vrijdag 8 november 2013

weblogbrief 9.02, 8 november 2013

Weblogbrief 9.02, vrijdag 8 november 2013 “¿Qué tal, todos?”, “hoe is het met jullie allemaal?” Mijn vorige brief begon ik met jullie aan te spreken als “amiguitos lejanos”, verre vrienden. Volgens mijn woordenboek had dat “parientes lejanos” moeten zijn, verre familieleden, tenminste als in het Canarische equivalent van “een goede buur is beter dan een verre vriend”. Hier is dat “Más vale el vecino cercano que el pariente lejano”, “je hebt meer aan een goede buur dan aan een ver familielid”. Hoe dan ook, in deze brief nieuwe komen zeker ook “vecinos cercanos” aan de beurt. Vooruit, laat ik maar direct met een beetje beginnen, mijn overbuurman van Negonza, het magere scharminkel dat steevast voor de deur van de kleding- en schoenenzaak staat te roken. Stond te roken, moet ik zeggen, want hij er intussen verschwunden. De zaak wordt nu door twee dames gerund, tijdelijk of is het permanent. Is een van de twee zijn vrouw/vriendin? Ik heb hem, Negonzo zelf, deze week nog niet gesignaleerd. Dan mag ik nu naar een boulevardverhaaltje van niks. Daar op Las Canteras stond vorig jaar al, maar nu wordt hij vereeuwigd, een clown, eigenlijk een pantominespeler om de kinderen die langs liepen,te vermaken en daarmee zijn geld te verdienen. Voor zich had en heeft hij een bordje staan, bij zijn hoedje, met de tekst: “Si tu me das una moneda, el mimo te regala una bella”, “als je me een munt geeft, krijg je van de pantominespeler iets moois”. Er zijn waardelozer manieren om in je onderhoud te voorzien, kameraden. Maar of hij er een belegde boterham aan verdient... Misschien is het een bijbaantje... Afgelopen maandag ging ik van het oude faculteitsgebouw met bus 12 naar huis. Bijna op Santa Catalina aangekomen koos ik ervoor om door te rijden naar mijn parkje bij Castillo de la Luz. Daar is het prima zitten op een bank, met mijn E-reader gericht op Jo Nesbo’s boek “De sneeuwman”. Voor details, zie mijn boekenhoekje beneden. Hier vermeld ik alvast iets dat ik op bladzijde 158 van het boek las en “geschikt acht om met jullie te delen”. Waar komt het woord “deadline” vandaan? Het zou voor het eerst gebruikt zijn in de Amerikaanse burgeroorlog. Als je een aantal tegenstanders gevangen had genomen op het slagveld, zette je ze bij elkaar op een kluitje en trok om de groep een lijn, een cirkel. En wee je gebeente als een gevangene het waagde om daarbuiten te komen; die werd genadeloos afgeknald, dus dan liet je het wel uit je hoofd. Leuk om te lezen, zo’n ethymologie weetje. Maar goed, ik zit met jullie niet ergens op een weitje in de VS in vroegere tijden, maar bij het Lichtkasteel, el Castillo de la Luz, voorbij La Puntilla vlakbij de haven. Het forse gebouw is al vele eeuwen oud en toen ik er voor het eerst kwam in 2005, maakte de gemeente druk plannen om het eens grondig op te knappen. Er werd een vrij hoog dicht hek omheen gezet, waardoor de doorkijk wegviel en geloof het of niet, er is aan het kasteel zelf een tijdlang heel wat opgeknapt. Een paar jaar geleden hoefde eigenlijk bijna alleen nog het stukje van het parkje rondom het kasteel te worden verfraaid en aangeharkt, voordat het aan de bevolking kon worden teruggegeven, maar toen sloeg de financiële crisis ook hier genadeloos toe. Het is tot de dag van vandaag nog steeds niet af, er is denk ik sindsdien geen reparatie meer uitgevoerd. Het kasteel staat al weer tijden in de laatste steigers en is nog steeds ongeschikt als bijv. attractie om eens op zondagmiddag heen te lopen en de trap naar boven te ronden. Wij, Palmezen, moeten ons nog steeds behelpen met het terras en de speeltuin ernaast en vanzelfsprkend komt de toeristenbus er langs, maar daar is alles mee gezegd. Op mijn balkonnetje woensdagochtend kwam er iets bij me op dat ik graag aan de dierenvrienden onder jullie wil voorleggen. Tegenwoordig worden wij, mensen, ouder dan in mijn jonge jaren. Was 65, 70 jaar toen nog een gezegende leeftijd om dood te gaan, tegenwoordig heeft de doorsnee Westerse mens dan nog zo’n 10, 15 jaar te gaan, de dames en in mindere mate ook de heren en in ieder geval verkeert men dan deels ook nog in een (vrij) blakende gezondheid. Niemand bij mijn weten weet waar dat door komt, waarom we nu veel langer leven; men beweert wel dat onze veranderde voeding er de reden van zou zijn. Volgens mij zijn dat boze tongen die niet weten waar ze het over hebben. Krijgen we nog een verdere verlenging van de levensduur in landen als Nederland en Spanje in de (nabije) toekomst? Er zijn kleinere onderwerpen om eens over te mijmeren. Als het eraan ligt wat we dagelijks op ons bordje krijgen, zou dat denk ik wellicht ook voor bijv. onze huisdieren moeten gelden; die hebben nu ook een heel andere voeding. Vroeger werden honden nog geen 15 jaar en katten maar een paar jaren meer, maar hoe zit dat vandaag de dag? Mogen we eveneens spreken van een algemene trend in Westerse landen dat onze honden en katten en wie weet ook andere Westerse dieren ouder worden, langer van hun pensioen mogen genieten? En verschillen ze daarin drastisch van hun soortgenoten in bijv. de meeste Afrikaanse landen, waar het eten helaas nog steeds een stuk minder is, zowel kwalitatief als kwantitatief? Een interessant onderwerp! Woensdagavond op weg van mijn ommetje naar huis zag ik in de etalage van een groente- en fruitwinkel een vrucht liggen die ik absoluut niet kon thuisbrengen, Ze was rond en zo groot als een forse tennisbal, van buiten vooral rose met ietsje groen en van binnen donkerrood, paars. De naam die erbij stond, was “pita haya”. Volgens mijn woordenboek is het dan een agave (pita) van een beuk (haya), maar zeker weten is anders. Is de agave bij sommigen van jullie bekend als vrucht en eetwaar? Ik zal er toch eens eentje gaan proberen. Donderdagavond op plaza Farray kwam ik een ouderwetse melkreclame tegen in een nieuw jasje. Het gaat om een kind met een zwartwitte koe met ernaast het embleem van “(Central Lechera) Asturiana, lo mejor por naturaleza”. Om jullie en mij definitief over te halen om dit product uit (oorspronkelijk) Noord-Spanje aan te schaffen staat er de volgende tekst onder: “Para que los hijos crezcan como se merecen”, om de kinderen te laten groeien zoals ze verdienen. Is dat genoeg aansporing of moet ik erbij vertellen dat het wel om “sabor 2013” gaat? En dan komt nu mijn voorbeschouwing van een concert waar ik naar toe hoop te gaan? Op een bord bij het toeristenbureautje aan de boulevard las ik dat het stadsorkest van zo’n 30 man weer eens een uitvoering gaat geven bij mij in de buurt, op de plaza Saulo Torón. Vanavond, vrijdag om 7 uur, gaat het gebeuren en ik meld jullie nu al dat ik prominent (of minder prominent, who cares?) aanwezig zal zijn. De voorstelling is helemaal gratis in de open lucht bij 20+ graden en duurt, met een sigarettenpauze halverwege, een uur. Aan het opzetten van de kerststal op het strand daar is men nog niet begonnen, dat komt volgende maand pas, neem ik aan, dus wat het thema van de avond wordt, staat te bezien. Als jullie er geen overwegend bezwaar tegen hebben, zal ik er in mijn volgende brief nader op ingaan. In mijn brief 9.01 vertelde ik al over de kleine horeca-veranderingen aan de rechterkant van de boulevard. Aan de linkerkant, in de richting van Las Arenas, is het eveneens nog altijd hetzelfde. Allen La Vicondesa, de brood- en taartjeszaak naast Granier is alweer verdwenen. Voor die zaak werd net iets minder reclame gemaakt en dat is ze opgebroken. Granier ernaast floreert als nooit tevoren, net als trouwens een andere Granierm zaak in de Ripoche bij mij om de hoek. En ter completering, de zaak op de hoek bij het beeldje van de visser, met net verderop, heet nu La Jarra. Een doe-het-zelver os in goed Spaans een bricolador. Regel 1 bij doe-het-zelven dat je dan de juiste spullen hebt om te klussen. In Las Palmas zijn er heel veel zaken waar je allerlei gereedschap, verf, electra en noem maar op kunt kopen, “tiendas de bricolaje”. Zeker in crisistijd wil El Corte Inglés dan ook best een graantje, zeg maar graan, meepikken. Deze novembermaand staat een reclame voor “BriCor” op de gevel van het zuidgebouw; het bijbehoorde embleem van een huisje moet de aankomende bricolador verder naar binnen helpen, naar het stukje kelder waar kennelijk een keur aan bricolaje te koop is. Ik kocht iets heel anders in de winkel en kreeg een “Brico-Cheque vale por 10€, para próximas compras en BriCor” cadeau. Op de achterkant van mijn waardepapier vond ik de details: “Cómo utilizar tu Brico-Cheque. Ven a Bricor del 4 de noviembre al 9 de diciembre de 2013 y podrás descontarte el valor de este Brico-Cheque en cualquier compra que realices por importe superior a 50€”. Dan volgen er wel nog de nodige kleine lettertjes, die ik maar met moeite kan ontcijferen. Onder een vergrootglas, bij wijze van spreken, lees ik: “Te devolvemos el importe total de tus compras en Brico-Cheque de 10€. Solo se podrá canjear un Brico-Cheque de 10€ por cada operación de compra realizada del 4/11.2013 al 9/12/2013 cuyo importe sea superior a 50€. Los Brico-Cheques no son canjeables por dinero, ni acumulables a otros vales promocionales. En casa de devolución de las compras efectuadas las días 31 de octubre , 1, 2 y 3 noviembre de 2013 de deberá hacer entrega de estos Brico-Cheques. Consultar condiciones en tienda y en nuestra web.bricor.es. Dat valt me alleszins mee, mensen, meer dan ik vooraf dacht, En wat betekent “canjear”? Dat is ruilen, uitwisselen. Verder vind ik dat het woord Brico-Cheque iets te vaak in de tekst voorkomt. Maar goed, als Spaans lesje doe ik het ervoor. En met deze woorden gaat alweer mijn tweede blog de deur uit. Zoals ik bekend mag veronderstellen, volgt hieronder nog een mooie boekenbijlage die jullie vooral niet mogen missen. Verder wens ik iedereen het beste, ook a.s. maandag d’n 11de vaan d’n 11de, Sint Maarten, maar ook de dag dat “de Vriedhof” weer vol boeren staat die in de provinciehoofdstad “de karneval” komen inluiden. Als ik in Maastricht was, zou ik als worteleboer de Maas oversteken om iets van de sfeer te proeven. Een mens kan echter niet alles hebben, dus hoor ik het maar op afstand aan. Houd intussen de moed erin, eet eens een appelflap en wordt het langzaam niet tijd om alvast wat strooigoed in huis te halen? Dat mag overigens pas op over een week gestrooid worden, als Zwarte Piet weer in het land komt. Ik bedank een ieder hartelijk dat hij en zij helemaal tot hier hebben doorgelezen en verder is het tot ziens maar weer, hasta luego, van onverlaat, zelfs meestal iets te vroeg op een afspraak, PaulK. BOEKENBIJLAGE Ton & Marion zijn wat je noemt echte fans van Jo Nesbø. Ze hebben vorige week zelfs een hele stapel van diens moordboeken meegenomen naar Gran Canaria. Van dezelfde Noorse schrijver heb ik tot dusver één boek gelezen, “De vleermuisman” over een Noorse rechercheur, Harry Hole, die het helemaal aan de andere kant van de wereld opneemt tegen een huise seriemoordenaar. Bijzonder kon ik het boek destijds niet vinden. Niettemin, deze week ben ik op Maastrichtse voorspraak maar eens aan een tweede Nesbø begonnen. Op mijn E-reader heb ik er diverse staan. Ik heb gekozen voor “De Sneeuwman”, uit 2005 vermoed ik. Het speelt in Oslo en in Bergen. Hoofdpersoon is alweer Harry Hole van de afdeling Geweldsdelicten, met zijn 40 jaar nog altijd even nors en gedreven als de jaren ervoor. Hij is inmiddels hernieuwd vrijgezel, sinds zijn vriendin Rakel Fauke (met haar zoon Oleg) hem heeft ingeruild voor een anatomiedokter genaamd Mathias. Er verdwijnen de laatste jaren iets te veel vrouwen in Oslo, ook recent weer een, Birte, aan het begin van de sneeuwperiode, met in de tuin een sneeuwpop. Harry vraagt zich af of er wellicht een moordenaar rondloopt. Van zijn directe chef Gunnar Nilsen krijgt hij een paar mensen toegewezen om het uit te zoeken: Magnus Skarre, Björn Holm en nieuwkomer Katrine Bratt. Later verdwijnen er nog meer dames en het groepje rond Harry begint een ware klopjacht op overigens wisselende daders: een halve plastisch chrirurg, een natuurkundeprofessor, een bekende journalist en tenslotte zelfs zijn teamlid Katrine Bratt, die de dochter van een oudpolitieman uit Bergen, ijzeren Rafto, blijkt te zijn, die eerder verdwenen is. Wie is uiteindelijk de echte dader of daderes? En dan is het nu tijd voor een intermezzo. Volgens Jo Nesbø’s boek zou 15-20 % van alle vaders niet de echte vader is, blijkens een Zweeds onderzoek. Ik ga niet in herhaling vallen; een paar jaar terug heb ik in een blog al eens uitgelegd dat ik dat getal nogal betwijfel, dat het werkelijke cijfer waarschijnlijk veel lager is.Ik heb toen zelfs een onderzoekje voorgesteld om een en ander echt te bekijken. Los daarvan wordt in het boek een zeldzame dominant erfelijke ziekte besproken, de ziekte van Fahr, een kruising tussen vroege dementie en Parkinson, waarvan ik nog nooit gehoord heb. En ook de combinatie van geen tepels hebben als man, de ziekte van Raynaud (dooie vingers) en huidafwijking sclerodermie is mij onbekend. Wat vind ik van Jo Nesbø’s nieuwe proeve van bekwaamheid? Op mijn E-apparaatje heb ik “De sneeuwman” best wel geregeld met animo zitten lezen. Zelfs betrapte ik me erop dat ik er dinsdagavond op een bank bij El Corte Inglés niet af kon blijven. Aan de andere kant, er zit m.i. genoeg flauwekul in het boek om het niet al te hoog te kunnen waarderen. En het slot vind ik echt nogal uit de lucht gegrepen. Dus kom ik niet verder dan een 7-. Helaas, maar als T&M een E-reader hadden, zou ik zonder probleem alle overige Nesbø’s naar hen kunnen doorsturen zonder zelf een kopie te bewaren. “Op één been kun je niet staan”, hoe zou je dat in het Spaans zeggen? “Met beide benen op de grond staan” is gemakkelijk, dat is “tener los pies bien firmes en la tierra”. (pie = voet) Echter, in Spanje sta je niet verkeerd op één been (voet), maar daarop loop je slecht, “con un solo pie no se anda bien”. In plaats van “pie” kun je ook “rueda” zeggen, wiel, “con una rueda no anda una carreta”, want welke kar komt nou redelijk vooruit op één wiel? Mijn tweede been is een pareltje van niemand minder dan good old J. (Jan) Bernlef uit 1984, “Hersenschimmen”. Ik was al vele jaren naar het boek op zoek en was wat blij, toen ik het zo maar tussen mijn duizenden gekopieerde E-readerboeken vond. Het moest uiteraard stante pede naar mijn Sony-apparaatje en deze week heb ik het, met lampje, gelezen. Het boek heeft (maar) 109 bladzijden, op mijn e-reader zijn er dat zo´n 150, schat ik en het is meer een novelle dan een roman. ¨Hersenschimmen¨ speelt in een dorpje vlakbij Boston, Gloucester. Nederlander Maarten Klein, 71 jaar, is daar 15 jaar eerder gaan wonen, met zijn vrouw Vera. Hij werkte eerst bij de IMCO, een organisatie die zich met visvangst quota bezig houdt, maar inmiddels is hij thuis als “pensionista”. Al vanaf het begin van het boek is Maarten veel meer dan een beetje vergeetachtig. Hij heeft echt gaten in zijn geheugen zitten, kan zich sommige dingen die hij net heeft meegemaakt, even later al niet of nauwelijks meer herinneren en gaandeweg leeft hij steeds meer in een wereld van vroeger, lang geleden, bijv. in de Tweede Wereldoorlog. De kinderen van Maarten en Vera zijn al lang de deur uit, maar naast Vera begint zelfs de hond, Robert, zich af en toe af te vragen of zijn baasje nog wel goed snik is (voor zo ver een hond verstand van psychiatrie heeft, natuurlijk). Vera kan het al vrij snel niet meer alleen aan en gaat wel eens uithuilen bij buurvrouw Ellen Robbins. Huisdokter Eardly moet eraan te pas komen en niet veel later is er een vrouwelijke hulp in huis, Phil Taylor, om Vera enigszins te ontlasten en Maarten´s aberrante gedrag binnen de perken te houden. Niettemin, de ziekte – overduidelijk dementie - verhevigt gestaag en op het einde van het boek, niet zo heel lang af van het begin, zit Maarten Klein voor zich uit te staren in een gesloten inrichting. Tussendoor vraag ik mij af of Bernlef het wel bij het juiste eind heeft, als hij iets dat hij een bepaald soort geel vindt, eigeel gaat noemen. Moet dat niet eidooiergeel zijn? Aan de andere kant, ik heb de neiging om HET aanrecht te zeggen, terwijl het, getuige Bernlef, overduidelijk de aanrecht moet zijn. Hij wijst mij in zijn boek terecht terecht of klopt er toch nog iets van de uitspraak: “Het recht van de vrouw is het aanrecht”? Waarom Bernlef zijn aangrijpende dementieverhaal helemaal in de VS heeft gesitueerd en niet gewoon in Alkmaar of Amsterdam, weet ik niet. Hij zal er wel een bedoeling mee gehad hebben, maar die zie ik niet. Het boek geeft wel een pracht van een beschrijving over hoe het met je kan aflopen als bejaarde, vooruit senior, als je op die leeftijd nog steeds nog geen dodelijke hartvaatziekte of kanker hebt opgelopen. Dementie, dat is nog eens een afloop die ik mezelf absoluut niet wens. Ik hoop maar dat ik dan op tijd uit mijn lijden verlost word. Los daarvan prijs ik de neurologen in Maasstricht de hemel in die Bernlef’s “Hersenschimmen” aan medische studenten aanraden om te lezen, zoals bijv. ook Renate Rubenstein’s boek over multiple sklerose en soortgelijke leesboeken tegen een achtergrond van bijv. epilepsie, een beroerte of de ziekte van Parkinson. Bij het boek hoort volgens mij een heel mooi recensiecijfer, zo overtuigend en aangrijpend vind ik het verhaal, Bernlef krijgt van mij een 8½ voor zijn “Hersenschimmen”. Ik kan het boek ter lezing ende vermaak aan de vele niet-dokters onder jullie aanbevelen, zeker de vele 60-plussers in mijn door de wol geverfde vrienden- en kennissenkring. “Hersenschimmen”, e sjoen book!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten