vrijdag 21 november 2014

Weblogbrief 10.04, 21 november 2014

Weblogbrief 10.04, 21 november 2014

Distinguidos compadritos (ook: opscheppers), er is weer een week voorbij, een hele week, en dus is het hoog tijd om jullie weer eens bij te praten. Laat ik deze keer beginnen met een herhaling. In brief 10.01 vertelde ik jullie over een site, genaamd www.mestreechtertaol.nl.Die is inderdaad afgelopen dinsdagavond de lucht in gegaan, met dank aan Roger Weijenberg en de Veldeke Krink Mestreech. Er is een compleet Maastrichts woordenboek op te vinden en zelfs ook een grammatica. Hebben jullie de site al eens aangeklikt, er zelfs al op zitten neuzen? Ik ga hem vanmiddag nog eens uitgebreider bekijken en als hij bevalt, bij mijn favorieten zetten.

Zal ik dan nu vertellen over mijn weerzien met Noë? Nee, eerst zet ik een plaatje op. Harry maakte me de afgelopen zomer op zijn site attent op de Amerikaanse folkzangeres Gretchen Petersmet haar enigszins rauwe stem. In mijn intro dit jaar heb ik jullie vervolgens al een nummer van haar gegund,dat ik heel goed vind. Samen met Tom Russell zingt ze op echt voortreffelijke wijze “Billy 4” van oorspronkelijk Bob Dylan. Mijn oudere broer kwam afgelopen vrijdag, op haar 57ste verjaardag, met een mooie clip van haar aanzetten,“Guadelupe”. En laat ik nu dan maar bekennen dat ik me intussen al haar Cd’s eigen heb gemaakt op een na, “Northern Lights” uit 2008, die ik wel nog eens hoop te bemachtigen. Een overzicht Cd van Gretchen Peters, “Circus girl” uit 2009, heb ik eveneens in huis, maar laat ik me hier beperken tot alleen de originele studio-albums:
(1996) The Secret Of Life
(2000) Gretchen Peters
(2004) Halcyon
(2007) Burnt Toast &Offerings
(2009) One To The Heart, One To The Head (& Tom Russell)
(2012) HelloCruel World
Het is oprecht moeilijk kiezen welke Cd ik voor jullie in de schijnwerper ga zetten. De laatste van haar is bij mijn weten “Hello Cruel World” en laat ik die maar eens uitventen. Hier komen ze, de 11 liedjes van Gretchen Peters op die Cd:
01.Hello Cruel World
02.Saint Francis
03.The Matador
04.Dark Angel (&RodneyCrowell)
05.Paradise Found
06.Woman On The Wheel
07.Five Minutes
08.Camille
09.Natural Disaster
10.Idlewild
11.Little World
Uitschieters op de Cd vind ik Hello Cruel World, Natural Disaster en misschien vooral Five Minutes, dat ik ook als clip heb gezien en bewonderd. Het nummer duurt inderdaad vijf minuten en wat is het prachtig.

Dan wordt het nu tijd om Noë na een half jaar afwezigheid hernieuwd te introduceren. Afgelopen vrijdagavond een week terug troffen we elkaar weer eens op plaza Farray. Eerder had ik nog even met mijn Spaanse lerares Natalia zitten praten, die daar met haar dochtertje ook present was. Noë en ik namen plaats op zijn tegenwoordig favoriete terras in het hoekje bij de Doctor Grau Bassas, genaamd El Rincón De Velázquez (de zaken rechts ervan heten vandaag de dag achtereenvolgens Salmon, El Salitre en El Altillo). We mochten beginnen met elkaar over het afgelopen half jaar te vertellen, wat best een hele onderneming was. Daarna was het heden aan de beurt, voor mij o.a. het congres waarmee Lluis onlangs bij de pers hoge ogen heeft gegooid. Tussendoor kreeg ik van Noë nog eens het enige echte e-mailadres van Lorena aangereikt.
Ik vertelde hem over Herman Hesse en diens boek Siddhartha. Tot mijn verbazing had hij het (twintig jaar eerder)gelezen, hij had het als jongeman (hij is nu 37) zelfs goed gevonden. Hij was destijds best gecharmeerd van de asceten, samana’s, en zelfs was hij bekend met enkele andere boeken van de kennelijke Nobelprijswinnaar Herman Hesse.Dus kon ik het niet laten en vroeg ik hem of hij mij ter plekke een ander boek kon aanraden dat ik volgens hem perseeens moest lezen. Zonder omhaal noemde hij toen de Franse schrijfster Marguerite Yourcenar. Ik mocht voor hem kiezen uit een tweetal boeken van de tijdgenoot van Sartre en Simone de Beauvoir: “Memoirs de Adriano” of “Opus nigrum”. Ik ga me in ieder geval een van de twee aanschaffen, in het Engels of Nederlands en zal jullie er later nog eens mee lastig vallen.
Even later kwamen enkele vrienden van Noë aanschuiven op het terras. Allereerst noem ik hier Juli, 48 jaar, nagenoeg kaal. Hij is oorspronkelijk van Barcelona, Catalaans dus, in het A.B.S. zou hij Julio heten. Hij is bioloog van zijn vak en verdient zijn salaris in de botanische tuin op het eiland. Volgens Noë is hij daarnaast een eersteklas amateur kok. Van een komt het ander en dus ging ik met Noë afgelopen zaterdag bij hem “verkespu” eten; daarover hieronder meer. Ons gezelschap vrijdagavond werd gaandeweg nog uitgebreid met twee dames en twee andere heren. Het werd een gezellige bedoeling en pas om half 1 kon ik mijn bed in. Noë en een paar anderen gingen om die tijd naar de volgende “kaffee”. Hij zag zijn bed pas om 6 uur en dat was te merken ook de volgende middag.
Tussendoor vertelde Juli mij o.a. over diverse typisch Canarische gerechten zoals sancocho, pulpo en konijn met aardappeltjes. Toen ik hem voorhield dat ik aan het plaatselijke meelingrediënt “gofio” maar weinig aan vond, werd ik terecht gewezen. Gofio had een aantal varianten, oreerde hij, de zoete waar ik kennelijk niks aan vond, maar ik moest toch zeker ook eens bijv. de gofio escaldado proberen. Escaldado? Dat is volgens mijn woordenboek geblancheerd, met water overgoten.
Hoe dan ook, zaterdag ik werden Noë en ik om 2 uur verwacht bijJuli voor een portie “verkespu”. We spraken getweeën af op alweer plaza Farray en wat zag Noë er die middag besodemieterd uit. Vlakbij, tegenover een outlet van Maya, woonde Juli in een flat op drie hoog, heel mooi. Ik mocht eerst een uitgebreide blik werpen op zijn collectie kookboeken, waaronder zelfs eentje uit de 16de eeuw, wel in een nieuwe editie. Toen was het tijd voor de chips met een sausje, waarna we aan de keukentafel plaats mochten nemen. Eerst waren er lichtjes gebakken Canarische aardappeltjes met twee zelfgemaakte sauzen en als hoofdgerecht wam er zoals aangekondigd varkenspoot op tafel, “manitas de cerdo”.
Dat gerecht vereist een toelichting. Manitas, handjes, zijn de voorpoten van het varken, waar volgens Juli veel meer vlees aanzit dan aan de achterpoten. Ze worden eerst ontdaan van het bot en dan als opgezette hamburgers gebakken samen met bloedworst (maar geen morzilla). De min of meer ballen worden in een paella panomzoomd door een overmaat aan witte bonen in een pittige saus van diverse kruiden. De kruiden die Juli gebruikt, zijn afwijkend van die van de oorspronkelijk Catalaanse manitas gerecht. Bij het warme eten wordt een rode wijn en stokbrood geserveerd.
Ik had Juli vrijdagavond verteld dat wij van Maastricht onze varkenspoten met “knook” plegen (plachten) te eten bij een stevige erwtensoep. Daar drink je dan bij mijn wetenbier bij, desnoods een jenevertje, maar geen rode wijn. Om die reden had ik zaterdagmiddag een liter “zeer oude genever” van Bols bij me (te geef hier, voor 9.95 euro bij Big Ben). Daarvan namen Juli en ik een glaasje na afloop van onze maaltijd. Noë was nog niet toe aan eten, hij zat er enigszins wezenloos bij. Het enige dat hij naar binnen kon krijgen, was een blik Pepsi Zero. Pas toen wij op het einde aan het schavuitenwater zaten, kwam hij langzaam los. En tijdens onze koffie op het terras van El Rincón de Velázquez later op de middag begon hij weer echt op te leven.Ik gaf er om een uur of 6 de brui aan en keerde terug naar mijn balkon, pardon loggia.

En dan heb ik nu een raadseltje. Van wie is onderstaande uitspraak: “Un hombre vale por tantos hombres cuantos idiomas posee”. Ik zag hem staan op de gevel van boekenzaak Idiomátika op plaza Farray. Het is wel een vertaling; oorspronkelijk is de uitspraak in het Duits. De oplossing geef ik verderop in deze brief.

In mijn vorige brief had ik het kort over een te houden demonstratie tegen oliemaatschappij Repsol. Tot mijn verrassing kwam ik die vrijdagavond, op weg naar Noë en plaza Farray, tegen, toen ze over de boulevard trok. Het was een gezelschap van enkele honderden vooral jongeren die het er bepaald niet mee eens zijn dat de overheid, de Partida Popular is aan de macht, aan oliemaatschappij Repsol een vergunning had verleend voor proefboringen naar olie in de buurt van de Canarische eilanden. AQUÍ VIVIMOS, AQUÍ DECIDIMOS. NO A REPPSOL (met twee P’s), was de slogan waarmee ze aandacht vroegen. Daar is godbeterhet geen woord Frans bij.
BR> Op de hoek van de Presidente Alvear en de Isla de Cuba, vlakbij Santa Catalina, ligt een discotheek genaamd LONDON. Het is natuurlijk de bedoeling dat de klanten zich daar binnen ophouden, maar een mens wil wel eens even buiten staan, bijv. om een sigaretje te paffen. Als je daar dan toch bent, kun je de conversatie er net zo goed voortzetten. En daar hebben de buren weer last van, die van hun rust gediend zijn. Om de discogangers in toom te houden is de buitengevel verrijkt met borden, met als tekst: “Respetan el descanso de los vecinos. La discoteca esta ensonorizada, el exterior ¡NO!” Er is ten overvloede een tekeningetje bij, waarop iemand in bed ligt.
Of het helpt, betwijfel ik eerlijk gezegd ten zeerste. Ik heb een paar jaar terug iets dergelijks gehad tegenover mijn deur aan de Luis Morote: café El Escudo dat in de kleine uurtjes open was en dan de nodige bezoekers trok. Ook daar stond dan geregeld een gezelschap voor de deur te roken en te kletsen. Daar werd zelfs ik af en toe eventjes wakker van. Ik was blij dat het op last van de politie gesloten werd.

Mijn winkel gespecialiseerd in stripverhalen, “El desvan del leprechaun”, is deze zomer verhuisd naar een plek verder op in dezelfde Isla de Cuba. Dit is, denk ik, het adres hier voor jullie “comics, figuras, juegos, merchandising, cartas, libros y muchos más...” Ook moeten jullie zeker eens naar de “desvan” (vliering) voor idem dito “peliculas, novelas, pósters”, noem maar op.
Op de ramen staan vele stripfiguren levensecht afgebeeld. Ik heb iets met Kuifje, Tin-tin, ben zelfs de trotse bezitter van alle Kuifje-boeken. Kuifje staat met Bobby natuurlijk ook op een ruit. Ervoor op de tekening ontwaar ik zowaar het politie duo Jansen & Jansen gekleed in een ouderwets badpak. Bezienswaardig!

Dinsdagmorgen dacht ik: laat ik weer eens uit de losse pols iets over mijn stukje Luis Morote vertellen. Op de hoek met de Vientinueve de Abril liggen de twee Topaz-winkels. De winkel die ik vanaf mijn balkon kan zien, heeft een etalage met “Dolce” erop en twee uitnodigende foto’s achter de ruit. Dolce, begrijp ik van afstand, is de nieuwe naam voor Dolce Gabrana, een van de vele eau de toilette, parfum c.q. after shave merken, waarmee Topaz zijn brood verdient. Ervoor is het een drukte van jewelste. Als ik het wel heb, dient het wegdek dan wel het riool daar nodig eens gesoigneerd te worden. Een dikke man in een geel hesje en gelukkig met oorbeschermers op is om 10 uur druk doende om met een drilboor de buurt klaarwakker te houden, zo erg dat zelfs ik me van mijn balkon verwijder om binnen aan dit stukje te schrijven. Het zal wel even duren, voordat het gebrul op zeg 25 meter afstand weer gaat ophouden. Het wordt tijd dat ik me maar eens moet gaan douchen.
Jullie willen eerst nog een tweede couleur locale verhaaltje? Dan ga ik eens het ochtendgekeuvel bij mij voor de deur memoreren. Dat komt niet alleen van de gasten van Nuevo Murias, voorheen Carlos, bij mij beneden, waar je vanaf 7 uur voor je consumptie terecht kan, maar zeker ook van de ruime zitbank ertegenover. Daar zitten,of het niks is, steevast ’s morgensvroeg al mensen hun ding te doen. En vanaf ongeveer kwart over 8 hoor ik er ook moeders en oma’s kletsen, terwijl het kroost in de autovrije straat speelt. Om even voor half 9 is dat voorbij, als de kinderen naar de katholieke school bij mij naast gaan. Even later nemen wel weer de nodige begeleiders plaats bij Carlos voor een cortado of andere koffie. Een gezellige drukte is het bij mij voor de deur op de vroege ochtend.>BR>
. Dinsdagavond las ik Trudie’s e-mail met (o.a.) haar verhaaltje dat ze net de winterbanden op haar auto had laten zetten. Koud en nat was het in Maastricht. In kon het niet laten om haar terug te mailen dat hier ’s middags de zon zo fel had geschenen dat er bijna een gat in de bodem van het balkon zat.
En toen werd het woensdagochtend. Ik zat net aan mijn koffie, toen het betrok en de regen in bakken naar beneden kwam. Vooruit, het bleef boven de 20 graden, maar tot in de middag was het weer om kletsnat van te worden. Op straat bij mij voor de deur zag ik zelfs de nodige paraplu’s verschijnen. Het was echt een dag om een hele ruk in mijn tweede boek te maken. Dat boek, zie verder beneden, is 700 bladzijden dik, en dan moet je wel doorlezen om het in minder dan een week uit te krijgen. Overigens, op de donderdagavond en -nacht was het opnieuw prijs. En toch, nu op vrijdagochtend is alles weer pais en vree en zie ik het terras van Carlos weer vol zitten.

Wat is die Gretchen Peters een uit-de-kunst singer-songwriter, herhaal ik nog maar eens. Ik ben echt in mijn sas met al haar Cd’s. Tegelijkertijd doet verandering van spijs eten en dus geef ik jullie als toegift nog een andere Cd. In 2012 werden we, en ik in de afgelopen zomer, verblijd met een hele mooie, genaamd “Sing The Delta”. Ze is van de toen 51-jarige Iris DeMent, met een stem à la Dolly Parton. Hetis haar vijfde na “Infamous Angel” in 1992, “My Life” in 1993, “The Way I Sound” in 1996, daarna een hele tijd niks behalve in 2004 nog een Cd met gospel (“Lifeline”). Maar goed, de laatste, uit 2012, heb ik geconfisqueerd en hier zijn de nummers van dat pareltje van alweer een Americana-zangeres:
01.Go on aheadand go home
02.Before the colors fade
03.The kingdom has alreadycome
04.The night I learned hownottopray
05.Sing the delta
06.If thatain’t love
07.Livin’ on the inside
08.Makin’my way back home
09.Mornin’ glory
10.There’s a wholelotta of heaven
11.Mama was alwaystellin’ her truth
12.Out of the fire
“Sing the delta” van Iris DeMent is alweer alleszins de moeite waard volgens mijn onbescheiden mening. Op YouTube komt ze nogal verlegen over, maar ze heeft een stem als een klok. Jullie moeten maar eens luisteren naar bijv. “Mornin’ glory”, “Out of the fire” en vooral “The night I learned how not to pray”. Veel melodie heeft dat laatste nummer niet, maar echt indrukwekkend is het. Ik gaook nog eens achter de andere albums van Iris DeMentaan.

Terug naar de librería voor talen op plazaFarray, tegenover El Rincón De Velázques. Enigszins vrij vertaald staat er op de gevel daar: Als mens tel je meer mee, als je de talen van meer mensen beheerst. Volgens de boekwinkel is het een zinnetje van Goethe.

Ik heb - naast mijn bank- en spaarrekening bij Triodos en een spaarrekening bij ASN – ook een Spaanse, bij de BBVA. Daarop stort de universiteit van Las Palmas braaf iedere zomer het geld van mijn vliegtuigen hierheen en terug, omdat ik Lluis wel eens help met een of ander en ieder jaar bij mijn afscheid in april een praatje (voor de vaak) houd. Ik heb tot dusver nooit enig geld van mijn BBVA-rekening afgehaald; het bedrag is opgelopen tot boven de 6000 euro.
Vandaag de dag probeert de BBVA mij en allerlei andere Palmezen over te halen tot een pensioenplan, er geen rekening mee houdend dat ik de 65 al enkele jaren gepasseerd ben. “Acuérdate de tu futuro”, heet het, sluit een overeenkomst met je toekomst. Voor wie daar positief tegenover staat, zegt de bank erbij: “Somos expertos en ayudarte a planificar tu jubilación”. Experts, hoe zo?

Aan het stukje boulevard dat hier “la puntilla” wordt genoemd, zit een zijstraat vast die volgens mij al Naval heet. Sinds deze zomer is er best groot restaurant gehuisvest, typisch Spaans met allerlei foto’s van stierenvechters aan de muur. Als ik er donderdagavond om een uur of 7 langs loop, zit er helemaal niemand te eten. Alle tafeltjes zijn (nog) onaangeroerd; er zijn wel (al) borden en bestek op te vinden. En overal staan ook flessen rode wijn, best uitnodigend. Het personeel is intussen bezig om het voor elkaar plezierig te maken.Willen jullie een naam? De zaak heet “El camarote del toro”, de woning, hut van de stier.
En zo kom ik vanzelf op allerlei woorden die met “cama” beginnen Het zijn er teveel op allemaal op te noemen. “Cama” zelf is het Spaanse woord voor bed. En een “cámara” is niet alleen camera, fototoestel (zoals in “camarógrafo”, cameraman) maar is ook een zaal. Een “camara de terror” bijv. staat voor een spookhuis. Uiteraard is een “camarero” een ober, als het om een vrouw gaat, heet ze “camarera. Wisten jullie al dat een kameleon hier een “camaleón” is, met een tweede a (maar wat is een kameleon?)? En wat een “camarada” is, moge bekend zijn, een vriend, man of vrpouw. Maar wat is een “cámaron”? Dat is een soort garnaal en ook de naam van een van de bekendste flamenco-zangers van Spanje. Er zijn nog zeer veel meer woorden die met “cama” beginnen. Zal ik nog een laatste doen om het af te leren? Een “camaruta” is Spaans voor een animeermeisje, een gangbaarder woord is overigens “alternadora”. Dat lijkt me wel genoeg voor mijn Spaanse lesje van deze week.

Mag ik het daarbij laten? Ik wens jullie, Trudie voorop, een prettige voortzetting met het maken van sinterklaasgedichten de komende weken en het uitpluizen van www.mestreechtertaol.nl. Van Eva, JW, Lux & Dalí, die nu helemaal in Zuid-Afrika zitten, had ik graag een foto toegestuurd gekregen waarop ze samen met een leeuw of olifant, anders toch op zijn minst een krokodil of giraf staan afgebeeld. En ik wil deze keer geen bordje van Artis op de achtergrond. Mijn volgende brief komt volgende week donderdag 27 november of anders vrijdag, de 28ste. Intussen heb ik hier in mijn “amarillo canario” zonnetje niets te klagen. Tot kijk, hasta la vista, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste is er een van het thrillerduo Nicci Gerard en Sean French, opererend onder het nauwelijks meer pseudoniem Nicci French. Ze zijn in 2011 aan een nieuwe serie boeken begonnen met psychiater Frieda Klein in de hoofdrol. Er zijn er minstens vijf beloofd en de eerste heet Blue Monday. De plaats van handeling is in een “cold, windy, crowded, moderate country”, te weten de “teeming, dirty, noisythrobbingcity” Londen.
Frieda Klein raakt via een zijstap, patiënt Alan Dekker, betrokken bij de vermissing van een jongetje, Matthew Farraday. Bij de politie is vooral DCI Malcolm Karlsson ermee bezig, met zijn DC Yvette Long. Gaandeweg wordt ook een veel eerdere vermissing, van Joanna Vine, weer uitgebreid opgerakeld. Hoe komen de psychiater en de politieman op het spoor van de dader(s)? Daar is een beetje een kunstgreep voor nodig. Met enige hulp van o.a. tweelingexpert Professor Bounty gaat het echter de goede kant op. Daar kunnen bijfiguren in het boek zoals Olivia, Chloë, Reuben, Paz, Jack en zelfs Jozef Morozov alleen voor hun petje voor afnemen. En ten slotte (zie p.399) blijkt het leven, zoals steeds, toch weer anders in elkaar te zitten dan wij denken.
Ik vind het verhaal van “Blue Monday” af en toe best uit een hoge hoed getoverd (Waar komt Dean ineens vandaan? Wie is Terry precies? Hoezo zit Matthew verstopt op een begraafplaats?), maar wat wordt het intens mooi verteld door Nicci French. Ik heb het boek met “goesting” tot mij genomen en misschien vergeet je als lezer dan wel een aantal rare links. Voor dit spannende boek van Nicci French heb ik als recensiecijfer, ondanks de toevalligheden, een volle 8 over. En ik ga de opvolgers ervan, te beginnen met “Tuesday’s Gone” zeker ook eens lezen.

En dan heb ik nog een tweede boek ter recensie van maar liefst 700 bladzijden. Het is van Elisabeth Kostova, geboren in 1964, en het is haar debuutroman “The historian” uit 2005, in het Nederlands “De historicus”. Vooral Zuidoost-Europa wordt royaal erin bedeeld, landen als Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Turkije. Hoe kan het anders dan in een waar epos over de vijftiende-eeuwse Dracula.
Toch speelt het boek niet in 1431-1476, de jaren dat Vlad III Tepes, de Spietser leefde. Het boek speelt vooral in drie periodes in de twintigste eeuw. Ik begin rond 1930 als de jonge Bartholomew Rossi zijn eerste naspeuringen naar Dracula doet, o.a. in Istanboel, en daarmee snel weer stopt. Hij ontmoet dan wel ook zijn geliefde in Roemenië die een kind van hem baart, Elena, Helen. Dan is er de periode vlak voor de Hongaarse opstand, 1954, als historicus Paul, promovendus bij Rossi, kennismaakt met Helen en zij samen een hernieuwde poging doen om de graftombe van Dracula te ontdekken en de nodige vampieraanvallen te bezweren.Vooral hun zoektocht komt in het boek uitgebreid aan bod, te beginnen met het verdwijnen van Rossi en daarna gaat hij echt van land tot land, van Turkije (Turgut Bora, Sekin Aksoy) via Hongarije (Eva Orban, moeder Getzi) en Roemenië naar Bulgarije (Anton Stoichev, Krazimir Ranov en het klooster van Sint Joris) om te eindigen bij in de Franse Pyreneeën. Ten slotte is er ook nog een derde verhaal dat speelt in 1972 of zo, te beginnen in Oxford bij Master James thuis, waar Paul verdwijnt en de dochter van Paul en Helen, de ik-persoon van het boek, zich met een Oxfordse jongeman, Barley, eveneens naar de Pyreneeën spoedt, naar het bij Les Bains gelegen klooster van Saint Matthieu.
Komen er ondoden, vampiers op de weg van de verscheidene hoofdpersonen? Is er nog een kans dat prins Dracula van Walachije zelf, de destijdse gezworen vijand van sultan Mehmet II, zelf nog zijn rol speelt in het verhaal? Wie verder komt dan blz. 628, gaat het wellicht nog meemaken.
Daarmee eindigt mijn synopsis. Ze is maar mager, maar, echt waar, “De historicus” is een aaneenschakeling, 700 bladzijden lang, van spanning, waarbij bijv. Bram Stoker’s boek Dracula uit 1897 een luchtig vertelseltje is. Wat heeft Elisabeth Kostova een mooi boek geschreven! Het woord bloeddorstig krijgt voor mij deze week een heel andere lading. Ik beloon “De historicus”met een 8½, heel goed. En het tweede boek van Elisabeth Kostova uit 2009, “The Swan Thiever”, wilik later ook best eens ter handnemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten