vrijdag 13 december 2013

Weblogbrief 9.09, 13 december 2013

Weblogbrief 9.09, vrijdag 13 december 2013

Als ik Ary Malando was geweest, die van het tango-orkest, zou “¡Olé, guapa!”, zijn succesnummer uit 1946, wellicht een mooi begin van deze brief zijn geweest, of liever nog “¡Olé, guapos!”. Helaas, ik ben hem niet, dus begin ik deze keer gewoon met “tururú”, retteketet. Tururú, volgens mijn onvolprezen woordenboek is dat een onomatopee, afgeleid van een dierengeluid, maar van welk dier dan, een miereneter? Ik neem aan dat in Nederland de daken van de huizen weer schimmelvrij zijn, de schoorstenen pietvrij en dat de hele sinterklaasmeute weer koers naar Spanje heeft gezet. We mogen definitief op de kerst aan. Mijn bijdrage daaraan, voor het moment, is brief 9.09. Hier-is-t-ie.

Laat ik beginnen met terug te komen op de film, de documentaire, die Noé mij dringend aanraadde te bekijken. Op mijn favoriete filmsite IMDb had ik hem afgelopen maandagmiddag op de universiteit direct te pakken. Hij heet inderdaad “Searching For Sugar Man”, is uit 2012, heel recent, en de regisseur is ene Malik Bendjelloul. De documentaire is 86 minuten lang en wat kreeg hij voor cijfer van IMDb? Een 8.1, wat er inderdaad op duidt het iets bijzonders is. In het faculteitsgebouw ga je naar You Tube en voordat je het goed en wel beseft, zit je op een laptop, die van Cristina, naar de complete film te kijken. Ik deed er een Engelstalig onderschrift bij om niets te hoeven missen.
Waar gaat hij over? In Detroit woont begin jaren 70 een folkzanger, (Sixto) “Sugar Man” Rodriguez, van afkomst een Mexicaan. Hij treedt in de cafés en dergelijke op, zoals Bob Dylan in zijn vroegste jaren in New York ook deed. De volgende stap in zijn carrière wordt gezet, als Rodriguez gecontracteerd wordt door platenmaatschappij Sussex, uit Hollywood. Hij maakt twee LP’s: “Cold Fact” in 1971 en “Coming From Reality” in 1973, maar blijft volkomen onbekend; zijn platen verkopen voor geen meter. En dan is het einde verhaal voor Sussex, terwijl Rodriguez al bezig is om nieuwe nummers te maken voor zijn derde, nooit afgemaakte LP. En nou komt het: ook in het buitenland doen zijn platen niets, behalve in Zuid- Afrika, daar wordt hij, zonder dat hij het zelf weet, een hit. Ook de baas van Sussex, Clarence Avant, heeft daar geen weet van. Er gaan in Zuid-Afrika maar liefst een half miljoen platen over de toonbank, Rodriguez zou zich overigens na zijn tweede flop in de VS voor zijn kop geschoten hebben.
Toch gaat een (blanke) journalist er veel later, in 1997, nog eens achter aan. Dan blijkt dat Rodriguez helemaal niet dood is, maar gewoon nog steeds in Detroit woont, Hij heeft zijn oude werk in de bouw maar weer opgepakt, als hij van zijn muziek niet kan leven. Als hij in 1997 hoort dat hij zo beroemd is (geweest) in Zuid-Afrika, is dat een volkomen verrassing voor hem. Hij wordt vervolgens naar het land gehaald en op 6 maart 1998 geeft hij in Kaapstad een pracht van een concert met al zijn oude nummers. Door de 5000 mensen in de zaal wordt hij bejubeld en na het eerste concert volgen er nog vijf en later nog eens tientallen. In Zuid-Afrika was en is Rodriguez een “hero” (en in de VS zoals zoveel artiesten een “zero”).
Mooi, hè, dit verhaal. De bijnaam van Rodriguez is “Sugar Man”, zo heet et eerste nummer van zijn eerste LP. Wie dat leuk vindt, moet de documentaire “Searching for Sugar Man” zeker eens gaan bekijken. De film doet me denken aan die van Wim Wenders in 1996 die Ry Cooder volgt, op zoek naar intussen bejaarde jazzartiesten op Cuba met als uitkomst een pracht van een plaat, “Buena Vista Social Club” en een bijbehorende film. Harry zal ongetwijfeld de nodige voorbeelden kunnen geven van Nederlandse artiesten die volgens hem best wel goed waren, maar het niet gemaakt hebben. Had hij niet een mooi voorbeeld van een zanger uit Heerlen, bij wie hij afgelopen zomer nog eens langs is geweest? En in Myanmar bijv. kocht ik de muziek van een Deense groep die vooral daar in de buurt uiterst bekend was en verder nauwelijks.

En dat gezegd hebbend is het wel hoog tijd voor een muziekje. Ik begin deze keer met een rijtje nummers op de trekzak. En die komen nou eens niet uit Argentinië, Texas, Italië, de Amsterdamse Jordaan of “wie sjoen us Limburg is”. Jullie krijgen van mij een plaat uit de lichtstad vroeger, meer precies de cd Accordeon Paris 1913-1941, deel 1. Ik kreeg die van Rocky en kijk zo maar aan tegen 24 keer “hel oud”. Als bijzonderheid staat er bij ieder nummer aangegeven of het om een polka, een paso doble of, vooruit, een mazurka gaat. Is dat niet handig voor mensen als ik die moeite hebben om een dans na enkele maten al te benoemen? En niet getreurd, op ongeveer de helft van de nummers kan gewalst worden.

De plaat uit Parijs is een opmaak voor mijn artiest van de week: Salif Keita. Ibrahim, vaste gast van café de Poort in Maastricht, legde mij omstandig uit dat mijn Afrikaanse minicollectie muziek niet door de beugel kon zonder een bijdrage van deze zanger. En Marcel wist het mij te bevestigen: die Salif Keita hoort er gewoon bij. De man is van Mali (net als Ali Farka Touré en Toumani Diabaté) en daarbij een albino, wat hem door zijn omgeving niet in dank werd afgenomen. Al vroeg begon hij met muziek maken en dat werd alleen maar meer, toen hij in 1984, hij was toen 35 jaar, naar Parijs verhuisde. In 2000 keerde hij terug naar hoofdstad Bamako van Mali om daar zijn muziekcarrière voort te zetten. In totaal staan tot dusver, hij is nu 62, zo’n 16 of 17 soloalbums op zijn naam.
Ik naar Centre Ceramique deze zomer, of daar wat lag. Zonder probleem kon ik vijf cd’s van de man bemachtigen plus een dvd’tje dat ik thuis een keer met plezier heb afgespeeld. Hier zijn ze:
(1995) Folon
(1999) Papa
(2001) Sosie
(2005) M’Bemba
(2009) La Différence
“We” hebben het dan over 4 uur en 19 minuten Salif Keita, 47 nummers van gemiddeld 5, 5 minuut (dat heb ik net voor jullie uitgeteld). Mooi vind ik ze alle vijf, neem bijv. “La Différence” uit 2009, met nummers als “Seydou”, “Folon” en “Ekolo D’Amour”. Maar als ik echt moet, ga ik voor “Sosie” uit 2001. Om die reden ontvouw ik die cd verder; hier zijn de tien nummers van “Sosie” op een rijtje:
01. Noir Et Blanc
02. Chanter Pour Ceux
03. Pars
04. Ignadjidje
05. Avec Le Temps
06. Le Lac Majeur
07. Je Suis Venu Te Dire
08. La Sud
09. La Valse Des Lilas
10. Tanganika
Wat is die Salif Keita een aanwinst, maar let bij “Sosie” en de andere platen ook eens op het dameskoortje, fantastisch. De meiden op bijv. “Ignadjidje” vind ik meer dan zo een beetje gracieus. Die dragen het nummer!

Het moest er een keer van komen, ook al ben ik waarschijnlijk de enige die deze alinea interessant vind. Voor diegenen van jullie die hier nog nooit geweest zijn, is het ongetwijfeld een alinea die jullie het beste helemaal kunnen overslaan. Van mijn huis naar de twee gebouwen van El Corte Inglés is het 10, 11 minuten lopen, heb ik – freak als ik ben - uitgeteld. Ik kan erheen via verschillende straten, bijv. de Secretario Artiles, of de 29 De Abril. Oninnig vraagje aan jullie: als ik van bij mij uit gewoon rechtdoor erheen loop, welke straten kruis ik dan achtereenvolgens? Hier komen ze, het “calle” bij de straten laat ik maar weg:
00. Luis Morote
01. Ripoche
02. Nicolás Estévanez
03. José Franchy Roca
04. Martínez De Escobar
05. Isla De Cuba
06. Lucas Fernández Navarro
07. Cirilo Moreno
08. Montevideo
09. Ruiz De Alda
10. Manuel Durán
11. José Meso Y López
Aanstaande vrijdagavond, vanavond dus, ga ik naar restaurant Don Quijote in de calle Diderot. Een gangbare route is eerst naar de José Meso Y López lopen en dan naar rechts, een klein stukje in de richting de Plaza De España en naar weer naar rechts. De calle Diderot loopt door tot aan (vlakbij) de Plaza Farray. Bijna aan de Guanarteme ligt het restaurant. Ik zal jullie volgende keer vertellen of ik er genoeg te eten en drinken heb gekregen.
(En nou de Corte Inglés winkels toch voorbij gekomen zijn, de kelder in de noordelijke winkel was bij mijn weten de enige plek in Las Palmas waar tot aan deze winter blikjes Schweppes Light Naranja, sinaasappelsmaak, verkocht werden. Nu is het spul ook daar net meer te krijgen en ben ik aangewezen op Clipper Light dan wel Fanta Zero. Wat een probleem! Ik heb, denk ik, nog een laatste kans, bij de Hipercor op de Guanarteme helemaal bij Las Arenas. Ik zal daar zeker eens gaan kijken en mochten ze hem daar wel nog verkopen, dan laad ik zo maar een paar tassen vol met blikjes om me daarmee en met de taxi naar huis te begeven.)

Als je in de bus zit, komt er van alles langs dat je anders misschien niet zou opmerken. Deze week keek ik weer eens naar het gebouw van justitie schuin tegenover de begraafplaats van Vegueta. Wel is naast de begraafplaats een ouderwetse, openbare middelbare school, C.P. Cervantes.
Ik beloofde jullie eerder om terug te komen op het vierkoppige monster van een gebouw van justitie, als daar nieuw leven in de brouwerij kwam. Ik weet niet of het al officieel geopend is, maar vanuit de bus zag ik – in ieder geval op de begane grond van diverse delen van het gebouwencomplex - Palmezen rondlopen; ook voor de hoofdingang was er actie gaande. Vooruit, dat doet maar, maar vind ik het gebouw een aanwinst? Dat staat nog te bezien, mijn eerste indruk is niet positief. T.z.t. zal ik eens binnen voor jullie gaan kijken.

Ton houdt me met graagte op de hoogte van allerlei nieuwtjes uit de provinciestad Maastricht. Ik vertelde jullie eerder over de opening van restaurant “Le Bon Vivant” op de Capucijnenstraat. De eigenaar had het toen gewaagd om even een rode loper uit te leggen zonder dat hij daar vooraf t van de gemeente toestemming voor had gekregen. Twee Boa’s wisten niet hoe snel ze toen een bekeuring moesten uitdelen.
Intussen zijn we een paar weken verder. Een dergelijke kans om Boa’s door het slijk te halen liet en laat de rare eigenaar van een tweedehands boekwinkel in de Rechtstraat, Ton Stillen, zich niet ontgaan. Hij was ten onrechte eerder beboet, toen hij voor zijn deur op een stoel gezeten een glas wijn dronk. Nu heeft hij ervoor gezorgd dat meer dan de helft (ik citeer Ton) van de winkels in de straat een rood lopertje voor hun deur heeft liggen. En de Boa’s, bang als ze van hem zijn geworden, houden zich op veilige afstand.

Ik heb er nog een van Ton, maar die zullen jullie wel al uitgebreid bediscussieerd hebben in het café, op een verjaardag of zo maar om wat te roddelen te hebben. Onze burgervader Onno Hoes, een homo, zou zoenend met een “toy boy” (volgens de Limburger) van 24 jaar gesignaleerd zijn in de hal van een hotel in de stad, hotel Maastricht geloof ik. Een paparazzo heeft er een foto van gemaakt, die op de televisie is uitgezonden. Het land, nou vooruit, de stad was vervolgens in rep en roer. De ene helft van Maastricht, rep, lachte zich vervolgens een rolberoerte en de andere helft, roer, spreekt er nog steeds schande van. Zou hetzelfde gebeurd zijn, als bijv. Gerd Leers gefotografeerd zou zijn, terwijl hij uit een Haagse hoerenknal naar buiten kwam of is het toch gewoon de kift, dat het weer een homo moet zijn die over de schreef gaat? Intussen heeft Albert Verlinde, een bekende televisie- en theaterpersoonlijkheid en al 22 jaar de man van Onno, het hem vergeven, begrijp ik. Nou het conservatieve volksdeel nog.

Ik heb een akelige mededeling voor de mensen die met mij al eens een eetbezoek hebben gebracht aan wok- en grillrestaurant Hong Kong aan Las Canteras, de bekendste Chinees hier. De verbouwing van de zaak, op hetzelfde oppervlak, is voltooid. De zaal is weer open, maar de prijs om daar te eten is drastisch omhoog gegaan. Betaalde je tot voor kort 6 euro 50 plus BTW voor een complete maaltijd, nu is dat 9 euro 80 (en voor kinderen 5 euro 80). Ik denk dan: is er tussen de Chinezen een onderlinge afspraak gemaakt over de prijsverhoging en volgen de andere Chinese restaurants binnenkort? Of wordt de concurrentie nog moordender? De tijd zal het leren.
Even verderop, bij kelderetablissement El Ancla, maakt op een hoog een tweetal dames reclame voor zichzelf en de Thaise massage. De verschillende borden ter illustratie van hun nering zijn niet helemaal je dat. Eentje heeft het bijv. over “body scurb” met een bijbehorend plaatje van een vrouwenlijf dat het zeer te verduren heeft. Moet dat niet “body scurf” zijn, “scurf” is roos, huidschilfers? Grapje, er zal wel “body scrub” bedoeld zijn.

Een brief van mij is niet compleet, als ik niet ook iets over mijn straat meld. Afgelopen zondag was het Maria Onbevlekte Ontvangenis en dat is hier een officiële feestdag van oudsher. Als de “Inmaculada Concepción” op zondag valt, krijgen de schoolkinderen kennelijk de dag erop vrij, want afgelopen maandag was het op mijn buurschooltje van de nonnen opvallend rustig. Gelukkig is het sinds dinsdag weer “business as usual”.
Op mijn stukje van de Luis Morote hebben de diverse dreklui van ”vuelve a latir” en ”limpieza” en niet stilgezeten, ondanks dat ik een paar keer een flinke regenbui op mijn dak heb gekregen. Er zijn ook echte tegelzetters actief. Die zijn nu druk doende om de palmbomen permanent te bewateren en direct om de bomen heen stenen te leggen.
De cafetería van Carlos is gespaard gebleven. Eerder vertelde ik jullie dat bij hem voor ook een nieuwe boom was geplant, maar dat die al na een dag bijna al zijn palmbladen kwijt was; wie zou dat nou op zijn geweten kunnen hebben? “Zijn” palmboom in wording is intussen definitief weggehaald en daarvoor in de plaats liggen de bekende grote roze tegels ook voor de zaak. Is hij toch de dans ontsprongen en heeft hij nu een keurig aansluitend terras van vier tafeltjes buiten. En daar zitten van ’s ochtends vroeg tot zeg half 10, 10 uur ’s avonds mensen aan de koffie, het bier en zelfs aan de hapjes zoals “jamón serrano, muy rico”. Die kunnen sinds donderdagmiddag ook genieten van de vele tientallen blauwe lampjes in alle lantaarnpalen.

Mijn Spaanse lesje mag niet ontbreken. Het komt deze keer van het grote bord bij de in- en uitgang van de oude faculteit. Ik neem aan dat iemand die gelieerd is aan “Studio Figura” op Siete Palmas, de uitnodiging om daar eens langs te gaan op het bord heeft opgehangen. En ik heb hem er even afgehaald om jullie op de hoogte te brengen van wat die Studio wel niet vermag. Ik houd het kort, maar krachtig:
“Lo invitamos a probar un tratamiento reductor de volumen, reafirmante y tensor de piel (Sesión 60 Min).“ Ernaast staat het logo van de zaak, een volslanke dame in het wit tegen een bruine achterrond. Rechts op het foldertje vind ik een voorbeeld bij van een meisje dat de hele behandeling daadwerkelijk geprobeerd heeft. “Resultados de las pruebas tras completar les sesionos: la cintura menos 4cm, antebrazo menos 4cm, caderas menos 3cm.” Daar moet ik het mijne van weten, denken jullie dan ongetwijfeld. Wie wil daar niet aan meedoen, bijv. aan de “linfodrenaje, eliminación de las toxinas, disminución de la celulitis, refuerza el sistema inmunitario, normalización del tono de los músculos.” En het programma kent een op het individu toegesneden aanpak, met zijn “corrección de las zonas problemáticas dependiendo del tipo de la figura” Mooi, toch? Rest me nog jullie het telefoonnummer van Studio Figura te geven, (0034) 637 108 115 voor het maken van een eventuele afspraak.

Voor de (denkbeeldige) mensen die bovenstaand Spaans lesje te weinig vinden, doe ik er nog een kleintje bij. Donderdagavond liep ik op het stuk Meso Y López voorbij Plaza De España. Daar keek ik naar binnen bij een dure winkel, die gespecialiseerd was in rauwe ham. De slagzin boven een soort van barretje wil ik jullie niet onthouden: “Como una planta la alegría. Caen muros, peñascos se cierran los abismos. Nace el canto.” Ik deel een tien met een griffel uit voor de juiste vertaling van die wijsheid.

Heb ik aldus genoeg zijn best gedaan? Dan mogen jullie nu terug naar “af”. Is het al tijd voor een kerstgedachte? Nee? Dan wacht ik daar nog even mee. Verwacht mijn volgende brief niet eerder dan over een week, op de verjaardag van Damaris. Voor nu, “mantenga la sangre fría”, houd het hoofd koel, en vat eens een koe bij de horens. Een koe? Moet dat niet een stier zijn: “coge el toro por los cuernos”. Ik wens het jullie, tot ziens maar weer, hasta luego, jullie PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek is er een van de Stockholmse thrillerschrijfster Inger Fridmansson, intussen 69 jaar, dus “gran dama” zouden we hier zeggen. Mij bekruipt het gevoel dat moordboeken nogal eens niet door jonkies geschreven worden, dat de nodige rijpheid, wijsheid geen kwaad kan. Het boek dat ik van haar las op mijn e-reader, is uit 1998 en in vertaling uit 2003; het heet “Welterusten, mijn liefje”. De locatie is Stockholm en omgeving, met een uitstapje naar Maleisië (volgens Trudie’s moeder zaliger is het Malijsië met een langgerekte ij).
Het kostte mij enige tijd om het boek wijs te worden en hoofd- en bijpersonen uit elkaar te houden. De hoofdpersoon is ene Justine Dalvik, nu 45, de dochter van de overleden Sven Dalvik en zijn Franse vrouw. De moeder gaat al op vroege leeftijd henen, haar rijke vader zet het imperium van Sandy pastilles voort, met zijn secretaresse Flora als tweede vrouw. En met die Flora kan de geestelijk enigszins gestoorde Justine het bepaald niet vinden, al niet als kind en als ze als tiener in verwachting raakt en een dode baby baart, en in haar verdere leven net zo min. De kommer en kwel met haar stiefmoeder houdt voor Justine pas op, als Flora na een beroerte in het verpleeghuis belandt. Terug naar Justine, die heeft het jaar ervoor haar vriend Nathan Gendser verloren op een junglereis in Maleisië en woont nog steeds, met haar vogel Fritz, in het grote ouderlijke huis.
Ik maak als lezer kennis met verscheidene mensen, met wie Justine in het boek contact krijgt. Eentje is een meisje van school vroeger, Berit Blomgren, die haar destijds nogal pestte, maar aan wie ze nu gezelschap heeft. Berit vertelt haar over haar bepaald niet geslaagde huwelijk met Tor en de onoverkomelijke problemen op de boekuitgeverij waar ze werkt. En dan is Hans Peter Bergman, nachtportier in een hotel, voor wie Justine gaande het boek meer dan een gewone belangstelling gaat koesteren. Vallen er ook doden, wordt er wel genoeg gemoord? Dat gebeurt vooral in het laatste stukje van het boek; dan verschijnt zelfs politieman Hans Nästman op het toneel. Ik ben dan al bijna door de 256 bladzijden heen.
Laat ik zoals altijd eerlijk zijn, “Welterusten, mijn liefje” van Inger Frimansson is me niet meegevallen. Het duurde even voordat ik echt doorhad dat Justine de hoofdpersoon was, en ik haar duidelijk kon onderscheiden van andere karakters, zoals Flora, Nathan, Berit en Hans Peter, zie boven. En dan had ik aanvankelijk ook nog enige moeite met de verschillende tijdstippen: wanneer speelde wat precies? Dat had m.i. best iets duidelijker gekund of was ik misschien niet helemaal bij de les. Ik houd vol dat de schrijfster het mij beter had kunnen uitleggen. Omdat ik de recensent ben, kies ik voor om een tanende waardering voor het boek. En dat zien jullie terug in mijn eindbeoordeling; ik kom niet verder dan een 6 voor “Welterusten, mijn liefje”, een voldoende, maar niet meer. Ik heb er nog een van Inger Frimansson op mijn e-reader; dat zet ik even in de wachtkamer.

Don Winslow, ook al weer 60, is een van mijn favoriete thrillerschrijvers. Zijn boeken spelen allemaal in Zuid-Californië, maar de man schroomt niet om af en toe eens over de grens met Mexico te kijken. Vlak voordat ik op 1 november afreisde naar Las Palmas, vond ik bij De Slegte, Polare, in Amsterdam een boek van Don Winslow dat ik nog niet had. Zijn “Savages”, boek 2 van deze week, dat zo ongeveer op de grens van Mexico en de VS speelt, is van heel recent, van 2010 of daaromtrent.
Het boek vertelt het verhaal van twee mannen, eentje een beetje een alternatieveling, Ben, en de ander een doorgewinterde vechtjas, Chon, die de beste weed van de streek verbouwen en verkopen. Ze zijn intussen schat- en schatrijk ervan en over wegen serieus om een iets anders te beginnen, bijv. een bedrijf in groene stroom. Hun beider dame is een prachtvrouw, O, voluit Ophelia, ondanks haar moeder, PAQU, Passive Aggressive Queen of the Universe. De opponent in het verhaal is het Baja Cartel van Elena Sanchez Lauter, Elena La Reina, met als Californische vertakking een club rond Miguel Arroyo Sanchez, Lado. Om Ben en Chon te dwingen om hun dope aan het Baja Cartel leveren, ontvoert die groep O, dreigt haar te onthoofden. Ben en Chon willen O eerst uitkopen, voor twintig miljoen dollar, deels met geld van het Cartel zelf. Als dat onvoldoende succesrijk is, kidnappen ze Magdalena, de favoriete dochter van Elena, en gaan tot de aanval over.
Het boek “Savages” telt nagenoeg evenveel hoofdstukken als er bladzijden zijn, resp. 290 en 302. Het eerste het beste bestaat uit zegge en schrijve twee woorden: “Fuck you”. Zo herken ik Don Winslow direct. Als vanouds maakt hij er een potje van, waarbij op een lijk meer of minder niet wordt gekeken. Volgens Janet Evanovich is dit zijn beste boek totnogtoe en John Harvey zegt erover: “A frighteningly convincing depiction of big-time drug cartels at work”. Wie ben ik om daar nog iets aan toe te voegen. “Savages” van Don Winslow gaat, zoals jullie al hadden kunnen vermoeden, met een hoog recensiecijfer terug de kast in, een volle 8. En zeker ga ik op zoek naar nog weer andere boeken van de auteur van wie ik er al zo’n tien heb.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten