dinsdag 17 april 2012

Weblogbrief 7.29, 17 april 2012

Weblogbrief 7.29, 17 april 2012

    Olé guapas, nog even en ik ben weer in Maastricht. Vanmiddag over precies tien dagen maak ik eerst een guaguaritje van niks naar het vliegveld hier, dan volgt het steeds weer opnieuw irritante in de rij staan en inchecken en vervolgens is het wachten geblazen totdat Condor bereid is mij over een goede 3000 km en nog wat te vervoeren. Als alles gaat zoals gepland, zit ik op vrijdag 27 april om half 6 in de lucht en ben ik om even voor 11 ’s avonds op het vliegveld van Düsseldorf.
    Tot de zaken die ik daarvóór op orde moet hebben, behoort mijn “charla” met na afloop openbaar “gevrijgel” met Almudena van de groep van Lluis, die mij moet uitleggen waarom ik er met mijn standpunt helemaal naast zit. Mijn jaarlijkse praatje, nog steeds in de contramine, dat spreekt, staat samen met haar praatje genoteerd voor donderdag 26 april, om 5 uur ’s middags, de dag voor mijn vertrek naar jullie. Het moet volgens Lluis wel wat voorstellen, op eenzelfde verhaal van mij en van Almudena zitten hij, de overige mensen van de vakgroep en het ongetwijfelde legertje andere belangstellenden niet te wachten.
    Ik moet er de komende week echt nog eens mijn best op doen.    Tot vrij onlangs dacht ik dat gecontroleerde experimenten, Randomized Clinical Trials, RCTs voor de insiders, waarin het effect van jarenlang veel verzadigd vet eten vergeleken wordt met als vervanging veel meer onverzadigd vet, niet bestonden. Blijken er twee recente overzichtsartikelen te zijn, eentje van 2009 en het andere van 2010, waarin hele rijtjes gerandomiseerde CTs worden samengevat in meta-analyses, te beginnen met werk uit 1965 en doorlopend tot nu. Wie zei er dat dergelijke studies ethisch niet te verkopen zijn? De twee reviews worden genoemd in een actueel stuk dat het standpunt van de “experts” zou weergeven, maar slechts en passant. De establishment zelf gaat gewoon door met zijn steeds verder uitdijende niet-experimenteel cohortonderzoek, dat naar mijn onbescheiden mening geen zoden aan de dijk zet. Misschien word ik langzamerhand de technisch voor de meeste van jullie, dus daar laat ik het voor het moment bij. Na deze brief komt er nog ééntje waarin ik mijn mening in lekentaal zal presenteren.

    Gaan we naar mijn muziek van afgelopen weekeinde. Mijn eerste bijdrage komt nou eens niet van mijn extra harde schijf, maar van een - gratis, dat weer wel - concert op de Plaza Saulo Torón waarbij ik aanwezig was afgelopen vrijdagavond. En voor wie denkt dat ik me een beetje verstopte, ik zat bijna in het midden op de voorste rij, wel een kletskous van jewelste die misschien wel  verstand van klassieke muziek had, maar dat dan ook in alle toonaarden liet merken, zelfs terwijl het spelen.
    Ik had besloten dat ik mijn ontbreken van belangstelling voor klassieke muziek nog maar weer eens moest testen. La Banda Municipal De Música De Las Palmas De Gran Canaria, zeg maar het stadsorkest, trakteerde mij en nog zo’n honderd andere aanwezigen op ruim een uur klassieke muziek, vrijdagavond, van 8 uur tot kwart over 9. Het stadsorkest was keurig in donker pak met wit hemd, verkeerde stropdas, zwarte schoenen en sokken en m.i. iets te lange broek. Het had ene Juan Roda Sapiña als dirigent en bestong uit bijna alleen blazers. Als ik de twee drummers, paukenisten en de ene violoncello speler buiten beschouwing laat, hebben jullie nog 28 andere figuren met conservatoriumopleiding van mij te goed. Opvallend zaten daar maar vier dames bij, drie van de zeven klarinettisten en een vrolijk type dat - vooraan gezeten - de dwarsfluit mocht hanteren. Hier zijn de zes stukken die ze mochten uitvoeren, drie voor en drie na een korte pauze:
1.    Amigas de “la armónica (pasodoble, F.M. Galleco)
2.    Caballería ligera (obertura, F. von Suppé)
3.    Una noche en el monte pelado (poema sinfónica, M. Moussorgsky)
4.    Alma de Dios (zarzuela, J. Serrano)
5.    La bruja (zarzuela, R. Chapí)
6.    La leyenda del beso (zarzuela, Soutullo y Vert)
    Ook deze keer vond ik het klassieke geblaas heel aardig, maar op geen stukken na te vergelijken met mensen als María Dolores Pradera, Astor Piazzolla, Joaquin Sabina, Anibal Troilo of Chavela Vargas. Ook had ik liever bij Bruce Springsteen plaats genomen op 15 mei hier, desnoods op de achterste rij, dan te moeten luisyteren naar dit goed bedoelde geneuzel. Ik ben en blijf geen fan van klassieke muziek, zelfs met een buurman die na ieder stukje muziek in luid applaus uitbarstte, alsof hij zelf voor de troepen had gestaan. Het leukste vond ik de toegift: “Pasodoble de Gran Canaria”, die ik tenminste kon mee neuriën.
    En terzijde, er zaten drie zarzuela’s bij. En een zarzuela is niet alleen zo’n rode stoofschotel van vis, met de nodige knoflook, maar ook een stukje operette volgens mijn woordenboek. Ik herinner me nog levendig hoe ik me in de Lange Niezel in Amsterdam, in de hoerenbuurt, meer dan eens te goed heb gedaan aan zo’n zarzuelaschotel. Hoe heet die Spaanse tent daar ook al weer, heel gewoontjes, maar met o zo lekker eten? Ik moet er a.s. zomer maar weer eens gaan kijken.

    Als tussendoortje, nou jullie over zarzuela zijn bijgepraat, kom ik met een woord dat erop lijkt: cazuela. Ik zag dat woord hier op een bord bij een restaurant staan en dacht: ik weet het niet meer precies. Dus dat heb ik voor jullie ook maar eens opnieuw opgezocht. Een cazuela is Spaans voor ovenschotel, vaak met vlees, maar het kan ook een stoofschotel zijn. “Cazuela de pescado” staat, lijkt het, voor zarzuela. Los daarvan , het wordt ook gezegd voor de “engelenbak”, het schellinkje bovenin een theater, waar het gewone volk, dat een dure zitplaats niet kan betalen, mag plaats nemen. Voor de mensen op het theaterpodium is de cazuela de plek waar bepaald wordt of het wat voorstelt wat ze doen of niet.

    Heb ik jullie al eens verteld dat ik zeer gecharmeerd ben van Ryan Adams? Voor de heidenen onder jullie, dat is iemand heel anders dan Bryan Adams van de “Summer of ‘69”. Ryan Adams zonder B is een voor mij nog jonge Amerikaanse country- of folkartiest, geboren in 1974, die veel van zijn nummers zelf schrijft en in mijn gratie is gekomen met het liedje “Oh My Sweet Carolina” op zijn eerste plaat “Heartbreaker”. Hier zijn alle cd’s die ik van Ryan Adams heb:
(2000) Heartbreaker
(2001) Gold
(2002) Demolition
(2003) Rock N Roll
(2004) Love Is Hell + two
(2005) Cold Roses (2 cd’s)
(2005) Jacksonville City Lights
(2006) 29
    Bij nadere beschouwing valt mij op dat ik alle cd’s van Ryan Adams van voor 2007 heb en geen enkele van erna. Is de man in dat jaar misschien aan de alcohol & drugs bezweken? Of is hij toen bekeerd tot de islam? Ik heb hem dus maar weer eens op allmusic voor jullie opgezocht en dan blijkt dat ik eenvoudigweg in gebreke ben gebleven. Hier zijn de cd’s van Ryan Adams van na 2006:
(2007) Lost & Found
(2007) Easy Tiger
(2008) Cardinology
(2010) III/IV
(2011) Cold Roses (alweer?)
(2011) Ashes And Fire
     Die zes moet ik wel nog eens te pakken zien te krijgen. Als Jorge me in de steek laat, kan ik over twee weken eens met plezier bij Rocky, Henk of iemand anders in Maastrucht aankloppen.
    Om Ryan Adams een veer in zij kont te steken geef ik hier nog eens alle nummers van zijn eerste CD “Heartbreaker”. Daar gaan we:
01.    Argument With David Rawlings Concerning Morissey
02.    To Be Young (Is To Be Sad, Is To Be High)
03.    My Winding Wheel
04.    Amy
05.    Oh My Sweet Caroline
06.    Bartering Lines
07.    Call Me On Your Way Back Home
08.    Damn Sam (I Love A Woman That Rains)
09.    Come Pick Me Up
10.    To Be The One
11.    Why Do They Leave
12.    Shakedown On 9th Street
13.    Don’t Ask For The water
15.    In My Time Of Need
16.    Sweet Lil Gal (23rd-1st)
    Wat een plaat! Dit is er een die in jullie en mijn kast hoort te staan. Nummers als “To Be Young”, “Come Pick With Me” en vooral “Oh My Sweet Carolina”, daar krijg ik niet echt genoeg van. Als bij mijn crematie een uur muziek mag gespeeld worden, staat “Oh My Sweet Carolina” van Ryan Adams op de shortlist.

    En als uitlui van mijn muziek heb ik nog twee cd’s van Sinéad O’Connor voor jullie, die ik afgelopen zaterdagmiddag wist te machtigen in de Daily Price bij Siete Palmas. Het gaat om “Faith And Courage” uit 2000 en “Séan-Nós Nua” uit 2002. Bijna had ik ook nog “Universal Mother” ingeslagen, maar die cd zag er volgens de verkoopster in de tweedehands winkel zo “gesjendeleerd” uit dat ze hem mij liever niet wilde verkopen.
    Jorge, ik heb al heel wat muziek van hem gehad, maar als hij bepaalde artiesten niks vind, kan ik naar muziek van die mensen fluiten. Voorbeelden: Chavela Vargas, Dolly Parton, Billie Jo Spears, Ali Farka Touré en dus nu ook Sinéad O’Connor. Haal ik ze toch gewoon op bij de (tweedehands) winkel of bij de cd-bibliotheek in Rotterdam? Lekker, puh! Kennen jullie “No Man’s Woman” en “What Doesn’t Belong To Me” van de cd “Faith And Courage” niet? En evenmin “Óró Sé Do Bheatha ‘Bhaile” en “Báidin Fheilimi” van “Séan-Nós Nua”? Nou, ik anders wel.

    Zeer onlangs begaf een van mijn Calvin Klein onderbroeken het. Er zat een gaatje in het kruis en zo’n gaatje stoppen is er vandaag de dag niet meer bij. Zo kom ik op een recente advertentie. “Underwear for men”, in het Spanglish, dan moet je kennelijk bij Calvin Klein zijn. In China in 2006 kocht ik er enkele van dat merk, namaak  hoogstwaarschijnlijk, maar die horen allemaal al zes jaar lang, tot nu dan, tot mijn stapeltje (iedere dag een schone) onderbroeken.
    Op de affiche van Calvin Klein hier staan twee bruinverbrande mannen te pronken met hun “calconcillos” (bij vrouwen zeg je “bragas") en eentje, die aan de zijkant, heeft volgens mij een erectie, in goed Maastrichts “ne stijve” (of hij moet wel heel fors geschapen zijn).
    Hoe zeg je zo iets in het Spaans? In het Engels is het een “hard-on” of “boner”, maar als man kun je met goed fatsoen, zeker in louter mannelijk gezelschap, niet met “erección” aan komen. Mijn woordenboek geeft als alternatieven van de straat “tiesa” en “dura”, met de a van polla. (Hier is pik vrouwelijk, polla, en kut mannelijk, coño, vreemd taaltje, dat Spaans). Van een lager stijlniveau, ik houd hier maar het idioom van mijn woordenboek aan, zijn de werkwoorden: “empalmarse”, “empinarse”, “levantarse” alsmede “armarse”. Mijn persoonlijke voorkeur ligt vooralsnog bij “alegrársele el pajaro”, blij zijn met het vogeltje. En dan hier mijn vraag voor jullie: wat zou een ochtenderectie in het Spaans zijn? “Un pajaro madrugadoro”, een vroege vogel?

    Wie vanaf Gran Canaria naar een van de andere eilanden hier wil vliegen, is aangewezen op Binter Canarias. Vanuit hier zijn vooral Tenerife en Fuerteventura in trek. Laat die vliegmaatschappij nou zijn horizon verbreden en ons sinds kort ook trakteren op vluchten naar Marokko, of zoals ze hier zeggen “Marruecos”. Op diverse plaatsen staan de bestemmingen aangeplakt, “desde ... por trayecto”.  Als dat niet “ida y vuelto” is, vind ik vliegen met Binter Canarias maar knap duur. Casablanca, om eens een zijstraat te noemen, staat genoteerd voor (minstens) 106,30 euro “por trayecto”. En dat voor nog geen 1000 km vliegen, hemelsbreed, zie mijn vorige brief.

    Ik ken de nodige mensen die ooit nog eens de voettocht naar Santiago de Compostella willen maken, liefst vanuit Nederland. Ik zal geen namen noemen, maar het gaat om een aantal mensen. Op de keper beschouwd is er echter niemand, of bijna niemand, die daadwerkelijk de daad bij het woord voegt. Er komt nogal eens wat tussen...
    Greetje van Harry is op haar 65ste met werken gestopt en extravert als ze is, beweegt ze zich ze sindsdien van hot naar her. Voor alles en overal is ze “in”, muziekvoorstellingen, golfen, reizen, bedevaartsoorden, lezingen (van Harry), noem maar op. Tot haar vele hobby’s behoort ook wandelen, eigenlijk al van voordat ze met pensioen ging. De vierdaagse heeft ze al meer dan vijf keer gelopen en wie weet, wordt ze binnenkort nog bekeerd tot het geocachen. En uiteraard, Greetje was nog maar nauwelijks aan de AOW of ze vertelde tegen iedereen die het weten wilde: dat Santiago de Compostella, dat ga ik zeker ook een keer doen.
    Greetje is Greetje, dus precies vandaag vertrekt ze vanuit St. Jean Pied-de-Port. Het plaatsje ligt nog net in Frankrijk, ze begint dus met een stukje Pyreneeën over te steken. Daarna volgt zo ongeveer heel Noordwest Spanje. Als het gaat zoals ze vooraf heeft bedacht, komt ze met rugzak en fototoestel over precies veertig dagen in Santiago de Compostella aan, na 788 km stevig doorlopen. Harry is niet mee (ik ook niet), maar hij gaat wel iedere dag door Greetje gebeld worden. Kan hij vervolgens het thuisfront, met mij erbij, op de hoogte houden van haar vorderingen. Een veertigdaagse, dat is nog eens andere koek dan een blokje om, een stukje natuur doen op zondagmiddag of een vierdaagse. 

    Iedere streek kent zijn eigen dranken. Qua spa heeft het locale Firgas nagenoeg een monopoliepositie en bij whisky denk je hier het eerste aan Johnny Walker Black Label. De eigen rummerken van Gran Canaria zoals Arehucas en Artemi hebben nogal wat concurrentie van de Cubaanse equivalenten. Wat bier betreft, zijn het vooral Tropical van mijn eiland en Dorado van Tenerife die de dienst uitmaken. Op enige afstand volgen andere Spaanse merken zoals Cruzcampo en Mahou. Buitenlandse merken zoals Heineken, die zich hier binnen proberen te vechten, hebben het er maar moeilijk mee.
    Met limonade is iets dergelijks aan de hand. De markt is grotendeels in handen van het Coca Colaconcern, met zijn Coca Cola, Cocal Cola Light en Coco Cala Zero en de diverse Fanta-dranken. Tot de mindere merken reken ik de verschillende flessen locale Clipper, zonder prik, alsmede Pepsi, 7 UP en dergelijke van het Pepsiconcern. Van de verschillende Schweppes dranken doet met name de tonic het redelijk goed.
    Ook hier proberen andere merken zoals Minute Maid zich een plaatsje te veroveren, maar con amore is anders. De nieuwste loot aan de Minute Maidboom is LIMON & NADA. Het is een citroendrankje, “pruébalo”, .proef het eens. Het is ook “perfecto para mezclar con un toque de hierba buena”. Er zit 13,5% citroensap in het drankje, overhouden doet het dus niet (maar zijn de andere merken veel beter?). Als ik de kans krijg, zal ik hem eens proberen. Vooralsnog blijft op citroensapgebied de Schweppes limón mijn voorkeur hebben, de “cero azúcres añadidos” variant, waarvan ik bij El Corte Inglés zo veel blikjes kan inslaan als ik wil.

    Ik kan het niet helpen. Als er iets van belang gebeurt in de straat, zeker op het stukje bij mij tegenover, dan wel ik er graag het mijne van weten. Tot mijn favoriete overburen reken ik met stip de jongeman, ongeveer van Jan Willem’s leeftijd, die tegenwoordig Negonza in zijn eentje staat te runnen. Hij is klein en mager, een beetje aan de nerveuze kant en ik zie hem graag met een sigaretje voor de zaak staan. Wat hij aan kleren en schoenen verkoopt, heeft hij zelf ook aan - een man naar mijn hart. Jammer alleen dat de nering niet echt loopt. Ik heb wel eens gedacht: zijn beide buurhuizen zijn zes etages hoge flats en op zijn winkel op begane grond staat maar één extra etage. Negonza is dus Klein Duimpje tussen de reuzen. Misschien moet hij de hele handel gewoon verkopen aan een projectontwikkelaar (als de grond tenminste van hem is).
    Afgelopen zaterdagmorgen zat ik op mijn balkonnetje en ging haast van mijn stokje. Hij had de middag of avond ervoor een grote tent op zijn dakterras
geposteerd. Even dacht ik: hij is vandaag jarig en vanavond geeft hij een feestje op het dakterras voor zijn familie en bekenden; leuk. Maar het is nou dinsdag en een feestje heb ik nog steeds niet gezien, ook niet op zondagmiddag of gisteren. De tent staat gewoon tent te zijn en verder heb ik nog niks bijzonders eraan kunnen ontdekken. Ze is van grijswitte stof en rechthoekig, ongeveer 2½ bij 4 meter met een hoogte van ruim 2 meter. Er zit een stoffen dak op met een punt in het midden en gedeeltelijk is het doek teruggeslagen. Heel aardig allemaal, maar wat gaat hij er in Godsnaam mee doen?
    Om het nog gekker te maken: opzij van de tent staat ook nog een grote gele parasol en zijn her en der struiken in potten opgesteld. Mocht ik de komende week nog veranderingen van enige betekenis ontdekken, zal ik ze jullie op de valreep graag nog melden, voordat ik naar Nederland afreis.

    Op het echec van Fortis, ABN/AMRO en ING in Nederland volgde niet de sluiting van die banken, wat ik toen al bedacht en destijds minister van financiën Wouter Bos nu ook verklaart. “Ik ben te laat geïnformeerd destijds”, zegt hij nu volgens www.nu.nl.
    Het heeft intussen wel enkele kleintjes onder de banken wat wind in de rug gegeven. Ik heb een aantal jaren terug mijn rekeningen bij ABN/AMRO en ING opgezegd en me bekeerd tot een nieuwe bank, Triodos. Dat bankje nog van niks zou er tenminste een correct bankbeleid op na houden. De jongens en meisjes van Triodos zijn inmidels uit de kinderkleren en krijgen sinds enkele jaren de onweerstaanbare neiging om ook maar groot te gaan groeien. Tegenwoordig komt er in toenemende mate ongevraagde post van de bank dat ik via Triodos aan het beleggen moet gaan. Mensen, op zijn minst dienen jullie de spaarfunctie en beleggingsfunctie gescheiden te houden. En de bank wordt buiten Nederland actief, tot in Spanje toe. Dat brengt me op een Spaans Triodoslesje, een beetje verkeerd:
    Triodos, un banco donde cuenta algo más que el dinero. Ahorrar en TriodosBank es una decisión socialmente, responsable, porque con su dinero sólo financiamos empresas y organizaciones que trabajan por el medio ambiente, la cultura y la justicia social. Con un interesante rentabilidad y la tranquilidad de saber qué hace el banco con su dinero. TriodosBank, el referente europeo en banca etica y sostenible. 100% responsable, porque sólo invertimos en economía real y desarrollo sostenible. Sus ahorros pueden cambiar el mundo.
    Het is veel instellingen niet gegeven: tevreden zijn met wat je hebt en het wereldtoneel laten voor wat het is. Als Triodos nu 5 tot 10% van de Nederlandse spaarmarkt zou bedienen (klopt dat?), waarom wil ze dan perse nog veel verder uitbreiden, met beleggingen en in het buitenland?

    Teruglezend moet ik zeggen dat het best weer een aardige brief is, deze brief nummertje 7.29. Daar hoeft niet echt meer het een en ander bij, dus basta. Hierna hebben jullie er in ieder geval nog eentje te goed, want de dertig ga ik volmaken. Die laatste doe ik volgende week pas de deur uit, misschien pas op de donderdagmiddag, vlak voordat ik Maastrichtwaarts keer. Voor nu, a luegito, dat hoorde ik iemand na een telefoongesprek zeggen, weer eens wat anders dan tot ziens, hasta luego. Het ga jullie goed, ook al doet april wat hij wil. Ik zie jullie graag nog één keer op papier terug in mijn zomerse winter, wie weet over een dag of negen pas, abuelo PaulK. 

BOEKENBIJLAGE

    Afgelopen zterdag had ik mijn boek van Tony Hillerman uit, een van de nestoren van de Amerikaanse thrillerwereld. De man is van 1925 en ging van ons heen in 2008, op 83-jarige leeftijd. Hij won zo ongeveer alle prijzen die jullie en ik maar kunnen bedenken, vooral met zijn verhalen over de Navajo Tribal Police, de eigen politie van de Navajo-indianen, 120 “man” sterk. En waar zitten die indianen dan wel? Dat heb ik moeten opzoeken in mijn alleszins acceptabele Concise World Atlas. In het zuiden van de VS heb je achtereenvolgens, van links naar rechts, Californië, Arizona, New Mexico en Texas, dan Louisiana, Mississippi, Alabama en Florida, en daarna gaat het weer opwaarts. Ergens bovenaan New Mexico vlakbij Arizona is het gebied van de Navajo-indianen, met wie Tony Hillerman een goed belegde boterham verdiend heeft, met plaatsen als Shiprock en Farmington en de San Juan rivier. Ik las zijn “Skinwalkers”, een boek uit 1986, goed voor een Anthony Award in 1988.
    “Skinwalkers” is het eerste boek waarin Navajo’s Jim Chee en Joe Leaphorn samen figureren. Beide hebben zo hun problemen thuis, Jim denkt met gemengde gevoelens terug aan zijn ex Mary Landon en de oudere Joe heeft een vrouw, Emma, die lijkt te dementeren. Met zijn tweeën en enige hulp van FBI-man Jack Kennedy gaan ze achter een aantal moorden in de streek aan, van Irma Onesalt, Wilson Sam en Dugai Endocheeny. Als kandidaat-moordenaar van de laatste komt Roosevelt Bistie op de proppen, maar later blijkt die ook slachtoffer te worden. En dat Jim Chee de dans ontspringt, is volgens mij meer geluk dan wijsheid. Wie is of zijn verantwoordelijk voor de diverse aanslagen? Dat lijkt mede op het conto te komen van een “skinwalker”, een spirituele figuur die met zijn “chindi” de buurt terroriseert. Terzijde, ook Jim Chee gaat geestelijk niet helemaal vrij uit, hij kan worden ingehuurd als zanger om geesten te bezweren. Of zit er uiteindelijk gewoon een menselijk drama achter de vreemde feiten? Ik ga naar een paar mooie bijrollen. Daarvoor kunnen jullie terecht bij o.a. Dr. Bahe Yellowstone, maarschappelijk werkster Janet Pete (silk shirt), FBIer Dilly Streib en niet te vergeten de Iron Woman.
    Ik heb het niet zo erg op al die “ghost sickness”. Het zal best zijn dat er legio “skinwalkers” om ons heen actief zijn, maar ik ga liever voor gewone misdaden en mensen die zich “eens” of vaker hebben laten gaan. Misschien om die reden kan hij het me doen, die Tony Hillerman met zijn Navajo-gedoe. Ik vind zijn boek “Skinwalkers” best tegenvallen en dat vinden jullie vanzelf in mijn beoordeling terug. Ik geef er als recensiecijfer niet meer dan een 6 voor.

    Bij het scheiden van de markt, vanochtend om even voor 12, was ik door Genesis heen, het boek waamee Karin Slaughter de boekwinkels in 2009 verraste. In het Amerikaans heet het “Undone”, maar in het Brits Koninrijk kwam het als “Genesis” op de markt, zoals in mijn Nederlands vertaling. Het boek speelt, zoals meer boeken van Karin Slaughter, in Atlanta, de hoofdstad van de Amerikaanse staat Georgia. Is dat niet de stad van Coca Cola? Die drank wordt overigens niet een keer in het boek genoemd.
    Hoofdpersoon van het boek is nu eens niet Sara Linton, 3½ jaar weduwe en tegenwoordig eerste hulparts van het Grady ziekenhuis, hoewel ze op het tweede plan wel helemaal vooraan staat. Er zijn twee andere personen, politiemensen van het Georgia Bureau of Investigation, die er met de hoofdprijs vandoor gaan: Faith Mitchell en Will Trent. Faith is al heel lang ongehuwde moeder va een zoon en nu opnieuw zwanger, terwijl ook nog eens suikerziekte bij haar geconstateerd wordt. Haar laatste liefdes heten Victor en Sam, maar zij vindt het wel goed zo, zonder man in huis. Will is al bijna een jaar van zijn vrouw Angie af en zit vol met rariteiten, waaronder chihuahua Betty, die het in het verhaal goed doen. Het duo neemt het op tegen een man, mens die er genoegen in schept vrouwen te verkrachten, te verminken en daarna te vermoorden. De namen van de te magere slachtoffers zijn achtereenvolgens Anna en Jackie en vervolgens Pauline en Olivia. De smeerlap grijpt ze twee aan twee om ze voor de slachting gereed te maken.
    Wie zal ik nog meer noemen in deze korte samenvatting? Natuurlijk bitch Amanda, de bazin van Faith en Will, Max Galloway en Francis Fierrro van de locale politie, die niet echt mee willen werken en de familie Colfield: Henry en Judith met zo’n Tom, schoondochter Darla en de kleinkinderen. In de proloog komen ook de homo’s Rick en Jake al in beeld en later blaast met Otik Simkov zelfs Rusland zijn partijtje mee. De poedelprijs gaat deze keer naar ene Lola, die met al haar tekortkomingen er toch maar mooi voor zorgt dat een vermiste baby geregeld zijn water krijgt.
    Jullie en ik kennen thrillerschrijfster Karin Slaughter intussen wel. Ze heeft met al haar bravoure en jeugdigheid, geboren in 1971, al de nodige bestsellers op haar naam staan. Daar reken ik, als ik op mezelf mag afgaan, ook “Genesis” toe. Ik vind het een spannend boek, af en toe heel spannend, terwijl de menselijke kant van de hoofdpersonen niet vergeten wordt. Het boek gaat terug mijn speciale boekenkast in met een 8+. Goed gedaan, Karin!      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten