maandag 6 februari 2017

Weblogbrief 12.17, 6 februari 2017

Weblogbrief 12.17, 6 februari 2017

Queridos amigos y familia, we zitten met ons hele hebben en houden alweer in februari, Lux, Trudie, Rik en Marcel zijn weer een jaartje ouder en hier is het onverminderd mooi weer. Heeft een (of meer) van jullie nog iets recents van Jerome 1, Geronimo Uno, meegekregen? Kent iemand van jullie hem überhaupt of is hij de zoveelste persoon uit een andere wereld, met uiteraard een portie vermaak uit de oude Tempeleersdoos?
Laat ik snel overstappen op mijn eerste plaat. John Prine, die mag toch geen volslagen onbekende voor jullie zijn. Hij is van mijn geboortejaar: 1946, geboren in Illinois. Volgens de Wikipedia woont hij nu wel als senior in Nashville. Volgens mensen die het (beter dan ik) weten kunnen, is hij een van de belangrijkste singer-songwriters van de vorige eeuw, o.a. vanwege zijn: “Hello in there”. Terzijde, dat nummer heb ik ook van Joan Baez en de gouden versie van Bette Midler.
Op mijn harde schijf vind ik drie platen van live optredens van John Prine; heb ik die van Peter? En heb ik niet ook eens een video opname van een optreden van de man geleend bij Centre Ceramique? Ik denk van wel. Daarnaast heb ik helaas nog maar twee cd’s van studio-opnames: “In Spite Of Ourselves” uit 1999 en “Souvenirs” uit 2000. Laat ik “Souvenirs” dan maar eens gaan draaien. Hier zijn de vijftien nummers:
01.Souvenirs
02.Fish and whistle
03.Far from me
04.Angel from Montgomery
05.Donald & Lydia
06.Christmas in prison
07.Storm windows
08.Grandpa was a carpenter
09.The late John Garfield blues
10.Blue umbrella
11.Six o’clock news
12.People puttin’ people down
13.Sam Stone
14.Please don’t bury me
15.Hello in there
Ik heb grote moeite om nummers op de cd “Souvenirs” te vinden die ik niet heel goed vind. Vooruit, ik ben eruit, hier komen de liedekes waar ik Spaanse chocola van kan maken: “Souvenirs”, “Far from me”, “Angel from Montgomery”, “Storm window”, “The late John Garfield blues”, “People puttin’ people down”, “Sam Stone” en last but not least de originele versie van “Hello in there”. Het zijn er acht van de vijftien geworden, boven mijn maximum van 50%, maar voor één keer moet dat dan maar. De beste cd van John Prine - hij heeft er meer dan twintig op zijn naam staan – zou volgens de Engelse Wikipedia “Fair & Square” zijn uit 2005, maar die heb ik (nog) niet. Die ga ik van de zomer zeker bij het Rotterdamse Muziekweb lenen.

Heb ik deze keer niks meegemaakt in al mijn uren naar, op en terug van de universiteit? Natuurlijk wel, maar ik vrees dat jullie maar zeer beperkt geïnteresseerd zijn in de vraag of schoolkinderen een extra glas water moeten drinken om hun cognitie (geheugen, aandacht, taal e.d.) op peil te houden en hoe je daarnaar onderzoek doet. Van professor Rosa Ortega uit Madrid kreeg ik een zestal artikelen toegestuurd over het onderwerp en ik heb zo’n vermoeden dat er nog veel meer onderzoeksliteratuur is die ik moet zien te bemachtigen. En vreemd genoeg staat er over interventie-onderzoek (meer drinken) bij bejaarden haast niks op papier. Laat ik hier en nu al het volgende van zeggen: ik kom zeker nog eens op het onderwerp terug, ook naar jullie toe.

Harry’s tweede artikel over het beleg van Maastricht in 1794 door een overmacht aan Fransen (80.000 tegenover 8000 in de stad) heb ik alweer met veel aandacht gelezen. Ik heb maar weinig op met geschiedenis, zeker als die van meer dan 200 jaar terug is, maar voor die van mijn geboortestad Maastricht maak ik graag een uitzondering. Harry vertelt weer eens hoe weinig de Randstad zich gelegen laat liggen aan wat er in de uithoek Limburg aan het gebeuren is. Als dan ook nog de in de stad aanwezige Oostenrijkse troepen het laten afweten, is het in een paar dagen gepiept. Vanaf 4 november 1794 is Maastricht zo Frans als het zijn kan, tot aan 1814, als na Napoleon aan Nederland weer nieuw leven wordt ingeblazen met de zoon van stadhouder Willem 5, nu koning Willem 1, en diens club.

Laat ik mijn verhaal rond bus 12 op de dinsdagmiddag afsluiten met een welgemeende waarschuwing, deze keer in de richting van een organisatie van wie ik niet dacht dat ze mee parasiteerden: Artsen Zonder Grenzen. Die heten hier “Medicos Sin Fronteras” en ik weet best van allerlei gevaarlijke bezigheden van de club. Niettemin, wat moet ik met de advertentie “Solo hay un lugar más peligroso que el mar. Su hogar.” Er is maar één plek die gevaarlijker is dan de zee. Je huis. Er staat een foto bij afgedrukt van iemand die uit het water gehesen wordt. Mijn eerste gedachte is dan, nog steeds: de advertentie vraagt aandacht voor ongelukken in de huiselijke kring. Nee dus, er moet weer eens gedokt worden, om Artsen Zonder Grenzen haar werk te laten doen. “Ayúdamos a rescatar a los que huyen por mar y a seguir asistiendo a los que viven atrapados bajo las bombas”. Het gaat deze keer om hulp aan bootvluchtelingen en mensen die door bommen getroffen zijn. Zeg dat dan direct, Artsen Zonder Grenzen en aanpalende medisch deskundigen, en kom niet eerst aanzetten met een praatje over “su hogar”.

In mijn brieven zou ik gemakkelijk een rubriek “Meligheid” kunnen starten. Vanochtend in alle vroegte sta ik al onder de douche, want Etel komt om (even voor) 9 uur poetsen. Blijkt dat ik vergeten ben om mijn badhanddoek op de wastafel naast de douche gereed te leggen. Die moet ik dus in mijn blote kont en nat gesproeid gaan halen. Nu maar hopen – ik hoor en zie niks – dat er niet net iemand op de trap is.
Als Etel een half uur later binnenkomt, is ze heel tevreden over de door mij op haar verzoek aangeschafte nieuwe “escobillas de baño”, pleebeurstels in good Mestreechs. Wel vertelt ze me dat ze over twee weken onder het mes moet, een operatie van haar “vesicula”, vanwege “piedras”, stenen. waarvoor ze al een waarschuwing (“aviso”) gehad heeft. Gaat het om galstenen in haar galblaas? Het woord “biliar” hoor ik niet. Ze vertelt me op het einde spontaan dat ze vandaag na het poetsen erg moe is. Dat is toch niet een veeg teken, mag ik hopen.
Wat het ook zij, voorlopig kan ze niet komen schoonmaken. Etel belooft me te bellen, als ze zich weer voldoende fit voelt. Dat kan volgens haar best pas eind maart zijn. Ik leef een beetje met haar mee en hoop met haar dat ze snel weer de oude zal zijn.
Het is nog ruim twee weken tot mijn carnavalsreces in Maastricht. Die zing ik gemakkelijk uit zonder enige poetshulp. Echter, na de “Entierro De La Sardina” hier op 5 maart zal ik toch eens moeten rondvragen of een van mijn kennissen hier een “limpiadora” (of een “limpiador”, waarom niet?) weet voor een of twee keer poetsen van mijn “piso”. Ik zie mezelf dat nog niet zelf doen.

Woensdagavond staat – voor mij – in het teken van de “Copa”. De halve finalisten voetbal in Spanje zijn bekend en vanavond treden Atletico Madrid en Barcelona om 8 uur Canarische tijd in het strijdperk voor de heenwedstrijd. Morgen zijn Celta en Avalés, tweede garnituur vind ik, aan de beurt. (Dat wordt, vul ik later in, een Frits van Turenhout brilstand: 0-0, in de stromende regen.) De volgende week krijgen we de terugwedstrijden, die van Barcelona tegen Atletico op dinsdagavond 7 februari. De finale is overigens pas ergens in mei.
In een vol Madrileens stadion domineert Barcelona in de eerste helft. Met een prachtig en uitgelezen doelpunt van Luis Suárez in minuut 7 en een heuse kanonskogel van Leo Messi van twintig meter afstand binnenkant paal in minuut 33 lijkt de wedstrijd, zelfs ook de terugwedstrijd, gespeeld. Dan komt de tweede helft, van Barcelona-kant met alleen een mooie vrije trap van Leo Messi, die via de lat en de keeper weer het veld in gaat. Er komen nu legio mogelijkheden voor Atletico om een en ander terug te doen. Eentje, een kopbal van Griesmann, gaat erin, maar keeper Jasper Cillesen (voorheen Ajax) moet verder echt kunst- en vliegwerk verrichten om zijn doel schoon te houden. De eindstand wordt 1-2 en Barcelona mag in staat worden geacht om zich de komende week naar de bekerfinale te dirigeren.

Donderdagmorgen, Maria Lichtmis, zit ik de verschillende stukken over hydratie te lezen die ik van Rosa Ortega heb gekregen. Zij is de voedingsexpert uit Madrid die op het hydratiecongres hier zou spreken, maar op het laatste moment ziek werd. Wat mij uit de stukken opvalt, is dat de deskundigen nog verre van zeker van hun zaak zijn dat lichte dehydratie (volgens de aanbeveling van officiële commissies) een echt probleem is en tot allerlei ongerief kan leiden. Uit de beperkte literatuur die mij door haar is toegestuurd, blijkt dat de insiders veel terughoudender zijn dan in de presentatie van Luis Peña Quintana (namens de zieke Rosa Ortega) naar voren is gekomen. Dan heb ik het allereerst over extra water drinken van schoolkinderen. Eigenlijk is er helemaal nog niet zoveel bewijs dat een of twee extra glazen per dag drinken de cognitie van de kinderen zou verhogen.
Minstens zo interessant vind ik intussen de vraag of ouderen (zoals ik) baat zouden kunnen hebben bij meer drinken. Ik krijg de indruk dat de gevolgen van (zogenaamde) lichte dehydratie in de ouderenpopulatie nog een compleet onontgonnen terrein is. Ook de causaliteit van de relatie tussen lichte dehydratie en allerlei ziektes acht een insider zoals de Amerikaanse Kristen D’Anci nog verre van aangetoond, met uitzondering van nierstenen (en inspanningsastma, hoe zo dat?). Als ik door wil zetten met dit onderwerp te bestuderen, heb ik allereerst nog heel wat nieuwe literatuur te verstouwen.

Een vertaling van dat “lichtmis” in Maria Lichtmis (2 februari) kan ik in mijn Spaanse woordenboek niet terugvinden. Het had moeten staan tussen lichtmeter en lichtmot, maar helaas pindakaas, daar staat niks. Mijn Engelse woordenboek geeft als vertaling van lichtmis “rake, profligate, reprobate”. Een “rake” is een hark, ook wel een losbol, en ook voor de twee andere vertalingen kom ik uit bij losbandig en verdoemd. De grote van Dale tenslotte heeft het ook over lichtzinnig. Mijn vertaling van Maria Lichtmis wordt dus: Maria Losbol. Wie had dat gedacht!

Afgelopen dinsdag op de universiteit zit tussen mijn internetpost een mailtje van Noé waarin hij aankondigt dat hij in het weekend wellicht weer naar Las Palmas komt. Ik wordt gevraagd om mijn telefoon voldoende op te laten, zodat hij me eventueel kan bellen. Hij lijkt Trudie wel. En dan, op de donderdag om 5 uur is hij aan de lijn om te vertellen dat er die avond wat hem betreft weer Mexicaans gegeten gaat worden bij La Picantina in de Secretario Artiles 40. Daar zijn we vijf weken eerder ook geweest en toen was het eten (en drinken) daar dik in orde.
Als ik om even voor half 9 het restaurantje binnenkom, zit hij al met enkele andere vrienden aan de bar. Uiteindelijk blijken we met zijn twaalven te zijn. We lijken wel de twaalf apostelen. Ik ga ze jullie niet allemaal apostelen opnoemen, maar volsta hier met te zeggen dat zijn vrienden en vriendinnen Noé nog niet vergeten zijn.
Voor de variatie zal ik deze keer eens uit de doeken doen dat ook mijn hoofdgerecht van deze keer, iets met bonen, er zijn mag: “chile con carne”, dat chile met een e in het Spaans. Het staat voor rode (paprika) peper. Ook de drank vloeit weer rijkelijk, voor mij “michelada” met donker bier (Modelo Negro) en na afloop “margarita de limón” uit een grote kan.
Om toch ook iets van de sfeer weer te geven heb ik één zinnetje op de muur voor jullie overgepend. “Lo sentimos no tenemos WIFI. Hablen entre ustedes”. In goed Nederlands is dat: We vinden het jammer (maar) WIFI hebben we niet. Praat maar onder elkaar.
Als Trudie en Marij half april weer naar Las Palmas komen, zal ik kijken of ik met hun ook eens in het zaakje kan gaan eten. Het lijkt me dat ik dan vooraf wel moet reserveren, want het is er avond aan avond bomvol, een uitverkocht huis.

De belangstelling voor Americana muziek is niet van vandaag of gisteren. Die bestaat al sinds zo ongeveer het begin van de grammofoonplaat en ik neem aan zelfs daarvoor. Ook het dwepen met de muziek van singer songwriters is verre van nieuwerwets. Wat doen Chuck Berry, Buddy Holly, Bob Dylan en Leonard Cohen, om een viertal mannelijke voorbeelden van Amerikaanse solozangers te geven? Ze schrijven meestal hun eigen liedjes om ze vervolgens zelf ook ten gehore te brengen.
Intussen ben ik de trotse bezitter van een flinke stapel verzamelplaten van muziek van diverse singer songwriters – het woord Americana dringt zich ook weer op, als ze uit de V.S. komen – die ik met veel plezier zit te draaien. Afgelopen zomer haal ik er eentje te leen in Centre Ceramique, die ik nog niet in mijn bezit heb. Ik kan jullie die bij dezen zeer aanbevelen. De cd heet “The Rough Guide To Americana”, is in 2001 uitgekomen en er staan twintig nummers op van verschillende (C&W, folk, pop) artiesten die zonder uitzondering genietbaar zijn. Als ik ze hier een voor een moet gaan noemen, blijf ik aan de gang, dus maak ik voor jullie een 50%-selectie van de nummers die ik op de cd de mooiste vind. Hier zijn ze:
01.The Handsome Family
(01)Weightless again
02.Gourds
(04)Meat off the bone
03.Townes Van Zandt
(05)Lost highway
04.Johnny Dowd
(06)Ft. Worth, Texas
05.Long Ryders
(08)You don’t know what’s right
06.Dave Alvin
(11)Roalroad Bill
07.Neal Casal
(13)Me and queen Sylvia
08.Utah Carol
(16)My fear
09.Nadine (niet van Chuck Berry)
(17)So that I don’t miss you
10.Arlenes
(19)She ran me down
Kennen jullie een paar van deze Americana singer-songwriters? Ik ben uiteraard bekend met Townes Van Zandt, maar veel verder kom ik niet (behalve dan dat ik losse nummers van enkele anderen heb). Dat betekent vooral dat ik maar een Americana-beginneling ben. Er is en was zoveel meer muziek, soms van grote klasse, waar ik nog nooit van gehoord heb. Wie een cd zoals “The rough guide to Americana” in zijn of haar handen krijgt, vraag ik vriendelijk doch dringend om er toch eens werk van te maken. Prachtige muziek!

Vrijdagavond houd ik me weer eens op in het bibliotheekje aan de boulevard, o.a. om Marcel alvast een alleszins acceptabele verjaardag toe te wensen. Dan neem ik een kijkje in de regionale kranten. A.s. zondag is er feest in het centrum van mijn eiland, in de buurt van de bergtop. Daar staan nu, als ik de krant mag geloven, 163.000 amandelbomen in bloei. 163.000, is dat niet één of meer nullen te veel? (Jullie kennen het verhaal over de 100.000 apen in één boom, nou 10.000 dan, toch zeker 1000 apen. Het is een van de betere moppen van Lex van Kalken.) Met name in Tejeda zou het te doen zijn. Het is me te ver om zelf een kijkje te gaan nemen.

Ik heb ook weer een nieuwtje over “vastelaovend” hier, dat als motto “La eterna primavera”, de eeuwige lente, heeft meegekregen. Jullie (horen te) weten dat een van de hoogtepunten van carnaval hier het “gala drag queen” is. Daarin neemt een hele serie bont verklede mannen, met op het laatst haast geen kleding meer aan hun donder, het tegen elkaar op voor een immens druk, druk, druk Parque Santa Catalina. Voor dat spektakel een entreekaartje krijgen is een tour de force. Echter, nu komt er ook een “cabaldrag”. Op 26 februari (carnavalszondag in Maastricht) is er een optocht, waarin o.a. alle winnende drag queens van de afgelopen twintig gala’s hun gezicht zullen laten zien. Ik zou er bijna voor in Las Palmas blijven om dat mee te maken. Gelukkig ben ik wel net terug, als de Gran Cabalgata op zaterdagavond 4 maart door de Palmese straten trekt.

Op zaterdagmorgen wordt ik wreed in mijn balkonrust gestoord door een stelletje Canarische volksmensen die verderop bij Lolita Pluma mijn straat onveilig maken – en niet voor de eerste keer. Omdat ik er toch nog uit moet om vers brood en fleswater te kopen, loop ik dan maar even heen. Het betreft een gemengd gezelschap, ongeveer even veel mannen als vrouwen. Er zijn 8x2 dansers (mannen X vrouwen) en een ongeveer even grote club muzikanten met zangers en zangeressen. Echter, ik loop ook tegen meer dan honderd omstanders aan, natuurlijk toeristen, maar ook lokalen die de verschillende liedjes vrolijk meezingen. We leven in een vrij land, maar dit is dus niet mijn ding!
Thuis gekomen trek ik me daarom weer terug op de achterkant van mijn etage voor mijn “almuerzo”. Ik ben geen vegetariër, maar ook geen volbloed vleeseter. Als het bij mij geen vis of ei is en ik aan een schotel met een beest begin, wil ik het beest wel zo compleet mogelijk opeten. Dus staat deze keer als lunch “callos” op het menu, de Spaanse variant van “tribes provençales”, maagdarm. Ik heb er “Anguillaans”, groene pepertjes, en “barra galleca”, stokbrood op zijn Galicisch, bij en volle yoghurt na.
´s Avonds beweeg ik me naar El Corte Inglés om me een nieuw voorraadje geroosterde hazelnoten aan te schaffen. Dan kan ik in één moeite door ook een paar andere eet- en drinkwaren mee naar huis slepen. Ik neem en passant de moeite om weer eens verlekkerd naar de cd’s te kijken die ik mijzelf eerder beloofd heb, maar dan liefst gratis en voor niks. Ik zit ook nog een tijdje op een bank daar voor de deur en ben om half 9 terug op het honk voor een hernieuwde duik in mijn nieuwe boek. Ik ben pas in het begin, uitkrijgen voor maandagmiddag is er niet bij.. Op het krukje op het balkon staat een bakje hazelnoten, niet voor niks.

Op zondagmorgen in redelijke vroegte ben ik rijp voor nog een laatste cd voordat ik weer met mijn weblog in de weer mag gaan op de maandagmiddag. Ik had de man al gememoreerd in de bespreking van mijn vorige cd, maar hier is hij volledig: Townes Van Zandt. Hij komt uit Texas, geboren in 1944 en oud is hij niet echt geworden, volgens de Wikipedia mede door zijn overmatig gebruik van drugs en alcohol. Daarbij is hij in zijn leven ook nog manisch-depressief. Op nieuwjaarsdag 1997, hij is dan 52 jaar, is het met hem “gebeurd”. Bij mijn weten is hij de favoriete artiest van de promotor van Harry’s proefschrift in 2005 (wiens naam ik even kwijt ben).
Ik heb nog maar een beperkt aantal cd’s van Townes Van Zandt. Volgens de Wikipedia ligt het muzikale hoogtepunt van zijn carrière in de jaren 1968-1973. Uit die periode heb ik uit 1972 “High, Low And In Between”, waaraan, als ik het wel heb, zonder mijn medeweten “The Late , Great TVZ” is toegevoegd. Ik kom aldus op mijn VERBATIM-schijf tot een totaal van 22 nummers en er eentje weglaten is er niet bij. Daar gaat-ie:
01.Two hands
02.You are not needed now
03.Greensboro women
04.Highway kind
05.Standin’
06.No deal
07.To live is to fly
08.When He offers his hand
09.Mr. Gold and Mr. Mudd
10.Blue Ridge mountain
11.High, low and in between
12.No lonesome tune
13.Sad cinderella
14.German mustard
15.Don’t let the sunshine fool ya’
16.Honky tonkin’
17.Snow don’t fall
18.Fraulein
19.Pancho and Lefty
20.If I needed you
21.Silver ships of Andilar
22.Heavenly houseboat blues
Ik zal voor jullie natuurlijk moeten beginnen met “To love is to fly”, “Pancho and Lefty” en “If you needed me” de hemel in te prijzen. Dat staat immers in ieder stuk over Townes Van Zandt. Laat ik dat dan maar ook doen en erbij vertellen dat van die drie vooral “If you needed me” me zeer kan bekoren. Echter, er is meer en dan niet “German mustard”, een mooie titel (Löwensenf?), maar het nummer vind ik niet veel soeps. Mijn speciale vermeldingen gaan deze keer uit naar “Standin’”, “No deal”, “Mr. Gold and Mr. Mudd”, “No lonesome tune”, “Honky tonkin’” en niet te vergeten ook “Fraulein”. Dat “Fraulein”, ik wist niet dat dat uit de koker van Townes Van Zandt kwam, heel geslaagd. Of is het van iemand anders zoals Bobby Helms, de man van “(You Are) My special Angel”, dan wel door iemand geschreven om Kitty Wells een hit te bezorgen?

Later op de morgen ga ik de rastro, rommelmarkt, weer eens met een bezoek vereren. Op weg erheen kom ik langs het beeld van Lolita Pluma met haar katten, in mijn brieven wel vaker genoemd. Het is vervaardigd en opgeleverd in 1998, staat in een zee van bloemen en mooi blijft het. De dame leeft van 1904 tot haar dood in 1987. Haar officiële naam is Dolores Rivero Hernández. Volgens een plaatje bij het beeld is ze een “personaje popular entrañable, querida por todos. Con su bohemia multicolor fue simbolo de libertad, musa del turismo y los artistas, protectora de los animales”. Dat ze een I.Q. van niks heeft gehad, wordt gemakshalve weggelaten. Moet ik de Spaanse zinnen nog voor jullie vertalen? Nee, deze keer laat ik het bij de oorspronkelijke tekst. Sinds 1984, drie jaar voor haar dood, is ze tot de koningin van Parque Santa Catalina gekroond. Daar kunnen de diverse carnavalskoninginnen van hier een puntje aan zuigen. Er is zelfs een café op het plein naar haar genoemd.
Op de rommelmarkt zie ik vooral oude troep liggen, aan de “man” gebracht door luid schreeuwende dames en heren uit de voormalige Oostbloklanden. Tot de wat bonafidere zaken reken ik een boekenhandelaar die vooraan rechts zijn stal heeft. Hij heeft een “diccionario de rimas” te koop, maar die is wel uit 1829, van bijna 200 jaar terug, terwijl de eerste helft van het woordenboek over andere dingen dan rijtjes rijmwoorden gaat. Zal ik hem wel of zal ik hem niet kopen, voor negen euro? Het wordt “niet”.
Eigenlijk had ik gehoopt op de rastro nu ook diverse carnavalsspullen tegen te komen, minder dan een week voor de Pasacalles Anunciador en de Pregón in Triana/Vegueta, “meh dat gaof ‘t neet”. Voor mijn knalgele pruik met pijpenkrullen zal ik toch naar een Chinees hier moeten gaan of wachten tot in Maastricht.

En dan is het al weer maandagmorgen en word ik verondersteld deze brief door de spelling- en grammatica-controller te halen. Of die op mijn nieuwe Libre Office 5.2.2_Win_x64 net zo gedegen werkt als op mijn vroegere, officiële Word-versie, waag ik te betwijfelen, maar het is beter dan niks. Daarna zet ik hem over op mijn memory stick, krijgt hij mijn BR-toevoegingen en kan hij op de universiteit de deur uit.
De neefkes & nisjekes, die gisteren bij Trudie “op de koffie” kwamen, heb ik niks toe te voegen. Gedraag je, is alles wat in in de aanbieding heb. Voor de anderen heb ik de opbouwende mededeling dat het hoogfeest van carnaval hier nou eindelijk ook gaat beginnen a.s. vrijdagavond. Diezelfde dag zal ik jullie nog verblijden met een nieuwe weblogbrief, nummertje 18. Die komt dan wel erg snel na deze, maar dat moet dan maar. Keep smiling, maar houd je hoofd erbij. Ik wens het jullie, tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Misschien moet ik minder weggeven. In mijn vorige brief kondigde ik al het postume boek van Henning Mankell: “Zweedse laarzen” aan en hier is mijn bespreking. Het heeft overigens geen 437, maar 350 bladzijden op mijn e-reader. Het verhaal speelt zich evenals zijn voorloper “Italiaanse schoenen” af op de Zweedse eilanden en deze keer ook een beetje in Parijs.
Alweer is voormalig (orthopedisch) chirurg Fredrik Welin de ik-figuur en hoofdpersoon. Al op bladzijde 1 van het boek staat zijn huis, eigenlijk dat van zijn grootouders, in lichterlaaie. Om het nog erger te maken wordt hij ervan verdacht het huis zelf in brand te hebben gestoken en dus is de verzekeringsmaatschappij niet happig om snel uit te keren. Hij verhuist naar de caravan die naast de puinhoop staat. Van daaruit gaat het leven zijn gangetje. Fredrik’s dochter Louise bevalt in Parijs van Agnes, met als vader Algerijn Ahmed. Postbode Ture Jansson is nu gepensioneerd, journaliste Lisa Modin is en blijft een generatie jonger dan Fredrik. Ook zien we o.a. Bengt Alexandersson van de kustwacht, elektricien Kolbjörn Eriksson, Axel Nordin van zijn nieuwe gummilaarzen, Rut Oslovski, die alles van oude auto’s weet en noem maar op. Dan overlijden achter elkaar Nordin en vervolgens Oslovski. Fredrik begint mede daardoor in te zien dat hij met zijn 70 jaar zelf ook bepaald de jongste niet meer is. Er branden in korte tijd achter elkaar nog eens twee andere huizen af, op dezelfde manier aangestoken als het huis van Fredrik, terwijl hij elders is en dus kan Fredrik de brandstichter niet zijn. Wie wel?
Henning Mankell verdient voor deze “Zweedse laarzen” voor de zoveelste keer een hoop punten. Zijn boek is een mengeling van spanning (over de brand) en diverse wederwaardigheden die mij zonder meer aanspreken. Voor “Zweedse laarzen” bedeel ik Henning Mankell daarom met een 8½ als recensiecijfer, heel hoog. Jammer dat hij niet wat langer mee is gegaan; dan had hij wellicht nog veel meer mooie boeken kunnen schrijven. Terzijde, de eerder romans die ik nog niet gelezen heb, ga ik in mei alsnog proberen te bemachtigen.

Mijn tweede boek is er weer eentje van Elisabeth George: “Stormgevaar” op mijn e-reader; de oorspronkelijke titel is “The edge of nowhere”. Het is deel 1 van een trilogie, in het Nederlands genaamd “Het fluistereiland”. Het verhaal speelt inderdaad in “the edge of nowhere”: een eilandje van niks voor de kust in de staat Washington in het noordwesten van de V.S.
Hannah, 14 jaar, is met haar moeder Laurel uit San Diego gevlucht voor Jeff Corrie, Laurel’s vriend en zwendelaar, die net stiekem zijn zakenpartner heeft vermoord. Laurel stuurt Hannah, onder de schuilnaam Becca King, naar een vriendin van haar op het eilandje Whidley en gaat zelf op zoek naar meer permanente woonruimte ergens in Canada. Dan blijkt diezelfde vriendin net te overlijden, als Becca naar haar toegaat. Ze komt in het motel van AA-consulente Debbie Grieder terecht, die daar met haar kleinkinderen Josh en Chloe woont. Andere bekenden vanaf het begin van het boek zijn Seth (met zijn Volkswagen Sammy en hond Gus), Seth’s opa Ralph en Diana Kinsale. Becca gaat in het plaatsje naar school en komt daar in contact met andere tieners zoals Hayley, Derric, Jenn en Dylan. Even verder op in het boek valt Derric van een heuvel omlaag, of is hij omlaag geduwd, en ligt dan in coma in het plaatselijke ziekenhuis. Derric komt oorspronkelijk uit Oeganda, maar is geadopteerd door sheriff Dave Mathieson. Er zijn meer verhaallijntjes in het boek, die ik hier gemakshalve buiten beschouwing laat. Zal Derric in leven blijven?
Hier is mijn oordeel over “Stormgevaar”. Eerlijk gezegd valt het boek me tegen, zeker voor eentje van coryfee Elisabeth George. Door het hele boek heen krijg ik de “fluisteringen” in Becca’s omgeving mee; om die te vermijden heeft ze een AUD-box. Bedoelt Elisabeth George daar stemmen mee, auditieve hallucinaties? Zeg dat dan. (Of is het een “auditief verwerkingsprobleem”, waarbij de “ruis uit de AUD-box de fluisteringen maskeert”. Daar heb ik nog nooit over gelezen in mijn KNO-boek.) Er zitten meer rariteiten en deus ex machina’s in het boek. Op het einde duikt Laurel’s vriend Jeff Corrie in het plaatsje op. Word ik verondersteld nu ook deel 2 en deel 3 te gaan lezen. Niet dus, vind ik. Dit boek – als het al wat is, is het meer iets voor tieners – krijgt van mij niet meer dan een 6½ als recensiecijfer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten