woensdag 27 november 2013

Weblogbrief 9.06, 27 november 2013

Weblogbrief 9.06, woensdag 28 november 2013

¡Hombre! Dat staat deze week eens niet voor “man” of “mens”, maar voor “lieve hemel”. ¡Hombre, amigos y familia!, of laat ik eens voor de afwisseling openen met: ¡Hombre, amigas y familio! Hier ben ik weer met mijn repeterend geweer. We gaan in Nederland al aardig op de feestmaand aan, nog eventjes. In Las Palmas, om een mij onbekende reden ook wel LPA genoemd, gaat het Canarisch leventje zijn gangetje. In deze brief ga ik als vanouds vertellen wat er zo al met mij gebeurt. “Small talk”, ik weet het, maar wat is daartegen?

Afgelopen vrijdag op de faculteit had ik tijd te over voordat ik me naar het Centro de Castillo zou begeven om de (andere) senioren daar weer eens aan het dansen te zien. Ik had het winnende carnavalsliedje “Gekleurd op stap” met Roger Villevoye maandag al eens op You Tube bekeken en ik deed dat nu nog maar eens, live op het concours en ook op de officiële plaat. En vooruit, het liedje valt me tegen, ik vind de tekst eigenlijk maar matigjes en de melodie houdt evenmin over. Ik zag op You Tube bijv. “’t Doedelzekske” van Jef Duchateau, gepresenteerd door Ziesjoem, en dat vind ik eerlijk gezegd beter.
Aansluitend kwam ik op het lumineuze idee om eens iets van Johnny Meijer (of is het Meyer?) te gaan bekijken. De man is van 1912, vooral in de jaren 50 waren hij een Jordaans monument in het op zijn harmonica spelen, in 1953 en 1954 werd hij zelfs wereldkampioen. (Ik wist overigens niet dat daar wereldkampioenschappen in werden gehouden, toen al.) De grootmeester overleed als 79-jarige in 1992 en twee jaar later zond de NOS een documentaire van een half uur over hem uit, met Guus van Waveren als regisseur.
Ik kreeg op You Tube alles mee van het portret, de foto’s van vroeger, enkele muziekstukjes van hem, toen hij op middelbare leeftijd was en vooral film van hem, toen hij al 76 was, als muzikant en als geïnterviewd persoon. De laatste jaren van zijn leven waren niet de leukste, zoals Johnny Meijer zelf ook verkondigde. Maar wat kon hij, ook op zijn oude dag, nog mooi spelen op zijn harmonica (zeg liever niet accordeon, zei hij). Of het nou om volksmuziek ging, meezingers uit zijn geliefde Amsterdamse Jordaan, of om allerlei jazznummers, hij speelde ze met verve. Waarvan acte!
Zijn zwager, Manke Nelis, was vroeger bassist in zijn combo, geen al te beste, maar die had later wel een paar hits: “D’r is een Amsterdammer doodgegaan” en “Kleine jodeljongen”. Hoor ik daar Johnny Meijer als begeleider op zijn platen?

Beloofd is beloofd, dus ik heb ook nog een stukje bejaardendansen voor jullie. Ik betrad het gebouw achter het Castillo de la Luz om kwart voor 6; wat zat het op één hoog in de danszaal weer vol. Ik telde in de gauwigheid zo’n 200 aanwezigen, de meeste zeer bereid om de vereiste pasjes te maken. En het moet gezegd: alle dansers die me de afgelopen jaren waren opgevallen, waren nog steeds present. Het heeft iets van een vaste groep die iedere vrijdag weer opnieuw zijn best komt doen.
En er is altijd levende muziek bij het dansen. De komende weken staan ons dit jaar nog de “Merengue Show”, “Festivo”, “As de Copas” en “Sonora Zoom” te wachten; 27 december is het gebouw geloof ik dicht. Deze keer was “Duo Trotamundos” aan de bak. “Trotamundos”, het lijkt wel de naam van een murga, maar die treden pas over enkele maanden aan, met carnaval. Het duo had wel iets van mijn huidige overburen op een hoog, de twee mannen die afgelopen weekend de flat daar hadden gehuurd. De ene Trotamundo bediende het keyboard en was de andere louter ingehuurd voor de zangpartijen. En zingen, dat kon die laatste als de beste. Het ene na het andere bekende Spaanse nummer kwam voorbij en geloof maar dat de aanwezigen in groten getale lieten merken dat ze het kenden. Ik zal toch nog eens iemand vragen om voor mij nog een serie nummers te kopiëren, na de cd die Spaanse lerares Natalia eens voor mij maakte. Immers, dan kan ik ze thuis oefenen en ter plekke een volgende keer mee gaan blèren. Af en toe kwam er een nummer voorbij, waarmee ik wel al goed bekend was, zoals “Volare (Nel blu di pinto di blu)”, van oorsprong van Dominico Modugno, en bijv, ook het instrumentale “Guitar Tango”, dat ik van The Shadows ken, maar nu werd het aangekondigd in het Spaans. Om de feestvreugde te verhogen riep de zanger van de twee trouwens nogal eens “Hosa”, aan het eind van een liedje, dat is weer eens wat anders dan “Asi”. Het werd steeds meer een dolle bedoeling. Toen om even voor half 8 een ware carnavalsstemming ontstond, ben ik maar naar huis gegaan, via de boulevard, dat spreekt.

Zaterdag nam ik de bus naar Ton & Marion in Playa del Inglés. Door perikelen met mijn rittenkaart van Global moest ik eerst naar San Telmo om vandaar de bus te nemen naar het zuiden. Ik ging er, zoals bij mij past, te vroeg heen en dus kon ik nog even mijn benen strekken in Parque San Telmo (met opzij rechts vanuit het busstation gezien het grote Hotel Parque). Ik viel midden in wat de “laatste hand leggen aan” heet van een tent van de Fundación Repsol. Repsol, dat is toch een benzinemerk? Binnen was er in duplo een rad van avontuur opgesteld, met allemaal kreten erop, en de rest van de tentbodem was één grote hinkpot. Opzij stond in kapitalen: “Ciudadano, el gran juego del R”. En de deelnemers maar hopen dat ze niet op een “bomba” trappen.
Even verderop stond een tiental mensen te verkondigen dat het “jornada de amistad con Dios” was, dag om vriendjes te worden met de Here Here. “Acercaos a Dios, y se acercara a ti”. Laten we ons wenden tot God, dan zal Hij zich tot ons richten. Op hun truien stond de kreet: “Oramos por ti”, we bidden voor jou. Dat heeft me geen kwaad gedaan op mijn weg naar T&M.

Toen ik aankwam bij winkelcentrum Yumbo, stonden ze me al braafjes op te wachten. Op weg naar hun huisje 50 meter verder in de Dragon Club vroeg ik Marion me een van haar favoriete muzikanten te noemen, dan zou ik die hier eens aandacht geven. Ze hoefde niet lang te denken, kwam aanzetten met John Denver.
Er zijn grenzen, denk je dan, aan wat een man kan verduren, maar natuurlijk heb ik een overzichtsalbum plus twee losse nummers van de bard op mijn harde schijf staan. Maar liefst 22 nummers heb ik zondagmorgen met goed fatsoen opgezet en “wat ging er door me heen”? Inderdaad, het is mijn zanger niet, maar omdat Marion met hem dweept, in ieder geval dweepte, noem ik jullie hier een vijftal liedjes die in mijn achterhoofd zijn blijven staan: “Annie’s Song”, “Calypso”, “(Thank God I’m a) Country Boy”, “Leaving On A Jet Plane” en “Take Me Home, Country Roads”. Heb ik er een vergeten die er zeker bij had moeten staan? Zelf dacht ik ook nog aan “American Pie”, maar dat blijkt niet van John Denver, maar van Don McLean te zijn. Daar wist Marion me fijntjes op te wijzen.

In “El Corte Inglés”, de winkel die vandaag de dag adverteert met “Nos gusta la Navidad”, maar die wel een steeds kleinere cd-afdeling heeft, zag ik de allernieuwste van Robbie Williams liggen; ze heeft als titel “Swings Both Ways” meegekregen. Wil ik graag een kopietje van hebben.

Ook Ton vroeg ik naar zijn favoriete artiest, maar die vertelde mij dat hij al jarenlang niets meer met muziek heeft. Hij kon me, ook na enig aandringen, geen enkele favoriet noemen. Dus val ik voor mijn tweede cd van deze week terug op een ware liefde van mij, Mary Gauthier. Hier zijn nog eens al haar cd’s:
(1997) Dixie Kitchen
(1999) Drag Queens In Limousines
(2002) Filth And Fire
(2005) Mercy Now
(2007) Between Daylight And Dark
(2008) Genesis
(2010) The Foundling
(2012) Live At Blue Rock
Helaas, het album Genesis heb ik nog niet; daar ga ik nog eens achteraan. Zo lang ken ik die Mary Gauthier overigens nog niet, ik denk dat mijn interesse begon, toen ik “Mercy Now” een keer gekocht heb, toen die plaat net uit was. Eerlijk is eerlijk, wat vind ik haar goed, al haar cd’s. Ze staat op mijn harde schijf bij “Folk, Country” (en John Denver bij Pop, Rock). En vooruit, van Rocky heb ik nog eens een opname van haar optreden in het Limburgse Heythuizen gekregen: “Live At Tom Tom Club”, alweer een bezit voor het leven. De cd “Live Art The Blue Rock” is van hetzelfde mooie laken een nieuw pak, die ga ik jullie een andere keer zeker aanpraten.
In 2010 kwam Mary Gauthier voor de zoveelste keer met een pracht van een studio-cd, die ik pas afgelopen zomer heb kunnen bemachtigen: The Foundling. (Jorge wilde hem eerder voor mij niet opsporen, omdat hij in countrymuziek niks ziet.) Er staan op “The Foundling” drie ministukjes die ik voor jullie over zal slaan (Interludium I en II, Coda); hier zijn de tien echte nummers:
01. The Foundling
02. Mama Here, Mama Gone
03. Goodbye
04. Sideshow
05. Blood Is Blood
06. March 11, 1962
07. Walk In The Water
08. Sweet Words
09. The Orphan King
10. Another Day Borrowed
. Een nieuwe plaat van Mary Gauthier op je gemak afluisteren en je weet weer dat het leven best een pretje is. En nou verwachten jullie natuurlijk dat ik niet kan kiezen welke nummers ik het beste vind. Dat is ook zo, maar met het mes op mijn keel adverteer ik een lichte voorkeur voor: “The Foundling”, “Blood Is Blood”, “March 11, 1942”, “Sweet Words” en “Another Day Borrowed” en bovenal ”Goodbye”.

In de bus van Las Palmas naar het zuiden kwam bij Meso Y Lopez hier de bekende kledingwinkel Punt O Roma voor de zoveelste keer voorbij. Als opschrift stond overduidelijk de O. netjes opgevuld, in het midden, met een spatie achter Punt en voor Roma. De winkelketen heet dus vanaf nu definitief Punt Roma en niet Punto Roma, heb ik besloten.
En op het meest zuidelijke puntje van Las Palmas staat niet langer een grote Carrefourwinkel met daaronder het Zweedse kerkje. Daar weer onder ligt nu een vestiging van Mercadona. Volgens Johnny moet ik naar die zaak, of eenzelfde winkel elders in de stad, voor de goedkoopste lekkere wijn.

Op weg naar Playa del Inglés heb ik iets met het aanschouwen van reclames, de ene nog beroerder dan de andere. Er zijn gelukkig uitzonderingen. Die van Zwan (Zwanenburg) heb ik al eens hier in het zonnetje gezet en wat vinden jullie van – meer naar het zuiden – “Chuletas, 1.99 €/kg” (chuletas zijn koteletten) bij een keurslager? De apartste deze keer vond ik “nadiesolo.es”, niemand hoeft alleen te zijn, vertaal ik het maar. (Dat “es” staat voor “España”, maar ik vermoed ook een beetje voor “es”, is.) Is dat er een van de psychische traumatologie? Ik zal de bijbekorende site op internet eens voor jullie opzoeken. En hier is een laatste, een groot affiche, aangetroffen op een muur in Playa del Inglés: “Prohibido fijar tarjetas”, verboden aan te plakken. Als ik daar mijn boodschap kwijt wil, kan ik niet anders dan ze bovenop de grote, bestaande affiche te plaatsen.

Ga ik nog even terug naar mijn middag met Ton & Marion. Het was goed toeven aan de zuidkust (en dat hebben we nog op een kaart aan Lux en Dalí geschreven). Eerst waren er in hun huisje stokbroodjes met speciaal voor mij ook gehaktbal met Kühne mosterd. Vervolgens gingen we op Maspalomas aan deze keer, o.a. naar Maximilian’s, voor de bekende versnaperingen. Daarna was het nog even opzitten of het terrasje voor het huisje, o.a. moest de locale kat nog haar brokjes krijgen. Om even over 6 namen we plaats bij Broodje Amsterdam op Gran Chaparal voor een halve kip (Marion), een zigeunerschnitzel (Ton) en een varkenshaasje als saté (ondergetekende), met frites en een beetje groente. En na mijn ijsje mocht ik weer met de bus terug naar Las Palmas. Die reed door naar Santa Catalina en het laatste stukje, van San Telmo naar Santa Catalina, heb ik maar onbetaald gesmokkeld.
Terzijde, bij Broodje Amsterdam zagen we dat Broodje Maastricht schuin ernaast eindelijk met zijn nering gestopt was. Het is al vele jaren een tent van niks en nu is ze overgenomen door een Zweeds echtpaar dat het restaurant uitvent onder de naam “Eliten”. In Broodje Amsterdam zaten, toen wij er waren, ongeveer 20-30 man, maar “Eliten” stond nog helemaal droog.

Ton & Marion geven hoog op van hun twee zoons, mijn neefjes. Rik en Paulien hebben net een huis gekocht, een twee-onder-een-kap woning met tuin aan het water in een buitenwijk van Apeldoorn. Ze verhuizen erheen per 1 mei 2014 en ik me er al zitten op 14 juni, als daar de barbecue van de Knipschildjes gehouden wordt. Marc & Floor hebben in een buitenwijk van Utrecht een (huur)huis aan het water. Daar is afgelopen week iemand doodgeschoten, op 50 meter van hun huis. Hoe bestaat het...

Ik heb tenslotte ook nog een aardigheidje van Ton & Marion over een paar Boa’s in Maastricht. Ton leest op zijn terrasje in Playa del Inglés zo ongeveer alle landelijke kranten op zijn laptop, daar is zelfs iemand als Piet een amateur bij. Uiteraard logt hij ook dagelijks in bij Dagblad De Limburger, dat spreekt, o.a. voor het wel en wee van “us MVVke” en voor ander nieuws uit de regio, vooral Maastricht en omgeving.
Hier is een bericht dat ik aan jullie mag vertellen, als jullie het al niet weten en bediscussieerd hebben. Tegenwoordig telt een stad als Maastricht handenvol Boa’s, Buitengewone Opsporings Ambtenaren. Een pistool mogen ze gelukkig niet hanteren, dat zou al te gek zijn, wel een bonnenboekje om foutparkeerders direkt te beboeten. De gemeente verdient aldus een aardige cent bij. Daarnaast zijn ze ingehuurd voor nog een paar, waarvoor ze eveneens een bon mogen uitschrijven, zoals wanneer iemand het waagt om voor zijn deur op de stoep te gaan zitten zonder vergunning.
Onlangs is een restaurant geopend in de Capucijnenstraat in Maastricht, volgens Ton gaat het om “Bon Vivant”, maar dat weet hij niet meer zeker. Op de receptie zijn o.a. wethouder John Aarts en een hoge meneer van de politie aanwezig. Vanwege de opening heeft de zaak eenmalig buiten een rode loper uitgelegd; erg lang kan die niet zijn in een straat als de Capucijnenstraat. De politiechef binnen zegt nog tegen de eigenaar dat zo iets normaliter niet mag zonder vergunning, maar voor die paar uurtjes moet het toch door de vingers gezien worden.
Dan heeft men kennelijk buiten de waard gerekend van de speurneuzen van het politiebureau, de bonnenschrijvende Boa’s. Er komen er in tijd van niks twee aangesneld, die checken voor alle zekerheid nog even dat er geen vergunning voor is afgegeven en schrijven dan een boete uit van 220 euro. Ik weet het, de bon is later verscheurd, maar toch. Wordt het niet hoog tijd dat we die boa constrictors en de persoon die ze aanstelt, uit het straatbeeld laten verdwijnen?

Ik ga met jullie terug naar het begin van mijn vorige winter hier, nog in 2012. Toen rondden Noe en ik een artikel af, waarin we alle klinische onderzoek naar de effectiviteit van plantproduct Arnica op een rijtje hadden gezet. Het ging homeopathische dosis. Onze uitkomst was dat, als Arnica al werkt tegen locale pijn en ontsteking, dan is dat waarschijnlijk pas het geval, als het in een behoorlijke dosis wordt toegediend. De naam van het tijdschrift waarin ons stuk zou verschijnen, is mij intussen ontschoten, maar de eindredacteur heeft ons wel al verteld dat het stuk pas in het voorjaar van 2014 zal verschijnen.
So far, so good, naar dat blad stuur ik geen artikel meer. Deze week zag ik, vlakbij het oude faculteitsgebouw een “billboard” met daarop een advertentie van IBUSTICK. Dat is een roller met 40 mg Ibuprofen per gram gel. Ibuprofen, dat is toch die bekende pijnstiller; wordt het spul tegenwoordig ook locaal toegepast? Laat ik de hele aanprijzing maar eens afdrukken:
“GOLPES, CONTRACTURAS, ESQUINCES
Para hacer desparacer el dolor, prueba el primer buprofeno en roll-on. Alivio local del dolor y la inflamación leve. (Kleine lettertjes: No aplicar a menos de 12 años ni sobre heridas ni mucosas. Lea les instrucciones de este medicamento y consulte el farmacéutico.)”
Wat zouden jullie doen, als je iets tegen stijve spieren zou willen gebruiken? Zouden jullie voor plantproduct Arnica gaan, eventueel samen met kamille in het Zwitserse product EUTERA, of zou je voor de IBUSTICK kiezen? Ik heb een duidelijke voorkeur voor de “reguliere” roller.

Nou ik toch in medische sferen ben, geef ik nog een andere advertentie weg. Bij mijn bus 12 hier prijzen de twee Hospitales San Roque zich aan, de twee in Maspalomas en hier in Las Palmas. “Da prioridad a tu salud. No esperes más.”, zegt een billborad. Vreemd, heel vreemd vind ik het dat mensen met een probleem met hun gezondheid zich bij een particulier ziekenhuisje zouden moeten vervoegen, waar mensen zitten met een roeping, “vocación”, op hen zitten te wachten, volgens de advertentie.

In de Telegraaf van afgelopen zaterdag stond over de breedte van de voorpagina geschreven dat misdaadverslaggever John van den Heuvel bijna het loodje had gelegd. Een aanslag op hem was op het nippertje verijdeld. Ik heb wel wat op met die ronde, kale man, die zijn gezicht wel eens laat zien bij RTL Boulevard. Laat hem met rust, “bribones”, roep ik jullie toe vanuit mijn eiland.

Jullie kennen het werkwoord “decir”, al was het maar van de telefoon. Gangbaar hier is dat iemand opneemt met de kreet “Dime” of “Digame”, zeg het me. Sinds ik weer terug in Las Palmas ben, hoor ik echter steeds meer “dice” zeggen. In mijn eenvoudige perceptie staat dat voor “hij zegt” of als je op zijn Canarisch de S inslikt, voor “jij zegt”. Ik heb oprecht de indruk dat “dice” een nieuwe imperatief aan het worden is of op zijn minst een vocatief: jij zegt het. Interessant!

Dinsdagmorgen werd ik om even voor 8 uur uit mijn bed getrommeld. Ik wilde al net opstaan, omdat ik mijn slaapuren weer royaal gemaakt had. Echter, zo iets gebeurt toch iets abrupter, als twee employees met “Parques y jardines” op hun gele hesjes zich voor je deur beneden aandienen en de palmboom in wording voor de zaak van Carlos (Nueve Murias) om gaan zagen. De boom van nog beperkte hoogte staat er pas, maar maandagavond waren al vier van de acht takken aan de stam gesneuveld. Misschien dat Carlos hem iever helemaal weg wilde hebben om zijn zaak meer allure te geven; wie weet. Daarbij, opzij van de “cafetería”, precies voor mijn flat, staat ook al een palmboon, van groot formaat.
Hoe dan ook, vanaf mijn balkon zie ik met het webhakken enkele montere kakkerlakken met de noorderzon vertrekken. Even later komt een vrachtwagen van”Vuelve a latir” voorrijden en wordt de boom in stukken op de wagen gehesen en afgevoerd. En dan is het nu tijd voor koffie, denk ik vervolgens.

En dan was er gisteravond nog de voetbalwedstrijd Ajax-Barcelona, in de Amsterdam Arena. Nou is Barcelona mijn favoriete club hier en Ajax in Nederland. Wie moest er volgens mij dan winnen? Omdat Barcelona al zeker was van de volgende ronde van de Champions League, zette ik mijn geld vooraf op Ajax en besliste zelfs dat als Ajax zou winnen, jullie Spaans huisvrij kregen, deze week niet ook nog een moeizaam Spaans lesje hoefden door te worstelen.
Wat gebeurde met de jeugd van Ajax tegen het het geroutineerde Barcelona, met nogal wat invallers, o.a. zonder Messi? Ik heb de hele wedstrijd op een terras onderaan de Sagasta hier bekeken. Ajax vond ik in de eerste helft opvallend goed, stukken beter dan Barcelona, had ook veel meer balbezit. Het verbaasde mij niks dat het Amsterdamse grut met de rust voorstond met 2-0, doelpunten van Sereno en Hoesen. Toen kwam de tweede helft. Al na vier minuten maakte Veltman een echte beginnersfout in het strafschopgebied en moest van het veld, vloeren van een doorgebroken speler. Xavi benutte de strafschop vervolgens en de Spaanse meute op mijn terras leefde helemaal op, terwijl ik in mijn schulp kroop. Er volgden bijna drie kwartier zeer eenzijdig voetbal, met bijna alleen balbezit voor Barcelona en met een tiental Ajaxieden dat vooral goed was in het ver weg of in de tribune trappen van de bal. Met kunst en vliegwerk, dat wel, maar stand hielden de jonge Ajax-gasten. Einduitslag 2-1 en een juichend Amsterdams stadion plus een eenling die zich op het terras hier stiekem zat te verkneukelen.

Mijn Spaanse lesje laat ik eenmalig weg, jullie mogen direct door naar de afsluiting van mijn brief. Hij is alles bij elkaar, zeker als ik de boekenbijlage meetel, lang genoeg. Houdt de komende dagen de moed erin, “iech how de pin d’rin”, tot ergens in het begin van volgende week, waarschijnlijk dinsdag. En wat is er tegen een prettige voortzetting van jullie en mijn winterleven, niks toch?. Tot ziens maar weer, hasta luego, vanaf mijn balkon op de Luis Morote, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Af en toe begin ik deze rubriek met jullie de goudvinken onder de boeken van het moment te noemen. Deze keer keek ik daartoe naar de top 10 van de boekwinkel in de kelder van San Telmo. “Inferno” van Dan Brown staat nog steeds hoog op de bestsellerlijst. De kroon wordt vandaag de dag gespannen met maar liefst twee boeken van schrijver Hiromi Shinya. Dat is een dieetgoeroe, zoals die geregeld opstaan (zoals bij ons Sonja Bakker) voor mensen die zich graag willen laten bedriegen. Manneke Shinya staat op één en vier met “La enzima prodigiosa” en “La enzima para rejuvenecer”. Wonderbaarlijke enzymen, verjongingsenzymen, daar moet ik het fijne van weten, zei de koopman en haalde nog een nieuwe doos boeken in huis om de wachtende meute tevreden te stellen. Elders zie ik trouwens ook nog “El factor microbio y las enzimas sanadoras” prominent in de schappen liggen.

Mijn eerste boek bij deze brief is er een van het echtpaar en thrillerduo Nicci French. Ik heb al eerder van hen een aantal boeken gelezen, maar nu met mijn e-reader heb ik het echt voor het uitkiezen. Uit een heel rijtje koos ik “Verloren” (in het Engels “Losing You”) uit 2006. Het verhaal speelt op het eilandje The Sandling op ongeveer 100 km van Londen.
Charlie, de 15jarige dochter van wiskundelerares Nina Landry en haar ex Rory Oates, is zoek. En dat nog wel een week voor Kerstmis en op Nina’s 40ste verjaardag. De nacht ervoor heeft ze nog bij een vriendin gelogeerd, ze heeft ’s ochtends zelfs (een deel van haar) kranten rondgebracht. ’s Middags wordt ze verondersteld op vakantie naar Florida te gaan, met Nina, haar broertje Jackson en Nina’s nieuwe vriend Christian. Om 11 uur die ochtend staat nog de halve buurt voor de deur om Nina toe te zingen, maar geen Charlie, die het feestje NB georganiseerd heeft. Wie is verantwoordelijk voor de verdwijning? Afgaande op het feestje ’s morgens, toen enkele kleren van Charlie meegenomen zouden zijn, kunnen we denken aan een hele rij volwassenen, o.a. Renate, Rick, Karen, Alix, Joel en Tom, o.a. En laten we de jeugd niet vergeten: Eamonn, Ashleigh, Jenna, Suzie, Laura, Graham en Jay. Uiteraard laat ik ook nog de nodige andere verdachten hier buiten beschouwing.
Al snel blijkt dat Nina, de moeder van Charlie, veel voortvarender is, als het die dag op zoeken aankomt, dan de mensen van de politie (Mahoney, Beek, Hammill). Die beginnen pas echt wakker te worden, als Nina dezelfde dag het lijk ontdekt van een meisje, Liv Mullen, met wie Charlie de afgelopen zomer op een cursus surfen heeft gezeten en die al een week zoek is. Echter, ook daarna is vooral Nina in touw, een rasdetective.
Ik ben een fan van Nicci French, maar zoals dat gaat, het ene boek is zelfs bij hen beter of minder dan het andere. En nu komt het: ik vind dit boek een van de minste tot dusver. Ik kan het ook niet helpen: het is niet echt spannend en het einde vind ik nogal gemaakt. (Daarbij: na 1/3 boek weet ik al haast zeker wie Charlie ontvoerd heeft, maar dat blijkt later niet te kloppen.) Ik geef het boek dus niet meer dan een mager zesje. Ik verzeker jullie wel dat zeker nog weer een andere Nicci French ga proberen, maar nu even niet.

Mijn tweede boek is er eveneens eentje van een schrijver die ik niet of nauwelijks meer hoef te introduceren: Dennis Lehane, de man die maakt dat ik nog eens naar zijn stad Boston op bezoek wil. Ik heb hier al van alles van hem lovend besproken, o.a. het boek “Gone, Baby, Gone” uit 1998. Daarin haalt privé-detective Patrick Kenzie, met aan zijn zijde Angie Gennaro, de vierjarige Amanda weg uit de handen van het brave echtpaar Doyle om haar terug te brengen naar haar echte moeder Helene, die er niks van bakt. Intussen is het twaalf jaar later, 2010; Amanda is 16 en ten tweeden male thuis weggelopen. Patrick wordt opnieuw ingeschakeld om haar terug te halen, Het boek heet “Moonlight Mile”, naar een liedje van Jagger & Richards (van “Sticky Fingers” uit 1971). Boston en omgeving zijn nog steeds de plaats/streek van handeling.
Eerst maar weer wat inhoud. Patrick en Angie zijn nu veertigers, getrouwd met een eigen kind van vier, Gabriella, kortweg Gabby, dat o.a. zeer in bomen geïnteresseerd is. Patrick werkt voor een verzekeringsfirma, hopend op een vaste aanstelling in deze sombere tijden, maar zit intussen nog altijd in de maag met zijn rol in het terugbrengen van Amanda twaalf jaar eerder. Dus gaat hij pro deo op zoek naar de tiener. Moeder Helene hokt nu met ene Kenny Hendricks, ze leven er royaal van met het stelen en verzilveren van Credit Cards, maar hebben wel een stelletje Oost- Europeanen op hun nek. Als die mensen (o.a. Yefim, Pavel, hun baas heet Kirill) Patrick’s laptop confisqueren, moet vriend Bubba eraan te pas komen om hem terug te krijgen. Dan verplaatst het verhaal zich naar Amanda, haar vriendin Sophie, freak Zippo en niet te vergeten gewezen dokter en nu sociaalwerker Dre, ik neem aan met een streepje op de é. In de finale vallen er de nodige slachtoffers, dat hoort zo bij een boek van Lehane, en wat gebeurt er met de vaste aanstelling van Patrick? Dat verklap ik niet.
Zo maar een uitdrukking uit dit Engelse boek: wat is een “douche bag”? Een douche” is een “shower”, maar je mag in het Engels ook “douche” zeggen, en een “bag” is een zak, maar “douche bag”? Niet iets fraais, vrees ik zo, als een zeer malafide persoon ermee aangesproken wordt.
Gaan we naar mijn beoordeling. Dit vind ik nog eens een boek naar mijn hart. Dennis Lehane weet de juiste snaar te raken en dat in een taaltje waar ik van zijn leven niet aan kan tippen. Daarbij is het verhaal niet alleen spannend, bij alle ellende is er geregeld gelegenheid om eens voluit in de lach te schieten en dan de nootjes op het balkon te verversen. Daar hoort vanzelfsprekend een mooi recensiecijfer bij; ik kom uit op een 8+, bijna nog ietsje meer, als het einde me niet net ietsje te bijzonder was geweest. Ik heb hier nog een boek van Dennis Lehane liggen, “Live By Night” uit 2012, dat ik zeker ga lezen, deze winter nog.

En dan mag ik nu naar nog een boek, niet al te dik, 120 bladzijden, dat ik gisteren uitgelezen heb: “Tangohart” van Elia Barceló. Ook dat boek heb ik niet van mijn e-reader gehaald, maar gewoon als boek in handen gehad, wel in het Nederlands. (Mijn Spaans is nog steeds te min om echt van te genieten.) Vorige winter heb ik van de vrouw uit Alicante, geboren in 1957, “Bal Masqué” gelezen en best hoog gewaardeerd. “Tangohart” is van 2007, in vertaling van 2008, en waar speelt het? Als we de kleine uitstapjes naar Oostenrijk en Spanje laten voor wat ze zijn, speelt het boek in Buenos Aires, vooral in de immigrantenwijk La Boca, waar de Argentijnse tango is uitgevonden. Ik ben er zelf geweest en kan jullie aanbevelen om er ook eens rond te lopen in de wijk Caminito en zo. Als ik de uitstapjes naar nu even weg laat, moet ik voor het verhaal van Elia Barceló wel een kleine honderd jaar terug in de tijd gaan, naar ongeveer 1920.
Natalia Irati, die sinds twee jaar met haar vader in de Stad Van De Schone Luchten woont, is stapelgek van tangodansen. Toch trouwt ze net voor haar 20ste verjaardag met een niet-danser, bootsman Heidi Berstein, zeg maar De Rooie, die haar nogal koud laat. Niet eerder dan twee dagen voor de bruiloft leert ze journalist en danser Diego Monteleone kennen, die brengt haar met vrienden een serenade op de avond voor het trouwen en NB op het trouwfeest zelf steelt hij met haar de show op de dansvloer. De Rooie gaat getrouwd en wel terug naar zee en lijkt daar ergens voor de kust van Brazilië schipbreuk te lijden; hij overleeft het als enige van zijn boot, de Estrella del Sur. Maar dat weten Natalia en de bootmaatschappij niet. Haar uitkering houdt op en ze moet zich redden met naaiwerk en als “Private Dancer” (ik verwijs naar het nummer van Tina Turner) in danstent El Divino van doña Prázedes. Daar treft Diego, met ietsje scheefstaande hoed à la Carlos Gardel, haar uiteindelijk weer, maar vlak daarop komt ook De Rooie weer op de proppen, die Diego maar een opgedirkt kereltje vindt. En dan ben ik bijna aan het einde van het verhaal.
Mooie bijrollen in het verhaal zijn er o.a. van doña Medina, de moeder van een vriendin, en ook van kunstschilder Nicanor Urias.
Kun je al na twee boeken van een schrijfster beweren dat het om meer vraagt. Bij Elia Barceló lukt me dat. Ik vind “Tangohart” een alleszins te pruimen boek. Het is apart geschreven, waarbij zowel Natalia als Diego en De Rooie de ik-figuur mogen spelen, en daarbij leest het verhaal heel lekker weg. Ik geef er daarom zonder reserve een 8 voor, een volle 8. Laat ik nou nog een boek van Elia Barceló in de la hebben liggen, het ruim 500 dikke “Stemmen uit het verleden”; dat gaat er t.z.t. zeker ook aan geloven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten