woensdag 16 december 2015

Weblogbrief 11.08, 16 december 2015

Weblogbrief 11.08, 16 december 2015

Hallo, vrienden en familie, jongens en meisjes, dit wordt mijn Nederlands weekje en daarbij hoort een opening van de lage landen, vind ik. In het Spaans zou het eerder “hola, amigos y familia” of zo iets zijn. Zoals wel vaker begin ik ook deze achtste brief met iets te vermelden dat ik vanuit mijn bus zag. Deze keer was het op de terugweg van de universiteit naar huis. Ook dan kom je, net als op de heenweg, langs de grote bak die officieel het “centro insular de deportes” heet. Het is de thuishaven is van de basketbalclub van het eiland, “Herbalife”. Die staat uiteraard in het linker rijtje in de eredivisie-competitie. In koeienletters staat er deze keer boven de ingang: FICHA POR EL GRANDE. Dat “ficha” begrijp ik nog wel met enige moeite, dat is een kaartje of een contract, maar waar staat dat grande voor? Komt binnenkort Barcelona of Madrid op bezoek?

Dar gezegd hebbend kondig ik jullie een competitie aan van vrouwelijke zangtalenten “van eigen bodem”. Eerder heb ik jullie lastig gevallen met drie mannen die sinds een paar jaar in Nederland bekendheid hebben gekregen in de muziekwereld: Douwe Bob, Blaudzun en Tim Knol. Ik begrijp dat het zanger-liedjesschrijver, maar als het allemaal te Engels-Amerikaans klinkt, houd ik me graag een beetje in.
Bij de Nederlandse dames ga ik jullie dames zoals Caro Emerald, Ilse DeLange en Sanne Hans van Miss Montreal niet meer voorstellen. Bij de nieuwe vrouwelijke muzikanten begin ik bovendien graag met een meisje dat wel nog eerlijk in haar moerstaal durft te zingen: Eefje de Visser. Bij mijn weten heeft ze twee Cd’s op haar naam staan: “De Koek” uit 2011 en “Het Is” uit 2013. Ik heb ze beide kunnen lenen bij Centre Ceramique en mijn keuze in deze brief valt op “Het Is”, de meest recente.
01.Ongeveer
02.Uit de lucht
03.Debedoeling
04.Nee joh
05.Lise
06.Er is
07.Alles doen
08.In het echt
09.Sneller
10.En
11.Nu af aan
12.Schip
Wie de naam “Het Is” aan een Cd geeft en er ook nog de nummers “Er is” en “En” opzet, verdient alleen daarom al een pluim. En eigenlijk had het nummer “Ongeveer”best “Het is” mogen heten, luister maar naar de tekst. Eefje de Visser is best een te waarderen aanwinst, ook met bijv. “De bedoeling” en “Schip”. Echter, ik heb haar Cd een aantal keren beluisterd en om nou te vinden dat zij een uiterst sprankelende toekomst als entertainer tegemoet gaat, komt me toch enigszins overdreven voor. Dat geldt ook voor haar andere Cd (“De koek”) waarvan ik overigens het eerste nummer “Genoeg” bij jullie wil aanbevelen. Aardig, maar niet meer dan dat, is mijn oordeel over Eefje de Visser.

Misschien hebben jullie er al iets van meegekregen in Nederland, maar op 20 december, a.s. zondag, zijn hier verkiezingen (waarom zeg je dat meestal in het meervoud, hier ook: “elecciones”?). Over de details kan ik jullie niet informeren, omdat ik die zelf nog moet uitpluizen. Mariela met wie ik op de universiteit erover sprak - de rest van de mensen van Lluis was al weg of elders - had geen idee. Ze komt oorspronkelijk uit Argentinië, gaf ze mij als flauw excuus op. Wellicht moet ik eens een beroep doen op Lorena, alhoewel: die komt uit Buenos Aires en dat is ook Argentinië. Ik vermoed dat ik beter bij Juli terecht kan. Die komt oorspronkelijk uit Barcelona, is niet verlegen voor een praatje over politiek. Mijn inschatting nu is dat het om landelijke verkiezingen gaat, voor het Spaanse congres en de senaat.
Intussen wordt Las Palmas wel bedolven onder reclameborden, die vooral aan de lantaarnpalen hangen. Laat ik beginnen met een outsider: M+J, volgens mij zeer links. Die heeft als slagzin: “El fin de la probeza es un decisión politica”, het einde van de armoede is een politieke beslissing. Minstens zo links is de communistische partij met zijn: “Un voto para el clase obrera”, een stem voor de arbeidersklasse. Gaan we naar een iets grotere partij, de UP (Union Popular), die simpelweg komt met “Por un nuevo país”, voor een nieuw land. En Podemos probeert ons te paaien met ¨Un país contigo¨. Tussen door vertel ik jullie dat qua aantal posters, zelfs op de streekbussen, de prijs gaat naar Pablo Rodriguez, met zijn “luchar por Canarias en el congreso”, vechten om de Canarische eilanden in het congres te krijgen.
Ik begin met een nieuwe paragraaf voor twee echte kemphanen. Aan de linkerkant is er de PSOE (de socialisten) die me een “Un futuro para la mayoría” beloven, een toekomst voor de meerderheid. De leider van de socialisten is de jonge Pedro Sánchez. Daartegenover staat rechts de PP, de Partida Popular, die met “España en serio” de verkiezingen hoopt te winnen. De kop van de huidige minister-president Mariano Rajoy, met grijs baardje,en zijn companen straalt me door de hele stad tegemoet. “En serio” staat voor serieus, zonder flauwekul.>BR> Ik zal nog eens rondkijken of er in het reclamebeeld nog iets verandert. En in mijn bibliotheekje ga ik enkele kranten nakijken op het doel van de verkiezingen. Als ik maandagavond de kranten doorneem in mijn bibliotheekje aan het strand, blijkt dat Spanje net als Nederland verzeild is geraakt in een verkiezingsstrijd met veel meer dan twee partijen. Er zijn er nog niet zoveel als in Nederland die de dienst willen uitmaken, maar ik vrees dat het na zondag toch plakken en knippen wordt. Een prognose in El País het afgelopen weekend ziet er als volgt uit: Partido Popular 25%, PSOE 21%, Podemos 19%, Ciudadanos 18%, terwijl er voor de rest samen nog 16% overblijft. In mijn volgende brief zal ik de echte verkiezingsuitslag vermelden (voor wie hem dan nog niet heeft vernomen).

Vrijdagmiddag liep ik weer eens langs El Caravaneras en de indrukwekkende hoeveelheid sportbootjes, op weg naar de oude stad: Triana en Vegueta. Ik had deze keer flink wind tegen. Je kunt het hele stuk lopen langs het water, terwijl er voor de fietsers een pad naast loopt. Vanaf Santa Catalina kwamen maar weinig fietsers mijn kant op. In tegenovergestelde richting was het wel redelijk druk met fietsverkeer dat mijn kant op kwam. Zelfs zag ik naast de nodige racefietsers zowaar ook één wheeler met de wind in de rug voorbij komen sjezen.
Na een klein uur had ik zelfs de basketbalbak en het gebouw van regiokrant La Provincia achter me gelaten en nam ik in San Telmo plaats op een bank bij de kiosk. Vandaaruit kon ik weer eens bekijken hoe de jeugd er na een weekje school het beste van maakte in het park. Daarop volgend was de calle Major de Triana een peulenschil.De bank tegenover het terras van McCarthy’s is mijn gangbare rustpunt in de “Grote Staat” van het oude Las Palmas. Ernaast is een tabakswinkeltje en nu alweer een brillenzaak. Ze heet “Program Vision Opticas” en buiten aan de deur was een mooie slagzin te zien: “¿Quieres tus gafas en serie o en serio?” Hoe zal ik dat vertalen. “En serie” is in serie, massaal, en “En serio”, zieboven bij de PP, is in alle ernst.
Net als in Nederland is er kennelijk een hoop geld te verdienen aan de verkoop van brillen, waarbij de hoofdrolspelers elkaar, lijkt het wel, de tent uit vechten. In Nederlandzijn het vooral “Pearl”, “Hans Anders” en “Specsavers”, die elkaar bevechten met concurrentie die op het randje van oneerlijk is. Hier is het niet veel anders: er zijn een aantal kleintjes, zoals Program Vison Optica, maar de hoofdrolspelers zijn “General Optica” en “Multiópticas”. Die willen niet voor elkaar onderdoen en bevechten elkaar te vuur en te zwaard. Hoe groot de winsten op brillen zijn, moge blijken uit een reclame van “Multiópticas” op de stadsbussen: “2AS GAFAS GRADUADOS GRATIS”. Wie nu een tweede bril op sterkte er gratis bij doet, zal in het recente verleden wel heel veel geld verdiend hebben met de verkoop van een enkele bril.

Zaterdagmorgen leek me een prima moment om op een nieuwe zangeres-liedjesschrijfster over te stappen. In mijn stapeltje kandidaten werd het Laura Jansen. Ook van haar had Centre Ceramique de afgelopen zomer een tweetal Cd’s voor me in petto: “Bells” uit 2009 en “Elba” uit 2013. Hier zijn de nummers van “Elba”:
01.The light house
02.Queen of Elba
03.Golden
04.A call to arms
05.Little things (You)
06.Same heart
07.Light hits the room
08.Around thesun
09,Small town (Comehome)
10.Paper boats
11.Pretty me
Hoe komt het toch dat de ene plaat je op je gemoed werkt en de andere niet? Laura Jansen vind ik oprecht aangenamer dan Eefje de Visser. Dat geldt voor haar “Bells” (luister eens naar “The end”) en ook voor “Elba”. Op de laatste Cd zijn “The lighthouse”, “A call to arms”, “Paper boats” en “Pretty me” mijn voorkeurnummers, maar de andere liedjes mogen er ook zijn. Laura Jansen, ze moet nog heel wat leren voordat ze zich kan meten met iemand als Gretchen Peters of Nanci Griffith, maar het begin is er zeker. Ga zo door!

Jullie weten het, ik presenteer hier wel eens een aparte slagzin op een T-shirt. Mijn voorkeur gaat steeds uit naar Spaanse opschriften, maar die zijn tegenwoordig in de minderheid. Ook Las Palmas gaat gebukt onder de Engelstalige T-shirt terreur. Het was dan ook opmerkelijk dat ik zaterdagmiddag iets aardigs in het Frans zag: “LAISSEZ TOMBER LES PROBLÈMES”, laat de problemen van je af vallen. Het stond royaal bemeten op een zwarte trui van (ik weet het haast zeker) een Spaanse tiener, die met haar vriendinnen voorbij kwam. Dat meisje gaat het nog ver brengen, hoop ik dan maar.

In de vroege zaterdagavond kwam ik in de Ripoche, vlakbij de Luis Morote, Marta tegen. Daar hoort een verhaaltje bij. Een decennium terug ging ik geregeld naar een schooltje voor buitenlanders om Spaans te leren. Voor mij was dat voor het eerst in oktober 2005, samen met Trudie. Omdat we in Maastricht al een paar jaar samen op Spaanse les hadden gezeten, mochten we de beginnerscursus A1 overslaan en plaats nemen in A2. Daarna volgden voor mij B1, B2 en C, die ik zelfs een paar keer heb gedaan. Trudie heeft in mijn herinnering later wel nog eenmalig B1en ook B2 gedaan.
Ik heb in 2005 en de jaren erna diverse leraren op het Spaanse schooltje meegemaakt, maar niet Marta. Die heb ik alleen echt gesproken, toen ik een aantal dagen voor het eerst bij Paco in B2 zat, in januari 2006. Hij was toen niet erg tevreden over mijn vordering, vroeg zich met mij af of ik niet beter B1 nog een keer kon overdoen en dus moest ik maar eens bij Marta op goed gesprek. Met haar heb ik toen een kwartier zitten praten, in mijn beste Spaans, waarna ik toch hernieuwd bij Paco mocht aantreden.Enkele jaren later ben ik nog eens door Paco tot zijn favoriete leerling gebombardeerd.
Marta was en is het boegbeeld van de leraarskamer. Ze is al sinds mensenheugenis aan de school verbonden, zeker meer dan tien jaar, en doet steevast beginnersklas A1, niet de gemakkelijkste, maar wel een leuke groep met van alles wat aan leerlingen. Daarnaast is ze ook praatpaal voor haar jongere collega’s; je kunt het zo gek niet bedenken of zij heeft het als docente al eens aan de hand gehad.
Omdat ik nooit bij haar in de klas gezeten heb en ik niemand iemand ben die graag “onder professoren” verkeert, verbaasde het mij dat ze me nu – vele jaren later - zonder aarzeling aansprak met mijn voornaam. “¿Qué tal, Paul, cómo estas?”, enzovoorts. Erg lang was ons gesprek niet, maar misschien lag dat meer aan mij dan aan haar; ik ben niet zo erg van fouten maken in een vreemde taal, wat Spaans nog altijd voor me is. Toen ik haar vertelde dat ik hier al sinds jaren ’s winters woonde, werd ze extra geïnteresseerd. Ik moest haar wel beloven dat ik nog weer eens een kijkje zou nemen in de Doctor Grau Bassas, waar de school gevestigd is, niet veraf van de plaza Farray en playaChica.

Ik ben een echte terraszitter, maar liever niet in mijn eentje. Als een Nederlandse kennis of familielid op bezoek met mij op het terras wil gaan zitten voor een drankje, ben ik daar altijd voor in. Dat geldt ook mijn kennissen van hier, alleen wordt hun aantal helaas steeds kleiner – niet mijn schuld – en tot half januari zie ik ook niemand uit Nederland hierheen komen. In mijn eentje zit ik liever op een bank.
Zaterdagavond was het tijd voor de uitzondering. Zonder blikken of blozen zocht ik in mijn eentje een centraal tafeltje buiten uit van Café Santa Catalina, dat tegenwoordig Café Alemana heet. Ik bestelde een halve liter bier, die prima smaakte (de tweede trouwens ook). Ik had mijn e-reader bij me en wat kon me gebeuren, nu ik zeer gecharmeerd was van het voorlaatste boek van Isabel Allende, dat toch maar mooi vijf sterren in de VN thrillergids had gekregen; zie verder mijn boekenbijlage.
Om de feestvreugde te verhogen trad daar vanaf 9 uur, half 10 een koppel oudere heren op, allebei van mijn leeftijd en gezegend met een gitaar en een eersteklas geluidsinstallatie. Ze speelden vooral Rhythm & Blues-nummers, die ik hier niet een voor een opsommen, ik kende ze allemaal, maar er zat het nodige Creedence Clearwater Revival tussen.
Voordat ze met hun optreden begonnen, hoorde ik door de speakers een aantal nummers van een Amerikaanse blues- of jazzzangeres en daarvan staat me er eentje nog steeds bij: een ontzettend mooie jazzversie van “Hound Dog”. Het nummer is vooral bekend in de versie van Elvis Presley uit 1956, met een heel mooie clip op You Tube. Ik heb zondagmorgen op mijn harde schijf zitten zoeken en ik denk dat Big Mama Thornton’s vertolking het dichtste bij komt bij wat mij voorgeschoteld werd. Little Esther en Koko Taylor heb ik ook als dames met “Hound Dog” op de plaat staan plus een heel legertje mannelijke artiesten, van Albert King tot Scotty Moore. De “Hound Dog” versie van Big MamaThornton vind ik van hetzelfde niveau als die van Elvis, heel hoog.

Op zondagochtend is mijn volgende singer-songwriter aan de beurt: Wende (haar achternaam is Snijders). Ik ken haar van een heel mooie live Cd, “Chante!” uit 2008, met 21 liedjes van anderen die ze met verve brengt, o.a. Le plat pays, Come together, Mens durf te leven, La vie en rose. Echter, dat zijn geen eigen nummers. Maar ik heb ook twee Cd’s met eigen werk van haar: “No. 9” uit 2009 en “Last Resistance” uit 2013. Hier zijn de nummers van de laatste:
01.Ask the tree
02.Do Berlin
03.Nude
04.Dragon’s tongue
05.Last resistance
06.Devil’s pact
07.Not today, you’re mine
08.Black feather
09.The garden
10.Threat of happiness
11.Goodbye
Wat is ervan vind? Ook haar kan ik haar niet echt betrappen op foute noten, maar heel mooi is anders. Nummers als “Nude” en “Black feather” kunnen er zeker mee door, maar over het geheel genomen is “No. 9” van Wende aardig, maar meer ook niet. Haar vorige twee platen, “Chante!” en “No. 9” vind ik beter, zeker “Chante!”, waarop ze geen eigen nummers zingt. Het zij zo.

Op de zondag denk ik: hoe zou het met Trudie zijn in Praag. Om jullie bij te praten: vrijdag is Trudie samen met Nellie Abels naar die stad vertrokken, primair om de plaatselijke kerstmarkt te bezichtigen. Zou ze nog met verse slingers of een nieuwe piek terugkomen? Morgen, eergisteren dus, komen ze weer behouden aan in Maastricht, hoop ik maar. Het tripje is georganiseerd door de personeelsvereniging van de Universiteit Maastricht.
Vroeger, in de jaren 50, vond ik het al heel wat om een dagje naar Aken te gaan of – dat was nog eens ver – helemaal met de trein naar Den Haag en Scheveningen of de Belgische kust. In de afgelopen decennia is daar een kentering in gekomen die gigantisch is. Vandaag de dag kan het de meeste mensen niet ver genoeg zijn: op vakantie naar China, Indonesië of Mexico gaan heel gewoon geworden. Eva, Jan Willem, Lux & Dalí gingen vorig jaar voor een paar weken naar Zuid-Afrika. Solo is het heel gewoon voor Eva geworden om voor het werk even naar Verweggistan te gaan.Ik hoor van Ton & Marion dat mijn neef Marc tegenwoordig meer in het Europese buitenland zit dan op zijn werk in Haarlem. Toen ik nog op de universiteit zat, tot aan 2005, was het reizen nog een stuk beperkter. En toch, in de laatste tien, twintig jaar ben ik, meestal met Trudie, ook al de halve aardbol afgegaan. Mijn dubbele woning: in Maastricht en in Las Palmas, zie ik in dat kader ook als een teken aan de wand.
De nieuwste trend is kennelijk dat een paar dagen eruit per vliegmachine zo maar moet kunnen. Een weekendje New York voor de lol of een paar dagen Krakow - daar ben ik in oktober geweest - is tegenwoordig niets aparts meer. Van mij zullen jullie niet horen dat een reisje naar de maan of Mars in het verschiet ligt, maar wie weet? Ik vrees dat het weer in Praag een stuk minder is dan hier, maar hoop op afstand dat Trudie en Nellie het in de stad van Dubcek en Palach (ben ik in jaren 60 blijven hangen?) naar hun zin hebben. In mijn volgende brief zal ik het er misschien nog eens over hebben.

Op de maandagmiddag stap over op een vierde dame, Ellen ten Damme, voor mijn competitie. Ze is al wat ouder dan de andere drie, geboren in 1967 in Warnsveld (Drente), dus nu 48 jaar. Ze is daarbij niet alleen bekend als zangeres, maar ook als filmster (hoewel je dat in Nederland best met een korreltje zout mag nemen).
Haar eerste CD is van 1995, “Kill your darlings”; daarna kwamen “I am here” in 2001 en “Impossible girl” in 2007. De drie Cd’s van haar kon ik via Centre Ceramique bemachtigen. Daarvan zijn er twee in het Nederlands: “Durf jij” uit 2009 (met Ilja Leonard Pfeiffer als tekstschrijver) en “Her regende zon” uit 2012. Laat ik eens vooruit lopen op mijn eindoordeel en alvast verklappen dat ik die allebei de moeite waard vind, zowel van tekst als van muziek. Maar als ik bij de andere deelneemsters aan deze wedstrijd de laatste Cd die ik heb, in de strijd gooi, moet ik dat ook Ellen ten Damme doen.
De meest recente Cd, die ik van haar heb: “Berlin”2014, is een live optreden met het “Magpie Orchestra”. Alle nummers zijn nu eens niet in het Engels of Nederlands, maar in het Duits, een taal waar Ellen van Damme geen moeite heeft. En denk niet dat ze de nummers zelf geschreven heeft, want ik kan zonder probleem andere artiesten noemen die een nummer van de plaat eerder deden. Hier zijn de liedjes op een rij:
01.Koffer in Berlin
02.Ich liebe wie du lügst
03.Lili Marleen
04.Das Gras
05.Köningin von Frankreich
06.Tanz mich
07.Iech weiss nicht zu wem du gehörst
08.Seeräuber Jenny
09.Von Kopf bis Fuss
10.Johnny
11.Vielleicht
12.Für mich soll’s rote Rosen regnen
13.Cello
14.Naturträne
15. Gute Nacht, Freunde (&Mackie Messer)
Is het vooral Bertold Brecht en Kurt Weil die op “Berlin” de klok slaan, zoals met Mackie Messer als toegift na “Gute Nacht, Freunde”, een liedje van Peter Held, doet vermoeden? In ieder geval kom ik Marlene Dietriech een aantal keer tegen (nummers 1, 3,9, 10) en ook Hildegard Knef (8, 12). Nummertje 6, “Tanz mich”, is een Duitse vertaling van “Dance me to the end of love” van Leonard Cohen (Various positions, 1984). Maar bijv. het nummer over de “Köningin von Frankriech” kom ik in het Nederlands al op “Durf jij” al tegen.
Voor mij is “Berlin” een mooie Cd, over de breedte. Ik zei eerderal dat ik gecharmeerd was van haar twee Nederlandse albums in mijn bezit, dus laat ik hierbij Ellen ten Damme officieel uitroepen tot winnares bij de Nederlandse dames. Ik vind haar stukken beter dan Eefje de Visser, Laura Jansen en Wende (en wie weet, ook andere nieuwe Nederlandse zangeressen, maar die laat ik hier buiten beschouwing). Hulde!De andere Cd’s van Ellen ten Damme ga ik in Rotterdam nog een keer opvragen en kopiëren, ook een heel recente: “Alles draait” uit 2015.

In de weken voor kerstmis vorig jaar kwam DORADO tijdelijkmet een “kerstbier”, waarvan ik de naam nu even kwijt ben. Dat heb ik toen uitgebreid geproefd en het beviel me zeer. Deze decembermaand is “Dorado especial miel” aan de beurt. Daar zie ik helaas veel minder in; ik ben niet erg van de “miel”, spreek uit mie-el, honing. Het honingbier is me te zoet; geef mij maar liever eens een halve liter bier zonder suiker. Daar zou volgens mij nog eens een grote markt voor zijn.

Dinsdagmorgen heb ik zoals dat wel heet een aparte ervaring. In mijn zijkamer heb ik het buitenraam open gezet met hulp van een DVD. Ze heet “15 Minutes” om precies te zijn, maar duurt een uur langer. Ik heb de DVD vorig jaar op de markt gekocht, wel aardig, maar niet meer dan dat. Valt het plastic geval met inhoud omlaag om bij het terras beneden op de grond te belanden. Ik met de trap omlaag. Ligt ze al voor me gereed op het tafeltje waar een aardige travestiet zit, met zijn of haar blonde manen, die bij Carlos elke morgen koffie drinkt. Ik ken hem wel van afstand, met zijn hondje.
Ik krijg mijn DVD terug en hij/zij doet er als extraatje een andere DVD bij die hij uit zijn tas opdiept: American Psycho II. Dat was nog eens een mooie film en ik moet hem boven maar eens afspelen. Dat ga ik – al was het maar als hommage aan hem en zijn soort – zeker doen.

Dezelfde gisteravond ging mijn ommetje de andere kant op, niet naar Las Canteras, ook niet naar El Corte Inglés of verder naar het zuiden. Deze keer was dan toch voor het eerst deze winter El Muelle aan de beurt. Terugkijkend moet ik toegeven dat daar inderdaad weinig tot niets te beleven valt. Er was nauwelijks volk in de winkels, de cafés en restaurants boven waren zeg maar leeg en de kassa van de bioscoop was dicht. Ik neem aan dat ik me voor een filmkaartje bij de popcorn kon vervoegen.
Ik wist niet hoe gauw ik me weer naar buiten kon begeven. Aan Santa Catalina barstte het overigens ook niet van de mensen, integendeel. De grote lege ruimte tussen de stadsbushaltes en het speeltuintje en toeristenbureau waren al afgezet – daar komt het podium van carnaval, maar de bussen reden nog over het plein. Ik deed nog een paar straten in mijn buurt en mocht vervolgens naar mijn balkon. Een stille avond vond ik het maar.

Thuis heb ik wel nog een paar woordjes opgezocht, voor mezelf en wie weet doe ik er iemand van jullie ook een plezier mee. Een krukje, zoals er een op mijn balkon staat, is “un taburete”, mijn bretels heten hier “mis tirantes” en een “alumbrado publico”, dat staat hier op allerlei tegels, is Spaans voor straatverlichting.
Een half uur eerder zat ik op een bank in Santa Catalina voor me uit te kijken, toen een man naast mij plaats nam, toch nog op een metertje of twee, drie van mij vandaan. Hij dacht erover om een sigaret op te steken, maar voordat hij dat deed, vroeg hij mij eerst “¿Se molesta humo?”, je hebt toch geen last van de rook? Waar vind je dat nog, mensen die vooral anderen niet willen ontrieven. Onder ons gezegd houd ik wel van de tabakslucht, hoewel ik al twintig jaar ex-roker ben. Toen ik hem dat vertelde, was hij in zijn nopjes.

En met deze ontboezeming gaat mijn achtste brief in een envelop en op de post. Ik hoop maar dat jullie mijn zangeressen-liedjesschrijfsters van eigen bodem interessant vinden. Wie die overslaat, heeft niet veel meer dan een kattenbelletje in de hand. Plus uiteraard mijn altijd spannende boekenbijlage.
Mijn volgende brief verstuur ik nog voor de kerst, waarschijnlijk op dinsdag 22 december. Maak er wat van en koop dezer dagen eens een “wösj” engelenhaar voor tussen de driekoningen onderweg en het kerststalletje. Ik wens het jullie, met ster, en tot ziens maar weer, adiós met kleine letter, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Eigenlijk zou ik in een Nederlandse week alleen Nederlandse boeken moeten lezen, maar ik was al begonnen in “Fox Evil” van Minette Walters en als je eenmaal met een klus bezig bent, moet je een heel goede reden hebben om hem niet af te maken. Het boek kreeg in 2003 een Gold Dagger in Engeland; dat is mede de reden waarom ik het me aanschafte. Terzijde: “Fox Evil” gaat maar nauwelijks over een kwaadwillende vos. Het schijnt een manier van zeggen te zijn voor kaalheid, alopecia areata voor de dokters en kappers onder ons.“Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken”, is een Nederlandse uitdrukking die daarbij in de buurt komt. Volgens mij is er niet echt een Engelstalig equivalent, wel in het Spaans: “la zorra mudará los dientes (tanden), mas no las mientes” dan wel “el lobo (wolf) muda el pelo, mas no el celo”. Het verhaal is gesitueerd in het Engelse Dorset.
James Lockyer-Fox is een oude man, een ex-kolonel van 80+ jaar, die zijn depressie koestert in Shenstead Manor. Hij heeft geen contact meer met zijn twee kinderen; Leo, de kinderloze charmeur die aan gokken verslaafd is en Elizabeth de nymfomane met een alcoholverslaving. Pas geleden is de vrouw van James, Ailsa, vermoord en zelfs op de begrafenis waren de kinderen maar eventjes present/ Dat kwam, omdat James zijn testament gewijzigd had ten nadele van hen. Nu. met kerstmis is alleen zijn advocaat Mark Ankerson bij hem op bezoek.
Het blijkt dat James te lijden heeft van aanhoudende nachtelijke smaadtelefoontjes, op de man af van (overduidelijk) buurvrouw Eleanor Bartlett plus enkel gesteun van haar adipeuze vriendin Prue Weldon. Een derde persoon slingert met een Darth Vaderstem de smerigste verwensingen door het apparaat, steeds midden in de nacht. O.a. zou James met zijn dochter hebben geslapen en toen ze zwanger werd, het kind hebben laten adopteren. Het kind blijkt tegenwoordig Nancy Smith te heten en nu als 28-jarige legerkapitein ziet Nancy haar echte opa voor het eerst, als ze bij hem op bezoek komt. Het klikt tussen de twee wonderwel direct.
“Fox evil” is ook het verhaal van de 44-jarige Fox die James net als diens kinderen, graag zoveel mogelijk geld afhandig wil maken. Hij bezet met zijn zoontje, Wolfie, en een stel “travellers”(zigeuners) een stukje grond vlakbij de villa dat niemands eigendom zou zijn. Vandaaruit zaait hij onrust en verderf en zelfs moorden zou hem niet vreemd zijn. Lukt het hem om James uit te kleden? Is hij misschien eigenlijk Leo Lockyer-Fox of lijkt hij alleen op Leo?
Er zijn belangrijke bijrollen in het verhaal voor o.a. de echtgenoten van de twee dames uit de buurt, Julian Bartlett en Dick Weldon, voor Julian‘s vriendinnetje Gemma, voor Bella en anderen van “het kamp”, voor ex-vriendin van Mark Becky,voor het bejaarde echtpaar in Shenstead Manor, tuinman Bob Dawson & zijn demente vrouw en huishoudster Vera, en dan laat ik bijv. hier nog de nodige dieren weg. Aan de kant van de politie vermeld ik voor de volledigheid nog DS Monroe en het duo Barker & Wyatt die ook hun Dorsetsepartijtje meeblazen.
“Jezus wept”, dat is een kreet die Minette Walters een aantal keren gebruikt om “goddomme” te zeggen. Sluit ik me aan bij de jury van de Gold Dagger om haar voor haar negende boek te “ridderen”? Ja en nee. “Fox evil” vind ik best een acceptabel boek, maar o wat duurt het soms lang voordat een volgende stap gezet wordt. Waarom zijn 550 bladzijden nodig om het verhaal te vertellen; had het niet ietsje minder gekund? Mijn aanvankelijk hoge recensiecijfer voor “Fox evil” in het begin daalt daarmee tot uiteindelijk een 7. Ik zie in Minette Walters best een getalenteerde schrijfster, maar ik raad haar aan om in toekomstige boeken iets sneller to the point te komen.

Er is iets bijzonders aan de hand met mijn tweede boek. Het is van origine Spaans, “El juego de Ripper”, uit 2014. Het is net als alle vorige boeken van schrijfster Isabel Allende in allerlei talen vertaald, o.a. het Engels en het Nederlands en ik kreeg het van Rocky Courtens voor op mijn e-reader in de Engelse versie. Nu heet het: “Ripper”, maar het nog steeds van Isabel Allende. Die woont overigens al vele jaren in het Californische San Rafael, met haar tweede man thrillerschrijver William Gordon. Het verhaal speelt in die contreien, de San Francisco baai, hoe kan het anders.
Met het verhaal van Jack the Ripper uit 1888 in Londen heeft het niets van doen. Hoogstens komt in het boek een clubje tieners voor (met als helpers de opa van de coördinatrice, “Kabel” en later ook een oude journaliste, “Jezebel”) dat zich per computer zich een weg door de diverse moorden skypet en allerlei samenhangen ziet. Ik heb het dan over de 17-jarige Amanda en haar computervrienden Esmeralda, kolonel Paddington, Abatha en Sherlock Holmes. De diverse vermoorden - daar verklap ik weinig mee -zijn achtereenvolgens Ed Staton, Sharon & Joe Farkas, Doris & Michael Constante, Richard Ashton en Rachel Rosen. Ten slotte is ook Alan Keller aan de beurt en wie weet ook nog Indiana Jackson. Zij, Indiana, is de moeder van Amanda, de ex-vrouw van politieman Bob Martin, Deputy chief van de Personal Crime Division in San Francisco.De opa, zie boven, is apotheker en heet in het dagelijkse leven Blake Jackson. Een belangrijke rol in het verhaal is weggelegd voor hond Attila en kat Save-the-Tuna.
Wat zal ik nog meer over de inhoud vertellen? Indiana is voluptueus en een van de alternatievelingen in een holistisch medisch centrum. Zelf heeft ze vooral veel op met oliën en massage, maar naast haar is bijv. ook astrologe Celeste Roko op het centrum actief en acupuncturistYumiko Sato. De huismeester, tevens kladschilder, heet Matheus Pereira. Tot de klanten van Indiana reken ik o.a. kankerpatiënte Carol Underwater en migrainelijder Gary Brunswick. Haar huidige bedvrienden heten Alan Keller, alweer zie boven, en ook even Ryan Miller, een ex-Navy- SEAL agent met één been. Andere interessante types is het boek zijn onder meer ober en travestiet Danny D’Angelo, huishoudster Encarnación Martin, Stanford professor Pedro Alcarcón, private eye Samuel Hamilton Jr, ene Ayani uit Ethiopië (is dat soms Ayaan Hirschi Ali?), het FBI-span Fournier & Barott en niet te vergeten Bob Martin’s rechterhand bij de politie,martial arts expert Petra Horr. Gaandeweg het boek wordt mij steeds duidelijkerdat er een Wolf in schaapskleren rondloopt die met name bij volle maan genadeloos pleegt toe te slaan.
Isabel Allende doet er 400 bladzijden over om haar eerste thriller tot een goed einde te brengen. Haar taalgebruik is daarbij, naar mijn bescheiden mening, echt prachtig, maar wel in mijn Engelse vertaling. Het boek leest als een trein en spannend vind ik het ook. Gaandeweg besluit ik dat het zelfs een 9 als recensiecijfer verdient, maar daar doe ik weer iets af, omdat ik het einde ietsje minder vind. Ik kom uiteindelijk uit op een 8, goed genoeg voor een thrillerdebuut. Maar ik ga haar boek daarna, De Japanse minnaar, dat ik in Nederlandse vertaling heb, natuurlijk ook lezen.

Geloof het of niet, maar ik kan ook nog een vrij dun boekje aan de stapel gelezen lectuur toevoegen. Het telt 130 bladzijden, heet “Tien-en-één-nacht” en is van de Zwitserse schrijver Charles Lewinski, iemand van mijn leeftijd. Zijn uitgever in Zürich (of zo) bracht het in 2008 op de markt; de Nederlandse vertaling die ik als e-boek las, is van 2013.
Het is eigenlijk niet één verhaal, maar een elftal, zoals “Duizend-en-één-nacht”,maar dan 1% daarvan. Een prostituee met de naam Prinses is al wat ouder en vertelt in een verlopen hotel Palace nogal vreemde verhaaltjes aan een oudere man die zich de Koning waant en ’s nachts bij haar op bezoek komt. Ieder verhaaltje duurt tien, vijftien bladzijden en wie ben ik om ze jullie hier een voor een uit de doeken te doen. Willen jullie weten hoe het afloopt met iemand die handelaar is in botten van heiligen, wiens levenspasje verlopen is, of die het tijdstip van zijn dood in een dichte envelop heeft zitten? Dan is dit het boek voor jullie.
Zelf heb ik iets met de boeken van Charles Lewinski. Alleen daarom al heb ik in zijn “Tien-en-één-nacht” met animo zitten lezen. Echter, een niet te missen boek kan ik er helaas niet van maken; ik geef er een 7 als recensiecijfer voor. Het boekje lijkt me iets voor een lange treinreis, waarbij je steeds tussen de verhaaltjes in kunt wegdromen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten