donderdag 10 december 2015

Weblogbrief 11.07, 10 deember 2015

Weblogbrief 11.07, 10 december 2015

Estim@d@s ch@ch@s, de laatste @staat er om aan te geven dat het zowel “chachos”als “chachas” is, afkortingen van muchachos en muchachas, jongens en meisjes. Daar gaan we, geachte jongens en meisjes.
Laat ik deze zevende brief beginnen bij het moment dat ik afgelopen vrijdagmiddag het oude faculteitsgebouw uitging. Om half 5was er echt helemaal niemand meer in het gebouw op een paar studenten beneden na; hoort dat tegenwoordig bij de academische verworvenheid? Ik liep naar de bushalte en zag er vlakbij een busje staan van SEUR (geen idee, wat dat betekent). Op de zijkant zat een hond op een leunstoel met daaronder de tekst: “Si él manda, tu más”, als hij de baas mag spelen, geldt dat voor jou nog meer. Aardig bedacht, maar of je zo meer leunstoelen verkoopt, is volgens mij andere koek.

Toen bedacht dat ik het “Centro Del Castillo” maar weer eens met een bezoek moest vereren. Daar dansen de bejaarden op de late vrijdagmiddagen begin van de avond en ik was er deze winter nog niet geweest. Ik stapte een half uur later uit bij het Castillo de la Luz, het Lichtkasteel, maar vond dat ik best eerst nog wat kon gaan lezen in het bijbehorende park. Om even voor 6 betrad ik dan toch het interessante gebouw voor “mayores”, “de la tercera edad”. Daar op de eerste etage zou het voor de zoveelste keer gebeuren.
De dansmuziek kwam van de “grupo Buena Onda”, goede golf, maar het is ook zo iets als “wat geweldig”. Het ging om een duo:een nogal norse man achter een keyboard en een wiegende dame met een nogal pregnante stem ernaast. Ervóór waren minder mensen op de dansvloer dan ik me van vorige winters herinner, beduidend minder zelfs. Waar zou dat door komen? De reden die ik zo snel kon bedenken, was dat de grote bar, vanuit de muziek links, gesloten was. Drank viel er in het centrum helaas niet meer te halen. Er bleek nog een reden te zijn. Overal in de danszaal hingen aankondigingen van wat nu allemaal definitief verboden was: kleren of andere snuisterijen verkopen, kaartjes voor een kerstmaaltijd aanprijzen, in korte broek komen of op slippers (“chancletas”, ook de naam van een murga), te veel om op te noemen. Ook mocht er absoluut niet meer met stoelen gesleept worden. Is men het de danslustige “mayores” van Las Palmas aan het tegenmaken om met de beentjes van de vloer te gaan? “Preparados, listos, ya”, dacht ik om kwart voor 7, bij de volgende pauze, en ging weer naar buiten. Hier hoef ik niet echt meer heen.
In het park was het tijd voor mijn tweede leespauze. (Of zeg je dat net, als je even stopt met lezen?) Een uur later liep ik monter naar de overdekte markt van La Puntilla om er te gaan plassen. Daar in de cafés is het dan best druk, vooral op de terrassen buiten, waar je je eigen woorden niet of nauwelijks meer kunt verstaan. Van daaruit was op mijn wandelroute de “belén de arena” aan de beurt, die die dag, 4 december, voor het eerst open zou zijn. Het is de tiende keer dat hij (tot aan Driekoningen) op Las Canteras gehouden wordt. Ik heb ze allemaal mogen aanzien en met mij volgens een folder al meer dan een miljoen bezoekers.
De kerststal van zand is een oude droom die waarheid is geworden, van de lokale artiest Etual Ojedo, die dit jaar zelf met een mooi Driekoningentafereel van de partij is. De zwarte koning met baard (Baltazar voor wie het nog steeds niet weet of intussen vergeten is) wijst in de verte, terwijl de andere twee (Melchor en Gaspar in het Spaans)op de achtergrond toekijken. Daarvóór al zie ik een tafereel van het Canarische leven tweeduizend jaar terug, van een Turkse artiest, en in het midden een grote fontein, van een Spanjaard. Heb ik die fontein niet al eens gezien?Daarop volgen de herdertjes (lagen bij nachte) van een Rus, het dagelijkse leven in Bethlehem toendertijd van een tweede Turk, het net geboren “kindeke Jezus” gelegen tussen moeder Maria en een peinzende Jozef, alweer van een Rus, en tenslotte iets van een Italiaan die gemeend heeft allerlei torens van een kasteel te moeten uitbeelden.
En nou komt het: veel vind ik er niet aan. Ik ben een beetje uitgekeken op die artistieke zandhopen ieder jaar.Bedenk eens iets anders, fluister ik de subsidiegevers (gemeente, provincie, enkele particuliere sponsors) in het oor.Op de boulevard zelf prijkt een heel grote kerstboom, met legio blauwe lampjes en een staartster in top. Eronder ligt een vracht aan ingepakte cadeaus. Die boom, met op de stam in diverse talen “zalig kerstfeest”, vind ik wel nog te pruimen. Vlak erbij proberen enkele verkopers hun waren aan de man te brengen en daar is geloof ik niks mis mee.

Ander onderwerp: por y para. Voor de mensen zoals ik die zich het Spaans eigen willen maken: hebben jullie ook nog steeds problemen met “por” en “para”? Ik weet het, het is “por favor”, alstublieft, “por aqui”, hierlangs, “para siempre”, voor altijd, en “para Navidad”, tegen kerstmis. En toch, moeilijk blijft het. Neem nou bijv. “hablar por el mobil”, per mobiel praten en “velocidadcontrolada por radar”, snelheidscontrole met radar? Dat zijn en blijven voor mij toch twee heel verschillende “por”s.

Dat gezegd hebbend vind ik tijd om bij jullie mijn Italiaanse muziekweek aan te kondigen. Aan de kop daarvan staat een van favoriete Italiaanse zangers: Dino Paul Crocetti (Paul Kroket, hoe bedenk je het!).Hij is beter bekend onder zijn Amerikaanse bijnaam Dean Martin. Hij werd geboren in 1917 in Ohio en is als filmacteureen begrip, vooral als helft van het komische duo Dean Martin &Jerry Lewis; de laatste zie ik als de eerste ADHD-acteur. Dean Martin mocht daarin ook af en toe een liedje zingen, zoals “That’s amore” in de film The Caddy en “Innamorata” in de film Artists and models. Daarnaast was Dean Martin vanaf 1943 zanger in New York, met Frank Sinatra, en was hij daarna een van de prominente leden van the Rat Pack, met ook Sammy Davis Jr. Weten jullie wel dat ook Shirley Maclaine daar deel van uitmaakte? Dean Martin is 78 jaar geworden, dus dat drank per se slecht voor je is -hij staat bekend als een zuiplap - is aan hem niet af te lezen geweest.
Van Rocky Courtens heb ik van de zomer een mega-aanvulling gekregen op de Cd’s die ik al van hem had. Laat ik eens kijken wat ik van Dean Martin in het (deels) Italiaans heb. Een goede eerste keuze lijkt mij een album uit 1961, 1962: “Italian Love Songs”. Het is zijn laatste LP voor Capitol; daarna gaat hij over naar Reprise als platenmaatschappij. Heb ik die plaat niet compleet op mijn harde schijf? Dan wijk ik met plezier uit naar een latere dubbelCd van Dean Martin uit 2013, met dezelfde titel. Hier zijn alle dertig nummers, een hele lap, maar vooruit:
01.Volare (Nel blu dipinto di blu)
02.That’s amore
03.Sott’er celo de Roma
04.Buona sera
05.Ritorna a me
06.Non dimenticar
07.Just close your eyes
08.Napoli
09.Arrivederci, Roma
10.The man whoplaysthemandoline
11.O sole mio
12.Oh Marie
13.Write to me from Naples
14.Tu sei bella, signorina
15.Sogni d’oro
16.Dammi, dammi, dammi
17.Dicitencello vuie
18.You’re breakingmyheart
19.Innamorata
20.Senza fine
21.In Napoli
22.Torna a Surriento
23.Dame su amor
24.Bella, bella bambina
25.O marenariello
26.The tricche tracche
27.Vieni su
28.Simpatico
29.(Ma come bali) bella bimba
30.Mambo Italiano
Ik weet het, crooner Dean Martin is vooral bekend geworden met zijn compleet Amerikaanse liedjes. Wie kent bijv. niet zijn “Everybodylovessomebody”, “Houston”, “Detroit city” en “You’re nobody till somebody loves you”. Echter, zijn Italiaanse wortels heeft hij, in tegenstelling tot bijv. Frank Sinatra, niet verloochend. Eerder heb ik al eens zijn versie van “Torna a Surriento” onder jullie aandacht proberen te brengen. Maar hier zijn ze allemaal, zijn “Italian love songs”, 20 + 10 keer Dino Crocetti in topvorm en steeds met een Italiaans sausje overgoten. Als toegift staan op Cd 2 nog tien andere Salsas/Latin bonus tracks, die ik hier maar niet zal noemen. Prachtmuziek is het allemaal,al zeg ik het zelf!

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd; hoe zou je dat nou weer in het Spaans zeggen? Ik vind in mijn woordenboek verscheidene uitdrukkingen met dezelfde betekenis en dan kies ik graag degene die het leukste rijmt: “quien no ahorra el real, no juntará el caudal”. Aardig, toch?

Eén van de voordelen om mijn winters hier en niet in Nederland door te brengen is dat ik hier (haast) geen TV kijk. Ik kan hem natuurlijk ook in Maastricht de deur uit doen, maar een mens moet wat. Hier is De Wereld Draait Door taboe voor me en lig ik meestal net in bed, als Pauw “We gaan beginnen” zegt. ’s Avonds maak ik hier meestal een ommetje en lees daarna nog wat op mijn balkon, voordat ik mijn bed opzoek.Aan de andere kant, dan sta je in de morgen wel vroeg op.
Er is uiteraard altijd plaats en tijd voor uitzonderingen. Zaterdagavond was het net half 8, toen ik vanaf de boulevard via een omweg naar de Hiperdino liep. Bleek net de voetbalwedstrijd Valencia-Barcelona te beginnen en daar had ik wel oren naar. Dus ging ik deze keer eens tussen de lokalen op het terras van La Tacita zitten, bestelde een halve liter bier (Oferta: 2 euro) en wachtte af wat komen ging.
In notendop, Barcelona, met voorin het trio Messi, Suárez, Neymar, in de verkoop samen goed voor 640 miljoen, was de hele wedstrijd veel beter dan Valencia. Het kreeg in de eerste helft de ene kans na de andere om de score open te breken, maar om mysterieuze reden wou de bal de doellijn maar niet passeren. Na de pauze zag Suárez na een stief kwartiertje op aangeven van Messi eindelijk kans om – op echt het randje van buitenspel –de keeper van Valencia te “verschalken” met een kanonskogel in de hoek. Daarna kwamen er uiteraard nog meer mogelijkheden voor Barcelona, maar helaas geen nieuwe goals. De roodblauwen besloten op het einde om dan maar genoegen te nemen met 0-1, maar tot verrassing van het hele stadion werd het vlak voor tijd, toen Barcelona op zijn lauweren rustte (of werden de vedetten moe?), zo waar 1-1. Wij van het terras keken elkaar aan en dachten er het onze van.
Rest mij nog te vertellen dan ik om half 10 ’s avonds wel nog bij de Hiperdino terecht kon voor mijn blikjes Fanta Zero en een door werkster Etel bestelde mop (“fregona”).

Op zondagmorgen werd ik om 5 uur wakker gemaakt door het nodige gebonk op de buitendeur van El Escudo, het keldercafé aan de overkant. De zaak was eerder op last van de gemeente gesloten. Echter, sinds een jaartje of zo is ze weer open en ik moet zeggen: mede door toedoen van het personeel is het goed vol te houden. De ergste nachtbrakers moeten toch ergens heen in de vroege uurtjes om aan hun alcohol (en dope, denk ik) te komen. Meestal bellen de klanten vanaf de straat eerst even op en anders is er nog de bel bij de ingang. Af en toe komt iemand of een paar mensen naar buiten om weer weg te gaan of voor een rokertje op de bank voor mijn deur. Ook dat zie ik niet echt een probleem, zo lang men maar niet te luidruchtig wordt.
Er heerst echt een streng beleid over wie binnen mag en wie niet meer. Als je je als klant in het café een keer misdraagt, kom je er niet meer in. En dan is hier mijn probleem: de mispunten, die zich binnen eerder hebben misdragen en dus niet meer welkom zijn, proberen toch weer steeds binnen te komen. Eerst gaat het van “met anderen meelopen” of “nog één keer, ik ga me voorbeeldig gedragen”, maar als dat niet helpt, gaan de onverlaten de bel bewerken en op de deur staan kloppen, slaan en zelfs rammen. Daarbij beginnen ze dan in woord en daad hun afkeer van het café kenbaar te maken. In zo’n geval kun je zelfs ondergetekende wel eens eventjes uit zijn nachtrust halen.

Zondagmiddag zag ik op Santa Catalina dat de fietsen van “BYBIKE” nog haast allemaal in de stalling stonden. Daar heb ik een verhaal bij.
Een aantal jaren terug werd het Witte Fietsenplan hier geïntroduceerd om het aantal auto’s te verminderen. De fietsen waren en zijn geelblauw en je kunt ze gratis huren via de gemeente; je moet je wel eerst inschrijven. Trudie is tegenwoordig een verwoed fietshuurder in Nederland en desgevraagd bleek dat ze zo’n fiets hier vandaag de dag gratis kan huren voor maximaal drie uur, met hulp van haar geplastificeerde “bono” van de bus. Binnen die termijn moet je hem weer ergens in een stalling van de gemeente zetten. Dat gaat nog! Per 1 december is de regeling echter opnieuw veranderd; nu is de maximale huurtijd, wel nog steeds gratis, nog maar één uur. En zeg nou eerlijk: dan is het maar behelpen, zelfs met een overheidsfiets, dan kun je als Palmees beter zelf een rijwiel aanschaffen, als je van het fietsen bent. Dus worden de gratis fietsen - sommige zijn toch al aan reparatie toe - nu haast niet meer gebruikt.

Op de bank bij mijn voordeur zit een oudere man te zitten, met een lichtgroen T-shirt aan. Daarop staat een aantal keer onder elkaar “I’M TIRED”. Daar is geen woord Spaans bij. Om zijn gemoed te onderstrepen staat er wel over zijn hele T-shirt heen een grote autoband. Is dat om mij te vertellen dat hij niet moe is, maar uitgedost met een autoband?

De chef is hier “el jefe”, met een J, een rauwe keelklank. Gebeurt het wel vaker dat woorden die in het Nederlands met CH beginnen, in het ABS met een “Haagse G” beginnen?
Laat ik eens zo maar tien woorden met aan het begin een CH, die in het Spaans ongeveer hetzelfde zijn, naar hier vertalen. Daar gaan we: champagne, chauffeur, cheque, chic, Chinees, chloor, chocolade, cholesterol, christelijk, chronisch.
Eens kijken wat het Spaans ervan maakt: “champán, chófer, cheque, chic, chino, cloro, chocolate, colesterol, cristiano, crónico”. Eerlijk is eerlijk, echt een peil erop trekken is er niet bij, maar het Spaanse equivalent begint wel steeds met CH of C, geen enkele keer met een J. Ik vermoed dat “jefe” voor chef eerder een uitzondering dan regel is.

De feestvlag van zondag 6 december, nationale feestdag “Día de la Constitucion”, enigszins te vergelijken met 27 april in Nederland, hangt er maar slapjes bij. Van enig zichtbaar vertier is geen sprake, voor zo ver ik het kan bekijken. Of het zouden de diverse uitbaters aan de boulevard moeten zijn die hun waar aan het paraderende volk daar met extra “gusto” proberen te slijten. Vooral eentje, die met allerlei spuitbussen in de weer is om “natuur”-tekeningen te fabriceren, krijgt de nodige aandacht. Hij verkoopt echt de ene na de andere prent.De rij wachtenden bij de “belén de arena” in de buurt is wel tien meter lang; laat ik dat ook eens toegeven.

Op de maandag is de school bij mij naast dicht: een “puente”, brugdag? En iets later lopen er allerlei mensen bij mij door de straat, die volgens mij op hun werk hadden moeten zijn. Is de “día de la constitucion”, omdat het gisteren zondag was, verschoven naar vandaag? Voor een doordeweekse dag – maandag wasdag - is het best druk in de Luis Morote. Aan de andere kant, de postbode bijv. zie ik met zijn winkelkarretje post vanuit mijn balkon wel voorbij komen en de winkels zijn gewoon open. Maar de Spar en de Hiperdino, om eens iets te noemen. die zijn tegenwoordig sowieso op zondag ook open.

Eerlijk heb ik jullie muziek van Francesco de Gregori beloofd en wat je belooft, moet je doen (maar ik laat Dean Martin wel staan op mijn iTunes). In Maastricht kon ik van de man wiens muziek op die op Andre de Fabrizio zou lijken, niets vinden, maar Muziekweb in Rotterdam heeft maar liefst acht Cd’s van hem. Op allmusic is er nog meer te vinden, allemaal uit de periode 1972-2002. Is hij in 2002 overleden? Ik koos er van de zomer twee uit om te kijken in hoeverre hij aan mijn verwachtingen voldeed: “Bufalo Bill” uit 1976 en “de Gregori” uit 1978. Ik heb ze al eens eerder gedraaid en “Bufalo Bill” is voor mij de beste van de twee. Hier zijn de tien nummers:
01.Bufalo Bill
02.Giovane exploratore Tobia
03.L’uccinsione di Babbo Natale
04.Disastre aero sul Canale di Sicilia
05.Ninetto e la colonia
06.Atlantide
07.Ipercarmela
08.Ultime discorso registrato
09.Festival
10.Santa Lucia
Francesco de Gregori valt voor mij inderdaad in dezelfde categorie als Fabricio de André: zijn muziek zit ergens tussen cabaret en popmuziek in en verkeerd klinkt hij niet. Helaas versta ik geen syllabe van wat hij mij op “Bufalo Bill” te vertellen heeft, maar dat is bij de andere Italianen idem dito. Mooie nummers op zijn Cd uit 1976 vind ik bijv. het titelnummer, “L’uccisione di Babbo Natale” en “Festival”. En dat ik iets speciaals heb met “Santa Lucia”, weten jullie misschien al van een blog van vorig jaar.

Maandagavond ben ik weer eens naar mijn bibliotheekje aan Las Canteras gegaan in de hoop dat het open was. Ik had geluk en na even geduld kon ik zelfs op een computer zelfs mijn nieuwe email lezen en als daar aanleiding toewas, ook beantwoorden. Daar ben je dan best een half uur mee bezig. Mijn twee “nietas” Lux & Dalí hebben zaterdag een heel leuke surpriseavond gehad, bleek. In de kranten zag ik niets waarover ik per se met jullie in discussie moet gaan.

Dinsdagmorgen gebeurde wat ik al vermoedde: alweer was het een feestdag. Op 8 december word ik hier verondersteld het maakproces van Jezus, door een duif, althans de Heilige Geest in de gedaante van een duif, mee te vieren. Dat Gods zoon al enkele weken later geboren wordt, of is het meer dan een jaar later, waar wij stervelingen er gangbaar negen maanden over doen, de Here staat uiteraard voor niets.
Ook op de dag van “María Concepción” blijven veel mensen graag weg van hun werk. Ik vrees dat de mensen op bijv. de universiteit van vrijdagmiddag tot aan woensdag mooi weer kunnen spelen. Het moet niet te gek worden, roep ik dan maar eens voor me uit. Maar binnenkort komen de feestdagen eraan; dan is het hier idem dito “thuis werken”.

Veel bijzonders kon ik dinsdagavond op de boulevard niet ontdekken of het moest zijn dat het alweer een drukte van jewelste was. De rij wachtenden bij de “belén de arena” was nog steeds 10 meter, maar het waren neem ik aan wel andere mensen dan op zondag. Hele hordes Palmezen en toeristen liepen voor mij langs, toen ik op de “paseo” op een bank ging zitten. Veel plek was er op de banken trouwens niet te krijgen, omdat ik bepaald niet de enige was die de andere mensen wou uitkijken.
Mijn belangrijkste wapenfeit van de avond vond ik het ontdekken van een voor mij nieuw biermerk: Estrella Galicia. Het werd bij een van de pizzatenten aangeprezen met de spreuk: “exageradamente buena”, overdreven goed. Dan moet ik het toch eens proberen.En Trudie, ik stel hierbij voor dat we de komende zomer eens met zijn tweeën die kant opgaan. Is er een rondreis van een paar weken in juni of september naar Noordwest-Spanje?

Op de woensdagmorgen, gisteren dus, had ik echt genoeg van Francesco de Gregori - zo gaat dat – en dacht ik: een laatste Italiaanse aanvulling is op zijn plaats. Net als jullie ken ik allerlei bekende artiesten van popmuziek die het ook eens op het witte doek proberen; daar is een vracht geld mee te verdienen. Ik noem hier als voorbeelden: Carlos Gardel in Argentinië, Caterina Valente in Duitsland, Elvis Presley in de V.S. en de Beatles in Groot-Brittannië. En laten we Dean Martin niet vergeten te noemen.
Het omgekeerde komt minder vaak voor, maar bestaat uiteraard ook. Van filmactriceMarilyn Monroe heb ik een aantal Cd’s - ze lijken allemaal wel op elkaar. Ik kan jullie ook verrassen met “The best of Brigitte Bardot” en een paar jaar terug was Meryl Streep helemaal inmet haar versie van “Mamma mia” en andere ABBA-nummers.
Italië kan dan niet achterblijven. Een van mijn topactrices van vroeger, Sophia Loren, eigenlijk heet ze Scicolone van achteren en ze is inmiddels 81 jaar oud, heeft verspreid over haar werkzame leven een aantal liedjes bij elkaar gezongen. Via Rocky Courtens, alweer, kreeg ik een handje losse nummers van haar toegespeeld. Hier zijn ze, alfabetisch:
01.Bangers and mash (& Lonny Donegan?)
02.Che M E Barrato A Fa (& ...?)
03.De jour en jour
04.Guarda la luna
05.Mambo Bacan
06.S’Agapo (& Tonis Maroudas?)
07.Soldi, soldi, soldi
08.There is a star
09.Tu vuo’ fa l’Americano
10.Zoo be zoo be zoo
Het is niet allemaal even Italiaans wat de klok slaat, maar bij elkaar is het wel genoeg om een simpele LP van te fabricewren. En wie speelde de andere stem op het nummer “Boom-Biddy-Boom” naast Peter Sellers, waarmee het tweetal furore maakte. Toch zeker Sophia Loren, dus voeg ik dat nummer als elfde toe. “Oh doctor, I’m in trouble”. “Well, goodness gracious me”. Teddy en Henk Scholten hebben er destijds nog een Hollandse versie op gemaakt.Echt tegenvallen doet de stem van Sophia Loren niet; ik laat haar liedjes hier graag eens de revue passeren.

De diverse lekkernijen die Trudie voor me gemaakt heeft en die nu nog steeds grotendeels in mijn diepvries liggen te wachten totdat ik ze eruit haal, steken me enigszins de ogen uit, als ik ernaar kijk. Eerder heb ik mezelf al een keer mogen vergasten op “eigesgemaakde” gehaktbal en op een royal portie goulash. Op deze woensdagmiddag kan ik niet langer van het zuurvlees afblijven.
Als ik mensen met een medisch probleem mag weglaten, zijn er drie soorten mensen, die het in zich hebben om te veel vet vast te houden. Allereerst is er een groep die de hele dag door aan eten denkt en er dan niet van af kan blijven. Daar reken ik mezelf niet bij; als dat zou moeten, kan ik best een hele dag of meer nuchter blijven. Ook hoor ik bepaald niet bij de club die aanhoudend zit te eten vanwege de stress waaraan ze kennelijk blootstaan. Nervositeit en dan de ijskast plunderen is mij vreemd, gelukkig wel. Blijft over de derde serie mensen die, als ze eenmaal aan het eten is, er niet goed meer mee kan ophouden. In de woorden van mijn moeder vroeger, als er nog op tafel nog wat vlees, groente en aardappel over was: “Goei ’t mer op d’n drekbak”. Met die “drekbak” bedoelde ze mij dan. Terwijl de anderen aan tafel vrolijk toekeken, ontfermde ik me altijd moeiteloos over het overgebleven voedsel.
Je kunt van Trudie veel zeggen, maar zuurvlees klaarmaken is haar gegeven. Ik ga jullie haar speciale recept niet verklappen, dat moet je haar zelf maar vragen. Maar als ik aan een royale portie zuurvlees begin, met stokbrood en een salade van rode paprika, Canarische tomaten en uien, kan ik helaas niet ophouden. Dan moet die echt helemaal op, voordat ik nagenietend mijn lippen mag afvegen en daarna eventueel bereid ben om “de tleure” af te gaan wassen.

Aan alles komt een eind, ook aan deze brief. Ik ben er echt voor gaan zitten, meermaals zelfs, maar of hij wat geworden is, is en blijft aan jullie. Mijn volgende heb ik gepland voor woensdag a.s., 16 december. Bereid je alvast maar voor op de feestdagen, want of jullie die nou leuk vinden of niet, zo komen er weer aan. Hier ben ik blij dat ik in ieder geval al 6, 7 en 8 december redelijk doorgekomen ben. Ik wens jullie alle goeds voor de komende week en tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek van deze week had ik vrijdagavond laat al uit. Wie weet, als ik er ‘s ochtendsmeer werk van gemaakt had, was het nog in mijn vorige blog beland. Hoe dan ook, mijn boek was “Fade away” van Harlan Coben, een schrijver die ik hier al vaak heb mogen complimenteren. Het is een vroeg boek van hem, uit 1996, maar mijn “reissue” is van 2007. Het speelt in New Jersey en New York.
Hoofdrolspeler Myran Bolitar is een ex-basketballer die tien jaar eerder, net toen hij in de NBA zou doorbreken, een fatale knieblessure opliep door toedoen van ene Burt Wesson. Zijn carrière als basketballer was daarmee finito en nu, op 32-jarige leeftijd is hij wel nog topfit, maar vooral een jurist die zich met de begeleiding van sporters bezig houdt. Dan vragen de bazen van deNew Jersey Dragons, Clip Arnstein en Calvin Johnson, hem om zijn belangrijkste tegenstrever van destijds,Greg Downing, nu een van hun basketbalsterren, op te sporen. Die is al een aantal dagen zoek en de play-off wedstrijden komen eraan.
Clip en Calvin maken Myran lid van het basketbalteam, zodat hij zich goed kan mengen onder de spelers. Hij komt in aanraking met andere topspelers van de Dragons zoals TC en Leon White en ook met de bijbehorende dames. Daar reken ik dan ook maar journaliste Audrey Wilson bij en Maggie Mason, bijgenaamd “Thumper”.Bij zijn recherchewerk wordt Myron geholpen door zijn vriend Win Lockwood, worstelaarster Esperanza Diaz en Big Cyndi. Thuis heeft hij het druk met Jessica Culver. Eerder had hij een relatie met Emily Shaeffer, maar die is nu al weer de ex van de vermiste Greg Downing (en grote ruzie over bij wie de kinderen in huis komen). En om de zaak nog verder te compliceren zijn er ook nog de manager van Greg, Marty Felder, een politieman genaamd Rolly Dimonte, die van geen wijken weten wil en overgebleven mensen van een veel eerdere bankoverval, Cole Whiteman en Lil Gorman van de Raven Brigade. Als vervolgens Lil Gorman vermoord wordt en Greg een enorme speelschuld blijkt te hebben, kan het balletje verder gaan rollen in de verkeerde richting. Harlan Coben doet er met zijn verhaal 350 bladzijden over om de eindjes weer aan elkaar te knopen.
“Fade away” is een mooi boek, laat ik dat alvast gezegd hebben. Het speelt in de NBA basketbalwereld en daar is niks op tegen. Bovendien is het luchtig, maar spannend geschreven. Aan de andere kant vind ik het verhaal gaandeweg zo ingewikkeld en akelig worden dat ik af en toe moeite heb om de draad vast te blijven houden. Ik houd het er hier op dat Harlan Coben in 1996 zijn stijl nog aan het ontwikkelen is en dat zijn verhalen met Myron Bolitar daarvan een goed begin en dus het halve werk zijn. Ik heb voor “Fade away” een 7½ als recensiecijfer over, niet geweldig, maar wel best in orde.

Is SJ Watson de schuilnaam van een dokter die in zijn vrije tijd thrillers schrijft? In ieder geval heeft het prima debuut van hem van een paar jaar terug, “Voor ik ga slapen”, een vervolg gekregen. Het nieuwe boek heet “Tweede leven” en ik heb de eer om het hier aan jullie te mogen voorleggen. Moeders mooiste is hij niet op de foto en zal hij ook niet meer worden, die SJ Watson, maar hoe kijk ik aan tegen zijn tweede boek, dat vooral in Londen en Parijs speelt?
Eerst maar weer een synopsis. Als 20-jarige is Julia, beginnende fotografe in Londen, met haar toenmalige vriend Marcus naar Berlijn verhuisd. Daar leiden ze een losbandig leven en raken verslaafd aan de heroïne en alcohol. Marcus overlijdt er vervolgens aan en Julia komt er nog genadig af, als ze dan acuut vertrekt en terug in Londen wordt opgevangen door chirurg Hugh. Die trouwt later ook met haar en ze blijven helaas kinderloos. Als haar zus Kate een zoontje krijgt, Connor, van een onbekende man, adopteren Hugh en Juliahem op kleuterleeftijd, omdat Kate hem niet kan verzorgen.
Dan, zo’n 10 jaar later, als Julia 36, 37 is (en Connor 13, 14), wordt Kate in Parijs vermoord. Om de dader op te sporen zoekt Julia op de internetsite “encountrz” contact met mannen, met wie Kate gechat heeft en ook wel het bed deelde, net als haar Parijse huisgenote Anna. Zo komt ene Lukas in beeld, met wie Julia zelf een verhouding krijgt, maar die van de moord op Kate onkundig lijkt te zijn. Intussen blijkt Kate wel een erfenis van vele miljoenen achter te laten, die grotendeels naar Connor gaat en voor een deel naar Anna. Dezelfde Anna komt vervolgens naar Londen bij Julia, Hugh en Connor op bezoek en vertelt dat ze een man heeft getroffen met wie ze binnenkort wil gaan trouwen.
Ik zit dan op blz. 272 van de 400 bladzijden van het boek. Eerlijk gezegd vind ik het boek gaandeweg nogal trekken, maar wat op die bladzijde onthuld wordt, maakt het verhaal weer springlevend. Over de laatste ruim 100 blz. zal ik niets loslaten hier.
SJ Watson’s tweede boek, tevens mijn tweede van deze week, doet mij qua stijl erg denken aan de diverse boeken van Nicci French. Het begint, vind ik, heel goed, maar verzandt gaandeweg helaas een beetje. Voor mij is het eerlijk gezegd ook een beetje aan de langdradige kant.Dan blijkt bijna alles ervóór slechts de aanloop te zijn naar een heel spannend einde, met daarachter nog een minder stukje dat er voor mij af had gekund. In overeenstemming daarmee zakt mijn recensiecijfer van een 8 naar een 7 om vervolgens op te klimmen naar minstens een 8½ en dan weer te zakken naar een 8. Auteur SJ Watson komt er overall toch weer mee weg, denk ik dan. Na zijn internationale succes met het debuut “Voor ik ga slapen” kan ik zijn tweede boek wel weer aanbevelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten