dinsdag 12 november 2013

Weblogbrief 9.03, 12 november 2013

Weblogbrief 9.03, 12 november 2013 “¡Hola!, seguidores”, hallo, volgers, of mag ik trawanten zeggen, “compinchos”? “Pablo y sus compinchos”, daarvoor doe ik het. Hier is mijn blog 9.03 en ik beloof jullie alvast op zijn Pim Fortuin’s “dat ik er zin an heb”. Voordat ik verder mijn brief ga ontvouwen, kom ik nog even terug op het ontbreken van de man van Negonza, zoals ik al aan jullie meldde in mijn vorige brief. Wat is er van de honden geworden, zullen jullie mij intussen vragen. Zowel zijn eigen zwarte geval als de poolhond van oorspronkelijk zijn vader zie ik ook niet meer, niet voor de deur zitten om het voorbij stappende volk in de smiezen te houden en ook niet gereed om Negonzo op een wandelinkje te trakteren. Laat ik maar vlug overstappen op mijn muziek. Alweer vele jaren geleden vond ik hier een juweeltje van een CD uit 1993 van Janet Jackson, eenvoudig “Janet” geheten. Daarin werden gedichtjes en liedjes min of meer afgewisseld. Het album begon met “Morning” en dat gedichtje ging moeiteloos over in “That’s the way love goes”, een wereldhit. Rowen Hèze is een Nederlandse groep die ik wel kan waarderen. Ik heb intussen, met dank aan o.a. Arno, alle cd’s van ze op mijn Verbatim harde schijf staan, die ik afgelopen weekend eindelijk aan de praat heb gekregen. Ik zal jullie de details van mijn hersteloperatie besparen, maar soms moet je gewoon nog even een knopje extra omzetten, voordat zo’n schijf mee wil werken. Van Rowen Hèze vind ik bovenal Tren van Eckevort met zijn bandoleon en piano heel goed en natuurlijk mag de gitaar van Jack Poels er zijn, hoewel ik hem vooral waardeer vanwege zijn teksten. Zijn zang is enigszins ondermaats, althans naar mijn onbescheiden mening. Het tweetal van de vijf van Rowen Hèze is behalve op alle eigen platen prominent aanwezig op een pracht van een DVD. “Langs de weg”, van een live optreden uit 2009 in Herberg De Troost. Daarop steelt een combi van allerlei muzikanten uit Noord-Limburg, onder wie hen tweeën, de show steelt. Van de nummers van Jak Poels op de DVD is een CD gemaakt; “Langs de weg” is een solo-album dat ik jullie kan aanbevelen. En van eentje komt tweetje en dus verscheen er vorig jaar een nieuwe CD, “Rijstwafels met pindakaas”; of daar ook een DVD bij hoort, is me onbekend. Welbeschouwd is het de tweede soloplaat van Jack Poels en niks anders, hoewel alweer met een prima achtergrondorkestje. Op deze plaat wisselt hij net als Janet Jackson twintig jaar eerder korte mijmeringen af met mooie balladen. Het gaat vooral over een eerste kerstdag op de Oude Gracht in Utrecht, waar hij en zijn vriendin (“we”) kennelijk gewoond heeft. Nou ben ik iemand die best geïnteresseerd is in poëzie, maar steeds opnieuw naar dezelfde zinnetjes zonder muziek luisteren is me wat veel. Ik noteer hier wel dat bijv. Flaco Jimenez, The Pogues en Bruce Springsteen in het gesproken deel een eervolle vermelding krijgen. Hier laat ik de twaalf liedjes op “Rijstwafels met pindakaas” bij herhaling voorbijkomen. Op een rijtje gaat het om achtereenvolgens: -Eerste kerstdag -Slaapkamer -Broodje knak -Kort gazon -Wereldhit -Spoor een -Eveline -Kip met chocoladesaus -Rijstwafels met pindakaas -Buiten is het koud -Troost -Witte rook Het album kan er, vind ik, zeer mee door. Jullie willen uitschieters naar boven? Dan noem ik “Slaapkamer”, “Spoor een” en “Eveline”. Een nummer, “Buiten is het koud”, doet Jack Poels heel mooi samen met een Limburgs meisje, van wie ik best nog wat meer gezang wil horen. Het heeft de sjeu van “Nothing compares 2U” van Prince met Rosie Gaines. Arno, doe eens iets voor me, hoe heet de zangeres ook al weer? Echter, ik zit met mijn goeie goed in Spanje, niet in America met een C. Dus kan ik niet anders dan nu ook nog met een recente CD van hier aan te komen zetten, van twee senioren uit de “peninsula”, Joaquin Sabina en Joan Manuel Serrat. Beiden zijn het beroemdheden hier en wie kent niet hun gezamenlijke “Dos pajaros de un tiro” (twee “vliegen” in een klap) uit 2009 en “La orquestra del Titanic” uit 2012. Vorig jaar gaven ze bovendien samen een concert, in Buenos Aires, waarvan ik jullie –alweer - de DVD graag onder de aandacht breng. De bijbehorende cd van het concert heet “Serrat y Sabina en el Luna Park” en is eveneens de moeite waard. Laat ik hier eens voor de variatie de vijf nummers opsommen die op “La orquestra de Titanic” staan en ook op “Serrat y Sabina en el Luna Park”. Hier zijn ze, gerangschikt zoals op de laatste plaat: -Acuérdate de mi -La orquestra de Titanic -Cuenta conmigo -Martinez -Hoy por ti, mañana por mi Wat een jolijt, wat een mooie muziek! En dan vergeet ik nog “Eclipse de mar” met het terugkerende zinnetje “El diablo hablaba de ti”, dat bij mij echte Sabina-gevoelens oproept. Het duo blijft zijn faam bevestigen en dat terwijl Serrat een paar jaar terug op doodgaan stond en ook Sabina in ieder geval geestelijk toch langzaam aan het eind van zijn Latijn moet zijn. Ik heb geen idee of hun cd’s eenvoudig te krijgen zijn in Nederland, maar zo niet, kom dan vooral eens bij mij langs om ervan te genieten. Zoals met jullie afgesproken begaf ik mij afgelopen vrijdag, na het versturen van mijn vorige brief, naar de plaza Saulo Torón hier voor mijn muziekshow van de “Banda Municipal De Música De Las Palmas De Gran Canaria”. Onlangs nog is de “hermenie” nog begiftigd met de gouden medaille van de stad en over een dag of wat viert ze haar 125ste verjaardag met een uitvoering in Teatro Pérez Galdós. Wat hadden de 31 leden van het orkest, met als dirigent Alfonso Maribona, vrijdagavond voor mij en zo’n 100 andere toehoorders in petto? Het optreden duurde twee keer 25 minuten, tijd voor twee keer vier stukken, met in het midden een pauze van 10 minuten. Ik ga de acht werkjes hier niet een voor een opsommen en aanprijzen en ze apart scoren naar muziekkeuze en uitvoering is er evenmin bij. Maar genoten heb ik wel van bijv. Traner (met een mooi solofluitje), ICOD (castagnetten!) en La boda de Luis Alonso. En nummertje laatst, de toegift, was uiteraard het bekende lijflied van de Canarische eilanden. Om onduidelijke reden ging mijn extra aandacht deze keer vooral uit naar de dirigent, een adonis van ongeveer 50 jaar. Enige, maar laat ik het niet overdrijven, arrogantie kon ik hem niet ontzeggen met zijn ietsje te lange pantalon, die aan de enkels bolde. Op zijn tijd ging hij zelfs een beetje door de knieën. En toch, wat leefde hij met de muziek en de orkestleden mee, moest zich zelfs af en toe het zweet van zijn gezicht vegen, met een schone zakdoek. Alles bij elkaar was het een man naar mijn hart, die royaal voor de troepen uit ging. Die troepen hadden overigens minilampjes boven hun partituur hangen die iets van het lampje van mijn E-reader weg hadden. In orde! Ik ben, zoals jullie kenners van mijn blog al weten, een liefhebber van bijzondere reclame-uitingen. Vrijdagavond na het optreden van het stadsorkest zag ik er eentje (van Movistar: compartida, la vida es más) die hier maar eens een plekje moet krijgen. Op een billboard - vergeef me mijn Engels - stond met grote letters te lezen: “Anúnciese aquí”, hier moet je adverteren. Zou de crisis hier nu diep zitten dat de meeste bedrijven geen geld meer hebben om reclame voor zichzelf te maken? Of is het gewoon een originele manier van Movistar om zichzelf de markt in te prijzen? En als ik toch op de crisistoer ben, hier is er nog een die ik op het aanplakbord bij de universiteit aantrof: “¿Te fías de lo que te dice el banco?” Adicae (een consumentenorganisatie hier).”analiza gratuitamente tus contratos financieros”, met de naam van een website erbij. Moet ik die annonce nog vertalen voor jullie? Vertrouw je wel wat de bank je vertelt? Ga naar Adicae voor een gratis analyse van je financiële contracten. Er staat een mooie foto bij van een uil. En hoe heet zo’n roofdier, oehoe, in het Spaans? “Un búho”. Het is tevens de naam van een rijtje cafés hier in de stad. Heeft er nog iemand (of meer) van jullie het Vrijthof gefrequenteerd afgelopen maandag? Daar was het volgens hordes “Verkleiders” te doen, de opening van het carnaval in Limburg, “vaan Eijsde tot de Mokerhei”. En na deze intro mag ik het nieuwe carnavalsliedje van Tout Mestreech komen, het nummer van Leon Aarts en Roger Villevoye dat op 3 november met de eer ging strijken. Er stond helaas niks afgedrukt in de Limburger, maar dan is er Trudie nog om me de complete liedtekst toe te sturen. “Gekleurd op stap” heet het nummer, daar gaan we, eerst het couplet: Miene sjat sjeldert toch zoe gere Bodypainting wouw zie ins perbere Mie lief is noe ein kleureprach Zoe sjoen, dat had iech noets verwach Meh gelökkig heet ze miech belaof Nao Asselegoonsdag haolt zie alles d’raof Onder mie pekske gaon iech gekleurd op stap Dat is noe zjus de grap! Hebben jullie het tot hier onder je pet? Dan mag ik nu naar het alles overtreffende refrein. In hoofdletters graag, hoor ik al iemand roepen, want wat nu komt, moet zeker uit het hoofd geleerd worden. Hier is het refrein: ROED, GEEL EN GREUN IECH BIN GEKLEURD TOT ÓNDERAON MIEN SJEUN HERMENIEKES, BÓNTE STÖRREM, ALLES VINSTE TRÖK OUCH ’T MOOSWIEF EN D’N INGEL STOON OP MIENE RÖK ROED, GEEL EN GREUN IECH BIN GEKLEURD TOT ÓNDERAON MIEN SJEUN MET AL DIE KLEURE OP MIEN PRIJ BIN IECH ZJUS E SJÈLDERIJ Ieder commentaar is hier overbodig, zoe get sjoens gief ’t neet mie! Het is nog indrukwekkender dan het eerdere liedje “Roed, geel en greun” van good old Frans Theunisz, en dat was voorwaar toch een blijvertje. Jullie hebben nog even, maar over drie maanden, op zondag 2 februari (Maria Lichtmis), dus vier weken voor carnaval al, horen jullie het redelijk uit je hoofd te kennen, met melodie erbij en al. “Gekleurd tot ónderaon mien sjeun”, of hoe is het, daar kunnen zelfs de zate hermeniekes weer eventjes mee vooruit! Ik ben intussen al twee keer op de kamer van Cristina geweest om mijn weblogbrieven te versturen, maar haar zelf heb ik nog niet gesproken. Sowieso is het op de kleine afdeling van Lluis op de zesde etage uiterst rustig na 2 uur, als ik dan afgelopen vrijdag mijn opwachting maak. Zijn het allemaal vroege vogels, denk ik dan, de dames die daar zitten en rondlopen? Of geldt hier dat met name de vrijdagmiddag langzamerhand niet meer als werktijd beschouwd wordt? In afwachting van een verhaal uit de eerste hand vertel ik jullie nu alvast dat Cristina (Ruano Rodríguez) afgelopen juli aan de universiteit hier gepromoveerd is. Haar Tesis Doctoral gaat over “Factores dietéticos asociados a la calidad de vida (en el proyecto SUN)”, met Almudena (Sánchez Villegas) als haar promotor. De laatste is intussen kennelijk tot bevorderd tot “profesora titular”, want zij alleen staat genoemd als promotor, niet ook Lluis. En terzijde, een verstrooide vrouwelijke professor is in het Spaans “una despistada”. Zaterdagavond zag ik op de boulevard een paar opschriften op T-shirts die ik niet onopgemerkt mag laten. Een man van middelbare leeftijd met een sinterklaasbaard had op zijn zwarte trui staan: “El limite de mi lenguaje es el limite de mi conocimientos”. Die laat ik maar eens onvertaald, maar me erin vinden kan ik niet. En wat denken jullie bij een knalgeel hemdje om een knappe jongen heen met daarop “”100% puro gofio”, 100% zuiver maismeel. Om die te begrijpen moet jullie wel weten dat “gofio” een locaal product van de eilanden is dat echt bij allerlei eten ingezet kan worden. Wellicht betekent dat “100% puro gofio” wel dat het om een echte autochtoon gaat. In dat geval moet ik me toch eens zo’n hemdje toe gaan eigenen. Mijn huis in Maastricht is afgelopen zomer helemaal geschilderd door twee Duitsers, schoonzoon en vader, die bovendien in alle kamers nieuwe vloerbedekking hebben gelegd. Afgelopen september was alles voor de bakker, alleen moest de vorige vloerbedekking en allerlei rommel nog worden afgevoerd. Omdat Klaus, de oudere van de twee, toen ziek werd en aan een liesbreuk geopereerd moest worden, is het er nog steeds niet van gekomen. De jongste, Andreas, belde mij begin oktober op en verklaarde dat het wachten was op de beterschap van zijn schoonvader en dan zouden ze getweeën komen en de restspullen afvoeren met een bulli. Ik heb sindsdien niks meer vernomen; het zal nu wel carnaval worden of zelfs mei, maar wat is een bulli? In mijn Duits-Nederlandse woordenboek staat het woord niet. Pas dit weekeinde kwam ik erachter, wat een bulli is. Ik liep zaterdagavond over een markt hier waar van alles op het gebied van mode verkocht werd (zie hieronder). In een winkeltje hing tussen allerlei andere borden een blikken bord met daarop zo’n ouderwets Volkswagenbusje, met daar weer boven in koeienletters: bulli. Een bulli (zonder hoofdletter, op het einde een i) is kennelijk een busje in het Duits, zo leer je nog eens bij. Die mode-markt had trouwens wel wat. In het gebouw naast het wetenschapsmuseum op Santa Catalina en het deel van het plein in de buurt presteerden zo’n 50 winkeltjes zich met van alles en nog wat op mode- en ander cultureel gebied. Ik zag uiteraard een keur aan oorbellen en kettinkjes voorbij komen, allemaal zelf gemaakt, als ik de winkeliers mag geloven. En wat vinden jullie van een nieuwe rubberen boodschappentas in een felle kleur, een topje in nog fellere kleuren of een heel “kleidsje” in zwartwitte blokken? Het is allemaal best aardig, zo’n markt, alleen had het – althans toen ik er zaterdagavond rondliep – niet zo druk moeten zijn. Je kon over de koppen lopen, zouden we in Maastricht zeggen. De hiphoppers, die opzij op een podium hun valse stem opzetten, konden er niet echt verandering in brengen. Dan vond ik het minifeestje bij mij om de hoek even later, georganiseerd door cerveceria Munich, meer naar mijn gading. Daar stonden nog ouderwetse banken en er speelde een saxofonist, toen ik er langs liep, enkele sterretjes van de hemel. Over de zondag kan ik kort zijn: ik heb tot 6 uur ’s middags vooral zitten lezen op mijn balkonnetje. Het rondje erna bracht me allereerst naar een happening bij La Puntilla, op het pleintje van Real Club Victoria Nautica. Daar was een eersteklas op opzwepende muziek dansende dame zeer bezig om zo’n 100-150 bijna alleen dames (waarom nauwelijks heren?) aan de gang te houden. Het ging maar door, ze wist van geen enkel ophouden. Navraag in het publiek leerde me dat het a.s. donderdag “Día mundial de diabetes” is, werelddag van de suikerziekte. Dat was kennelijk reden genoeg voor de grote groep mensen om nu alvast, in sportbroekje en in een trui van Adigran, de benen, armen en lijf te laten wapperen. Adigran, is dat een merk van een antidiabeticum? Op de voorkant van hun truien stond steeds een grote blauwe cirkel op een witte achtergrond. Is dat het embleem van suikerziekte? Een mens moet op zijn tijd zijn vitamines en bepaalde mineralen binnenkrijgen, anders gaat het mis. Om die reden neem ik iedere morgen hier een pil waar echt alles inzit. En nog zijn Trudie en Eva, de bewakers van mijn gezondheid, niet tevreden. Behalve vis en vlees dien ik eveneens geregeld melkproducten en groente/fruit tot me te nemen. Voor het eerste doe ik spaarzaam een beroep op een liter pudding, eigenlijk vla, maar meestal behelp ik me met kleintjes yoghurt, bij voorkeur ongesuikerd. Mijn groente en fruit krijg ik heel soms binnen, als ik een grote pan soep maak van verse groenten (met uiteraard ook de nodige gehaktballetjes). Echter, meestal doe ik het voor Canarische tomaten, komkommer in azijn, olijven met stukjes paprika of dergelijke. Heel af en toe neem ik mijn toevlucht tot een mengsel van diverse groenten. In het Spaans heet dat een “menestra de verduras”. Maandagmorgen kocht ik bij de Spar een diepvriespak van vier ons. Het woord “ons” is hier onbekend, dus het werd 400 gram, “cuatro cientos gramos”. Wat zit er allemaal in zijn mix, zullen jullie willen weten. Hier zijn de “ingredientos: judias (19%), zanahorias (19%), guisantes (19%), coliflor (19%), alcachofas (10%), coles de bruselas (7%) y habas (7%). Opgeteld kom ik inderdaad tot 100% en voor wie een vertaling wil: het gaat om resp. boontjes, worteltjes, erwten, bloemkool, artisjokken, spruitjes en tuinbonen. En mocht er iemand met enige kennis van het Spaans willen weten hoe je het diepvriesmengsel bordklaar moet maken, dan heb ik hier ook nog de “modo de preparación: vierta el contenido de este producto, sin descongelar, en un recipiente con agua hirviendo. Añada sal. Espere a que vuelva a hervir y mantenga el hervor a fuego moderado durante 12-15 minutos aproximamente. Escúrralo y utilicelo a su conveniencia”. Ik herhaal een detail nog maar eens: de groente moet wel een klein kwartiertje doorkoken voordat ze kan worden opgediend. (En weten jullie wel wat “escúrralo” is? “Escurrir” is afgieten, uitdruipen. Een afdruiprek is een “escurreplatos”.) Zo, dat was een alleszins acceptabel Spaans lesje van niet al te grote omvang. Doen jullie het daarvoor? Dan ben ik hiermee aan het einde van mijn verademing gekomen, al de dag na de 11de van de 11de. Ik beloof jullie hierbij plechtig dat mijn volgende brief pas aan het begin van volgende week zal uitgaan, niet eerder, dus als jullie deze uithebben, liefst met boekhoek, mogen jullie weer terug naar je dagelijkse en andere besognes. Voor nu, nog luttele dagen en het is weer zingen van “Sinterklaasje, kom maar binnen met je paard” en “Wie zoet is, krijgt lekkers, wie stout is, de roe”. En dan laat ik de evergreen “De zak van Sinterklaas” nog maar even voor wat hij is. Gedraag je, maar niet te veel, en doe eens net of de advent al begonnen is. Tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK. BOEKHOEK Ik heb er maar één deze keer, maar er zijn ook maar vier dagen voorbij sinds mijn vorige brief en ik ben wel al aardig op steek in mijn volgende. Het moordboek dat ik helemaal uit heb, heet “Dossier 64” uit 2010 ( in heel mooie Nederlandse vertaling uit 2011) . Het gaat over een afdeling van niks in de kelder van een politiebureau in Kopenhagen. Het is er een in de serie Q, onderzoek van onopgeloste zaken van lang geleden, die nieuw leven ingeblazen moeten worden. De schrijver, Jussi Adler-Olsen, kreeg er vijf sterren voor, de maximum score, in de Vrij Nederland thrillergids. Waar heb ik dat eerder gezien, de bestudering van oude, vergane zaken. Was dat niet bij thrillergrootheid Michael Connelly? In het kelderhok zitten drie personen, de overijverige, eigenzinnige, maar o zo actieve secretaresse Rose Knudsen, dakloze Arabier Hafez el-Assad, zeg maar Assad, en als chef de op een zijspoor gebonjourde Carl Mørck. Thuis heeft Carl de resten van een fout gelopen zaak zitten, met zijn ex-vrouw Vigga en zoon Jeffrey heeft hij niet de allerbeste verhouding en zelfs vriendin Mona biedt maar beperkt uitkomst. Van de echte afdeling Geweldsdelicten van Marcus Jacobsen is de rondborstige Lis op zijn hand, maar daarmee is ook dat wel verteld. In het boek werken Carl met Assad en Rose aan een verdwijning, op 4 september 1987, 23 jaar terug, van een aantal personen tegelijk: hoertje Rita Nielsen, drankorgel Tage Hermansen, visser Viggo Mogensen, advocaat Philip Nørdig en ziekenverzorgster Gitte Charles. Ook Nete Hermansen, nicht van Tage, is zoek, maar die wordt door Rose opgespoord. Het blijkt dat Nete als tiener misbruikt, geaborteerd en gesteriliseerd is, ongeveer ten tijde van haar verblijf op het eiland Sprogø, en dat alle vijf vermisten daarmee te maken hebben. In 1987 was Nete 50 jaar om er eens een jaartal bij te doen. Het verhaal nu, in 2010, gaat vooral over dokter Curt Wad, destijds al een bekende van Nete, die als 88-jarige de motor is achter de ultrarechtse politieke beweging De Zuivere Lijn, met daaraan gekoppeld de foute vrouwenartsen van De Geheime Strijd. Ik zal jullie verdere details en namen besparen, van advocaten, journalisten, hoertjes, onderwijzers, bejaarden, politiemensen en anderen, maar het verhaal loopt zonder ook maar een moment gehakkel naar zijn climax in de woning van Nete Hermansen. Als intermezzo maak ik jullie bekend met een hobby, behalve drank, van Tage Hermansen: het knutselen aan brommers. Tot zijn favorieten behoort de Kreidler Florett. Die brommer ken ik. Piet, jij had toch een roje Kreidler Floret van de tante gekregen, toen je 16 werd, waarmee je als tiener Maastricht onveilig maakte? Met mij achterop hebben we de nodige rondjes in het centrum gereden, van en naar Jamin op de hoek van de Grote en Kleine Staat. Terug naar het boek geef ik toe dat ik me misschien al een beetje verraden heb in mijn samenvatting van het boek. Ik vind “Dossier 64” een heel spannend en te pruimen boek. Tot aan “Dossier 64” had ik nog nooit van Jussi Adler-Olsen gehoord, maar het boek is echt een hit. Ik geef er een 8½ voor en kijk ernaar om andere boeken te gaan lezen. Ik heb er nog twee van hem op mijn e-reader staan en die gaan er t.z.t. zeker aan geloven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten