dinsdag 3 december 2013

Weblogbrief 9.07, 3 december 2013

Weblogbrief 9.07, dinsdag 3 december 2013

¡Buenos días! personas risueñas y culos protestones, goedendag, lachebekjes en mopperkonten, het is intussen december en hier is mijn zevende brief al weer van seizoen 2013-14. Als ik in dit tempo doorga, haal ik de dertig gemakkelijk dit jaar.

Ik begin bij een wel heel opmerkelijke gebeurtenis. Vrijdagavond is de naam Negonza boven de gelijknamige winkel verwijderd. De kleding- en aanverwante winkel heet nu “DÓCIL” en dat staat ook op een ellips van jewelste met lampen (en enig kerstspul) boven de zaak. “Dócil” is Spaans voor meegaand, volgzaam, zoals wel van sommige honden en dames wordt beweerd. Is het niet de naam van de hond van de vorige eigenaar, de overleden baas van Negonza? Nu wil ik nog weer de bakbeesten terugzien plus hun nieuw baasje en alles is weer rustig in mijn hoofd. Er staan alvast de nodige geraniums links en rechts van de entree.
En nou ik toch bezig ben met mijn buurtpraatje, de grond bij de bomen in de straat wordt, nu ze autovrij is, driftig gebruikt om sigarettenpeuken in te dumpen. Bij mijn palmboom ligt het aardig vol met “stumpkes”. Voor “Nuevo Murias”, staat op de plek van de beginnende palmboom nu een potplant. En ik heb een groter, nieuw wapenfeit: Carlos en zijn personeel (een dame en een heer!) hebben vier tafeltjes met asbakken, zestien stoelen, voor de zaak buiten gezet, met sinds maandag ook nog twee grote parasols. Daar vandaan omhoog moet ik aardig wat “geklasjeneer” aanhoren. Ik hou wel van een beetje leven, terwijl ik aan mijn koffie, boek en muziek lurk. (Op zaterdag heb ik eveneens vier tafeltjes met stoelen zien verschijnen bij het slecht lopende Azafrán aan de overkant.)
Vrijdag zijn trouwens wederom twee boomdokters van de “parques y jardines” met de bomen in de straat bezig geweest. Op Las Canteras staan er nu zelfs bordjes: “Estamos trabajando para mejorar los jardines. Disculpen las molestias.” Hier gaan ze nog steeds zonder pardon hun gangetje. Geloof het of niet, ik vind de Luis Morote een stuk opgeknapt.

Je bent oud en je wilt wat. Dat lijkt me niet de goede uitdrukking, beter is: je bent nooit te oud om te leren. In het voorjaar al zag ik een cd van Melendi in de platenwinkels hier liggen, “Lagrimas Desordenadas” uit 2012, die ik graag eens wilde beluisteren. De plaat stond, begreep ik, in de top 10 van de Spaanse hitparade. Het kwam er helaas niet van, maar deze week zag ik wel bij platenwinkel Daily Price een viertal oude cd’s van de man gebroederlijk in een minidoosje liggen voor een vriendenprijsje. En dan laat je het niet liggen. Ik kocht het kwartet en legde het op mijn draaitafel. Hier is het viertal “álbumes”:
(2003) Sin Noticias De Holanda
(2005) Que El Cielo Espere Santao
(2006) Mientras No Cueste Trabajo
(2008) Curiosa La Cara De Tu Padre
Voor wie van jullie nog meer over Melendi wil weten, na de vier genoemde cd’s kwam hij in 2010 nog met “Volvamos A Empezar”, voordat hij scoorde met “Lagrimas Desordenadas”. Melendi, hij kijkt niet op een tatouage meer of minder, heet voluit Ramón Melendi Espina, is afkomstig van Oviedo (in het Noord-Spaanse Asturië) en intussen 34 jaar oud. Op internet staat zijn muziekstijl gerubriceerd als iets tussen rumba en rock in. Voor mij brengt hij met zijn rockbandje de bekende hedendaagse Spaanse popmuziek. Vind ik hem wat? Het houdt niet over, mompel ik na enkele keren afluisteren voor me uit. Ik – zei de bejaarde - ben meer een fan van oudjes zoals Joaquín Sabina en Maria Dolores Pradera. Van de laatste moet ik mij trouwens de vrij recente dubbel-cd “Gracias A Vosotros” nog altijd eens zien toe te eigenen, vol met duetten met crooners (zoals Sabina). Zin om eruit stekende nummers van Melendi hier te gaan promoten heb ik niet. Misschien kan ik Noe een plezier doen met het stapeltje of Cristina.
Hoe komt dat toch, vraag ik mij wel vaker af, waarom ik sommige artiesten net niet interessant genoeg vind en dat ik voor andere, met maar een nuanceverschil in zang en begeleiding, wel waardering kan opbrengen. Als een ongeluk in een klein hoekje zit, geldt dat m.i. ook voor mijn al dan niet favoriete muziek. Sabina en Melendi, zo veel verschillen ze niet in “performance”, maar voor mij is er een wereld van verschil. Dat heb ik heel veel, dus kun je mij maar beter niet vooraf laten beoordelen welke platen het gaan “doen” en welke beter niet geperst hadden kunnen worden. Daar deug ik niet voor, helaas. Ik ben meer van “eerst goed kijken en dan pas toehappen of niet” als variant op “kijken, niet kopen”, waarvan Holanders hier wel beschuldigd worden.

Gaan we naar artiest twee, te beginnen met zo maar een mager rijtje losse nummers dat ik donderdagavond op mijn iPod heb afgeluisterd en dat wel wat had. Ik zoek een nummer van Pink Floyd, getiteld “One of these days” en constateer dat ik drie totaal verschillende nummers met die titel op mijn apparaat heb staan. Dan volgt “One of these nights” en daarna “One of us”. Vraag aan jullie: kunnen jullie mij eventueel de bijbehorende artiesten noemen?
Voordat ik met het antwoord kom, breng ik als tussenstukje een pracht van een nummer van een dikke dame aan de piano, geflankeerd door een heer op de bas, die de magerheid zelve is. Ik heb het over Martha Davis And Spouse, hoewel die “spouse”, echtgenoot, er maar een beetje bij staat. De dame speelt de boogie, zoals die gespeeld moet worden, en heeft er ook nog een tekst bij waar cabaretiers als Freek de Jonge of Youp van ‘t Hek een moord voor zouden doen, zo komisch. Het nummer waar ik het over heb, heet “Goodbye” en is uit 1951. Een wonderschoon (wunderschön) nummer! Hoort, zegt het voort!
En dan nu de oplossing van mijn boven genoemd raadsel. De betreffende andere uitvoerders van “One of these days” zijn Emmylou Harris (Elite Hotel, 1976) en Neil Young (Harvest Moon, 1992), naast Pink Floyd (Delicate Sound Of Thunder, 1988). “One of these nights” is van de Eagles (One of these nights, 1975) en “Two of us” heb ik van Abba (The Visitors, 1981)

En dan bedenk ik: waar is mijn totaal andere versie van “One of us” van Joan Osborne gebleven, van de plaat met relirock, genaamd “Relish”, bekoring, uit 1995? Hoewel ik het nummer al jaren koester, staat het zelfs niet op mijn extra harde schijf. Ik opnieuw naar Daily Price, waar ik het album gisteren heb zien liggen, voor de somma van 2 Euro 50. Gelukkig, “Relish” is nog voorhanden en nou het ik hem dus weer.
Die Joan Osborne, nu 51 jaar oud, heeft nog meer cd’s op haar naam staan. Op Allmusic zie ik nog acht andere, de laatste is uit 2012, “Bring it on home”. Maar goed, “Relish” mag er zijn en dat Onze-Lieve-Heer geregeld wordt aangeroepen, neem ik maar voor lief. Bijv. ook Bob Dylan heeft een periode van geflirt met “The Lord” gehad. Zo lang ik er maar niet in hoef te geloven, ik ben meer van erwtensoep, is het mij best. Hier zijn de twaalf nummers van “Relish”:
01. St. Teresa
02. Man in the long black veil
03. Right hand man
04. Pensacola
05. Dracula moon
06. One of us (daar is-t-ie)
07, Ladder
08. Spider web
09. Let’s just get naked
10. Help me
11. Crazy baby
12. Lumina
Dit is nou weer eens een album dat me bevalt. Het bevat een heel rijtje prima nummers, zoals “St. Teresa”, “Right hand man”, “Dracula moon”, “Let’s just get naked” en “Crazy baby”. Het absolute einde is en blijft toch, met de aparte intro, (What if God was) “One of us”. Daar doe je het voor, dat hoort toegevoegd te worden aan de muziek op mijn iPod.

Het gebeurt mij niet vaak dat ik droom, althans dat ik daar ’s ochtends weet van heb. En deze keer, donderdagnacht, kon ik me zelfs details voor de geest halen. In een zaaltje werd Pim Fortuin besproken, aan de hand van een aantal steekwoorden dat hij, meen ik, zelf had opgeschreven. Daarna kwam ik aan de beurt, in mijn droom, maar kon zo vlug niet op de juiste trefwoorden komen. Toen werd ik wakker, verbaasd, en sliep weer verder.
’s Ochtends op de vrijdagmorgen dacht ik: wat zijn dan bij mij passende karaktereigenschappen? Ik leg er hier tien aan jullie voor ter lering ende vermaak. Mocht iemand van jullie ze willen becommentariëren of er een onmisbare aan willen toevoegen, dan verneem ik dat graag. Naar mijn bescheiden (?) mening ben ik:
- eigengereid, moeilijk van een standpunt af te brengen
- vrij sociaal, maar niet overdreven
- bijzonder kritisch, op het dwarse af
- eerlijk en slim genoeg
- sober, doe maar gewoon
- secundair reagerend, niet erg extravert
- multiculti, globetrotter, niet aan Maastricht gebonden
- tegelijkertijd wel trots op mijn Maastrichtse afkomst
- (iets te) ordelijk, kom bijv. te vroeg op afspraken
- bepaald niet bang uitgevallen
Nadat ik bovenstaande heb opgetypt, denk ik: dit lijstje is wel nogal hapsnap gecomponeerd. Vanuit de psychologie en/of aanverwante wetenschap zal ongetwijfeld een vollediger, meer systematisch lijstje bestaan van diverse karaktertrekken waaraan aandacht dient te worden besteed. Alleen, dat heb ik niet bij de hand en dus moeten jullie het maar met mijn amateuristisch samenraapsel doen.

Ik ben een fan van koffie drinken, met name in de vroege ochtend. Het gaat bij mij niet zo ver dat ik koppijn krijg, als ik mijn koffie oversla, maar zoals hier; op het balkon plaatsnemen en aan je koffie lurken, is een vast ritueel. Als ik uit mijn bed kom, is koffie zetten zo ongeveer het eerste dat ik doe (naast plassen en mijn pillen innemen). Vanwege een mankement aan het apparaat laat ik hem eerst nog een paar keer doorlopen voordat mijn drie bekers tot me neem.
En nou komt het: ik drink “hem” het liefst nogal lauw. Ik heb dat ook, als ik elders koffie bestel. Bijv., op Schiphol een maand terug moest ik zoals gebruikelijk een hele tijd wachten voordat ik met Transavia kon gaan “boarden”. (Waarom zeg ik niet gewoon: instappen, aan boord gaan?) Ik nam bij Starbucks een middelgrote beker koffie, gloeiend heet, maar wachtte met de koffie te drinken totdat hij redelijk was afgekoeld. Dat heb ik hier ook. Het koffie lurken begint bij mij pas, als de ergste temperatuur ervan af is. Apart? Of doen een heleboel mensen dat?

Vrijdagavond stond een tweetal muzikanten zich uit te sloven vlakbij winkelcentrum Las Arenas, nog net aan de boulevard. Op de muur erachter stond een m.i. interessante spreuk: “Quien vive sin locura, no es tan cuerdo como lo imagina”. Ik heb begrepen dat iemand ze op Facebook heeft gezet en dat ze daarvandaan is geplukt. Voor wie hem net als ik niet helemaal doorheeft, er staat: Wie zonder gekte door het leven gaat, is zoveel raaf (?) als hij zich voorstelt.

Een broodjeszaak van niks in een zijstraat van de Ripoche heet “El buen gusto”, de goede smaak. Mag ik het ook vertalen met “de lekkere trek”? Echter, “trek”, dat is eigenlijk meer “apetito”. Hoe dan ook, de zaak staat geafficheerd als een “sandwichería”, het zoveelste Engels woord dat in de Spaanse taal is ingeslopen. Voor mij en andere puristen is een snee brood nog altijd een “rebanada” en als hij belegd is, een “emparedado” zoals in “emparedado tostado”, een tosti, maar je mag ook “tosti” zeggen of “bikini” (met ham en kaas). Aan de boulevard hebben we nu zelfs een eethuisje met de naam “Bikina”. Het gangbare Spaanse woord voor een broodje is voor mij nog altijd “bocadillo”, voor de jeugd “bocata”. Een broodjeszaak noem ik hier dus liever niet een “sandwicheria” of “snack bar”, maar een “bocatería”. (En wat is een afgelikte boterham? “Una mujer fácil”, “una cualquiera”.)

Zaterdag tegen het einde van de middag trok ik mijn wandelschoenen, mijn kuierlatten aan en liep langs de kust naar het zuiden, naar San Telmo, een uur lopen in mijn tempo. Onderweg kwam ik maar weinig mensen tegen en ook op het oude plein met het hondenlosloopgebied en het terras van “Quiosco” naast de grote kiosk was het rustig, als ik de jongelui buiten beschouwing laat. Ik heb er heerlijk mensen zitten uitkijken en muziek zitten luisteren, totdat ik om half 7 toe was aan de Calle Mayor De Triana”. Dat blijft, met of misschien ondanks de bekende winkels, een leuke straat om te flaneren en – alweer – de mensen uit te kijken vanaf d=een bankje. Mijn vaste stek is de laatste jaren een bank tegenover Iers café Mc Carthy’s.
Dat is nog eens wat. Hier zijn in de hoofdstraat nog twee cafés; kom daar maar eens om in de Grote Staat of de Kalverstraat. En hoe heet het andere café vlak achter McCarthy’s? Dat verandert nogal eens van eigenaar en heet vandaag de dag El Tiempo. Net als bij McCarthy’s wordt de gevel verlevendigd met een grote klok. Enne... tussen de twee zaken ligt op straat nog een paar rails, “railes”, van de oude tram, “el transvía”, “La Pepa”, het zaadje. Een dergelijk overblijfsel van vroeger mag zich in mijn belangstelling verheugen. Ik heb dat bijv. ook met de contouren van het voormalige Romeinse badhuisje in Maastricht.
Uiteraard kuierde ik even naar de plaza de las Ranas, zelfs om de hoek naar de plaza de Cairasco. Van daar heb je een keurig zijaanzicht (“en profil”?) van de torens van de kathedraal van Vegueta, maar dat terzijde. Even later zat ik weer op mijn bankje bij de “kaffees” en eindig voor jullie met een aardigheidje daar. Naast me neemt een al te dikke, maar aardige vrouw plaats, en even later komt haar dochter en vooral de bijbehorende hond eraan. Het is een zwartwit geval van een halve meter met een overmaat aan haren. En nou komt het: de leiband, “cadena”, waaraan hij of zij vastzit, bestaat uit een hele rij worstjes aan een halsband. Nog een klodder mosterd erbij en het beest kan aan zijn maaltijd beginnen.

Op mijn wandeling zondag ”tarde” langs El Paseo de las Canteras merkte ik dat mijn favoriete Chinees “Hong Kong” dicht was. Is zelfs die ten prooi gevallen aan de crisis? Nee, hij was “cerrado para reforme”, hij was dicht, omdat er binnen verbouwd wordt, zelfs op zondag.
Even verderop, voorbij La Puntilla, is een gymnastiekzaaltje dat toebehoort aan de firma Power Yoga, niet niks, roep ik dan. Boven de ingang van de zaak staat de volzin: “Quien no cree en la magía. nunca la encontrará”, vrij vertaald: om met magie te maken te krijgen moet je er wel in geloven. Zo’n kreet hoort 100% bij de mensen van “más fuerte, más flexible, más feliz”, hun (ongeveer) logo. Ik ben meer van “nada más”, niets meer, dat was het.

Ten slotte kom ik deze week uit op een uitje op Santa Catalina dat ik eerder al eens heb genoemd: de hondenshow, alleen is ze nu minder groot opgezet, “in afgeslankte vorm” noemen sommige mensen dat. (En terzijde, het interessante derdewereld muziekfestival WOMAC, dat hier altijd was op een novemberweekend, is helemaal geschrapt.) Op het plein en in het gebouw zie ik een heel legertje “animales de compañia”, gezelschapsdieren, huisdieren, rondhuppelen met hun respectievelijke baasjes. Ik heb me eerder af afgevraagd of er ook uitzonderingen zijn, honden die per se niet mogen van de “ayuntamiento” en nu heb ik een folder in handen die daarover gaat. Hier is een stukje tekst dat ik jullie graag als Spaans lesje aanbiedt.
“Tenencia responsable de perros considerados potencialmente peligrosos. Definición: Tienen la consideración de perros potencialmente peligrosos, las razas que a continuación se relacionan y sus cruces:
01. Pit Bull Terrier
02. Staffordshire Bull Terrier
03. American Staffordshire Terrier
04. Rottweiler
05. Dogo Argentino
06. Fila Brazileiro
07. Tosu Inu
08. Akita Inu
La tenencia de cualquier perro requerirá la previa obtención de una licencia administrativa que será otorgada por el ayuntamiento de residencia del solicitante. La licencia tendrá un periodo de validez de cinco años, pudiendo ser renovada por periodos sucesivos de igual duración. La licencia perderá su vigencia en el momento en que su titular deje de cumplir cualquiera de los requisitos exigidos.”
Dat valt me nou alleszins tegen van de stad. Wordt een rottweiler of zo hier zelfs niet standaard gemuilkorfd? (“Abozalar” is het bijbehorende werkwoord, dat ik moest opzoeken.) Persoonlijk ben ik geen fan van al die honden, zeker niet buitensporige zoals een pitbull, een Argentijnse dog of een “akita inu”. En wat raar dat onze herdershonden er niet bij staan, dat zijn toch ook notoire kuitenbijters en hoger; waarom blijven die, ook bij ons, buiten schot? Voor mij is een “cadena no extensible de menos de dos metros” verre van voldoende om de beesten in toom te houden. Zelfs loslopende katten zijn mijn ding niet.

Er is een tijd van komen en een tijd van gaan, en de tijd van gaan is nu gekomen. Nog even en de “Belén de Arena” kan bezichtigd worden, “de momio”, gratis en voor niks niemandal, van Surprisenavond (overmorgen) tot aan het hoogfeest van Driekoningen. Met Ton & Marion ben ik er donderdagmiddag langs gelopen, toen het eerste zand tot kunst werd verheven. Het tweetal is zondagmiddag weer op huis aan gegaan en leest deze brief, zeker Ton, weer als vanouds, vanuit de Siza-toren. Ellen en Jacques, heb ik van Trudie begrepen, zijn inmiddels weer naar het verre oosten afgereisd, maar komen wel deze winter met, of liever tijdens carnaval, weer terug naar Maastricht. En in Amsterdam zingt Lux de longen uit haar lijfje, zelfs voor de schimmel van de enige, echte Sinterklaas. En Dalí zet haar beste beentjes voor, ze kan vanuit zithouding nu gemakkelijk rechtop gaan staan en het begin van lopen is er.
Het ga jullie goed in de donkere weken voor kerstmis. Ik kom er weer in over zes dagen, denk ik. Dat er de komende dagen veel pepernoten gestrooid gaan worden en de roe niet nodig is, hoop en verwacht ik maar. Het is weer op, tot ziens, hasta luego, imprimátur PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Ik ben een fan van goede moordboeken en dus begin ik haast vanzelfsprekend deze bijlage met iets moorddadigs. Als we het over Zweedse schrijvers hebben, denk ik nog steeds in de eerste plaats aan Sjöwall & Wahlöö en aan Mankell. Echter, dat land heeft nog veel meer detectiveschrijvers opgeleverd. Eentje daarvan. Kjell Eriksson, staat al langer op mijn verlanglijstje en als je dan een heel rijtje boeken van hem op je e-reader kunt zetten, laat je dat niet. Zo maar, zonder verdere reden, begon ik aan zijn boek “De wrede sterren van de nacht” uit 2004. De plaats van handeling is Uppsala. Dat moet ik opzoeken, het ligt even boven Stockholm.
Zoals meestal bij de schrijver is Ann Lindell de hoofdpersoon. Ze is veertiger, heeft een zoontje van 4 jaar en werkt bij de recherche in de stad. Achtereenvolgens krijgt ze van doen met de dood van, moord op drie bejaarde mannen: Petrus Blomgren, Jan-Elis Andersson en Carl-Henrik Palmblad. Later komt daar, met terugwerkende kracht, nog de verdwijning van Ulrik Hindersten bij. Ann Lindell zoekt zich een ongeluk, net als haar baas Otto Ottorsson en samen met haar collega’s Ola Haver, Beatrice Andersson, Sammy Nilsson, Allan Frederiksson en ene Berglund. (Dat zijn intussen wel veel -sons, maar vooruit.) Bij de diverse slachtoffers horen vanzelf allerlei bekenden, zoals buurvrouw Dorotea Svahn, nicht Lovina Sundberg, kleinkind Ellinor respectievelijk Laura Hindersten, om van alle vier slachtoffers een persoon te noemen. Echter, bij Ulrik Hindersten kan ik er niet om heen om nog enkele andere mensen te vermelden, bijv. overleden echtgenote Alice van de botanische tuin en Laura’s collega’s Stig Franklin en diens vrouw Jessica. Is uiteindelijk het leven van koningin in gevaar?
Kjell Erikssson’s boek “De wrede sterren van de nacht” (maar een vreemde titel) leest aardig weg. Er wordt genoeg om het echte verhaal heen verteld om me bij de les te houden, maar heel spannend is anders, vind ik. En het einde is nogal gekunsteld; persoonlijk ben ik meer een liefhebber van een onderkoel toontje. Alle bij elkaar genomen zet ik het boek terug op mijn e-reader met een 7 als recensiecijfer, een ruime voldoende, maar geen “goed”.. Ik heb nog veel meer boeken van Kjell Eriksson op mijn e-reader, naast “De wrede sterren van de nacht”, maar die moeten even wachten.

Gaan we, ik in ieder geval, naar mijn tweede, alweer elektronische boek, een dunnetje van 141 bladzijden van Connie Palmen, sinds een week 58 jaar jong. Het betreft haar debuut, “De wetten” uit 1991, dat ze heeft geschreven, toen ze in Amsterdam net van school was, wat heet, nadat ze aan de (Gemeentelijke) Universiteit van Amsterdam net was afgestudeerd als filosoof in 1985, met haar voorliefde voor Foucault.
Het boek werd destijds een bestseller. Er staan zeven verhaaltjes in, opgeschreven door ene “Marie Deniet”, bijna allemaal uit de tijd, nadat ze de geborgenheid van het Limburgse Sint Odilienberg geruild had voor “de grote stad” om daar te gaan studeren. Hier zijn de titels van de met elkaar samenhangende hoofdstukken:
01. De astroloog
02. De epilepticus
03. De filosoof
04. De priester
05. De fysicus
06. De kunstenaar
07. De psychiater
Sommige stukjes zijn me beter bevallen dan andere; zo gaat dat. Het eerste vind ik te veel over flauwekul gaan, in het derde kan ik niet veel bijzonders ontdekken en het laatste is mij te filosofisch. Ik ben meer een lezer van verhalen, zoals over de kronkels van Daniël om inwendige en huidziektes te linken, de zondeval van Clemens, de kwantummechanica van Hugo en de eerste grote liefde van de hoofdpersoon, beeldhouwer Lucas. En ik heb moeten nadenken over de reden waarom een Limburgs meisje voor de filosofie als studie kiest, überhaupt wil gaan studeren. Ik ga met jullie naar bladzijde 113: “Het gaat niet primair om het opdoen van kennis, maar om het verkrijgen van uitstel en de daarmee gepaard gaande vrijheid van de twijfel.” Daar kan ik me meer in vinden dan jullie voor mogelijk houden. Misschien is dat ook de reden, waarom steeds meer jongeren na de middelbare school voor studeren kiezen.
Ik heb iets met Connie Palmen en beloon haar boekje “De wetten” met een ruime voldoende en een beetje, een 7+. Voor een filosofisch werkje is dat best hoog. Uiteraard heb ik eerder o.a. “I.M.” gelezen, uit 1998, maar ik vrees nu dat bijv. “Logboek van een onbarmhartig jaar” uit 2011 er ook aan zal moeten geloven.

Wie doet me wat, als ik jullie vertel dat ik nog een derde boek uitheb, nog wel het moordboek van het jaar 2013. Het heet “A delicate truth”, in het Nederlands “Een broze waarheid”, en is het zoveelste wapenfeit van John le Carré. Zijn beroemde derde, “Spion aan de muur, is al weer van precies vijftig jaar terug, De man, die eigenlijk David Cornwell heet, is intussen 82 jaar, dat is nog eens op leeftijd. Hij is blijkens een interview in de laatste thrillergids van Vrij Nederland nog steeds “alive and kicking”. Zijn nieuwste boek speelt op Gibraltar, maar nog meer in Londen en Noord-Cornwall.
Drie jaar eerder haalde een neosocialistische minister van Buitenlandse Zaken het in zijn hoofd om operatie Wildlife op te zetten. Op Gibraltar zou een jihadistische wapenhandelaar genaamd De Punter opgepakt kunnen worden door een viertal Britse commando’s over land en een stelletje Amerikaanse huurlingen over zee. Namens de minister hield ene Paul Anderson, in het echt Christopher (Kit) Probyn, daarbij ter plaatse toezicht. Was de operatie succesrijk, werd de buit binnengehaald, ja of nee?
Nu, drie jaar later, is het hek eindelijk van de dam. De leider van de Britse commando’s, Jeb Owens, is dood en de privé-secretaris van de minister destijds, Toby Bell, vindt het zo wel genoeg. Samen met de al genoemde Kit Probyn probeert hij de zaak uit de doofpot te halen. De huurlingen bij de rots van Gibraltar stonden onder supervisie van ene Elliot, die evenals Brad The Music Man voor het Amerikaanse privé-bedrijf Ethical Outcomes werkt, dat onder leiding staat van Jay Crispin. Voor de financiering van Ethical Outcomes staat de zeer rechtse Miss Maisie garant. Van de andere Britse commando’s noem ik hier nog Shorty Pike, bijna twee meter lang, terwijl Giles Oakley voor mij de mentor van Toby Bell is en blijft, zelfs als hij vanuit Buitenlandse Zaken naar het andere kamp is overgelopen. Er zijn ten slotte interessante bijrollen voor bijv. Brigid, de ex-vrouw van Jeb, voor Suzanne Prolyn, de vrouw van Kit, en niet te vergeten ook diens dochter Emily. Is het eind goed, al goed deze keer?
Het is moeilijk om aanmerkingen te maken op welk boek van John le Carré dan ook; daar zijn ze altijd weer te doortimmerd voor. “Een broze waarheid” is dus een mooi, spannend en onderkoeld verhaal dat jullie zeker moeten lezen, zeker als je de schrijver toch al ziet zitten. Persoonlijk vind ik het niet le Carré’s allerbeste boek, wel het zoveelste goede. Ik beloon het met een volle 8. En ik vraag me af: zou er nog meer uit de handen van John le Carré komen? Dan ben ik er als de kippen bij om me ook dat werk weer aan te schaffen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten