maandag 26 november 2018

Weblogbrief 14.04, 26 november 2018

Weblogbrief 14.04, 26 november 2018

Queridos amigos y familia, je hebt de krant uit en bent aan een volgende beker koffie toe. Wat ga je nu eens ter hand nemen? Dan valt je in dat je mijn vierde brief nog moet lezen. Ter lering ende vermaak, hier is hij.

Op de universiteit afgelopen maandagmiddag begin ik uiteraard met rond te vragen wie een nieuwe “limpiadora” voor mij heeft. Ik meld me persoonlijk en uitgebreid eerst bij Patricia en even later ook nog eens bij Lluis. Heeft een van hen er misschien nog eentje in de aanbieding? Patricia gaat het aan een vriendin vragen, die nu moeilijk bereikbaar is, maar vanavond thuis zou zijn. Lluis zal morgenvroeg zijn eigen poetsvrouw polsen of ze me het komende half jaar ter wille wil zijn.
Dan pas verstuur ik mijn vorige brief aan jullie en daarna zijn mijn e-mails en Harry’s website aan de beurt. De keuringsdienst van waarde verrast me vervolgens met een uitzending over bier. Kan ik Heineken, Amstel, Bavaria, Brand, Jupiler e.d. uit elkaar houden, als ze blind krijg voorgezet? Zelfs bierkenner Derek Walsh heeft er de grootste moeite mee. Alleen de brouwer van Hertog Jan kan zijn eigen bier na enig proeven onderscheiden van andere merken. Is dat niet wonderbaar?
Arjen Lubach en zijn team leggen me uit waarom AirB&B, een idee van Joe Gebba nu multimiljonair, geen goed idee is. Diverse vastgoedmensen in plaatsen als Amsterdam hebben intussen hele en halve straten opgekocht om de kleine stukjes woningen een voor een aan toeristen te verhuren, het hele jaar door. Het is verworden tot een min of meer illegale vorm van hotelletje spelen, met een hoop ongerief, omdat sommige gasten van de onderkomen een zwijnenstal maken. Daarbij leidt AirB&B ook nog eens tot hogere huisprijzen en huren voor permanente inwoners.
Andere kreten van verontwaardiging de afgelopen weken hebben mij evenzeer aangesproken. Zie bijv. het verhaal van Arjen Lubach´s club over dictator Viktor Orbán van Hongarije die Europarlementariër Judith Sargentini de les wil lezen, over de aanwezigheid van Willem Alexanders met minister Koenders bij de begrafenis van een Saoedi-Arabische koning, over de onwil van de Europese Commissie om het kleren laten maken in Thailand en Myanmar met een wet van kinderarbeid te ontdoen, over de onwil van de VVD, CDA, ANWB en de Telegraaf om rekeningrijden (met een spitsheffing) in te voeren om aldus het peperdure fileprobleem echt te verzachten. Ik heb echt wat met die Arjen Lubach en zijn team.

Bij de Hipercor van El Corte Inglés koop ik weer eens “morro”, de originele tête de veau (“morro” staat voor snuit). Met “setas” erbij, champignons, voorzie ik weer eens een copieuze maaltijd. Als groente – de schijf van vijf – neem ik er een pot “cardo troceado” mee. “Troceado” is gesneden, maar wat zal ik eens vinden van “cardo”? Dat is Spaans voor distel, zoals in “cardo borriquero”, wegdistel (ook misbaksel) en “cardo corredor”, wilde kruisdistel. Dat wordt wat: tête de veau met gesneden distel, in een rode saus met stokbrood uit Galicië.

Ton mailt me dat het in Maastricht nu echt winter geworden is. Overdag is het daar net boven nul en s nachts rond het vriespunt een graadje of twintig verschil met Las Palmas.
Dan laat Trudie laat me per app. weten dat ze nu snipverkouden is. Dat gaat nog wat worden, als ze over een weekje hier is. Misschien moet ik haar aanraden om hier dan wel op zijn Japans een lapje voor haar gezicht te houden, in de hoop dat ik daarmee de verkoudheidsdans ontspring. Vannacht heb ik trouwens ook al een paar keer liggen hoesten in mijn bed. Zou het virus al eerder de oversteek naar de Canarische eilanden hebben gemaakt (of omgekeerd van hier naar Maastricht)?

Het is gemakkelijker om een balkon af te breken, de hele handel naar voren te verplaatsen om daarmee de kamer groter te maken dan een vernield (het zijn mijn woorden) balkon weer in ere te herstellen. Bij mij op nummertje 30 ben ik nog de enige van de zes die een balkon heeft. Eigenlijk leef ik overdag op mijn balkon, zeg de 3 van de 90 m2 die ik tot mijn beschikking heb. Aan de overkant is deze week het zoveelste balkon opgeofferd. Precies bij mij tegenover staan twee flatgebouwen met twee keer zes flats. In alle twee zijn nu nog maar drie van de twaalf flats met een balkon over.
Naast de twee flatgebouwen rechts zie ik voor het eerst Negonzo weer eens. Fanatieke lezers van eerdere jaargangen van deze brieven zullen hem nog herkennen als de man van kledingwinkel Negonza, een zaak die nu al weer een aantal jaren door het leven gaat als “Besito volao”. Ik kan het niet helpen: hij ziet er niet jong meer uit, meer een man van middelbare leeftijd. Een oudere jongere! Dan kijk ik op mijn badkamer hier eens in de spiegel en geef toe dat ik ook niet meer moeders mooiste ben. Vraagje: ben ik dat wel ooit geweest?

Ik had nu eigenlijk als stukje muziek Françoise Hardy voor jullie in gedachte, al vijftig jaar de vrouw van (de vorige week genoemde) Jacques Dutronc. In de eerste jaren zestig viel Carl, tweelingbroer van Ellen, mij daar nogal eens mee lastig. Echter, haar plaat, “(Parentheses)”, met twaalf duetten met bekende artiesten zoals Henri Salvador en Julio Iglesias, die ik op de rommelmarkt heb gekocht, kan mijn goedkeuring niet echt wegdragen. De schoonheid van vroeger ziet er in 2006 nu met spierwit haar nog steeds patent uit, dat weer wel, maar haar gezang – dat ik destijds al matig vond - is er niet echt op vooruit gegaan. Zelfs een nummer van haar samen met haar man kan, vind ik, niet door de beugel.

Wat let mij om dan maar uit te wijken naar Mark Knopfler, een van mijn favorietste gitaristen. Kennen jullie “Altamira” al, de soundtrack van de gelijknamige film waarvoor hij samen met Evelyn Glennie voor verantwoordelijk is? Hier zijn de tien nummers:
01. Altamira
02. Maria
03. Dream of the bison
04. By the grave
05. Onward
06. Marcelino’s despair
07. Fairwell to the bison
08. This is science
09. Glory of the cave
10. Fairwell to Altamira
Een soundtrack, het is behelpen, maar Mark Knopfler laat toch weer eens opnieuw zien hoe goed hij op sommige nummers met een gitaar overweg kan. Luister eens met mij naar liedjes 1, 2, 5, 9 en 10. Terzijde, ook Evelyn Glennie kan er wat van. Ik heb alle cd’s van Mark Knopfler. Hij gaat, hoop ik maar, nog een tijdje door met muziek maken.

Op de donderdag is het, na twee dagen prachtweer, de hele dag aan het spetteren. De ene bui is net afgelopen, als de lucht weer betrekt om de volgende aan te kondigen. En het gaat maar door, de hele godganselijke dag. Zelfs mijn overdekt balkonnetje dreigt niet te ontsnappen.
De oplossing is dan om je er weinig van aan te trekken en een mooie film op te zetten. Op overvloedige regendagen als deze kan ik in Maastricht een film of drie, vier, met als afwisseling het journaal of een praatprogramma, best aan. Hier heb ik helaas minder uitwijkmogelijkheid. Bij de aanvang van een volgende striemende vlaag regen tover ik wel ‘s avonds een film te voorschijn: “Master & Commander”, van regisseur Peter Weir uit ik geloof 1996. De film duurt ruim twee uur, lang genoeg om mij toch nog een leuke avond te bezorgen.
In de hoofdrol zie ik Russell Crowe; hij speelt kapitein (Lucky) Jack Aubrey van een Brits oorlogsschip de HMS Sunshine, in 1805. Het is de tijd van Napoleon versus Nelson. Belangrijke bijfiguren op het schip zijn o.a. dokter Stephen Maturin (Paul Bettany), Pullings ( James D’Arcy) en Blakeley (Max Pirkis). De Sunshine neemt het een aantal keren op tegen een – eigenlijk beter toegerust – Frans oorlogsschip, de Acheron. De twee achtervolgen elkaar over de oceanen en hoe kan het anders in een Engelstalige rolprent – de Fransen delven uiteindelijk het onderspit. Terzijde gebeurt ook van alles. Ik geef hier als voorbeeld de dood van ene Hollom die (zoals Jonah in de bijbel) een vloek voor het schip lijkt te zijn en de aanwezigheid van de Britten op de Galápagoseilanden, waar natuurkenner Stephen Maturin met zijn hulp Blakeley verscheidene nog onbekende dieren ontdekt.
Hoewel ik het normaliter niet zo heb op films met schepengeweld, vind ik “Master & Commander” van regisseur Peter Weir toch best de moeite waard. Vaag staat me bij dat ik hem een keer op tv heb gezien, vele jaren terug. Echter, terwijl nu zelfs de ruiten van mijn balkon een wasbeurt krijgen, mag ik constateren dat het allemaal dik voor elkaar is met deze film. Ik kan hem jullie aanraden, bij voorkeur voor een avondje bank zitten bij een goed functionerende centrale verwarming.

Dan is het op vrijdag weer min of meer zoals het hier hoort te zijn. Natuurlijk, de vroege ochtend begint koud, met 17 graden op mijn balkon (= 15 graden beneden), maar de temperatuur gaat wel omhoog en waaien is er niet bij, regen al helemaal niet. Als het een paar uur later 39 graden is op mijn apparaatje, moet ik wel toegeven dat mijn thermometertje nu in de volle zon staat. In de schaduw kom ik ook in de middag niet verder dan 22 graden.
´s Middags schakel ik naast Patricia en Lluis ook Noé´s vriendin Lorena in om nog op tijd een “pótsvrow” in huis te krijgen. Jorge mailt mij dat ene Ana misschien bereid is te komen, maar als ik haar een paar keer bel en ook nog eens e-mail, krijg ik vooralsnog geen respons. Vanessa, die de honneurs van Lluis waarneemt die naar Londen is, heeft nog niet gereageerd. Dan appt Lorena dat ze er een heeft: Sonia, die bereid is om zelfs op nu, zaterdagmorgen (om 9 uur, vroeg, hè?) te komen poetsen. Ik ben uit de brand!

‘s Avonds loop ik voor het eerst deze winter naar mijn bibliotheekje aan Las Canteras bij het basketbalveld. Daar is het minder druk dan ik van de vrijdagavonden gewend ben. In de kranten vind ik niet veel nieuws dat ik interessant vind. De locale kranten gaan bladzijden lang door over de stortregen gisteren die geleid zou hebben tot overstromingen (“inundaciones”), ondergelopen straten (“calles desbordadas”) en zelfs ook uitval van elektriciteit (“caída del fluido electrico”). Inderdaad, aan de boulevard hebben enkele lantaarnpalen het begeven. Dat moet ons Palmezen nou net gebeuren, als de koning (Felipe VI) een dagje op bezoek is. Regen is een zegen voor al het groen hier, dus voorspellen de klimaatmensen dapper dat het 2100 minder zal regenen.
Het Europese nieuws concentreert zich al dagen hier op Gibraltar. Als de Britten uit de Europese Unie stappen, wil Spanje dat puntje bij de ingang van de Middellandse Zee best hebben, maar in Brussel (Duitsland, Frankrijk) denkt men daar anders over, helaas. Het blijft vooralsnog een open kwestie. Donald Trump voert nog steeds een beleid dat ik met goed fatsoen anders zal noemen. Hij is nu weer bezig met de muur op de grens met Mexico, die hij wel door Mexico wil laten betalen. Een rechter van de “Supreme Court” kapittelt de Amerikaanse president, omdat die te weinig oog zou hebben voor de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
Het is op vrijdag 23 november wel volle maan. Waarvan acte!

Op zaterdagmorgen om tien voor 9 al kan ik Sonia verwelkomen. Ze zal een jaar of 40, 50 zijn en ziet er met haar gitzwarte paardenstaart en lange lichaam gezond uit. Voordat ze met schoonmaken begint, kleedt ze zich eerst om, trekt ze werkkleding aan, o.a. een T-shirt van rumfabrikant Arehucas. Dat doet me denken aan mijn oudere overbuurvrouw hier die ik niet anders ken dan in een Hema schort, als ze iedere morgenvroeg het balkon komt afstoffen. Ik zie haar het flatgebouw uitkomen om boodschappen te doen, in een geperste nieuwe spijkerboek en een suède jasje. Ook een mens zoals ik kan zich vergissen, denk ik dan maar.

Zal ik nog een nieuw plaatje op jullie uitproberen? Na het tegenvallen van Françoise Hardy en het filmgeluid van Mark en Evelyn moet dat zo maar kunnen. Afgelopen zomer zie ik bij Centre Ceramique een nieuwe plaat van Mary Gauthier liggen, tenminste dat denk ik. Blijkt het een misverstand te zijn; de cd “Rosemary and garlic” is niet van haar. Vooralsnog houd ik het op Anna van den Hoogen en Dolf Smolenaers, omdat die op mijn extra schijf als componisten genoteerd staan. Zijn het Vlamingen? Hun muziek lijkt op die van bijv. Sara McLachlan (voor wie haar kent). De zang van de dame op de plaat is aan de hoge, zoete kant, maar niet perse verkeerd. Dit zijn de tien nummers:
01. Birds
02. I’m here
03. Julia
04. Blue boy
05. Take this hand
06. The tempest
07. Fireflies
08. Wintering
09. Shine
10. Dreamer
Ik ga geen speciale, losse nummers naar voren schuiven. Dit is er een voor de breedte. Goed gedaan, Anna en Dolf. Zo kom je nog eens ergens, als je bibliotheek een foutje (bedankt!) maakt.

Sonia heeft intussen veel meer werk, vooral aan de keuken, dan ik voor mogelijk heb gehouden. De kookplaat wordt naar voren geschoven en eindelijk krijgt de achterkant (“muy sucio”, heel smerig) een beurt. Ik word erop uitgestuurd om bij de Spar extra poetsspullen te gaan kopen: “lejia con detergente” (bleekwater), “quitagrasa” (ontvetter), “liquido piso” (schoonmaakmiddel) en “paños limpiar, bayetas” (keukendoekjes). Pas na vijf uur houdt de grote schoonmaak van Sonia op en kan ik weer pico bello door mijn huis banjeren. Gelukkig is de “limpiadora” van formaat bereid om mij over twee weken opnieuw met een bezoek te komen vereren.
Als Sonia eindelijk het hazenpad heeft gekozen en ik ook nog eens een provisorische maaltijd naar binnen heb gewerkt, e-mail ik Trudie, Lorena, Lluis, Patricia & Jorge enthousiast dat ik in mijn poetsmissie geslaagd ben.

‘s Avonds staat in het schemeruur (“hora crepiscular”) een bezoek van mij aan tentoonstelling “Fashion & Friends” op de rol. Ze is in het gebouw naast Elder op Santa Catalina, waarvan ik de naam maar niet kan onthouden. Ik zie vele tientallen kraampjes met vooral kleren, schoenen en alweer “spiegeltjes en kraaltjes”. Aardig zijn misschien twee kramen, waar je gratis een miniglaasje Tia Maria en DiSaronno kunt proeven. Een grote tent ernaast is de gereserveerde plek voor modeshows.
Ik meld de tentoonstelling vooral in deze brief, omdat ze heel veel mensen trekt, vooral jongeren. Wat een overvloed! Buiten zijn diverse tijdelijke bars en op de vele banken daarbij is haast geen plekje meer te krijgen, zo druk.

Ik ben echter van plan om op zaterdagavond naar het voetbal te gaan kijken. ‘s Middags heeft Real Madrid weer eens verloren, nu van Eibar, en die zie ik zo vlug niet meer landskampioen worden dit jaar (zonder Cristiano Ronaldo). Dan gaat het denk ik vooral tussen mijn Barcelona en Atletico Madrid (met Sevilla als derde kandidaat). Om kwart voor 9 jullie tijd – bij mij een uur vroeger – treffen ze elkaar in Madrid, in de Wanda Metropolitano, me mij op het terras van El Palikeo hier. Trainers Simione en Valverde houden het vooraf op een beschaafd handje voor elkaar en de Spaanse voetbalbond meldt trots nog maar eens: “No es fútbol, es la liga”.
Atletico is een elftal, waar het niet goed tegen te spelen is. Als je tegen ze aanvalt - en dat doet Barcelona zeker in de eerste helft – trekt het met heel veel man terug, is nagenoeg iedereen achter de bal. En dan staat nog eens een boom van een kerel in het doel: Oblak, die het een en ander best tegen wil houden. Atletico heeft ieder jaar opnieuw de minste tegengoals in de competitie. Het is ook deze keer echt behelpen. Er gebeurt weinig voor de doelen. Ik zie een paar aardige acties van Messi, maar serieuze doelpogingen, ho maar!
In de rust, zoals ook vóór de wedstrijd, worden we gebombardeerd met reclames. Apart vind ik die van smeermiddel Babaria, “aceite de cannabis”, cannabisolie. Daar kun je je huid kennelijk heel erg mee verwennen. Ik geloof niet dat we Barbaria in Nederland, het land van Nivea, al hebben.
Ook in de tweede helft is Atletico tegen Barcelona geen vetpot. Er gebeurt zo weinig dat ik met 0-0 als eindresultaat vrede begin te krijgen. Dan – uit het niets – zie ik Griezman op rechts opkomen en voorzetten. Piqué kan nog net redding brengen. Even later, in minuut 77, krijgt Atletico zijn eerste corner. De bal komt voorbij het doel op het hoofd van Diego Costa, die over een totaal verbouwereerde Ter Steegen heen zo maar kan inkoppen. Keepersfout? Hoe dan ook, de midvoor van Atletico wordt door zijn ploeggenoten omstandig gefêteerd. De thuisclub, die nog haast niks heeft klaargespeeld, staat zo maar met 1-0 voor. Het aftellen tot het eindsignaal met de nodige nepblessures kan beginnen. Barcelona brengt nog twee nieuwe spelers in, onder wie als linksbuiten de in onmin geraakte Dembélé. En geloof het of niet, die brengt vlak voor tijd met een diagonaal schot langs drie Atletico-benen de stand alsnog op 1-1. Gerechtigheid!
Het terras van El Palikeo, duidelijk op de hand van Barcelona, kan toch nog met een enigszins hersteld ego terug naar waar men vandaan gekomen is.

Overdag op zondag doe ik al vroeg een was en daarna zit ik vooral te lezen. Dan vind ik dat ik dat ik mijn ijskast eens moet ontdooien. Vooral het toch al beperkte diepvriesvakje is echt een ijsbaan. Het ontdooien gaat met enige waterschade gepaard, mijn onvolkomenheid. Niettemin, Trudie kan de min of meer vriesruimte nou wel weer met porties zuurvlees vullen.
;s Avonds is het op Las Canteras best druk. En dan heb ik het niet alleen over allochtonen, maar ook de Palmezen zelf lopen in het halve donker te paraderen of het voor niks is. Op mijn vaste stek bij het NH-hotel kijk ik eerst de mensen uit en daarna doe ik er nog een zondags muziekje bij. Nu.nl toont de trotse Max Verstappen met zijn vijfde podiumplaats op rij en zijn vierde plaats over het hele seizoen. Op mijn telefoon zie ik nu trouwens een pracht van een foto verschijnen van Tygo als sinterklaas, met mijter, en Renske en Anoek als zwarte pieten. Die ga ik printen en op het prikbord doen.

En zo is het alweer maandag. Nog één dag en dan staat Trudie voor de deur, wel pas in de late avond. Vanaf donderdag komt Greetje daar als extra gezelschap bij. Hun bezoek aan mij duurt tot dinsdag 4 december, de dag voor surprisenavond, als ze weer naar Holanda moeten afreizen. Dat lijkt me dan ook de dag dat ik met goed fatsoen ‘s middags mijn volgende brief aan jullie kan versturen.
Houd het hoofd koel de komende dagen en laat je niet opnaaien. Mijn advies: begin tijdig met gedichten maken voor surprisenavond en waarom niet eens een of meer sonnetten in elkaar geflanst. Hoe zo’n 14-regelig gedicht precies uitziet, met bijbehorende rijmwoorden, is in je oude schoolboek Nederlands nog wel te vinden en anders kan het internet uitkomst bieden. Ik voorspel jullie tevens dat je er voor de aanschaf van echte boterletter met amandelspijs dit jaar tijdig moet bij zijn. Anders wordt het behelpen met taai-taai en dergelijke.
Intussen wens ik jullie alvast een aangename voortzetting van de donkere dagen voor kerstmis en tot mijn volgende brief maar weer, “saludos” en “hasta luego”, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Patricia Highsmith schrijft in de jaren 50 tot 80 naast andere thrillers een serie van vier boeken met de gefortuneerde, maar toch boef Tom Ripley. Deze week bespreek ik deel 3: “Ripley’s Game” uit 1974. Dat boek speelt hoofdzakelijk in Fontainebleau, vlak onder Parijs.
Naast Tom Ripley speelt vooral Jonathan (Jon) Trevanny een hoofdrol in het verhaal. Die is braaf getrouwd met Simone, ze hebben een zoontje en is van zijn vak lijstenmaker. Helaas is het gezin best arm en zou, zeker nu Jonathan ook nog een letale ziekte onder de leden heeft, best een extra centje kunnen gebruiken. Op voorspraak van Tom Ripley biedt ene Reeves Minot Jonathan aan om voor hem een paar maffiafiguren in Duitsland te komen vermoorden. Daarvoor krijgt hij een forse beloning, 40.000 pond, omgerekend bijna een half miljoen Franse francs. De eerste moord lukt vlekkeloos en de tweede, in een trein samen met Tom Ripley, lukt ook, maar er gaat wel een en ander mis. Daardoor kan de maffia het tweetal Tom en Jon op het spoor komen en ontstaat in Fontainebleau en omgeving de nodige commotie en misère. Wat vindt Simone er trouwens van, die buiten het moordplan is gelaten? Loop het wel goed af?
Ik vind “Ripley’s Game” (167 blz.) nog beter dan deel 2 (“Ripley Under Ground”). Patricia Highsmith schrijft opnieuw een spannend boek dat me best heeft geboeid. Ik heb er als recensiecijfer een volle 8 voor over. Binnenkort krijgen jullie ook nog mijn mening over deel 4.

Boek 2 is er een van Frances Fyfield. Ik heb haar eerder hier wel eens een pluim op haar hoed gestoken. Op de kaft van het boek, “Blood From Stone”, dat ik hier bespreek, staat als aanbeveling (van Laura Wilson in the Guardian): “One of Highsmith’s few true heirs”. The Observer voegt haar toe: “She’s up there with Rendell, James, McDermid and Walters”. En ik denk dan: James, wie is dat? Is dat Bill James? Overigens speelt “Blood From Stone” vooral in Londen.
Marianne Shearer, 51 jaar, springt van zes hoog omlaag in een hotel, haar dood tegemoet. Een fotograaf die net voorbij komt, kan het drama op de gevoelige plaat vastleggen, zodat de kranten er de voorpagina’s mee kunnen opsieren. Shearer was bij leven een bekende advocate, die er steeds alles aan deed om een zaak voor haar cliënt te winnen. Een half jaar terug heeft ze aldus Rick Boyd uit de gevangenis kunnen houden. Die had zijn toenmalige vriendin, de labiele 30-jarige Angel Joyce, eerst van het nodige geld beroofd en daarna zo erg en vaak toegetakeld dat ze zelfmoord pleegde. De zus van Angel, Hen(rietta), een ouderwetse kleermaakster, is uit heel ander hout gesneden. Zij gaat voorop om Rick Boyd en ook Marianne Shearer’s slappe broer Frank, alsnog aan de schandpaal te nagelen. Hulp krijgt ze daarbij van advocaten die voor de afwikkeling van de erfenis van Marianne Sheater zorgen: Thomas Noble en de nogal alternatieve Peter Friel. Trekken ze aan het langste eind?
Ik ben heel erg gecharmeerd van “Blood From Stone”, dat ik met verve heb zitten lezen. Het is heel spannend en laat ik hier als zijstap de belangstelling voor chique kleren noemen, waarmee Marianne Shearer en kennelijk ook Hen Joyce behept zijn. Dit is denk ik het beste boek dat ik de eerste maand van deze winter hier in handen heb gehad. Ik heb er een 8½ als recensiecijfer voor over. Frances Fyfield is nog lang niet van me af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten