dinsdag 4 december 2018

weblogbrief 14.05, 4 december 2018

Weblogbrief 14.05, 4 december 2018

Queridos amigos y familia, dit wordt een andere brief dan de vier vorige. Afgelopen dinsdag is Trudie zo vrij geweest van mijn gastvrijheid gebruik te gaan maken en daar komt Greetje nog eens boven op, als die afgelopen donderdag boven water komt. Twee vliegen in een klap! Natuurlijk, ze zijn de afgelopen dagen heel coulant voor me geweest, hebben me zelfs af en toe met rust gelaten, maar een inbreuk is het en blijft het. Deze brief staat dus in het teken van de verbroedering, wat zeg ik, zelfs verzustering.

Bij een vakantie hoort enige voorpret, dus begin ik met jullie daarover te vertellen. Al in de bus maandag een week terug heb ik prijs, als ik een meisje zie binnenkomen met op haar trui: “Style is not just about looks. It’s about attitude”. Ik heb de kreet wel eens eerder ergens gehoord, maar op het truitje van een bakvis blijft hij geslaagd.
Aangekomen op de universiteit begin ik met een rondje door de gang. Lluis is er helaas niet, maar Patricia en Jorge wel. Hun leg ik nog eens geduldig uit dat ik met Sonia als “pótsvrow” (is het vrow of vrouw?) een heel tevreden mens ben. Ik kan weer van de vloer eten (als ik dat wil), nu ze afgelopen zaterdag geweest is. Ik krijg hun beider zegen en blijf nog even bij Jorge na zitten kletsen. Als ik hem vraag waarom hij een heel stel snoepjes op het bureau heeft liggen, legt hij omstandig uit dat hij, sinds hij is gestopt met roken – volgens hem al meer dan een jaar terug – wel nog aanhoudend aan sigaretten denkt. De snoepjes zijn er om hem dan op andere gedachten te brengen.
Als Jorge iets op zijn computer intikt, lukt dat niet helemaal en volgt een “shit”. Dat lijkt me niks voor hem. Hij zou zich dan toch van “mierda” moeten bedienen of evt. het Duitse “Scheisse”. Zelf heb ik wel iets met het Franse “merde”. Dan bedenk ik dat wij geen Nederlands equivalent hebben. Heeft een van jullie ooit wel eens “stront”, “keutel” of “poep” geroepen, als er iets niet 100% naar wens is? Wij Hollanders zijn al zo verengelst dat we ons gevoeglijk van “shit” bedienen of het al even Engelse “fuck”.

Op you.be/pzP8cUv9f80 vind ik een versie van “Ech woer, jeh jao!”, die niet gecorrumpeerd is door het facebookgedoe van de Tempeleers. Het nieuwe carnavalsliedje blijft een aardige meezinger, van de “4 köp & batteraof”. Wel valt op dat ik eerst het refrein twee keer voorgeschoteld krijg, dan maar zegge en schrijve één keer het koeplet, gevolgd door nog eens drie keer het refrein. Hierbij ontsla ik jullie van de plicht om het koeplet uit je hoofd te leren. Het refrein zal er over een paar maanden ingestampt moeten zijn.

Aardig op YouTube vind ik een bijdrage van dertien minuten, waarin van allerlei liedjes de originele en een latere versie worden getoond. Natuurlijk, jullie weten dat bijv. “Venus” van Bananarama origineel van Shocking Blue is, “Nothing compares 2U” van Sinead O’Connor een nummer is van Prince (met Rosie Gaines) en “Knocking on heaven’s door” van Guns ‘n’ Roses op het conto komt van Bob Dylan. Maar weten jullie ook dat bijv. “I will always love you” (Whitney Houston), “Girls just wanna have fun” (Cyndi Lauper), “Torn” (Natalie Imbruglia), “Twist and shout” (Beatles), “Black Magic Woman” (Santana) dan wel “Hound Dog” (Elvis Presley) geen originele opnames zijn? Bij al deze en andere nummers is hun iemand vooraf gegaan, bij “Hound dog” als voorbeeld Big Mama Thornton.

In bus 12 op de terugweg naar mijn parkje – het schemert al een beetje – zie ik een grote advertentie van de firma EresCris. Ik ken hepatitis A, hepatitis B, maar heden ten dage is ook hepatitis C onder de mensen. Daar zou je zo maar van kunnen genezen, als je eerst enige pecunia naar EresCris overmaakt.
In mijn bibliotheekje bij het Lichtkasteel en aanpalend parkje lees ik van alles in de bladen. Helaas, pindakaas, ik heb de grote demonstratie tegen de “violencia de género” gemist. Het was weer paars in het kwadraat, ook in Las Palmas op zondag 25 november. “Su justicia y sus politicas nos asesinan”, jullie recht en politiek vermoorden ons, “Callar duele mas”, zwijgen doet meer pijn, “No mires al otro lado”, kijk niet de andere kant op.
El Corte Inglés heeft op de noordgevel van Mesa y Lopez een nieuwe kerstverlichting. Ze is 24 meter hoog en er zijn maar liefst 400 ledlampen in gebruik.

Willen jullie ook nog iets uit de landelijke pers? Ik vind in El Mundo een cartoon: sinds Trump zijn de (Supreme Court) rechters zo onafhankelijk dat ze zelf het koffiehuis mogen uitzoeken voor hun “cordadito”. Pedro Sanchez blijft mopperen over de status van Gibraltar en de 27 landen van de Europese Unie stemmen met pijn in het hart in met de voorgestelde Brexit van het Britse koninkrijk over enkele maanden. Theresa May heeft wel nog een en ander uit te leggen in het Britse parlement.
Ik eindig mijn krantenbijdrage met een verzuchting. In toenemende mate krijg ik een godsgloeiende hekel aan die Emmanuel Macron van Frankrijk. Hoe die het bijna derdewereldland weer naar pole-positie weet te werken, daar kan ik maar moeilijk tegen. Voor Macron heb ik – al zou ik het willen – vooralsnog geen goed woord over. Hoe is de man in godsnaam aan de macht gekomen, vanuit het vage midden? En dan maar meepraten met de grote jongens of hij de baas is.

Jullie rockers zijn uiteraard bekend met fenomeen Eddie Cochran, die in zijn korte leven bijna even beroemd werd als Elvis, zeker in Engeland. Wie kent hem niet met zijn “Summertime blues”, “Come on, everybody”, Jeannie, Jeannie, Jeannie”, “Something else”, “Weekend” en vooral – mijn favoriet – “Three steps to heaven”. Zoals dat wel vaker gaat, mag de naaste familie een beetje van het succes meeprofiteren. Dus neemt Eddie Cochran ook een plaat op met zijn broer Hank. Laat ik die eens voor de variatie aan jullie voorzetten. Hij heet “Eddie Cochran Brothers” en hier zijn de tien nummers die ik tot mijn beschikking heb:
01. Tired and sleepy
02. Fool’s paradise
03. Open the door
04. Slow down
05. Pink-peg slacks
06. Latch in (Hank solo)
07. My love to remember
08. Latch on
09. Yesterday’s heartbreak
10. I’m ready (Hank solo)
Dat is nog eens echte broederliefde. Ik vind de plaat wel wat hebben, zelfs ook de paar rock ‘n’ rollnummers die Hank Cochran in zijn uppie mag brengen. Het is een aardig intermezzo tussen al het Eddie Cochran geweld.

De dinsdagmiddag staat in het teken van mijn eraan komend bezoek. Ik weet niet hoe snel ik halfvolle melk en de juiste theezakjes in huis moet halen voor Trudie, en laat ik de pruimenjam niet vergeten. Daar komt voor Greetje donderdag nog yoghurt en crispies bij, zonder welke ze de dag niet monter kan beginnen.
Dan kan ik ´s avonds gaan kijken naar de kerstverlichting van El Corte Inglés. De ledlampen zouden voor 130.000 (!) lichtpunten zorgen. Als ik ervoor sta, bij de aanleg van het station van een treintje in wording, moet ik toegeven dat ik iets waars in zit. De middenruimte van de Avenida is helemaal verscholen achter dichte hekken en erachter is het nog een complete rotzooi. Gelukkig is het verderop op Mesa y López wel nog als vanouds, met een mooi middenstuk met banken en voorbij snuffelende honden geflankeerd door hun baasjes.
Susito en Ruurd, hier in Las Palmas in oktober, hebben me er met een e-mail op gewezen dat ze voor het warme eten goed terecht konden in de calle Olof Palme, rechts bij de plaza d’España op het einde van de Mesa y López. In die straat ontdek ik, vlakbij de Guanarteme, een Koreaans (of is het Japans?) restaurant waar je voor 12 euro 50 je buik rond kunt eten. De zaak heet Shitori II en het buffet “a la carta” staart me vanaf het raam waar ik door kijk, liefdevol aan. Daar moest ik maar eens een keer heen. Het ligt ter hoogte van de SuperDino op de Guanarteme.
Dan ga ik op die hoofdstraat eerst naar links om bij de Caixabank, naast hotel Astoria, geld uit de muur te halen. Bij mijn weten is dat nog de enige plek waar je niet hoeft te betalen voor je transactie. Overal elders, ook bij de grote banken, wordt je verondersteld een kleine twee euro neer te tellen, voordat de Automatic Teller Machine bereid is om geld te fourneren.
Meer naar rechts, vanuit Shirori II gezien, is het bekende plazoleta Farray, waar het op de diverse terrassen goed toeven is, al dan niet met voetbal op een televisie. Bij de fontein op een bank zit ik dichtbij genoeg om op een groot scherm bij La Rosa te kijken naar een stukje Roma-Real. Dan stap ik op om op mijn balkon het vierde deel van Patricia Highsmith’ epos over Tom Ripley uit te lezen.
Voor mijn deur, op de bank bij Carlos, krijg ik mee dat Ajax uit van AEK Athene gewonnen heeft, met 0-2. De club is daarmee al zeker van overwintering in de Champions League - eindelijk na 13 jaar, maar moet zich in de zesde en laatste wedstrijd voor deze eerste ronde (op 12 december) thuis wel Bayern München van het vege lijf houden om groepswinnaar te worden.

Dan is het tien over 12 locale tijd. Ik zit te wachten op het balkon en hoor Trudie beneden mijn naam roepen. Ze heeft sleutels van het appartement en staat even later in huis. Laat of niet, ze pakt haar tas uit en wil dan nog een drankje op het balkon. Om bijna 1 uur liggen we in het tweepersoonsbed.

Nadat ik mijn pillen heb genomen en koffie heb gezet, zit ik om kwart voor 9 ‘s morgens alweer naar de moeders te kijken, die de kinderen op school afgeleverd hebben en nu elkaar bijpraten over het leven zelf. Om 9 uur, best vroeg voor haar na zo’n lange reisdag, verheft ook Trudie zich. Niet veel later wordt me mijn eerste mok koffie aangereikt. Het ritueel van melk en knäckebröd met jam voltrekt zich voor mijn ogen. Dan gaat ze zich snel wassen, want Carlos wacht beneden met zijn vers geperste jus d’orange en daarbij dient de gedigitaliseerde versie van Dagblad De Limburger te worden doorgenomen.
Niet veel later vertrekt ze naar het strand, terwijl ik word opgescheept met boodschappen doen in de Mercado del Puerto: eerst verse zalm en tonijn halen bij de visboer en dan twee kilo “carne de ternero” (kalfsvlees) “en cubitos” (in blokjes) en driekwart kilo “carne molido” (gehakt). De slager waar Trudie op valt, is er niet, dus wijk ik voor mijn vlees uit naar carnicería van de buurman, “Ca’ Juan”. Ook daar word ik – door slager Juan zelf – prima geholpen. Met mijn boodschappen loop ik over de Paseo De Las Canteras (volledige naam) en de Alfredo Jones (met een ch) terug naar “mi casa, su casa”, terwijl Trudie in het zand ligt.
Er wordt geluncht en als ik dan met mijn boek door mag, gaat Trudie nogmaals strandwaarts. Dan is het douchen en op naar het terras bij het Lichtkasteel, want daar ligt tussen de struiken een geocache die ze vandaag perse nog moet veroveren. Later krijg ik thuis mijn verse tonijn voorgezet, als afsluiting van mijn eerste dag met haar. Goodbye, Ruby Wednesday, who could hang a name on you.

Op donderdag staan we wat later op, maar dan herhaalt het ochtendritueel zich. Trudie begint de dag met mijn twee kilo zuurvlees, gisteren in de azijn gezet, aan te braden en van van uien en stoofmix te voorzien. Later gaat het spul in dozen in mijn beperkte diepvriesvak. Ik krijg hulp van haar bij het klaarmaken van een grote pan tomaten-groentesoep. Sterker nog, als ik de prei van plastic ontdoe (jezusmina), snijd ik me in mijn vinger met het aardappelmesje. Eerlijk, ik doe het bepaald niet expres, maar het leidt er wel toe dat Trudie ook die honneurs waarneemt. In plaats van kraanwater komt ze voor de ongetwijfeld copieuze soep wel met flessenwater op de proppen. (Volgens Trudie hoort soep hier in Las Palmas niet met kraanwater bereid te worden, maar met “blauwe spa”). Dat gaat nog wat worden, na het te verwachten drinkgelag in de vroege avond, als we op de soep gaan aanvallen.
Er volgen twee bezoeken van haar aan het strand, voor en na de lunch. Daarna verdwijnt ze richting Santa Catalina om met de streekbus naar “el aeropuerto” te gaan. Als er geen oponthouden of dergelijke zijn, verschijnt Greetje (Margaretha Anna) daar om kwart voor 6 ongeveer bij de uitgang. Ik verwacht het dameskoppel een uur later terug bij Carlos op het terras.

Intermezzo: hoe heten een vlieg, een mug, een kakkerlak, een spin, een mier, een teek, een hoofdluis, een schaamluis, een vlo en een teek in het ABS? Ik heb het in die taal over resp. een “mosca”, “mosquito”, “cucaracha”, “araña”, “hormiga”, “piojo”, ”ladilla”, “pulga” en “garrapata”.
Vooral de teken, “garrapatas” beginnen zorgenkindjes te worden. Dat geldt zeker voor mensen die graag in de tuin werken of het leuk vinden om door struiken e.d. te lopen. Trudie krijgt er geregeld mee van doen, als ze op zoek is naar geocaches in het veld. In de Euregio, maar ook hier kunnen ze zomaar in de struiken zitten. Als dan een van die mormels (een op de zes?) besmet is met de ziekte van Lyme, heb je echt een probleem, als je gestoken bent (en een uitlopende concentrische cirkel om het wondje ontstaat). Onbehandeld kun je met diverse akelige toestanden geconfronteerd gaan worden, zoals gewrichtsklachten en erge moeheid. De effectiefste oplossing is om bij zelfs maar verdenking op een besmette tekenbeet een antibioticakuur bij de huisarts te gaan halen.

Ik zit vanaf even over half 7 bij Carlos op het terras te wachten tot ze eraan komen. Om vijf voor 7 is het zo ver. Wat zal ik verder nog over de avond vertellen? We nemen het ervan, eerst bij Carlos die extra aardig tegen de dames doet, dan om half 10, 10 uur in mijn bijkeuken met de onovertroffen tomaten-groentesoep met ballen. En zoals dat gaat na veel drank, om een uur of 11 leggen we onze moede lijven ter ruste.

Vanaf 8 uur is het weer volop leven in de straat. Niet alleen verzamelen de jongetjes zich om een balletje te trappen en vertellen de meisjes elkaar hun diepste geheimen, ook in mijn woning komt het leven hernieuwd op gang. Dan blijkt – tot mijn teleurstelling – dat de rijst crispies met chocolade te knapperig zijn voor Greetje’s tere keel. Gelukkig vinden de minibekertjes yoghurt en het sinaasappelsap wel de juiste weg.

Als mijn bezoek hernieuwd bij Carlos zit, vind ik de tijd om jullie met een tweede pareltje op mijn Verbatim te confronteren. De cd die ik jullie nu ga presenteren, heet “Big Mama’s”. Ik heb het vermoeden dat hij van Rocky komt, want maar elf nummers op de plaat, dat is mij aan de magere kant. Is het weer een van zijn “Unvollendete”? Laat ik er nog enkele mooie nummers van andere Big Mama’s aan toevoegen: Sister Rosetta Tharpe, Bessie Smith, Lucille Bogan, Ma Rainey en Big Mama Thornton. Hier is de cd “Big Mama’s” met mijn aanvulling:
01. Shirley Johnson – Prisoner of love
02. Big Time Sarah – Gonna have a murder on your hands
03. Big Time Sarah – Love fever
04. Zora Young – Daughter of the son of a gun
05. Gloria Shannon – One eyed man
06. Maggie Burrell – Baby won’t you please come home
07. Maggie Burrell – Pride and joy
08. Mary Lane – I wonder why
09. Mary Lane – Coming home
10. Pat Scott – Today I sing the blues
11. Pat Scott – Let’s do it again
12. Down bij the riverside – Sister Rosetta Tharpe (+ Dependable Boys)
13. Down hearted blues – Bessie Smith
14. Lucille Bogan – Drinking blues
15. Ma Rainey – Moonshine blues
16. Big Mama Thornton – Hound dog
De cd “Big Mama’s”, te weten de eerste elf nummers , vind ik best te verteren. De vijf toevoegingen maken er een bovenste beste plaat van.

Op vrijdagmiddag vertrekken Trudie en Greetje te voet naar kustdorpje Las Coloradas vlak boven Las Palmas. Het wandelvermogen van Greetje blijkt dan toch nog niet je dat te zijn. Echter,als ik me om vijf uur bij La Oliva aandien, zitten ze daar zoals afgesproken wel gezellig voor zich uit te kijken. Op nog geen tien meter meer naar rechts zie ik Noé en Lorena met wie ik ook heb afgesproken. Ik zorg ervoor dat we met zijn vijven aan een tafel zitten en dan kan de drank rijkelijk gaan vloeien, uren lang.
Om 9 uur verplaatst ons gezelschap zich naar Amigo Camilo voor de maaltijd. Laat ik eens de tapas noemen, die vooral uit Noé’s koker komen: “salpicon de mariscos” (zeevruchtensalade), “mejillones” (mosselen), “rejos” (staafinkvis) en “papas arrugadas” (aardappeltjes met twee soorten “mojo” saus). Als hoofdgerecht, maar niet voor mij, volgen daarop “salmonetes” (gebakken zee barbelen), “puntillas” (minisardientjes) en “calamares” (inktvisringen). De Hollandse dames, intussen al aardig over de rooie van de witte wijn, krijgen tot slot nog eens met Lorena “polvito” (met rijst), “leche asada (gebakken melk) en “mousse gofio” (iets lokaals) voorgezet. Noé en ik sluiten de “cena” (maar niet “la última cena”) af met een glaasje Johnny Walker Black Label. Niet veel later ben ik blij dat ik mijn bed kan opzoeken.

Helaas, ik kan niet naar het feest van tandarts Tachela bij San Telmo, want ik word verondersteld met Trudie en Greetje vandaag een bezoek te brengen aan clubhotel Riu Gran Canaria in Maspalomas in het zuiden van het eiland. Daar zitten Marja, Claar & Cintha gereed om ons een aangename middag (en begin van de avond) te bezorgen. De dames hebben net kennis met elkaar gemaakt, als ze de eerste (en tweede) cava voor zich hebben staan.
Om even voor twee uur gaan we buiten aan tafel. Het buffet binnen is zo omvangrijk dat ik jullie maar niet ga vertellen waaruit ik en de anderen kunnen kiezen. Mijn eigen keuze is eerst een gazpacho (koude soep met toebehoren), dan een salade van allerlei soorten vis, vervolgens stoofvlees en kabeljauw met spinazie en als toetje verschillende ijsjes en pudding met mandarijn. Vanwege mijn drankgelag op de vrijdag houd ik mezelf (als enge) in en drink, althans tot half 5, geen alcohol. Daarna ben ik nog wel enkele uren in de weer met een viertal glazen Aperol/cava. In de bus terug naar de stadswereld van LPGC dommel ik enkele keren weg.

Dan vraag ik mij, ongeveer ter hoogte van het voorbij trekkend vliegveld, af wat “STOP” in het Spaans is. Ik denken, denken. Trudie komt desgevraagd aanzetten met werkwoord “parar”, stoppen en een “parada”, stopplaats. Maar stop als stopwoordje, als kreet? Het gangbare woord is volgens mijn woordenboek: !alto!, !ya basta! “Alto” is hoog en een “alto” is een hoogte, waar je een pauze inlast. Wat raar dat mij dat woord niet bekend is, dat ik het op school hier nooit meegekregen heb.

Op de zondagmorgen zie ik Greetje solo beneden naar “De Francesco” afzakken voor een kopje koffie en een stuk taart. Trudie en ik zitten eerst te lezen op het balkon. Om 11 uur gaan we gedrieën naar de rommelmarkt. Daar koopt Trudie twee leren tasjes ter vervanging van haar huidige, die enigszins versleten is. Daarbij is ze goed voor een set van vier grote wasknijpers (“pinzas”) die volgens de dames in Maspalomas ideaal zijn om je strandhanddoeken (“toallas”) aan de bedjes (“hamacas”) te bevestigen. Ik vul mijn voorraadje dvd’s aan met een zestal nieuwe exemplaren.
Na ons bezoek aan de markt zitten we eerst bij La Alemana, maar als de koffie daar maar niet wil komen, wijken we uit naar Lolita Pluma. ‘s Middags is het voor de dames strandweer en voor mij mijn tweede boek uitlezen. In de avond buurten we op Las Canteras met op het einde een zitje op het terras naast Granier. De soep thuis laat zich daarna andermaal goed smaken.

Dan neemt de door de week weer zijn aanvang. Geluk bij een ongeluk, in de ochtend wacht het strand. Daarentegen gaan mijn bezoekers in de middag naar het “historische” centrum in het zuiden van de stad: Triana/Vegueta, Trudie te voet en Greetje later met de bus. Ze nemen een duokijkje bij het huis van Columbus, fotograferen de kathedraal, doen de “plaza de las ranas” en dan dalen ze af naar McCarthys voor kippenvleugeltjes en “vino tinto”. Ik voeg me om 6 uur bij ze en ben dan toch nog goed voor twee pinten Guinness. Dan mogen ze nog een kwartier of zo naar de uitgestalde kleren kijken in de grote Desigual-winkel in de calle mayor de Triana, voordat we bus 1 nemen, terug naar de Luis Morote.
Daar wordt ten laatsten male overvloedig gegeten bij chinees restaurant Hong Kong en dan is het weer slapen geblazen. Op de dinsdagmorgen heeft het stel nog net tijd om van Carlos afscheid te nemen en dan breng ik ze naar de Global streekbus met zijn “salcai utinse”?

Met een verzuchting eindig ik hiermee ook mijn vijfde brief aan jullie. Het was me het weekje wel. Aan de andere kant, Trudie meer nog dan Greetje heeft me wel weer een aangename week bezorgd, met de nodige sjeu.
Komt hierna nog een nieuwe weblogbrief? Wel wis en drie! Mijn volgende post voor jullie heb ik in gedachte voor a.s. maandag 10 december. Sinterklaas is dan al weer lang en breed vertrokken naar Mira of ergens in het verre vasteland van Spanje, met medeneming van de zak met stoute kinderen.
Voor nu, morgen is het zo ver. Dan wordt van jullie een bovenmenselijke inspanning verlangd: het uitserveren van bij elkaar geflanste rijmelarij. Laat je niet kisten, ook niet als je wordt afgescheept met een pyjama of een stropdas (die mijn oma zaliger niet een “krevat”, maar “‘ne bindel” noemde). En bedenk wel dat je ook nog het hoogfeest van Kerstmis te verduren krijgt. Het leed kan niet op. Voor nu, tot ziens maar weer, hasta luego, Paúl (met een streepje op de u, zoals ook in Saúl en Raúl).

BOEKENBIJLAGE

Ik had jullie nog deel 4 van de Ripley-kwartologie (nieuw woord) beloofd, dus hier is mijn recensie daarvan. Patricia Highsmith heeft er ongetwijfeld ook deze keer haar stinkende best op gedaan. Het heet “The Boy Who Followed Ripley” en is uit 1980. Voor wie het weten wil: het gaat om nagenoeg 200 bladzijden in een heel kleine letter.
Tom Ripley ontmoet in zijn woonplaatsje Villeperce bij Parijs een jongeman, in wie hij al snel Frank Pierson herkent, de 16-jarige zoon van de onlangs overleden multimiljonair John Pierson. Die zou in zijn rolstoel van een klip zijn gevallen bij zijn villa in het Amerikaanse Maine. Frank is hem vervolgens gesmeerd naar Europa, maar biecht Tom als eerste op dat het geen zelfmoord was of een ongeluk, maar dat hij zijn vader van de klip heeft afgeduwd. Frank is enigszins getormenteerd, niet alleen omdat hij over de dood van zijn vader inzit, maar ook omdat zijn vriendinnetje Teresa hem in de steek heeft gelaten. Het duo Tom & Frank gaat vervolgens samen naar Berlijn voor enige buitenlandse ontspanning, als de Franse grond onder Frank’s voeten hem te heet wordt. Daar wordt Frank gekidnapt door een stelletje amateurs, maar Tom brengt redding. Dan zien we de terugweg van de twee via Hamburg naar Parijs terugkeren en uiteindelijk naar New York en alweer Maine belanden.
“The Boy Who Followed Ripley” vind ik alweer goed te lezen, net als de vorige Ripleys, maar veel nieuws weet Patricia Highsmith me met dit boek niet meer voor te zetten. Dat gaat haar bezuren met een iets lager recensiecijfer: een 7. Ik moet t.z.t. wel weer eens andere van de boeken van deze dame van de oude garde gaan lezen.

Dan ben ik bij boek 2: Mo Hayder’s “Wolf”, dat ik in vertaling heb gevonden in de boekenlast op de Heerderweg in Maastricht. Het is uit 2014 en speelt in Somerset in het Verenigd Koninkrijk.
Een ouder echtpaar, Oliver & Matilda Anchor-Ferrers, woont met dochter Lucia in een villa daar. Ze worden overvallen door een tweetal boeven: Honey en Molina, die eigenlijk Theo Honig en Ian (The Nerd) heten. Het is de boeven vooral te doen om Oliver die in een te verschijnen autobiografie kwaad gaat spreken over hun baas van firma Gauntlet, afnemer van Oliver Anchor-Ferrrers’ Wolf raketten. Op de achtergrond speelt een drama van vijftien jaar eerder, als de ex-vriend van Lucia, genaamd Hugo, samen met zijn nieuwe vriendin Sophie vermoord wordt door – naar men denkt – ene Minnet Kable. En dan is er nu de verdwijning van Ginny Van Der Bolt, huishoudster van zowel de grootouders van Hugo als van de Anchor-Ferrers familie. Jack Caffery, de held-politieman in alle boeken van Mo Hayder, weet de familie en daarmee ook de boeven op te sporen, maar dan is het wel nog even puzzelen wie nou de echte ploerten zijn. Voor een belangrijke ondersteunende rol komt Bear in aanmerking, het hondje dat Jack Caffery op zijn speurtocht vergezelt.
Boeken van Mo Hayder zijn altijd aangenaam leesvoer. Dat geldt ook voor “Wolf”, voor details over de titel zie bijv. blz. 139. Echter, tegelijkertijd geef ik als mijn mening dat het einde van het verhaal enigszins gekunsteld in elkaar steekt. Daarbij heeft Oliver Anchor-Ferrers wel ietsje te erg te lijden van zijn hartoperatie (blijf kloppen, blijf kloppen, varkenshart). Dat maakt dat ik im groszem Ganze aan de zuinige kant ben met mijn recensiecijfer: een 7. Toch haak ik niet af en zal ik t.z.t. weer andere boeken van Mo Hayder blijven lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten