donderdag 20 december 2018

Weblogbrief 14.08, 20 december 2018

Weblogbrief 14.08, 20 december 2018

Querid@s amig@s y familia, geloof het of niet, 2018 is bijna op. Over anderhalve week al schieten we het volgende jaar weer in. Niettemin, zal ik nog even teruggaan naar halve december? Bij dezen dan, te beginnen bij 14 december, als ik mijzelf om even over 2 uur aandien op de gezondheidsfaculteit, meer precies de afdeling Sociale Geneeskunde of hoe we het stukje tweede etage willen noemen, waar Lluis en zijn troepen kantoor houden. Ik ben wat laat; mijn bus 12 erheen heeft “panne” (maar geen motorpech) gehad. De lage instap vooraan in de bus wilde ineens niet meer uitklappen. De chauffeur is erover gaan bellen, er zou een andere bus komen, maar die liet best even op zich wachten.

Hoe het ook zij, op de afdeling ben ik de enige. Ben ik helaas, pindakaas vergeten dat we voor deze vrijdagmiddag een uitje gepland staat? Ik dacht het niet. Ik houd het erop dat de kleine meute al huiswaarts is of met bezigheden buitenshuis doende is. Niet getreurd: ik kan mijn kamer in voor het versturen van mijn weblogbrief 14.07 en dat maakt me een tevreden mens.
Dan begin ik dapper aan Harry’s clips van de afgelopen dagen. Met hem breek ik allereerst een lans voor het orkest van mambokoning Perez Prado (1916-89) met zijn wereldhit “Patricia” uit 1958. Het blijft een super nummer, hoewel ikzelf de voorkeur blijf geven aan zijn “Mambo #8”. Uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, aaaah. Ik bekijk, als extraatje na “Patricia”, twee “Mambo #8” clips van hem. De orkestleider doet er nog een vrolijk mambo dansje bij ook. Van de andere clips wijs ik jullie hier nog op die van Mary Wells met haar “My guy”, ook niet te versmaden.
Het stuk van Harry over Stevie Nicks had ik al eens gelezen. De toegevoegde clips bij dat artikel voegen weinig toe, vind ik. Ik zie wel nog een mooi interview met journalist Mick Brown over fenomeen Phil Spector, de man die volgens Mick Brown van popmuziek een kunstvorm heeft gemaakt. En ik beloof mezelf dat ik de eerste plaat van Lindsay Buckingham en Stevie Nicks uit 1973 van de zomer ga aanvragen in Rotterdam.

Hans Rosling – zie mijn vorige brief – blijft mij interesseren. Zijn jullie ermee bekend dat hij een paar jaar terug bij Arjen Lubach en zijn club gezeten heeft om zijn nieuwe wereldbeeld te promoten?
Ook astroloog, sorry astronoom Ralph Wijers van de Universiteit van Amsterdam is nog niet helemaal van me af. Van hem bekijk ik na zijn vijfluik over de oerknal nog een paar andere praatjes. Leuk: de snelheid van het licht is 300.000 km per seconde en de aarde staat 150 miljoen jaar van ons af (overigens een flinke bol versus een erwtje). Dat betekent bijv. dat ik, als ik hier naar een mooie zonsondergang kijk, die al acht minuten eerder geweest is (60x0.3x8=bijna 150). Er zijn inderdaad volgens Ralph Wijers zo’n 100 miljard melkwegen en iedere melkweg zou weer goed zijn voor zo’n 100 miljard zonnen met aanhang. Dat geeft je wel te denken over de echt minuscule positie van de aarde en zon in onze melkweg en het heelal.

Als er op YouTube zo iets bestaat als de Universiteit van Nederland, zal er wel iets soortgelijks in België zijn. Op de Universiteit van Vlaanderen kijk ik naar een lezing van Hans Geijbels over de vraag of Jezus wel bestaan heeft. Als oorspronkelijke bronnen noemt hij allereerst de brieven van Paulus, dan de vier evangeliën en tenslotte de verscheidene apocriefe. De laatste zijn bijbelboeken die niet officieel erkend zijn, zoals van Judas en Thomas, en waarin – althans volgens Hans Geijbels - ook de nodige onzin in zou staan. Het Jezus-onderzoek is pas halverwege in de vorige eeuw goed op gang gekomen, eerst via ene Kezeman die wijst op een aantal uitzonderlijkheden aan de figuur van Jezus (over de gelijkwaardigheid van vrouwen, ontrouw aan bestaande Joodse wetten en het idee van vergiffenis). Echter, pas sinds de tachtiger jaren (30-40 jaar terug) worden in ieder geval de laatste drie jaren in het leven van Jezus Christus iets duidelijker, vanaf zijn doop door Johannes in de Jordaan en daarna zijn rol als rondtrekkende genezer. Zijn kruisiging op de berg Golgotha bij Jeruzalem is op 6 april in het jaar 30 (volgens onze jaartelling); dat is tot op de dag nauwkeurig bekend. De komende zesde april valt overigens op een zaterdag (en niet op een vrijdag).
Ik heb in navolging van de onderzoekers niet het minste idee van de precieze geboorte van Jezus. Ik sluit haast uit dat de bevalling op een 25 december is geweest. Is dat niet een reden om nou eens eindelijk al die flauwekul van Bethlehem en de kribbe te staken?

Na zoveel neergepend huiswerk over mijn afgelopen vrijdagmiddag ga ik energiek door met de zaterdag. Laat ik eerst beginnen met een apart plaatje. Neil Young reken ik tot de oudgedienden die langzaam toe zijn aan verdiende rust. En toch, de Canadees van origine kan het niet laten en komt steeds weer met een nieuwe cd aanzetten. Bovendien is hij niet te beroerd om op zijn tijd ook nog eens een film te voorzien van muziek.
In het voorjaar van 2018 verschijnt zijn soundtrack van de film Paradox. Hij heeft de muziek samen met de groep Promise Of The Real gemaakt. En voor wie het niet weet (zoals ik): Promise Of The Real is de band van Lukas Nelson, de zoon van country legende Willie Nelson. Hier zijn de nummers van de duo-productie, een beetje gehershuffeld om het niet te gek te maken. Van de oorspronkelijke 21 maak ik er hier 15, waarbij jullie ook nog eens de korte stukjes tussen haakjes voor mij mogen overslaan. Hier zijn vooral de elf echte nummers:
01. (Many moons ago in the future)
02. Show me
03. Paradox passage 1-6
04. Hey
05. Diggin’ in the dirt (+ reprise)
06. Peace trail
07. Pocahontes (live)
08. Cowgirl jam
09. Angel flying too close to the ground
10. Running to the silver eagle
11. (Baby, what you want me to do?)
12. (Offerings)
13. How long
14. (Happy together)
15. Tumbleweed
Geloof het of niet, maar tussen het kaf zit op deze soundtrack ook best koren. Wat vinden jullie van liedjes 5, 6, 9 en 15? Die kunnen mijn goedkeuring alleszins wegdragen. Vooral “Diggin’ in the dirt”, met hulp van Lukas Nelson, zie ik als Neil Young’s zoveelste klassieker. Diens recente cd “The Visitor”, ook samen met de zoon van monument Willie Nelson, staat nog op mijn verlanglijstje.

Ik had vrijdagavond al in mijn achterhoofd dat ik weer eens een bezoek moet brengen aan hotel Madrid en aanverwante gebouwen in Triana. Vandaag kan ik het mooi combineren met mijn jaarlijkse bezoek aan Telde, aan de (bijna) oostkust van Gran Canaria halverwege, ongeveer ter hoogte van het vliegveld. Om kwart over 10 sta ik beneden op Santa Catalina gereed om af te reizen. De chauffeur van mijn Telde-bus, een doodgoeie man, komt vijf minuten te laat aanrennen. Hij moest eerst nog even naar de wc en dat legt hij ons eerlijk uit. Moet kunnen!
In Telde aangekomen constateer ik dat slager Guillermo nog steeds geen opvolger heeft gevonden. De omvangrijke “belén de San Gregorio” bij de kerk staat wel mooi te zijn. Ik zie er een apart bordje bij staan: “Todas las casas son réplicas originales de Canarias”. Kan dat wel: oorspronkelijke replica’s? Om 11 uur heeft café “Habla de ti” het terras nog niet uit staan, maar de (koperen) betunero, schoenpoetser, is wel al in de weer. (En verwar hem niet met een “butanero, dat is een gasmannetje die butagasflessen rondbrengt.) Als ik de Avenida de la Constitución afloop in de richting van de markt, blijken diverse andere terrassen wel al open te zijn.

Beneden constateer ik met spijt dat de Daily Price voor tweedehands cd’s en dvd’s in Telde het nu ook begeven heeft. En dan komt de klapper op de vuurpijl: de overdekte markt van het stadje is gesloten, tijdelijk, maar even goed voor mij stomvervelend. Normaliter is die op de zaterdagen tot 2 uur open, maar nu: “Las instalaciones del mercado municipal de abastos se encuentra cerrada, hasta nueva orden”. Ik weet eerlijk gezegd niet of deze zin – ik heb hem letterlijk overgepend – wel vlekkeloos Spaans is, maar “abasto” staat voor levering, bevoorrading. Vooral met dat “tot nader order” weet ik niet goed raad; het lijkt me vooralsnog een dooddoener.
(Het Spaanse woord “orden” kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Bij het mannelijke “el orden” denk ik aan orde, zoals in goed orde, “en buen orden” en “restablecer el orden”, de orde herstellen. “La orden” is een order, bevel zoals in “a la orden”, tot uw order en “hasta nueva orden”, (zie boven) tot nader order.
Ook het café op het pleintje voor de ingang naar de markt, waar ik al jaren lang als lunch een broodje kaas pleeg weg te werken, is gesloten, “cerrado por reforma”. Er zijn wel twee mannen druk aan het werk. Op de rand van de zebra naar de overkant lees ik: “paso a paso por la igualdad”, stap voor stap naar gelijkheid. Is dat niet een iets te communistische kreet?
Op de rommelmarkt van Telde, achter de markt, is het nog steeds tien keer niks, bijna alleen spullen die ik nog niet gratis zou willen hebben. De enige kraam naar mijn gading staat achteraan opzij, met een overvloed aan vooral gereedschap dat mij zo goed als onbekend is. In no time ben ik weer terug op een van de banken bij de echte markt en heb ik niet veel meer te doen dan de vele passerende personenauto’s en vrachtwagens en bussen te bemonsteren. Daar zit ik dan, uitgezakt, ten prooi aan je reinste bermtoerisme! Ik ben blij als streekbus 12 me even later (via Jinámar) weer naar de echte stadswereld wil brengen.

Las Palmas blijft een aimabele stad, ook het oude centrum van Vegueta en Triana. Ik koop eerst in de “mercado de Vegueta” twee (iets te royaal uitgevallen) broodjes en krijg voor daarop van een aardige kaasboer (“quesero”) twee keer twee behoorlijke “lonchas”, plakken, oude kaas aangereikt. Dat wordt smikkelen, als ik mijn verworvenheden even later aan de achterkant van de kathedraal op een bank uitpak. Het duurt even voordat ik langs de kerk naar de plaza de Santa Ana loop om daar op een bank een behoorlijke hap in mijn leesboek te nemen.

Om 5 uur of zo wandel ik naar de Burger King op het kikkerplein, de plaza de las Ranas, voor een grote chocolade milkshake. Die kan helaas niet tippen aan wat ik in Maastricht en elders bij McDonald’s gewend ben. Dan gaat het richting hotel Madrid. Het terras van het hotel op de plaza de Cairasco blijft een aanrader. Later bij McCarthy’s bespeur ik dat de sigarettenzaak annex verkoop van loten ernaast gesneuveld is. Nu is daar een zaak genaamd Sensation, waar vooral kettinkjes en armbandjes van niks aan de man en vooral vrouw gebracht worden.
Het is alweer op half 8, als ik naar het busstation op San Telmo loop. De grote kerststal daar sla ik over. Eentje vandaag, in Telde, lijkt me wel genoeg. Met stadsbus 12 ga ik terug naar Santa Catalina, waar een twintigtal of zo tentjes de specialiteiten op het gebied van voeding brengen: vooral uit Midden- en Zuid-Amerika, ook enkele uit Afrika. Mede omdat ik nodig naar de wc moet, ga ik vrij snel huiswaarts. Om ongeveer half 9 zit ik weer op mijn balkon, met een drankje en een hapje, en in mijn boek verdiept.

Dan vind ik op zondagmorgen dat ik het met jullie best eens kan hebben over mijn onkunde betreffende de magnetron. In mijn inbouwkeuken in Maastricht is er uiteraard een geïnstalleerd, maar wat ik er precies allemaal mee aan kan, is me nog steeds grotendeels een raadsel. Ik heb het instructieboekje erbij uiteraard helemaal doorgenomen, dat wel. Er blijkt dat voor ongeveer voor alles en nog wat is mijn apparaat een ware uitkomst is, maar wat ik gelezen heb, ben ik intussen weer even snel vergeten. Over sommige dingen moet je niet (alleen) lezen, die moet je gewoon eens uitproberen en dan, als het tot je tevredenheid is, onthouden en vaker toepassen. Hier wreekt zich weer eens dat ik net zo lief aan een broodmaaltijd vast houd, zeker als ik elders enkele keren per week elders aan mijn warme trekken kom. Soms heb ik thuis zelf iets te verwarmen of te koken, maar dan val ik nog altijd graag terug op het verhitten ervan in een pannetje of koekenpan. En dan is er ook nog mijn friteuse, die ik voor van alles kan inzetten.
Piet heeft mij eens gevraagd hoe je een glas melk in de magnetron moet warmen? Dan denk ik vooral twee dingen: (1) als het glas maar niet breekt en (2) ik warm nooit een glas melk. Hij weet het gelukkig ook niet, maar rust niet, voordat hij dan mijn uitgebreide handleiding heeft bestudeerd, Dan zet hij het glas melk in de magnetron en draait aan knoppen. Het is binnen een minuut op temperatuur (maar ik zou niet meer weten hoe).
Sinds deze winter – of stond hij er vorige winter al – prijkt op mijn ijskastje hier ook een kleine magnetron. Ik neem maar aan dat Lluis hem er voor mij heeft neergezet. Een paar weken terug – ik sta net op het punt om een diepvrieszak erwten in een pannetje te gaan opwarmen en tot pap te koken op mijn fornuis – is Trudie hier. Zij legt me uit dat je de erwten beter in een plastic bakje kunt doen en dat in de magnetron in een minuut of zeven op stand 1 (?) kunt warmen. Dan heb je de hele bups ook opgewarmd, maar zonder dat het puree geworden is. Dat ga ik dan maar eens proberen! Even later staat de groente op tafel te dampen, erwtje naast erwtje. (Een volleerde magnetronprinces is Trudie overigens nog niet. Peter van Susanne heeft haar het trucje onlangs verteld, toen ze in de keuken stond te koken.)
Voor mijn zondaglunch heb ik – met brood, dat weer wel – een royale hoeveelheid tonijn met rode ui tot mijn beschikking. Als groente voor erbij heb ik een “Salteado de verduras”, een mix van allerlei groentes. Het gaat om “judias verdes”, : cebollas”, “pimientos rojos”, champiñones” en “brócoli”. In vertaling zijn dat boontjes, uien, rode paprika’s, champignons en broccoli. En nou komt het! Er valt deze keer niks kapot te koken of anderszins te “verzawele”. Ik pak een leeg bakje uit de kast, doe er het diepvriesmengsel in en zet het een kleine tien minuten in de magnetron op stand 1. Als het apparaat er weer mee ophoudt, zet ik de “salteado” op tafel – lekker!

Met mijn tijdelijke overburen op één hoog, direct onder het onderkomen (met de klemtoon op de eerste o) van vader en zoon, ben ik intussen op goede voet. De man in huis is intussen al zo ver dat hij mij iedere morgen een goede morgen wenst vanaf zijn balkon. Zoals hij zijn hand ter begroeting in de lucht steekt, kan ik niet achterblijven. Dat wordt nog wat, als hij en zijn vrouw niet binnenkort weer op huis aan moeten in Verwegnistan. Daarbij, ik weet geeneens waar hun Verwegnistan is.
Net als ik draagt mijn overbuurman thuis een korte broek. Ik ga daarmee, althans overdag, ook best naar De Spar of zo, maar hij – is het op verzoek van vrouwlief? – trekt ook voor een boodschapje overdag wel een lange broek aan, “pantalones”, in het meervoud vanwege de twee pijpen. De kleuren bruin voor zijn trui en donker beige voor zijn bijpassende broek zie ik vanmorgen terug in het straatbeeld, met zij aan zijn zijde. De vijftigers houden even halt bij schoenenwinkel Abril op de hoek, waar ze haar zinnen heeft gezet om een paar sandalen. Dan lopen ze door in de richting van Las Canteras.
Terzijde, de zoon van vader en zoon heb ik gisteren zien lopen met zo’n hoedje van niks op, ook nog eens een blauw geval. Dat zou ik me zelfs met carnaval niet aan wagen. Decorum, het is en blijft een groot goed.

Jullie kennen ongetwijfeld Dijon en Lyon. Dat zijn twee grote Franse steden, die je passeert, als je vanuit Maastricht met de auto naar de Rivièra afreist. Klinkt de naam Nyon jullie ook bekend in de oren? Dat is heel ergens anders, ergens in Zwitserland. Daar was de loting voor de achtste finales van de Champions League, de voetbalwedstrijden tussen de zestien beste Europese topclubs. Voor hoeveel geld er per club op het veld staat, zal ik jullie maar niet schatten. Over alle clubs samen gaat het ongetwijfeld om de nodige miljarden euro’s. Ik tel vier Engelse clubs, drie Spaanse en Duitse, twee Franse en Italiaanse en dan nog ter completering Porto uit Portugal en ons aller Ajax Amsterdam.
Hier zijn de acht wedstrijden. Ik heb ze gewoon gekopieerd van nu.nl, mijn rots in de branding hier, als het om het laatste nieuws gaat. Daar gaan we:
Schalke – Manchester City
Atletico – Juventus
Manchester United – Paris Saint Germain
Tottenham – Borussia Dortmund
Olympique Lyon – Barcelona
AS Roma – Porto
Ajax – Real Madrid
Liverpool – Bayern München
Ajax speelt dus tegen de winnaar van de afgelopen drie Champions League competities: Real Madrid. Op 13 februari is de thuiswedstrijd in de Arena en op 5 maart is de return in het Bernabeu. Barcelona heeft het met Lyon redelijk getroffen en Atletico krijgt een heel zware dobber aan de Italiaanse kampioen Juventus.
Is dat genoeg voetbal? Of zal ik jullie ook nog vertellen dat in de Spaanse Liga alle vier de bovenste clubs hebben gewonnen, Barcelona zelfs met 0-5? Mijn favoriete Spaanse club staat nog steeds drie punten los van Sevilla en Atletico en vijf van Real Madrid.

Uit de krant haal ik verder nog het bericht dat van de popartiesten Ed Sheeran in 2018 het meeste geld met optredens heeft binnengehaald: 432 miljoen dollar (380 miljoen euro). Hij wordt op enige afstand gevolgd door Taylor Swift met 345 en Beyonce/Jay-Z met 254 miljoen dollar. Het zijn bedragen waar zelfs de crème de la crème van de voetbalwereld niet aan kan tippen.

Dan op dinsdag zit ik al zo kort bij de verjaardag van Damaris dat ik het roer omgooi voor een Fransosen-plaatje. Ook op sommige plekken in Afrika wordt dat taaltje wel gesproken, bijv. in muziekland Mali. En zo kom ik vandaag uit bij een stelletje blinden, het koppel Amadou & Mariam. Het is voor mij het Malinese equivalent van bijv. Juul de Korte in Nederland en mensen als Ray Charles, Stevie Wonder en vooruit ook Blind Willie McTell in de VS. Een blinde muzikant uit België, Frankrijk of Spanje kan ik me niet zo vlug voor de geest halen.
De meest recente plaat van Amadou & Mariam is uit 2017 en heet “La Confusion” (uitgesproken op zijn Frans). Ik heb hem van de zomer uit Centre Ceramique ontvreemd, met de kennelijke bedoeling om hem aan jullie voor te leggen. Hier zijn de twaalf nummers:
01. Bofou safou
02. C’est chaud
03. Filaou bessame
04. Ta promesse
05. La confusion
06, Femmes du monde
07. Fari mandilla
08. Diarra
09. Mokou mokou
10. Yiki yassa
11. Massa Allah
12. Mokou mokou blues
De eerlijkheid gebiedt me om te zeggen dat ik de muziek en zang best kan waarderen, maar dat die voor mij vooral anders is dan wat ik gewend ben. Mijn waardering neemt toe, als ik de cd een aantal keren gedraaid heb. Erbovenuit stekende nummers zijn voor mij (met enige moeite) de nummertjes 1, 5, 7 en 10. Mokou, mokou! Hoe Waals is dat nog? Ik kan er geen touw aan vast knopen.

Op muziekgebied hebben we allemaal zo onze voorkeuren. Mijn broer Harry is vanaf zijn jonge jaren al fan van Duane Eddy, een gitarist die in de jaren vijftig en zestig de nodige instrumentele hits had. Later is hij nog een hele tijd de manager of zo van de Everly Brothers op leeftijd geweest.
Duane Eddy’s grootste hit, uit zijn begintijd, is “Rebel Rouser”. Zelf ben ik meer begaan met diens rock ‘n’ roll versie van Peter Gunn (van Henri Mancini). Ik denk intussen dat het “rebel” in “Rebel Rouser” fout is en mag ik er hier eens op wijzen. Volgens mij had het niet “rebel”, maar ”rabble”, warboel moeten zijn. En een “rabble rouser”, hoe rebels ook, is wat de Engelstaligen een opruier, onruststoker, herrieschopper noemen. Of is “rebel rouser” een woordgrapje? Ik moet het toch ook eens aan een echte Amerikaan vragen.

Op Las Canteras is het niet druk. Heeft het iets met de tijd van de week te maken? Is de dinsdagavond minder geschikt voor een stukje wandelen langs de zee? Op een reclamebord lees ik over de “banda municipal de musica de Las Palmas”. Daar moet ik weer eens een gratis concert bij gaan wonen. Ik heb de club, een dertigtal muzikanten, al weer een hele tijd niet meer zien spelen en eerlijk is eerlijk, ze hebben toch wel wat. Tegenwoordig staat niet meer aangekondigd wanneer ze waar spelen, wel is er een telefoonnummer voor meer informatie. Ik ben ervan overtuigd dat ik tijdstippen en plaatsen ook op het internet zal kunnen vinden. Dat lijkt me een mooi klusje voor morgen, donderdagmiddag op de universiteit. Dan kan ik in een moeite door kijken of er al iets bekend is over het carnaval hier in 2019 (“una noche en Río”).

In het min of meer clubblad van Barcelona wordt enigszins badinerend gedaan over de recente verkiezing van de voetballer van het jaar. Hoe kan het dat Lionel Messi ver is teruggezakt? Intussen is hij is wel weer – voor de vijfde keer – de man van de gouden schoen, die in het afgelopen voetbalseizoen de meeste doelpunten voor zijn club in Europa heeft gemaakt: 34. Dit jaar zit hij, ondanks dat hij een aantal wedstrijden niet gespeeld heeft, ook alweer op 14, terwijl de competitie nog niet halverwege is.
En wie is het grootste talent onder de 21 jaar van het afgelopen jaar? Daarvoor moeten we bij niemand minder dan Matthijs de Ligt van (nu nog) Ajax zijn. Hij – NB een verdediger – mag zich koesteren in het illustere rijtje van voetballers als Messi, Pogba en vorig jaar Kylian Mbappé.

Verder valt me op nu.nl vooral de val op van het Belgische kabinet. President Charles Michel heeft net zijn ontslag aangeboden (bij de koning, hoe zo?), nu een van de regeringspartijen, de N-VA, hem heeft laten vallen en zijn overgebleven kabinet van liberalen en christenen geen meerderheid meer heeft. Het kabinet heeft een migratiepact van de Verenigde Naties heeft gesteund en daar is de N-VA het absoluut niet mee eens.
Ik heb er twee opmerkingen bij: (1) wat is er zo vanzelfsprekend aan dat een kabinet op een meerderheid in de Kamer hoort te steunen? Is het niet beter om meerderheden direct in de Kamer te verwerven op basis van goede argumenten? (2) Een paar jaren terug duurde het echt jarenlang voordat er een nieuwe Belgische regering geformeerd kon worden (zelfs nog veel langer dan bij kabinet Rutte 3 in Nederland). Bij mijn weten ging het in die kabinetsloze periode best goed met het land. Hoe belangrijk is het dan eigenlijk om een met een (meerderheids-)regering perse aan allerlei politieke touwtjes te willen trekken? Zijn trouwens andere zaken zoals de toenemende macht van de grote bedrijven en van de Europese Unie niet veel belangrijker?

Op de donderdag heb ik eindelijk weer een jarige. Damaris, bon anniversaire! Hier is het, als ik om 8 uur mijn hoofd op het balkon steek, nog 17 graden (beneden zelfs 15, denk ik er dan bij). Gelukkig warmt de stad snel op. Als ik om 10 uur nog eens op mijn buitenthermometertje kijk, is de magische grens van 20 graden alweer bereikt. Waaien doet het niet en er schijnt ook nog eens een aangenaam zonnetje. Ik vertel jullie goedlachs dat het vanmiddag weer prima weer zal zijn en dat de temperatuur vanavond laat pas weer onder de 20 gaat duiken.
Brieven zijn er om te versturen. Deze gaat vanmiddag op de universiteit uit. Over mijn volgende, de negende, moet ik noodgedwongen vaag zijn. Als het zo gaat zoals vorig jaar, kan ik eind volgende week, bijv. donderdag 27 december, gewoon op de gezondheidsfaculteit terecht voor het intikken (zoals bij voetbal) van die brief. Zo niet, dan houden jullie hem maar tegoed. In de week van Driekoningen ligt sowieso het dagelijkse leven stil. Mijn volgende op de universiteit komt niet eerder dan op dinsdag 8 januari.
Kan het al? Langs deze mij sympathieke weg wens ik jullie alvast “felices fiestas”, prettige feestdagen. Eerlijk gezegd denk ik daarbij meer aan een gelukkig nieuwjaar (“próspero año”) dan aan een nachtmis, “misa del gallo”, of een baby in een bak stro (“bebé en un pesebre de paja”. Terzijde, stro is gedroogd koren en hooi, “heno”, is gedroogd gras. Ongelovig of niet, het ga jullie voor de wind, in het Spaans “con viento en popa”, en van je hela, hola, houd er de moed maar in, “¡buen ánimo!”. Tot ziens maar weer, “hasta luego”, vanuit den vreemde, “desde el forastero”, Paul.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek van deze week is er een van Tom Rob Smith: “Agent 6”. Mij staat bij dat ik eerder eens een boek van de thrillerschrijver heb gelezen, dat ik best goed vond. Hij is nog jong, uit 1979 en is ingezetene van Londen. Zijn “Agent 6” is uit 2011 en speelt in Moskou, New York, Kabul en ten oosten daarvan, Peshawar om weer te eindigen in New York en Moskou.
Het boek vertelt het leven van Leo Demidov “door de jaren heen”, eerst in 1950 als geheim agent in Moskou, dan vijftien jaar later gaan zijn vrouw en dochters naar New York voor een muziekuitvoering, die dramatisch afloopt. Nog weer eens vijftien jaar verder, in 1980, zit Leo al weer zeven jaar als adviseur van de communisten in Kabul, zwaar aan de opium, maar dan neemt hij toch de benen naar Jalalabad en het Pakistaanse Peshawar. Het jaar erop lost hij eerst het mysterie van de dood van zijn vrouw in 1965 op in New York (en New Jersey) om dan terug te keren naar waar hij vandaan komt. Ik ga hier natuurlijk niet allerlei spannende details verklappen, maar wil gezegd hebben dat zowel de Russische als de Amerikaanse geheime dienst er een potje van maken.
Belangrijke bijfiguren zijn Raisa, Zoya en Elena (familie), KGB-collega Mikael Ivanov, big red voice Jesse Austin en diens vrouw Anna en FBI-man Jim Yates. In Afganistan komen daar o.a. bij kapitein Anton Vashchenko, van de broers Mohammad vooral Farad, Leo’s leerlinge als geheim agent Sara Mir en de zevenjarige Zabi. Dat zijn bij elkaar een heleboel namen, maar wat wil je, als je een boek van bijna 550 bladzijden door te nemen hebt. Terzijde, voor een bord lekker eten kan ik jullie Nelson’s restaurant in het New Yorkse Harlem aanbevelen.
De titel van het boek: “Agent 6” vind ik fout, in ieder geval ongelukkig gekozen. Los daarvan heb ik bovenal lof voor de nog jonge Tom Rob Smith. Zijn schrijverij over spionnen heeft wel wat weg van dat van John leCarré in diens beste dagen. Wat een spanning en hoe goed gebracht! Als recensiecijfer kom ik uit op een 8+ voor dit boek. Het wordt hoog tijd dat ik Tom Rob Smith op mijn lijstje zet van auteurs van wie ik geen boek wil missen. Zijn “Child 44” en “The Secret Speech”, die achterin het boek genoemd worden, ga ik me zeker ook aanschaffen.

Ik heb er twee. Hier is mijn bespreking van Terreur, in het Zweeds Terror, van de thrillerschrijver Håkan Östlundh. Ik heb hem hier al eerder pluimen op zijn hoed gestoken met andere boeken. Terreur is uit 2017, maar speelt in de zomer van 2004, uiteraard in Gotland in de Baltisch Zee.
Wie zal ik eens tot hoofdpersoon bombarderen? Ik denk rechercheur Fredrik Broman die een liefdesaffaire met collega Eva Karlén heeft en verder zijn werk doet in het team van Göran Eide, samen met o.a. Gustav Wallin, Sara Oskarsson en Ove Gahnström. Het echtpaar Josef Thomasson & Saleh Habib wordt vermoord en hun gast Said Habib, biochemiestudent en broer van Saleh, weet maar net te ontsnappen. Later wordt hij vanwege zijn zogenaamde sympathie met de extreme islam, wel teruggestuurd naar Egypte. Wie zullen we het eens aanrekenen? Daarbij speelt ook nog een aanslag met een kneedbom op de veerboot M/S Visby, waarbij negen doden te betreuren zijn. In het boek kom ik uit bij de familie Johansson: de werkloze Tommy, zijn zus Anna-Karin e.a., Tommy’s vrienden Krister Asp, Tobias Sundin en Gert Fält en de nodige andere gegadigden. Een deel van de oplossing zie ik pas op de laatste bladzijden.
Ik ga in herhaling vallen. Håkan Östlundh heeft met dit boek een bovenste beste thriller afgeleverd. Ik heb het verhaal in anderhalve dag uitgelezen en ben gaandeweg de nodige keren op het verkeerde been gezet. De perikelen in enkele gezinnen zie ik als aangename afleidingen van de hoofdzaak. Als recensiecijfer heb ik een 8½ voor “Terreur” over. Dit verhaal moeten de thrillerlezers onder jullie zeker lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten