dinsdag 3 april 2012

Weblogbrief 7.26, 3 april 2012

Weblogbrief 7.26, 3 april 2012

         Buenas tardes, gringos y gringitas, zitten we met onze hele hebben en houwen al weer in “De Gooj Week”, “La Semana Santa”, om het eens op zijn Canarisch te zeggen. Hier is het processiewerk met het nodige enthousiasme begonnen, op weg naar Jueves Santo en zeker Viernes Santo, als hier de hele santenkraam, todo el tinglado, stil ligt vanwege het kortstondige overlijden van de zoon van God. Daarna, op Paaszaterdag, Sabado Santo, kunnen pas weer boodschapjes gedaan worden om ten slotte op zondag van een zalige Pascua (De Resurrección) te genieten. Vanaf maandag is het hier weer “business as usual”; Tweede Paasdag is iets wat we hier niet kennen. En voor wie het wil horen, ook hier gelooft haast geen hond meer in wat de Kerk met een hoofdletter ons dezer dagen voorhoudt. Pasen is verworden tot een familiegebeuren zonder sterfgeval.
         Als ik dat perse gewild had, had ik afgelopen Palmzondag, Domingo De Ramos, al naar een processie in de oude stad (Triana, Vegueta) kunnen gaan kijken. En godvruchtig op mijn knieën kunnen gaan zitten, als de meer dan levensgrote bijbelse taferelen voorbijkomen op een platform, waaronder zo’n mannetje of twintig serieus de moord stikt. Trudie en Marij zijn met mij in het verleden een paar keer gaan kijken; die weten waarover ik praat.

         Moet ik deze week mijn muziek aanpassen? Ja en nee. In “La Semana Santa” draai ik Spaanse muziek voor jullie, maar wel van twee buitenlanders, Amerikanen, die het eens in het Spaans hebben geprobeerd.
         Tot de klassiekers van Las Palmas hoort wonderwel een Spaanstalig nummer van Nat King Cole: “Quizás, Quizás, Quizás ”. Ik hoor het liedje te pas en te onpas hier op allerlei plekken. Voor wie het niet weet, “quizás” is Spaans voor “misschien”. Ik heb het in de versie van zeker tien artiesten, onder wie de dames María Dolores Pradera en Caterina Valente, twee van mijn favoriete zangeressen. Nat King Cole zingt het op zijn plaat “Cole Español” uit 1958. Zijn succes met die plaat leidde ertoe dat hij daarna met nog twee van die niet-Engelse platen kwam. De eerste daarvan was “A Mis Amigos” in 1959 en daarop volgde, twee jaar voor zijn dood in 1964, “More Cole Español” (Die plaat had uiteraard beter “Más Cole Español” kunnen heten.) Nat King Cole, ik adoreer hem niet, vind hem een beetje een zachtgekookt eitje, maar als achtergrond kan zijn muziek er mee door.
         In totaal heb ik 35 nummers op de drie platen (11+12+12) en helaas, een Spaanse versie van Mona Lisa staat er niet op, ook geen Italiaanse (Leonardo da Vinci) of Franse (Louvre). Wel vind ik een ander Italiaans nummer: Arrivederci, Roma. De Portugezen/Brazilianen worden evenmin vergeten met “Suas Mãos” en “Não Tenho Lagrimas”. Maat toch, de overgrote meerderheid van de nummers is zo Spaans als het maar zijn kan en ik kan het Spaans van Nat King Cole nog aardig volgen ook. Er zal in de studio een Spaanse leraar of lerares aan te pas gekomen zijn om hem bij de Mexicaanse les te houden.
         De man, is me verteld, is echt een succesnummer, ook in het Spaans. Ik haal hier, naast “Quizàs, quizàs, quizàs”, nog een aantal andere liedjes voor jullie nog eens uit de vergetelheid: “Acércate Más”, “Adelita”, “Aquellos Ojos Verdes”, “Perfidia”, “Solamente Una Vez” en tot besluit “Vaya Con Dios”.
         Het laatste nummer: is het nou “Vaya Con Diós”, met de klemtoon op de o van Diós”, of “Vaya con Díos” met de klemtoon op de i? Nat King Cole zingt zo voluit als hij maar kan: “Diós”, en mocht God denken dat het “Díos” moet zijn, dan zal Hij de uitspraak van Nat King Cole en zijn lera(a)r(es) geen ramp vinden.

         Gaan we naar artiest nummer twee, of liever artieste, want bij mijn weten is Linda Ronstadt van het zeer vrouwelijke geslacht. Ik noemde haar hier al een paar weken terug als een van de mensen die met de Chieftains een nummer zong op de cd San Patriccio (met Ry Cooder aan de knoppen). Haar nummer heette “A La Orilla De Un Palmar”, op de rand van een palmbos, best aardig. Ter verdere intro: zij is ook de dame die Roy Orbison uit het slop haalde door van diens nummer “Blue Bayou” een kaskraker te maken.
         Heeft ze iets Mexicaans, het lijkt af en toe wel; is haar vader wellicht een Mexicaan? Linda Ronstadt, toch geen Mexicaanse achternaam, heb ik bij mijn weten nagenoeg compleet, bijna alle albums die ooit van haar verschenen zijn. Daar zitten drie Spaanstalige bij, te weten: “Canciones De Mi Padre” uit 1987, “Más Canciones” uit 1990 en ten slotte “Frenesi” uit 1992. Voor wie meer in compilaties dan originele cd’s geïnteresseerd is, ik heb ook nog “Mi Jardin Azul” uit 2010 voor jullie, met twintig nummers van haar drie eerdere Spaanstalige cd’s.
         Mijn eerste contact met Linda Ronstadt’s Spaanstalige muziek dateert van 1997 of zo, toen ik in Nicaragua op bezoek was bij iemand die later bij mij gepromoveerd is (op het onderwerp: diarree bij kleine kinderen en schoon drinkwater): Anneke Gorter. Op een van de laatste dagen daar gingen we getweeën naar een markt in Managua, waar van alles aan souvenirs te koop was. Bij een stalletje met gekopieerde cd’s kocht ik toen “Canciones De Mi Padre” voor een appel en een ei. Van Anneke, oorspronkelijk uit Roosendaal, heb ik nog steeds een felgekleurde deken in Maastricht, die ze mij toen cadeau gaf. Hoe zou het met haar zijn?
         Gaan we terug naar Linda Ronstadt. Die heb ik afgelopen zomer nog eens op een DVD van de bibliotheek gezien, samen met maatje 5 prammen Dolly Parton en Emmylou Harris, maar daarop zong ze geen woord Mexicaans. (Jullie kennen toch wel de twee cd’s die het trio in 1986 (“Trio I”) en 1998 (“Trio II”) maakte? Prachtig!) Op de drie Spaanstalige cd’s van Linda Ronstadt min of meer solo staan 13+12+13 nummers en willen jullie alweer een aantal uitschieters naar boven? Dan noem ik hier van “Canciones De Mi Padre” de nummers “Tú, Sólo Tú”, “Rogaciano El Huapanguero”, “Corrido De Cananea” en “La Barca De Guaymas”. Op “Más Canciones” val ik vooral voor “Griténme Piedras Del Campo”, “Siempre Hace Frio”, “Pena De los Amores” en “El Camino”. En helaas, de cd “Frenesi” vind ik wat minder - iets te veel mariachi? - maar om de tien vol te maken, krijgen hier de nummers “Alma Adentro” en  “Quiéreme mucho” ook een eervolle vermelding.
         (Ik kijk nog even of mijn tien nummers ook op “El Jardin Azul” staan. Dat blijkt nauwelijks het geval te zijn. Chacun son goût.)

         Als je het hier in je hoofd haalt om een aantal dagen uit huis te zijn zonder de buren en familie op de hoogte te stellen, sta je in no time overal aangeplakt, door de hele stad. Het heeft wel wat, toch? Kennen wij dat ook in Nederland? Ik denk: veel minder dan in Las Palmas. Eigenlijk zou ik de allernieuwste noodkreet, inclusief de boekdelen sprekende kleurenfoto, in zijn geheel hier moeten afdrukken, maar volgens mijn insiders hier is dat niet zo eenvoudig. Dus geef ik alleen de tekst.
         DESAPARECIDOS (Daar is geen woord Frans bij). Nuestros padres y abuelos Ana María Artiles García (74 años) y Antonio Quesada Díaz (76 años) NO HAN VUELTO A CASA. Desaparecieron el martes día 6 de marzo de 2012. Son vecinos del barrio de Guanarteme (Las Palmas de Gran Canaria) (voor jullie oriëntatie: dat is de wijk bij Plaza de Farray) y es allí donde fueron vistos la última vez. ¿Puedes aportar algo que nos ayude a encontrarlos?
         Mocht iemand van jullie Maria en/of Antonio aantreffen aan de grote tafel van café de Poort in Maastricht dan wel aan het raampje bij café de Zwart op het Amsterdamse Spui, llama, por favor, policía nacional 091, emergencias 112.
          
         Afgelopen donderdag was stakingsdag. Van Lluis begrijp ik dat vooral het openbaar vervoer in heel Spanje die dag “plat” had gelegen. Zelf had hij maar liefst tien uur vertraging gehad voor zijn vliegrit van Barcelona naar Gran Canaria. Wat erg!
         Ik deed het in Las Palmas rustig aan, maar ging om half 6 uiteraard wel richting de Plaza d’España om eens een kijkje te nemen bij de stakende medemens. Op weg erheen kreeg ik de zoveelste folder in mijn handen en alweer werd ik lekker gemaakt met een dibujo, tekening. Vier oudere rijke heren, “los empresarios discutiendo la próxima reforma laboral” vallen elkaar bij met de tekst:
1.      ¡Yo quiero una cláusula por la que tengan que trabajar gratis!
2.      ¿Y porqué no incluimos también el derecho de pernada?
3.      ¡Ah, y eso de las vacaciones solo para los que cumplan una jornada laboral de 24 horas!
4.      Creo que deberíamos exigir que las mujeres de nuestros trabajadores se encarguen de nuestro servicio doméstico.
         Wat is het recht op “pernada”? Een “pernada“ is een scheepsterm, een putting of puttingwant, met een t, ik heb geen flauw idee waar dat voor staat. (Bert Minne, jij weet iets van bootjes, kun jij me uit de brand helpen?) Het zal, denk ik, daarnaast ook zo iets als het recht op niks betekenen.
        
         Goed, ik was op tijd donderdagmiddag laat, jueves tarde, en “wat zien ik”? Al in de avenida José Mesa Y Lopez, de winkelstraat vlakbij, met o.a. El Corte Inglés, was het een drukte van jewelste en in de richting van de Plaza D’España werd het alleen nog maar voller, eivoller. Het plein zelf heb ik niet eens gehaald; al snel was ik blij met mijn schaduwplek op het middenstuk voor voetgangers, baby’s en honden. Links en rechts zijn er op de Mesa Y Lopez drie rijbanen en het middenstuk met legio banken is ongeveer even breed. Daar stond ik dus.
         Om ongeveer half 7 begon men links en rechts te lopen en toen ook het middenstuk, mijn middenstuk,  in beweging kwam, had ik het zo waar even te kwaad. Wat zal ik er verder van zeggen? Erg hard ging het niet, een marstempo zat er niet in, maar het duurde wel een vol uur voordat de laatste stakers voorbij waren, gevolgd door slechts enkele politiemensen in ornaat en politieauto’s. Wel stond bij El Corte Inglés - is dat een rechtse winkel? - tijdelijk een pelotonnetje oproer- of beschermpolitie voor de etalages. Vanaf Mesa Y Lopez ging de stoet naar links richting Triana en waarschijnlijk de hele avond door. Hoeveel mensen telde de demonstratie? Ik heb geen idee, maar het waren er in ieder geval vele duizenden, ook veel meer dan 10.000, vrees ik.
         Zoals breed aangekondigd was het een “HUELGA GENERAL CON TODO”, een algehele staking met iedereen, maar als je naar de vlaggen keek, was politiek links royaal oververtegenwoordigd: de communisten van de CCOO, de UGT, iets met de Canarische vlag, Nueva Canarias, Intersindical Canarias en ook, maar in mindere mate, de PSOE. Een vlag of iets anders met het embleem van de Partida Popular heb ik niet gezien, niet een keer zelfs. En ik werd bijna bedolven onder de spandoeken, met de meest uiteenlopende teksten. Om de sfeer te proeven, hier is zo maar een drietal dat ik opgeschreven heb:
MANOS ARRIBA. ESTO ES UN CONTRATO”,
“NO DEJEMOS A LOS BANQUEROS GOVERNAR EL MUNDO”,
“CONTRA EL PACTO DE LA AUSTERIDAD Y LOS RECORTES SOCIALES”.        Op een pamflet van de communisten, dat ik in mijn handen gedrukt kreeg, las ik dat “la burguesía y sus gobiernos han lanzado una ofensiva brutal contra los derechos y condiciones de vida de la clase trabajadora y los sectores populares”... “ninguna otra explicación cabe a permitir que la gran banca robe centenares de miles de viviendas, que se congelen los salarios y las pensiones, que se reduzcan nuestros derechos en sanidad y educación” ... “pero contra esta situación de agresividad sin límite, la clase trabajadora no podemos quedarnos como meros espectadores en un banquete de buitres donde somos el comida”. Wij arbeiders willen niet langer toeschouwer zijn op het banket van gieren, lijkenpikkers, waarbij we ook nog zelf als het eten dienen. Het is volgens de communisten, en niet alleen volgens die, “una barbarie capitalista”.
         En dan ga ik tenslotte naar de niet noodzakelijkerwijs beste, maar wel leukste slagzin die ik in de enorme demonstratie tegenkwam: “¡QUIDADO! ¡MOSCA COJONERA!” Die uitroep laat ik graag onvertaald! En ik spreek hier mijn waardering uit voor een grote groep brandweerlieden in de stoet, met gele helm op. Aardig vond ik trouwens ook de mensen die meeliepen met op hun trui de woorden “CERRADO POR HUELGA”. Op de toerenkiosk, gesloten uiteraard, op het middenstuk op Mesa Y Lopez tussen de twee El Corte Inglés reuzengebouwen, stond dezelfde tekst geplakt. Voor mij was het weer eens ouderwets genieten! Op zijn tijd een staking, daar knap ik helemaal van op. En solidair met de stakers ben ik deze keer ook nog.

         Trudie belde mij vrijdagmiddag op over mijn inkomstenbelasting. Het ingevulde formulier dient vóór a.s. zondag, 1 april, binnen te zijn bij de belasting en het was vrijdag al 29 maart. Normaliter vult ze het formulier voor mij rond carnaval in, als ik dan in Maastricht ben. Ook dit jaar heb ik vlak na carnaval braaf een hele reutemeteut getallen voor haar opgeschreven: wat ik verdien, althans wat ik toegeschoven krijg aan pensioen en AOW, dat ik geen hypotheek meer op mijn huis heb, wat niettemin de waarde van mijn  huis is, en - moeilijkste deel - wat ik allemaal aan spaarrekeningen op diverse banken heb staan heb plus de rente in 2011 over al die rekeningen . Van mijn rekeningen bij twee Turkse banken, die ik trouwens nodig eens moet opzeggen, kon ik zo vlug de precieze bedragen en rentes niet vinden, dus die rentes heb ik min of meer, maar eerlijk, gegokt. Allemaal in het nette. Raar trouwens dat je sinds het debacle met Icesave tegenwoordig zonder probleem, niet tot 20.000, maar tot 100.000 euro op een door de overheid goedgekeurde spaarrekening mag hebben staan.
         Niettemin, er is iets vreemds met mijn twee spaarloonregelingen via de SNS. Het geld daarvan heb ik afgelopen zomer, toen ik 65 werd, definitief geïnd. Het gaat bij elkaar om zo’n 25.000 euro, die ik toen braaf op mijn Triodosrekening heb laten bijschrijven. De mensen van de inkomstenbelasting willen daar nu graag een deel van hebben, heeft Trudie eind februari uitgelegd. De SNS beweert tegelijkertijd dat ik over de rente van een van de twee spaarloonrekeningen wel belasting dien te betalen, in box 1, en over de rente van de andere niet. Het zou te maken hebben met het aantal jaren dat die rekeningen lopen, maar bij mijn weten heb ik ze gelijktijdig opgestart en afgesloten. Ik kom niet wijs uit de materie en echt interesseren doet het me ook niet; ze doen maar.          Trudie is van het soort dat er dan achteraan gaat. Terwijl ik gewoon het vooraf al half ingevulde formulier van de belasting zou hebben gevolgd, correspondeert en belt zij met een deskundige van de SNS en grijpt zelfs naar de belastingalmanak. Alles bij elkaar genomen, denkt zij dat ik wel over de rente van beide spaarrekeningen belasting verschuldigd ben, maar vooralsnog geeft ze conform wat de meneer van de SNS denkt, alleen de rente van de ene op. Die rente gaat me zo’n 3500 euro; als de andere daar nog bijkomt, heb ik, denk ik, haast niks meer verdiend aan mijn loonspaarrekeningen bij de SNS. Maar vooruit, vrijdagmiddag is mijn ingevulde belastingformulier in Maastricht met mijn DigiDcode over het internet verstuurd aan de jongens en meisjes van de lichtblauwe enveloppen, waarvan er in februari steevast in mijn brievenbus belandt. Nu is het afwachten wat die ervan maken. Ik heb zo’n vermoeden dat ik over de andere spaarloonrekening bij de SNS alsnog wordt aangeslagen.

         Zaterdag om een uur of 5, 6 maakte ik voor de zoveelste keer mijn tochtje naar La Guarida aan de boulevard voor een stukje bovenste beste muziek. De groep die er speelde, maakte er veel werk van. Apart vond ik vooral een Amerikaan van mijn leeftijd, ene “Dave”, die een snorbaardje had en zijn kalende hoofd onder een cowboyhoed verborgen had. Hij heeft het bij La Guarida eerder ook wel eens laten zien: hij kan niet alleen aardig zingen, het nummer “Hotel California” kwam er zaterdag vlekkeloos uit, maar wil ook best een prachtriedel op zijn gitaar geven, als een liedje daarom vraagt. Sommige sologitaristen zijn opscheppers, maar dat kan ik van hem niet maken. Van de andere muzikanten viel mij vooral de zangeres op als boven de middelmaat uitstekend en daarbij was ze, zoals dat heet, zeer actief present, zelfs als ze even niks te doen had. Voeg daarbij de gastoptredens van een aantal omstanders, van wie sommige kennelijk in het locale circuit overbekend, en mijn anderhalf uur vertier bij La Guarida kon niet meer stuk.
         Na afloop keek ik ook nog eventjes naar een popgroep verderop bij het basketbalterrein, maar al snel vond ik de tijd gekomen voor een bezoekje aan Centro Comercial Las Arenas. Wat zal ik ervan zeggen? Veel verschil met eerder zie ik niet in de twee overdekte winkelstraten; het is nog steeds dezelfde rij: Zara, Pimkie, C&A, Berseka, Springfield, H&M, enz., die je ook in de belangrijkste winkelstraat van Maastricht, Lissabon en Buenos Aires aantreft. Carrefour had weer eens alle rekken op een andere plek gezet, zodat ik enige moeite had om mijn spullen te vinden. Ik kocht er een grote verpakking krabsalade, een stuk “Old Amsterdam” en een camembert van het huis. En zo waar, de chapata (het Spaanse equivalent van Ciabatta) was in de aanbieding, dus een chapata  nam ik ook mee. Ik liep ook nog een rondje Saturn, sinds kort de levensgrote concurrent van Media Markt hier. Daar zag ik memory sticks van 16 gigabyte liggen voor 13 euro (of liever 12.95 euro, ook Saturn kan het niet laten). Bijna had ik er een gekocht, maar bedacht toen dat ik er al twee van 8 en een van 4 in huis heb. Niet dus en ook bij de cd’s en dvd’s vond ik niks van mijn gading. Om half 10 zat ik op mijn balkon met blokjes kaas, chips en mijn leesboek (boek 3).

         Eigenlijk had ik als Spaans lesje iets anders in gedachte. Dat breng ik hier dan maar als rijtje woordjes; kunnen jullie er een geheel van maken: anzuelo, caña, corcho, hilo, molinillo, pes, plomo. Zo moeilijk moet het toch niet zijn.

         En dan mag ik nu naar mijn vorige week al trots aankondigde Spaans lesje, zeg maar Spaanse les, het recept om “knien op ze Canaries” te maken, konijn op Canarische wijze, conejo guisado “a mi manera” volgens de bedenker van het recept. Dat ben ik niet zelf, om de dooie dood niet, maar een mij onbekende dame, genaamd Elvira González Moreda. ¡Vamos!

Ingredientes:               
1 conejo de 1½ kilo
2 cebollas grandes
2 pimientos verdes medianos
1 cabeza de ajos
½ litro de cerveza
Aceite de oliva virgen extra
1 vaso de caldo de verduras (zanahoria, puerro, cebolla, calabacín y apio)
Perejil fresco
Orégano, tomillo, 2 hojitas de laurel
Sal y pimienta
1 kilo de papas punta

Preparación:
         Cortar el conejo en trozos medianos.
         La víspera, colocar el conejo en uno fuente honda y añadir la mitad de la cabeza de ajos machacadas con el perejil, el orégano, el laurel, sal, pimienta y un poco de aceite de oliva. Guardar en la nevera.
         Al día siguiente, se saca de la nevera media hora antes de cocinarlo. Se pone un sartén con aceite de oliva y se doran los trozos de conejo con los dientes de ajo restantes sin pelar. Una vez dorados, se apartan y en una cazuela, sofreímos en el mismo aceite, las cebollas y los pimientos picados. Se añade el conejo y un poquito de orégano, tomillo, 1 hoja de laurel, sal y pimienta. Se deja rehogar unos minutos. Se añade la cerveza y el caldo de verduras, lo tapamos y se deja cocer a fuego lento durante una hora.
         Se sirve en una fuente, espolvoreando el conejo con perejil fresco picado muy finamente y se acompaña de papas fritas o cocidas.

         Queridos gringos y gringitas, zo moet het toch lukken, potverdriedubbeltjes. Van de zomer, als jullie mij ongetwijfeld uitnodigen om eens bij jullie thuis een hapje te eten, mag “de schrik van Gran Canaria” ook best op tafel komen. En voor de duidelijkheid, begin deze week niet te vroeg met de “Canarische knien” klaar te maken, Paaszaterdag lijkt mij royaal op tijd. Anders zit je a.s. vrijdag al te smullen, Goede Vrijdag, de laatste dag van de vastentijd, als jullie voor een laatste vastenkeer veroordeeld zijn om vis en eieren te eten in plaats van vlees (en voor de kleintjes: de snoepjes tot zondag op te sparen).

         En dat was hem dan, mijn vooruitblik op Pasen. Het is overal Semana Santa druk hier, op de boulevard kon je afgelopen zondag over de koppen lopen. En helaas, een palmtakje kon ik toen zo vlug niet bemachtigen; daarvoor word je verondersteld eerst de mis bij te wonen en na afloop de pater daarmee te complimenteren. Dus heb ik maar een flink stuk palmtak van mijn eigen boom in de Luis Morote afgeknipt, het deel dat toch al vervaarlijk dicht bij mijn balkon kwam. Of ik het ook nog achter een zelf te vervaardigen houten kruis ga hangen, weet ik zo net nog niet. Maar het begin is gemaakt, hoor ik jullie mompelen.
         Het ga jullie goed de komende dagen. We zien elkaar weer vlak na de Paasdagen, uitgerust en wel. Tot ziens maar weer, “a luego”, om eens van mijn gangbare slotwoord af te wijken, amigo Pablo (met prik).    

BOEKENBIJLAGE

         Deze week begin ik met een boek van Dennis Lehane, dat wel gereed had gelegen in Maastricht, toen ik in oktober naar Las Palmas vertrok, maar, zoals dat zo mooi heet, onder op de stapel. En dus had ik het na carnaval pas bij me, want een Lehane laat ik liever niet lang in de kast liggen. Het gaat over “Sacred” uit 1997, zijn derde thriller. Het speelt in Boston, maar ook in de buurt van Tampa.
         De ikpersoon van het boek is Patrick Kenzie die samen met zijn Angie Gennaro een detectivebureautje runt. Terzijde, als je kijkt hoe ze zich beiden tegenover boeven gedragen, is het een wonder dat ze nog leven. In dit boek komen ze na een ongeluk van Angie net weer op gang. Hen wordt gevraagd door miljardair Trevor Stone om zijn knappe dochter Desiree op te sporen, die zoek is. Eerder was een bekende collega van Patrick daarmee belast, Jay Becker, maar die is intussen eveneens van de aardbodem verdwenen. Belangrijke figuren in Boston op weg naar Desiree zijn de mensen van Grief Release Inc, en de daarmee gelieerde Church Of Truth And Revelation, ene Manny, John en vooral Jeff Price. De laatste zou er met ruim twee miljoen dollar vandoor zijn. Verplaatsen we ons naar Tampa, waar de nodige doden vallen en dan weer terug naar Boston voor een wel heel aparte finale. Dan blijkt o.a. dat pa en dochter Stone allebei boeven zijn, rijke boeven, maar toch. En de afloop ga ik dus niet verklappen.
         “Sacred” vind ik meer een komisch boek, leuk om te lezen, dan dat ik van spanning op mijn balkonstoel zit te wippen. Heel geestig, dat is mijn omschrijving van Patrick, en Angie met haar karate doet eveneens een behoorlijke duit in het zakje. En dus heb ik nummertje drie van Dennis Lehane, toch 447 bladzijden, probleemloos in ruim twee dagen uitgelezen. Ik geef het als recensiecijfer een 7½, royaal aan de positieve kant van de streep, maar een echte moordboek kan ik er, ondanks de nodige moorden, niet van maken.

         De week is een hele week deze keer, dus heb ik meer dan een boek uit. Mijn tweede is er een van het bekende thrillerduo Nicci French. Hun “Land of the living” uit 2002 speelt in Londen. Het heeft vijf sterren in de thrillergids van  Vrij Nederland, half Nederland heeft het in Nederlandse vertaling (”De bewoonde wereld”) in de kast staan en de rest heeft het geleend van vrienden of familie dan wel bij de bibliotheek. Hier is mijn recensie van de originele versie.
         Van de 300 bladzijden gaan de eerste bijna 50 alleen over de opsluiting van Abbie Devereaux op een onbekende plek, met een kap over haar hoofd en stevig vastgebonden. Als ze zich weet te bevrijden en de wijde wereld invlucht, blijkt dat ze niet echt geloofd wordt, zeker niet als ze verklaart dat de weken voor de bevrijding uit haar geheugen gewist zijn. De politie in de persoon van Jack Cross ziet het niet zitten, psychiater Irene Beddoes vindt haar maar een psychologisch geval, op haar werk, een designbedrijf van interieurs, is haar bureau al opgeruimd en zelfs haar vriendenkring, Sadie, Sheila, Sam en anderen, twijfelt. En haar vriend Terry heeft al weer een nieuwe vriendin, Sally, met wie hij ook al hokt. Abbie gaat dus maar zelf op onderzoek uit naar de vraag wat ze de afgelopen tijd, dag voor dag, precies gedaan heeft, vooral in de dagen vlak voor haar kidnapping. Dat doet ze vanuit de flat van Jo, bij wie ze na een laatste ruzie met Terry is ingetrokken, en met enige hulp van Ben. Uiteindelijk komt ze oog in oog met haar kidnapper te staan...
         Eerlijk is eerlijk, als het op psychologische thrillers aankomt, zijn Nicci French uit het beste hout gesneden. Wat is “Land of the living” een spannend boek, zo vind je ze niet veel. En het verhaal duurt net lang genoeg om de spanning vast te houden. Dus aarzel ik geen moment en bedeel dit boek van Nicci French zo maar met een 8½. Echte liefhebbers van het genre, die het boek om welke reden dan ook nog niet bemachtigd hebben, kunnen, nee moeten het in de Engelse versie van mij lenen.

         Een mens alleen is veroordeeld tot extra lezen en mij bevalt dat nog altijd prima. Dus had ik gisteren, maandag, nog een derde boek uit, “Heartwood” van James Lee Burke uit 1999, in Nederlandse vertaling, “Harthout”, uit 2003. Het speelt in Texas in het plaatsje Deaf Smith, in de buurt van San Antonio. Daar kan het, zeker ’s zomers, heel erg warm zijn.
         Wat is eigenlijk harthout, met een t,  jongens en meisjes? Hardhout met een d is in het Engels “hardwood” en niet “heartwood”. Volgens mijn woordenboek staat “heartwood” voor “kernhout”. We nemen blz. 317 van het boek te hand. De schone Peggy Jean vraagt aan advocaat Billy Bob: “Hoe kom je aan de naam harthout?” Hij antwoordt: “Uit een verhaal dat mijn vader me heeft verteld toen ik werd gedoopt. Het heeft te maken met de manier waarop bepaalde boomsoorten vanuit het hart naar buiten groeien.” Extra informatie vinden jullie op blz. 183. “Bij sommige bomen ontstaat elk jaar een nieuwe laag hout onder de bast. De kern van de boom wordt steeds sterker en is uiteindelijk net ijzer. Oude knakkers beweren dat ze vroeger hun bijl daarop kapotsloegen.”
         “Harthout” gaat over advocaat, Billy Boy Holland, die het samen met zijn assistente en vriendin Temple Carrol opneemt tegen de echte boeven in zijn stadje. Dat zijn Earl Deitrich en zijn zoon Jeff, die aanhoudend de baas willen spelen en iedereen die hen niet zint, het liefste een kopje kleiner maken. Tot de mensen die het moeten ontgelden, reken ik in de eerste plaats Wilbur Pickett en zijn blinde vrouw Kippy Jo. Maar ook anderen zijn de klos zoals Ronnie Cruise, Esmeralda Ramirez en haar broer Chollo, Wesley Rhodes, zelfs Billy Bob’s zoon Lucas. Voor het uitvoerende werk komt niet Earl als eerste in aanmerking; hij besteedt dat graag uit aan zijn diverse helpers zoals Fletcher, Bubba, Chug en anderen, plus niet te vergeten sheriff Hugo Roberts en diens vazallen Kyle Rose en zo. Het aantal doden loopt gaande het boek op tot meer dan tien. L Q Navarro, vriend van Billy Bob, is daar niet bij, want die is al dood en laten we Pete en Beau maar te jong noemen en Peggy Jean te knap om al in dit boek de geest te geven.
         “Heartwood” was mij aangekondigd als een vijfsterrenboek en dat is het mijns inziens ook. Te glimlachen valt er niet al te veel, maar de spanning is geregeld echt om te snijden. Auteur James Lee Burke weet al te goed hoe je een moordboek in elkaar moet draaien en “Harthout” is daar een perfect voorbeeld van. Het boek krijgt van mij een recensiecijfer 8, wat goed is, moet ook als zodanig beoordeeld worden. Ik kijk uit naar zijn volgende, zie zelfs dat ik er nog eentje op mijn  stapeltje ligt (“Bergafwaarts”). Die zal er t.z.t. zeker ook aan moeten geloven.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten