dinsdag 24 maart 2015

Weblogbrief 10.24, 24 maart 2015

Weblogbreef 10.24, 24 miert 2015

“Qué lástima”, wat zonde, zit ik weer in mijn eentje hier op mijn eiland. Trudie en Marij zijn vertrokken en daarmee ook het nodige leven (lawaai). Aan de andere kant kan ik nu weer onbekommerd Maastrichts (tegen mezelf) praten zonder dat ik prompt gecorrigeerd word of mij uit het niets gevraagd wordt wat ook al weer “dificil” is of een “cache-pot”. Ook hoor ik niet meer van dat akelige Maastrichts zoals “maart” in plaats van “miert” of “krant”, als “gezèt” bedoeld wordt. Ze hebben me zondagmorgen in alle vroegte verlaten, wel met achterlating van een paar kilo zuurvlees, een kilo goulash plus ook nog eens een gehaktbal van voetbalomvang. Vooral Trudie mag ik daarvoor verantwoordelijk stellen.

Hier zijn mijn 24ste wetenswaardigheden van deze winter, met verve gebracht, zoals dat hoort bij een allochtoon in een ander land, zelfs ander werelddeel. In mijn vorige brief zei ik dat het maandag of dinsdag zou worden. Het is vandaag 24 maart geworden, omdat ik zo meteen met Luis ga praten over mijn lezing aan het einde van deze winter. Heeft iemand van jullie een tip? Vooralsnog is mijn voorstel om het over placebo-effecten te hebben en co-interventies in het algemeen. Is dat wat?
Alsof dat normaal is, begin ik nu gewoon op het moment nadat ik mijn vorige brief aan jullie gepost heb. Om een uur of 5 was ik zo ver vorige week dinsdag dat ik de benenwagen naar Triana mocht nemen, waar ik om 6 uur met de dames had afgesproken bij McCarthy’s. Het eerste stuk vanaf het ziekenhuis was standaard, maar vanaf de begraafplaats nam ik voor de variatie nu eens de straat naast de Cervantes school. Die heet de Dolores de la Rocha en is best lang, met af en toe aardige houten balkonnetjes op één hoog. Even voorbij de Clinica San Roque deed ik een stukje Juan E. Doreste (familie van Jorge?)en draaide de Alcalde Francisco Hernandez Gonzalez in. Daarna was de Agustin Millares Torres aan de beurt, gevolgd door de Mendizábal. Toen, een half uurtje later, stond ik alweer bij de (’s middags gesloten) Mercado de Vegueta.
Niet veel minuten later stond ik aan het begin (uitgang) van de calle Mayor de Triana. Aan de Vegueta-kant staat in het plaveisel de zin: “Buscamos lectores para traerlos al conocimiento”. Dan komen enkele stukjes overgebleven spoorrail en op de straat ietsje verder op staat geschreven: “Imagen de la vida es la Novela”. Laat ik deze twee Spaanse zinnetjes maar eens onvertaald laten.
Om kwart voor 6, altijd te vroeg, zat ik op mijn bank bij McCarthy’s en even over 6 waren Trudie en Marij bereid om met mij op het terras van de Ierse zaak plaats te nemen. Ik vermoedde het al, toen ik nog op de bank zat te mijmeren: er hingen zo maar vlaggetjes en ballonnen buiten. Het vrouwelijk personeel was getooid met groene minihoedjes op hun hoofd en de mannelijke obers hadden een grote groene hoed op en een groene stropdas om, over hun zwarte polo. Het was die dinsdag “Saint Patrick’s Day”, immers 17 maart, in het Ierse thuisland is dat een feestdag met de nodige drank. Iets daarvan straalde van de zaak hier af. Ik kreeg op het terras een gratis Guinness biertje aangeboden, dat altijd beter smaakt dan een bestelling waarvoor je moet dokken.
Na McCarthy’s stond bus 1 (Teatro-Puerto) al klaar bij het busstation van Vegueta. Een half uur later zaten we bij mij in de Luis Morote bij de Chinees. Om ongeveer 9 uur, half 10 zochten we ons bed op - vroeg hè? - en waren we alle drie in dromenland.

Is er veel verschil tussen wat op de afdeling van Luis door de deskundigen verteld wordt over voeding en wat er beneden op het prikbord ophangt? Daar werd ik geattendeerd op een “charla educativa”, een lezing, over “el cáncer y la alimentación” van het “Centro de terapias complementarias” in San Andrés. Ik zie op een kleurenfoto een kring van allerlei verse groente en fruit. Over de breedte van de foto staat erbij geschreven: “Que y como alimentarse para evitar o reducir los tumopres cancerigones. Causas del cáncer y reacciones de las celulas cancerígenas según la forma de alimentación”. Wie wil niet zijn of haar kans op kanker verkleinen? Dat kan volgens de alternatieve insiders met bepaalde voeding, die zonder meer een gunstige invloed heeft op het kankerweefsel. De lezing is gratis toegankelijk, maar een vrijwillige bijdrage (aportación voluntaria) in de kosten is welkom.
Ik houd het er op dat wat betreft voeding de reguliere en alternatieve geneeskunde niet ver van elkaar afstaan. Echter, met zo’n uitspraak kan ik de goegemeente niet echt bekoren, vrees ik.

Het blijft altijd even zoeken met welke muziek ik jullie moet verrassen. Vandaag, woensdagmorgen, vind ik dat weer eens een jazz-zangeres aan de beurt was. Noé heeft mij eens gevraagd naar mijn top 5 jazz-zangeressen. Ik kwam tot het kwintet: Billie Holiday, Dinah Washington, Sara Vaughan, Nina Simone en Ella Fizgerald. Het verbaasde me enigszins, maar hij kwam met totaal andere namen.
Geen van ons tweeën noemde toen Cassandra Wilson in onze top 5, ook Noé niet. Tochben ik wel gecharmeerd van haar muziek, vooral haar zangkunst. Cassandra Wilson is oorspronkelijk uit Jackson, geboren in 1955. Ik hebenkele losse nummers van haar en een rare cd die ze met Marianne Faithfull gemaakt zou hebben, maar die ik op allmusic niet terug kan vinden. Gelukkig heb ik daarnaast nog vier echte cd’s (van de ongeveer 20):
(1993) Blue Light ‘Til Dawn
(1995) New Moon Daughter
(2002) Belly Of The Sun
(2003) Glamoured
Ik kies deze week voor de eerste die ik van haar heb, uit haar negentiger jaren hoogtijdagen. Hieronder staan de titels van de twaalf nummers van die cd, haar tiende:
01.You don’t knowwhat love is
02.Come in tomykitchen
03.Tell me you’ll want for me
04.Children of the night
05.Hellhound on mytrail
06.Black crow
07.Sankofa
08.Estrellas
09.Redbone
10.Tupelo honey
11.Blue light ‘til dawn
12.I can’t stand the rain
Ik geef het toe: Cassandra Wilson is verre van een tweede Billie Holiday of Dinah Washington. Ik vind haar bovendien ietsje te jazzy, als jullie dat woord willen begrijpen. Aan de andere kant: verandering van spijs doet eten en een nummer als “Redbone” op “Blue light ‘til dawn” kan er zeker mee door. Toch gaik het hier niet overdrijven, meer dan “best aardig” kan er voor mij niet af. Cassandra Wilson, luister thuis maar eens op bijv. You Tube, wat je zelf van haar vindt.

Ander onderwerp: zo maar een Spaans woordje dat ik nog niet onder de knie heb: “pabellón”. Het stond met grote letters op een afvalbak bij het gebouw van kunsthuis La Regenta. Speciaal voor jullie (?) heb ik het opgezocht in mijn woordenboek. Het is Spaans voor een expositieruimte en daarnaast voor een vlag (“bandera”). En voor wie het naadje van de kous wil, noem ik hier ook “pabellón de oreja”, oorschelp. Ik neem aan dat de afvalbak in het onderhavige geval bij een tentoonstellingsgebouw hoort.

Ik heb hier eerder een advertentie van de gemeente gememoreerd, waarin het hergebruik wordt gepromoot.Het blijkt een serie affiches te zijn met steeds een andere tekst. Het terugkerende woord is “orgulloso”, trots. Vanuit de bus zag ik er een met een foto die de stranden van de stad in het zonnetje zette. “Orgullosos de nuestras playas” stond erbij en daaronder met een kleiner lettertje “orgullosos de reciclar”.Opvallend is en blijft hij.

Dan is het nu tijd om eens een smerig onderwerp aan te snijden, maar wel met een happy end: wc-papier. Jullie kennen het probleem ongetwijfeld. Je hebt net een “grote boodschap” in de toiletpot achtergelaten en moet je gat afvegen voordat je je onderbroek en dergelijke weer omhoog mag hijsen. Dus grijp je naar de rol wc-papier naast de pot en moet constateren dat het wel erg dun papier is. Je vouwt het daarom maar dubbel voordat je naar je kont gaat, maar dat helpt nauwelijks. Tot je ergernis gaan de vingers van je (rechter)hand door het papier heen en zit je tegen de stront aan te kijken. Hopeloos! Alleen door na het afvegen je handenomstandig met water en zeep te wassen kun je ze weer redelijk schoon krijgen, voordat je de toiletruimte verlaat. Godzalmebewaren, waar is het wc-papier gebleven, waar je niet direct doorheen gaat?
Hier in Las Palmas ga ik daarvoor naar El Corte Inglés. In de kelder van het gebouw in het noorden is niet alleen een keur aan eten en drinken te koop, maar is er ook een afdeling met huishoudelijke artikelen. In de uiterste hoek daarvan liggen de servetten en het wc-papier. Mijn merk met extra stevige velletjes is Aliada en goedkoop is het ook nog. Wc-papier is in het Spaans “papel higiénico”. Ondergetekende kiest zonder meer voor de versie met drie lagen, “tres capas”, en dan ook nog “acolchado”. Dat is Spaans voor gewatteerd, opgevuld, gecapitonneerd. (Gecapitonneerd, dat woord is nieuw voor me; het heeft iets van “capa” in het begin.) Deze week met de twee zeer propere dames in huis raakte mijn wc-papier in no time op. Marij begon donderdagmiddag monter aan de laatste rol “acolchado” op de separate wc. (Ik zelf neem om onduidelijke reden altijd de wc bij mijn bad/douche en bidet.)
Er moest dus nodig nieuw wc-papier worden aangeschaft, Trudie en Marij hadden toch al het plan opgevat om naar een “Anna y Elsa” winkel in de buurt daar te gaan en dus zag ik mijn kans schoon om dan ook de Corte Inglés kelder met een bezoek te vereren. In de kelder van de Spaanse Bijenkorf dronken we eerst koffie in het cafeetje daar, vervolgens werden enkele eetwaren en een fles rioja aangeschaft en ten slotte was mijn wc-papier aan de beurt. Trudie wist zeker dat het bij mij thuis aanwezige papier niet drie, maar zelfs vier lagen had en daarnaar ging ze dus op zoek. Het duurde even, maar daar was het dan toch: “papel higiénico” van Aliada, “cuatro capas”. Helaas was het niet ook nog “acolchado”, gewatteerd, maar het was wel “papel procedente de fuentes responsables”, milieuvriendelijk, en uiteraardpuur cellulose, 136 gram per rol. Iedere rol van mijn nieuwe pak bevat kennelijk nog meer cellulose dan mijn eerdere met zijn 118 gram. En de dikte van de rol is hetzelfde, 21 meter, dus daar komt het nier door. Ik heb hem vrijdagochtend geprobeerd en ik kan hem jullie van harte aanbevelen.
Trudie heeft mij later toegezegd dat ze in Maastricht bij de Lidl voor mij een groot pak wc-papier gaat halen dat eveneens tegen een stootje kan.
Nou nog de bril van de toiletpot in mijn badkamer, die om een mysterieuze reden niet meer netjes op het stenen deel wil passen. Ik heb hem er vorige maand maar naast gezet, maar zo zijn we volgens Trudie en Marij niet getrouwd. Als ik met Luis ga praten, moet ik het hem zeker uit de doeken doen en hopen dat hij er dan werk van maakt. Een beetje billen horen op een wc-bril te zitten en niet rechtstreeks op de pot.

Op de vrijdag vertrok Trudie, met Marij als tweede partij, om in het zuiden van het eiland hier en daar de geocaches te gaan ophalen. De meeste die Trudie in gedachte had, lagen in het open veld, niet bij een uitspanning of winkelstraat met terrassen, dus was ik zo waar gepardonneerd. Ik heb vooral naar Cassandra Wilson zitten luisteren, ben tussendoor nog wel even gaan internetten.Om vijf uur was La Regenta aan de beurt, bezijden Santa Catalina, waar een tentoonstelling was van ene Stipo Pranyko, inmiddels 85 jaar jong. Hij is uit Bosnië, woonde van 1989 tot 2012 op Lanzarote en sinds een paar jaar in München. Hij presenteerde in La Regenta zijn minimalistische kunst: 20 à 30 werken, allemaal even kleurloos, wittig met nauwelijks schakering. Af en toe dacht ik niet aan de hand van de meester, maar leek het mij of een paar banen behang niet vlekkeloos waren opgehangen. Op een video was de kunstenaar te zien, terwijl hij zich op een wit bed in een wit dekbed aan het rollen was. Laat ik eerlijk zijn: ik vond het nergens op lijken.
Op vrijdagmiddag laat was de “Feria internacional de mar” (Fimar) op het plein achter Santa Catalina nog niet echt begonnen. Het enige leven die middag kwam van een kok die voor een twintigtal omstanders op het plein een groentegerecht aan het klaarmaken was. Elders was men nog bezig om de diverse tentjes op te zetten. Ook in gebouw Miller was het nog helemaal leeg. (In de latere nachtvoorstelling van 11 tot 5, over horror, hadden ik en de dames evenmin zin.) Ernaast, in gebouw Elder, van de wetenschap en technologie, waren buiten de vele affiches van de tentoonstelling over lachen net weggehaald.

Cassandra Wilson kon me zaterdagmorgen, de eerste dag van de lente, nog meer vertellen. Ik was rijp voor totaal andere muziek. Toen dacht ik ineens aan een cd van Old Joe Clarks waarvan ik de afgelopen zomer gecharmeerd was: “Town of ten” uit 1996 of 97. Dat Old Joe Clarks is overigens geen oudere heer, maar een groep van oorspronkelijk drie personen met als boegbeeld ene Mike Coykendall. Hij is uit Kansas, maar verhuisde in 1991 naar San Francisco. Met een beetje goede wil kan ik de muziek van de groep Americana noemen, het is iets tussen Country en folk in. Hier zijn de twaalf nummers van “Town of ten”:
01.Breaking ground
02.Welfare hotel
03.New John Henry
04.All mylife
05.Weekender
06.You hold the gold
07.Old Joe’s stomp
08.Town of ten
09.Too late
10.Bullets
11.Storms are on the ocean
12.First cousins
Alweer is het moeilijk kiezen welke liedjes ik het beste vind. Vooruit, met het mes op de keel geef ik hier en nu de voorkeur aan voor “Breaking ground”, “New John Henry”, “Too late” en “Bullets”. En laat ik vooral ook het min of meer instrumentale “Old Joe’s stomp” memoreren, dat ik het mooiste nummer van de plaat vind.
Old Joe Clarks, het lijkt een beetje op de muziek van Bob Dylan. Die kwam ongeveer tezelfdertijd, in 1997, met “Time out of mind”, een van zijn beste albums ooit, met daarop o.a. de evergreen “Not dark yet (but it’s getting there)”. Na “Town of ten” maakte de groep Old Joe Clarks nog twee andere platen volgens allmusic: in 1999 “Metal shed blues” en in 2002 “November”. Die moest ik deze zomer ook maar eens aan mijn Americana collectie proberen toe te voegen.

Op de zaterdagavond moest er buitenshuis getafeld worden, met Spaanse gasten. We spraken om 6 uur met Noé af op het terras van La Oliva. Hij was er keurig op tijd en even later kwam ook Lorena buurten. Terzijde, die is net, na een relatie van vele jaren, van haar vriend Cucu af. Ze vertelde het ons onomwonden zonder smoesjes, wat mij de enige juiste manier lijkt. Later werd het een zeer vrolijke boel aan het tafeltje met onze potten bier en Lorena aan de koffie.
Interludium: wat is een smoesje in het Spaans? Volgens mijn woordenboek is het een “excuso”, “pretexto”. Ik kies zelf liever voor het plattere “cuento chino”, zonder dat ik daar overigens het Chinese volksdeel mee wil beledigen. In het Engels is het een “excuse”, “pretext”, “sham”, “blind” en als het een verzinsel is: “story”. Ik vind dat alweer een beetje aan de magere kant. Wel ben ik een fan van de uitdrukking: “Teach your grandmother to suck eggs”, je moet me geen smoesjes verkopen. Woorden als “rubbish” en “bull” komen voor mij dichter in de buurt van onze uitdrukking “smoesjes”.
Om half 8 struinden we met zijn vijven naar het Russische restaurant Balalaika, dat sinds een jaar of zo naast onze favoriete chinees Hong Kong aan de boulevard ligt. Ook hier kan het in maart ’s avonds best frisjes zijn en daarom gingen we binnen zitten, aan een ronde tafel achterin met op de muur achter ons de diverse kerken bij het Kremlin in Moskou.Balalaika is, denk ik, een van de betere eetgelegenheden hier, met katoenen tafelkleden en obers in het pak. Trudie, Marij en ik waren er voor de eerste keer en Lorena ook. Noé had er eerder eens met zijn vader gegeten; diens foto samen met de eigenaar hing met die van vele anderen aan de zijmuur. Om het niet te ingewikkeld te maken lieten we Noé ook bestellen, terwijl ons alvast de eerste glaasjes wodka door een ober werden ingeschonken.
Het doorzichtige spul, in een fles verpakt in ijs, bleef met name Noé en mij de hele avond verrassen. Echter, zelfs Marij was goed voor enkele glaasjes wodka. Noé had daarnaast een fles rode wijn besteld, “Baron De Ley crianza reserva”, en halve liters Firgas spa. Ons voorgerecht was een gemeenschappelijke schaal met allerlei soorten vis, o.a. zalm, zwaardvis en haring, met in het midden Russische salade en stukjes augurk en citroen, met brood erbij. Vervolgens kwam als hoofdgerecht voor iedereen apart een vleesschotel op tafel, met daarbij aardappeltjes en zuurkool. Het was wat de Maastrichtse dames contrafilet noemen, een lendebiefstuk in de vorm van een medaillon: rond en hoog, en zo mals als hij maar zijn kan. In Trudie’s woorden heet het in het Maastrichts lómmelevleis, volgens haar waarschijnlijk een verbastering van het Spaanse “lomo”, lende. Later aan mijn computer bedacht ik dat het natuurlijk ook van “lombes” kan komen, het Franse woord voor lende. Hoe dan ook, met “lómmele”, oude kleren, heeft het niet van doen. Na het hoofdgerecht waren de aardbeien en mijn ijs aan de beurt.
Om half 12 was het afscheid nemen en gingen Noé en Lorena nog verder op stap. Trudie, Marij en ik mochten naar mijn flat terug voor een niet al te lange nachtrust. Immers, op zondagochtend moesten de dames, en ik ook als begeleider, om 7 uur op om hun ding te doen en een uur later in de streekbus te stappen en mij uit te zwaaien, of is het omgekeerd.
Aan tafel met Noé en Lorena kwam ook nog de uitdrukking “een inkoppertje” ter sprake. Hoe zeg je dat in het Spaans? Volgens hun tweeën is dat “Ponerle una cosa a huevo”. “Me la pusiste a huevo”, Noé schreef het voor me op, het is zo iets als “dat maakte het mij wel heel gemakkelijk”. En voor wie ook nog wil weten wat inkoppen bij het voetballen is, dat is “rematar con la cabeza”; een kopbal is een “remate de cabeza”. Het woord ”remate” is Spaans voor een afronding, een doelpoging. Bij tennis is het een smash.

Zondagavond keek ik met heel Spanje naar de “clásico por el trono”, Barcelona tegen Real Madrid, in Camp Nou. Ik zat met een heel regiment voetbalfans op een van de terrassen op Santa Catalina. Volgens mijn buurman was het ongeveer 30% Barça, 70% Real, ik zat dichter bij fifty-fifty. Overigens begon het na ongeveer een half uur wedstrijd te plenzen en wat was ik blij dat ik in het midden op een overdekt deel zat. Iets verder naar de buitenkanten hield men het verre van droog. Ander wapenfeit vooraf: steeds als Cristiano Ronaldo aan de bal was, werd hij door een horde Barcelonafans in het stadion uitgefloten. M.i. heeft dat geen pas.De man, ik weet het, met zijn diverse maniertjes, is veel te goed om uitgefloten te worden.
Wat zal ik hier eens van de wedstrijd zelf vertellen? Zeker in de eerste helft vond ik Real beter dan Barcelona en Ronaldo was sowieso een stuk gevaarlijker dan Messi. Na 12 minuten schoot hij van dichtbij een bal onderkant lat, maar dus net niet in het net. In minuut 18 kopte verdediger Jérémy Mathieu voor Barça de 1-0 binnen uit een vrije trap van Leo Messi. In minuut 30 werd het 1-1 door een puntertje van Cristiano Ronaldo na een fraai hakje van Benzema. De 1-2 van Bale in minuut 40 werd afgekeurd, maar of het echt buitenspel was, betwijfel ik. Vlak voor de pauze en ook aan het begin van de tweede helft verrichte keeper Claudio Bravo van Barcelona enkele mooie reddingen. En toen kwam minuut 55. Luis Suárez maakte echt een schoonheid van een doelpunt met een “remate” tussen Pepe en Sergio Ramos en keeper Casillas door: 2-1 voor Barça. Echt veel vuurwerk daarna heb ik van beide clubs niet meer gezien. Een schot van Benzema in minuut 78 werd alweer gepareerd door Bravo en Barcelona kon op het einde de extra ruimte die het kreeg, niet in een derde doelpunt omzetten.Neymar deed erg zijn best, maar was mij iets te jongensachtig ijverig. Messi was toen eindelijk ook vaak aan de bal, maar behalve een schot net naast kwam er niet veel van zijn beroemde voeten.
De eindstand na 93 minuten bleef daarmee 2-1 voor Barcelona. “triumfo azulgrano” kopte La Provincia en de krant van de club had het over een “golpe al Madrid”, Real Madrid zou de klap niet meer te boven zou komen. Mijn mening: een gelijk spel had de verhouding tussen de twee topclubs beter hebben weergegeven. Hoe dan ook, Barcelona, mijn club, staat nu wel vier punten los van Real Madrid (en acht van Valencia, negen van Atletico).Er zijn nog tien wedstrijden.
Ik eindig dit voetbalpraatje met een verzuchting. De voorhoede van Barcelona is compleet Zuid-Amerikaans met Messi, Suárez en Neymar. En die van Real Madrid is Europees, met Bale, Benzema en Ronaldo, maar alweer niet Spaans. Eerlijk gezegd hebben beide clubs hun elftal grotendeels bij elkaar gekocht, voor heel veel geld, met een overmaat aan spelers niet uit Spanje. Er zit iets fundamenteel raars in.Waar blijft de tijd dat een topelftal zoals dat van Barcelona nog grotendeels bestond uit spelers die vanuit de eigen jeugd waren doorgebroken?

Maandag aan het begin van de avond, toen ik naar de bibliotheek aan Las Canteras liep, hadden we een rode vlag, wat betekent dat je niet het water in mocht. Daarbij was er een waarschuwing voor kwallen. Daar bovenop kan ik nog melden dat beide vlaggen strak stonden; het waaide als de pieten, de hele dag trouwens al.

Laat ik eens eindigen met een van mijn favoriete “refrescos”. Bij de bushalte hier op Santa Catalina zie ik een kersverse reclame van Coca-Cola zero. “A todos los que beben Coca-Cola zero”, aan iedereen die Coca-Cola zero drinkt, staat bovenaan. Dan zie ik een levensgroot blikje in de kleuren rood-wit-zwart, van boven naar beneden, en daaronder “La felicidad tiene un color”, het geluk heeft een kleur. Kennelijk is het vooral zwarte blikje nu rood met een wit en zwart onderste stuk. Hij is niet verkeerd, vind ik.
Daarmee kom ik aan de slotzinnen van mijn brief aan jullie. Voor mijn echte volgers die nauwelijks kunnen wachten tot mijn nieuwe brief verschijnt, is deze wat aan de late kant de deur uit gedaan. Maar hoeveel personen zijn dat nou helemaal? Vanmiddag zet ik met Luis Serra een boom op, vooruit een struik, over mijn a.s. presentatie voor de groep en andere belangstellenden en daarom komt mijn brief nu pas. Gisteren heb ik twee wassen gedraaid en vanochtend is Cecilia nog komen “pótse”, dus mijn flat ziet er ook weer uit alsof ik geen twee bezoekers heb gehad die mij een week lang van mijn dagelijkse bezigheden hebben afgehouden.
Mijn volgende brief mogen jullie over zes dagen verwachten, op 30 maart a.s., nog steeds in maart. Het komende weekend begint de zomertijd, is het een uur langer licht (tot over half 9) en dat vind ik altijd een echte omslag. Daarna begint het aftellen totdat ik weer in het (Hol)land ga arriveren. Voor nu, houd het luchtig, breng je winterjas naar de stomerij en vul hem daarna met mottenballen. Het is hier nog steeds goed toeven. Tot kijk maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste leesboek is apart. Het is van de schrijver die de wereld verraste met een fantastisch boek, genaamd “An instance of the fingerpost”. Ik heb er daarna nog eentje van dezelfde Iain Pears gelezen, waarvan ik de naam even kwijt ben. Hier is weer een ander, “The immaculate deception”, dat uitkwam in het jaar 2000. Het gaat, net als zijn andere boeken, over schilderijen waarmee “iets” aan de hand is. Dit boek is gesitueerd in Italië, vooral Rome en in mindere mate Toscane.
Hoofdrollen zijn weggelegd voor het echtpaar Jonathan Argyll, een Engelse professor in de barokkunst, en zijn (zwangere) vrouw Flavia di Stephano, politievrouw en gespecialiseerd in kunstroof. Haar baas, bijna met pensioen, heet Taddeo Bottando. Jonathan wil hem verrassen met de beschrijving van een schilderijtje uit de vijftiende eeuw dat bij hem thuis hangt. Het stelt de maagd Maria voor met het kindeke Jezus. Het blijkt in de jaren 60 bij nader inzien twee keer gestolen te zijn van ene Robert Stonehouse, eerst door kunstkenner Tancred Bulonius en vlak daarop door dievegge Mary Verney. Jonathan’s vrouw Flavia aan de andere kant wordt gevraagd om een gestolen landschap van ene Claude Lorraine uit de 17de eeuw terug te halen. De dief zou ex-rebel, nu artiest Maurizio Sabbattini zijn en terzijde, diens zus Maria is jaren eerder vermoord.
Daarbij is de koek nog lang niet op. Andere namen die ik jullie alvast mag verklappen, zijn die van bijv. Giuglio di Lanna, politicus en weduwnaar van Maria, voormalige rebel Elena Fortini en Ettore Bossoni, vroeger rebel en informant en nu journalist. Op de achtergrond komt zelfs minister-president Antonio Sabauda in beeld, die vooral wil dat de roof van het landschap ongedaan wordt gemaakt en niet in de pers komt. Laat ik hier ook nog vermelden dat het landschapschilderij minder vrolijk is dan men denkt: je ziet er naast de natuur ene Procris op die met een pijl Cephalus om zeep helpt. En wat betreft het andere schilderij: dat is een stuk van een drieluik en hoe de schilder daarvan heet, blijft tot op het eind geheim.
Damnation. Dat is de vloek waarmee het boek vol staat. Maar wat vind ik van “The immaculate deception”, een woordgrapje op “the immaculate conception”? Het Engels is onberispelijk (onbevlekt) en je hoeft iemand als Iain Pears niet uit te leggen hoe je een kunstroof organiseert en vervolgens oplost. Maar een beetje trekt het boek wel, vind ik. Na zoveel bladzijden roep ik: maar wie heeft het nou gedaan en wil ik niet nog eens honderd of meer bladzijden op een houtje bijten. Dus valt “The immaculate deception” niet in mijn categorie “wat goed”; ik heb er als recensiecijfer een 7½ voor over, best een hoog punt, maar niet super. Tegelijkertijd blijft Iain Pears me bezighouden en wil ik best t.z.t. meer boek van hem lezen.

Mijn tweede boek van brief 24 is er een van Bernie Gunther, sorry, van Engelsman Philip Kerr, die het ene na het andere mooie boek schrijft over de Duitser Bernie Gunther. Hij is een politiecommissaris uit Berlijn eind jaren 30, begin jaren 40, die onlangs zijn baan eraan heeft gegeven, omdat hij de SS, de SD en het Nazisme in het algemeen meer dan beu is. Hij werkt nu, in het voorjaar van 1943,als kapitein bij het War Crime Bureau van de Wehrmacht in de stad. Philip Kerr stuurt hem in het onderhavige boek, “A man without breath”, naar Smolensk vanwege een massagraf Polen, gedood door de Russen. De titel van het boek verwijst naar een uitspraak van propagandaminister Josef Goebbels (“Joey the Crip”): “A nation without a religion – that is like a man without breath”. En weten jullie net zo min als ik waar Smolensk ligt? Dan zoeken we het op. Smolensk is een stad ten westen van Moskou in de richting van Wit-Rusland.
Eerst denkt men nog dat het om maar een handje Polen gaat, maar dan wordt steeds duidelijker hoe de vork in de steel zit. In de buurt van Smolensk, meer precies in het bos bij Gnezdovo, wordt het ene na het andere massagraf gevonden. Goebbels ziet er een pracht middel in om de wereld te laten zien dat het niet de Duitsers, maar de Russen zijn die massaal aan het moorden zijn geslagen.
Hier zijn wat namen. Bernie Gunther heeft een aantal mensen boven zich staan, aristocraten van het High Command OKW, o.a. Kolonel Rudi von Gersdorff en Henning von Tresckow. Ter plekke is veldmaarschalk Günther von Kluge de baas, met diens “Putzer” Alok Dyakov en uitvoerder luitenant Ludwig Voss. De medische (autopsie)kant is in handen van professor Gerhardt Buhtz en tijdelijk ook de mooie dr. Ines Kramstra. Gaande het verhaal worden er de nodige mensen vermoord, eerst telefonisten Ribe en Greiss (die een gesprek tussen von Kluge en Hitler hebben afgeluisterd), dan hun collega Quidde (N.B. door Bernie Gunther), vervolgens dr. Batov en diens dochter, dan een Spaans lid van de delegatie die als onafhankelijke deskundigen naar de opgraving komen kijken, dr. Berruguete, die al in de Spaanse burgeroorlog helemaal fout zat. En vooruit, laat ik hier ook alvast de broers Rudakov maar bij het rijtje zetten. Hiermee heb ik wel genoeg verklapt. Op het einde van het verhaal komt de aap uit de mouw, maar welke aap uit welke mouw, houd ik voor me.
Weten jullie het verschil tussen de NKVD en de RSHA? Dat zijn resp. de onvermijdelijke smeerlappen aan de kant van de Russen en de Duitsers. Ik kende de moordaanslag op Hitler door Von Stauffenberg, maar uit dit boek blijkt dat Adolf meer dan tien keer de dans ternauwernood is ontsprongen.
Bernie Gunther is niet alleen een eersteklas politieman en onderzoeker, maar met een beetje goede wil ook een liefhebber van de Duitse popmuziek uit die tijd. In gezelschap zegt hij op blz. 44: “I like a good melody if it’s sung by a pretty girl with a good pair of lungs, especially when the lyric is a vulgar one and the lungs are really noticeable.” Aan zo iemand kun je m.i. je veiligheid wel toevertrouwen.
Langzamerhand is het tijd voor mijn oordeel over “A man without breath”. Het is echt het zoveelste bovenmaatse verhaal, een moderne klassieker. Het boek is heel spannend, met de nodige cynische humor en ook nog eens gebaseerd op een echt drama met 14.500 doden in de buurt van Smolensk. Daar hoort, vind ik, een prachtig recensiecijfer bij. Ik kom uit op een 9, een volle negen wel te verstaan. Van Philip Kerr heb ik al veel boeken gelezen, maar de paar ontbrekende moeten er met voorrang ook aan gaan geloven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten