te weten de blues. Alsof het nog 1964 of zo is, toen de groep bekend werd met hun versie van allerlei bluesnummers. Hier zijn de twaalf nummers van Blue And Lonesome”:
01.Just your fool
02.Commit a crime
03.Blue and lonesome
04.All of your love
05.I gotta go
06.Everybody knows about my good thing
07.Ride 'em on down
08.Hate to see you go
09.Hoo doo blues
10.Little rain
11.Just like I treat you
12.I can't quit you baby
Wat een muzikaal geweld! De (onbekende) nummers van oorspronkelijk Little Walter, Howlin' Wolf en consorten vind ik stuk voor stuk zeer te pruimen en zo vlak voor mijn eerste glas bier ga ik jullie geen limoenen voor citroenen verkopen. Koop die plaat en als je je geld liever in het café verbrast, kun je hem kopiëren via Centre Ceramique of een kennis die hem al in huis heeft. Doen!

Als ik vanmorgen, op de vrijdag voor carnaval, mijn laptop wil opstarten, krijg ik hem pas weer aan de praat, nadat ik de aan/uit knop meer dan enkele seconden ingedrukt houd. Het embleem dat mijn i-Tunes moet activeren, laat het (nog even?) afweten, maar ik kan nu wel mijn brief aan jullie – zo goed en zo kwaad als dat gaat – afmaken. Bij dezen. Over een paar uur breng ik nog enkel cd's terug naar Centre Ceramique, geef nog de nieuwe Stones cd terug aan Rim, maar daarna is het voluit aantreden in café de Poort.

En daarmee gaat brief nummertje 20 de deur uit. Jongens en meisjes, dames en heren, “veer zien us” een van de komende dagen hopelijk op straat of aan het buffet in een van de diverse uitspanningen die Wieck en Maastricht rijk zijn. Mijn volgende epistel laat op zich wachten tot over anderhalve week. IJs en weder dienende kom ik er op 7 maart, de derde verjaardag van Yves, weer in. Gedraag je, maar overdrijf dat gedragen niet, tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

In de week vóór carnaval heb ik toch nog één boek helemaal uitgelezen. Dat komt vooral doordat ik erg mijn best heb gedaan op de zaterdag, zowel in de ochtend en middag als 's avonds in het vliegmachine. In kleine etappes heb ik de laatste strubbelingen daarna op mijn (doorgezeten) bank in Maastricht verwerkt.
Het betreft een boek uit de oude doos, een groene Penguin uit 1957, en om het nog veel ouderwetser te maken: het verhaal speelt in 1829. De schrijver is John Dicksin Carr, die voor zijn “Fire, burn! in Frankrijk een prijs kreeg. Het verhaal is overigens volledig gesitueerd in Londen.
Superintendant John Cheviot van de New Scotland Yard krijgt eerst een diefstal van vogelzaad, dan van juwelen en in één moeite door ook nog eens een moord op te lossen. Het betreft het zaad en vijf juwelen van een oude dame, lady Cork, en de moord op een jonger iemand die daar rondloopt: Margaret Renfred. Die is in haar hart geschoten in een ruimte waar ook Cheviot's rijke verloofde Flora Drayton en chefklerk Alan Henley zich bevinden. Er zou ook nog een deur eventjes zijn opengegaan. Eigenlijk bepalen de diefstallen en de moord mede of Cheviot zijn baan als toprechercheur krijgt. Daarover gaan advocaat Richard Mayne en kolonel Charles Rowan, met op de achtergrond politiebaas John Peel. Gaandeweg komt John Cheviot allerlei obstakels tegen, zoals kapitein Hogben, en luitenant Wentworth. Iets meer aan zijn kant staan Freddie Debbitt en Louise Tremayne. Nadat zich een en ander heeft afgespeeld bij o.a. een casino (van Vulcan en Kate de Bourke) en op een schietbaan, is de ontmaskering van de dader(s) in zicht.
Ik heb “Fire, burn” van John Dicksin Carr helemaal uitgelezen en dat is heel wat voor een boek uit de zeer oude doos. Of ik het mooi vind, is iets anders. Af en toe zijn de gaslampen, koetsen en het schiettuig uit de 19de eeuw me net iets te veel van het goede en spannend? Er zit ook wel iets ongeloofwaardigs in het verhaal. Dus kom ik niet verder dan een 7- als recensiecijfer voor het boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten