vrijdag 4 december 2015

Weblogbrief 11.06, 4 december 2015

Weblogbrief 11.06, 4 december 2015

Amiguitos de donde Cristo perdió el gorro, vrienden uit Verweggistan, het kon niet uitblijven, hier is mijn zesde brief van deze winter. Afgelopen vrijdag – toen was het nog november – deed ik hier op de universiteit om even over half 5 Cristina’s computer uit en begaf me te voet in de richting van de “Plaza de las Ranas”, waar ik Trudie om half 6 zou ontmoeten.
Bij het ziekenhuis beneden, waar mijn bus 12 stopt om naar het centrum te gaan, is een grasveldje dat intussen gereserveerd lijkt als opvangkampje voor vluchtelingen. Er staan zo’n tien tentjes en een groot spandoek vertelt dat o.a. het Rode Kruis ermee in de weer is. Echt mooi wonen is er niet bij. Integendeel en daarbij kijken de mensen direct uit op de auto’s die daar langs razen.

Uiteraard was ik veel te vroeg ter plekke op het kikkerplein en dus kon ik eerst nog een kwartier in mijn boek van Stephen King lezen. Trudie was zoals altijd keurig op tijd om met mij vanuit het pleintje naar hotel Madrid te lopen, bij de plaza Cairasco, voor een alcoholische consumptie (“dos jarras de cerveza”).Eerder had ze nog twee truien gekocht bij Desigual, met 30% korting, en die leken me wel een mooi cadeau voor haar 66ste verjaardag.
In de calle mayor de Triana en zijstraten was het vrijdagavond niet nogal druk, maar ontzettend druk. De avond was aangekondigd als “Black Friday”, zwarte vrijdag (niet vrijdag de 13de), met korting in vooral de kledingwinkels. Daar komt de Palmese meute dan maar al te graag op af. De straat zelf was tevens een paradijs van reclames. O.a. werd de nieuwste BMW geshowd. Hij stond dwars over de breedte van de straat met een legertje aantrekkelijke meisjes erbij om potentiële klanten wegwijs te maken. Ze hadden boven op hun hoofd een ronde schijf met “BMW” erop.
Om even voor 7 kwamen Trudie en ik aan op San Telmo waar de Banda Municipal de Música een uitvoering gaf. We hebben ze helemaal uitgezeten, maar ik vond de “banda” minder geslaagd dan de vorige keer. Er werden zes liedjes (“werken”) gepresenteerd. Wij vonden nummertje 3 net voor de pauze erg geslaagd: “La gruta del”, ouverture van Felix Meldelssohn, maar de ster was er voor een pasodoble direct na de pauze: “El motete” van José Serrano. El motete, dat is volgens mijn onvolprezen woordenboek Spaans voor een muziekstuk genaamd het motet, maar daar wordt deze jongen niet echt wijzer van. Wat, dames en heren lezers, is een motet? Laat ik tenslotte ook de toegift noemen, die niet in het programmablaadje stond: de hier overbekende pasodoble van de Islas Canarias. We konden een aantal toeschouwers met refrein zachtjes mee horen zingen.
Om kwart over 8 waren we terug in de calle Major de Triana, kochten lekkere bruine broodjes met pitten bij Granier en gingen daarmee gewapend naar de bus. Om 9 uur zaten we weer op de keuken thuis aan een late broodmaaltijd. (’s Middags hadden we gegrilde kip gegeten met aardappeltje in de knoflook, evenmin te versmaden.)

Op het balkon vrijdagavond hadden Trudie en ik een uitgebreide discussie over de Spaanse equivalenten van zolder en kelder. Voor de kelder hebben we maar één woord hier: “sótano”, zegt mijn woordenboek, maar wat is allemaal een zolder in het Castiliaans? Ik kwam op het woord “azotea”, maar Trudie hield vol dat het “atico” was. We bleken allebei gelijk te hebben. Een ander woord is “desván”of is dat meer een vliering? Eerder heb ik jullie al verblijd met “el altillo”, maar dat is meer een tussenverdieping, een “entrepiso”. Tenslotte, als ik het wel heb, is een kamer op zolder eerder een “buhardilla” of een “cielocasa”.

Gaan we naar de zaterdag. Trudie’s nicht Marja zou vanuit Maspalomas op bezoek komen, samen met haar vriendinnen Klaar en Cyntha. Ik had al een aardig programma voor de dag in elkaar geflanst, toen bleek dat Marja vrijdagavond laat telefonisch liet weten dat ze liever had dat wij hen in het zuiden, hun clubhotel Riu Gran Canaria zouden bezoeken. Dus zaten we om kwart over 10 op Santa Catalina in bus 30, gingen door de tunnels van 1250 en 630 meter, passeerden het vliegveld en de honderden windmolens en kwamen om half 12 op het zonnige busstation in Maspalomas aan. Daarna was het nog tien minuten lopen en ten overvloede kwam Klaar ons tegemoet. Met die gaat het gelukkig steeds beter; ze ziet er patent uit. Al voor 12 uur schoven we aan bij de dames, intussen al aan de “cava”, Spaanse champagne.
Trudie en ik hebben er van een wel heel overvloedige lunchmaaltijd genoten. Ik had eerst kerriesoep met “toppings”, toen een salade met eieren en koude vis, daarna een bord “estofado” en “warme vis met mojo en ten slotte (twee keer) een bakje ijs. Marja, die geen zoet eet, bekende mij, ten eersten male, dat ze wel best een liefhebster is van allerlei zoet, zoals taartjes en Venezia ijs, maar dat ze het uit haar lijf laat om toe te happen vanwege haar gewicht. Het leven hangt van lijnpogingen aan elkaar, mompel ik dan dapper voor me uit.
Na ons middageten (“almuerzo”) gingen we op bedjes bij het zwembad liggen en werd mij vriendelijk gevraagd wat ik nu te drinken beliefde. Men kon voor mij en Trudie ook “Kaffee und Kuchen” gaan halen in de bar ernaast. Dat krijg je ervan, als je een all-in hotel hebt.
Vlakbij waar wij bivakkeerden, begon het kienen. Een jongeman ingehuurd door het hotel om de gasten te vermaken liet een hele meute bingospelers de nodige keren “shaky, shaky” roepen, terwijl hij zijn nummers goed door elkaar ging husselen, voordat hij ze willekeurig uit zijn zak haalde.
Om half 5 uur gingen Trudie en Klaar boodschappen doen bij de winkels aan de boulevard. Trudie kwam later terug met drie handdoeken met capuchon voor haar kleinkinderen. Om 5 uur zat ik aan mijn eerste “mojito” op het terras, terwijl Marja maar weer eens aan de “rosado” en Cyntha aan de “cava” begon. Het werden er vier voor mij. Trudie en Klaar sloten om 6 uur aan en om precies half 8 zat ik met Trudie terug in de bus naar Las Palmas. Het was alles bij elkaar een heel vrolijk dagje.

Een koekje is in het Spaans een “galleta”, een vlaai een “pastel de frutas”, een taart een “tarta” en een cake een “bizcocho”. Zoals bij jullie als bekend mag worden verondersteld, op mijn eiland gebruiken we soms andere woorden. “Galleta bijv. zeg je wel ook in het Canarisch, maar bij ons op de eilanden is een cake een “queque” (zoals ook in delen van Zuid-Amerika).

Het is intussen al zondag en waar blijf ik met mijn muziek? Ik kies deze keer voor een jonger iemand die ik zeer kan waarderen. Het spijt me oprecht dat ik van componist, gitaarspeler en zanger Passenger (volgens zijn paspoort de Engelsman Mike Rosenberg, geboren in 1984) maar twee Cd’s heb, alleen die van 2012 (“All The Little Lights”, wel met en zonder andere muzikanten) en die van 2014 (“Whispers”) heb. Achter die van 2007 (“Wicked Man’s Rest), 2009 (“Wide Eyes Blind”), 2010 (“Divers And Submarines”), nog eens 2010 (“Flight Of The Crow”) en 2015, heel recent (“Whispers II”) moet ik nog eens aan.
Ik geef, niet helemaal willekeurig, aan de akoestische versie van “All The Little Lights” mijn extra zegen. Hier zijn de acht nummers:
01.Let her go
02.Staring atthestars
03.All thelittlelights
04.Circles
05.Keep on walking
06.Patient love
07.Life’s for the living
08.Feather on the Clyde
Voor mij heeft Passenger echt iets aparts. Ik kan zo vlug niet bedenken van wie zijn muziek iets weg heeft; laat ik hem dus maar origineel noemen. De Cd “All The Little Lights” is over de breedte heel mooi zonder dat ik er één of meer nummers van bovenmodale klasse uit kan vissen. Vooruit, met het mes op de keel noem ik “Keep on walking”, wat prachtig! En voor de duidelijkheid, op de andere Cd “All The Little Lighs”, die met andere muzikanten,staan ook nog
09.Things that stop youdreaming
10.The wrong direction
11.Holes
12.I Hate (live)
Het blijft een hele prestatie. En dat geldt trouwens ook voor “Whispers”, de andere Cd die ik van hem heb. Passenger, ik vind hem een aanwinst van belang voor mijn folk- en countryverzameling.

Op zondagavond zaten Trudie en ik eerst bij “La Piratas de Gran Canaria”. Daar trad een overigens matig duo op met Spaanstalige liedjes. Hun versie van “El cuarto de Tula” was uiteraard stukken minder dan die van Elíades Ochoa en zijn Quarteto Patria. Daarna was voor ons de nieuwe Hong Kong aan de beurt, want Trudie kreeg wat je noemt “trek”.
Daar viel me iets op dat ik hier maar eens ga melden. Wij zaten aan het raam en op een gegeven moment kwam een heel smerig uitziende zwerver voor het raam staan die uitnodigende gebaren naar ons maakte dat hij ook wel wat wilde eten. Ik woof hem weg, maar even later stond hij bij de ingang van de zaak, in de hoop dat hij toch iemand kon strikken. Ik was hem al voorbij, een wolk drank kwam me tegemoet. Trudie had echter compassie met hem, kocht verderop in de nachtwinkel een broodje en ging hem dat brengen. Eerlijk is eerlijk, hij liep daarop met het broodje in zijn hand en mond weg van het Chinese restaurant.
Algemener, wat doen we, als we de diverse “medigos” (bedelaars), “pellejos” (zatlappen), yonkies (junkies), “personas sin techo” (daklozen), “vagabundos” (zwervers) of hoe gaan we ze noemen aan hun lot overlaten? Kunnen we ze niet beter een helpende hand bieden in plaats van ze als oud vuil terzijde te schuiven? Stel dat ik per dag vijf euro uitdeel in de vorm van hulp, dat komt neer op 150 euro per maand - er mogen natuurlijk geen drugs of alcohol voor gekocht worden - doe ik daar niet goed werk mee? Ikzelf zie me er geen boterham minder om eten. Ik moet toch eens bij mezelf te rade gaan om mij een definitievere mening te vormen.
Intussen, enkele dagen later, heb ik mijn mening klaar. Laat ik beginnen met te vertellen dat ik dezelfde zwerver van bij Hong Kong de dagen erop wel vaker ben tegengekomen, het ene moment nog zatter dan een aap dan het andere. Een keer ligt hij zelfs languit op de grond bij mij in de straat, met om hem heen enkele agenten die handschoenen aandoen en hem (liever) niet aanraken. Als hij met veel gedoe opstaat, weten ze niet hoe snel ze weer moeten verdwijnen. En een ambulance bellen, ho maar. Dit soort zwervers, bijna dood, hoort m.i. thuis in een inrichting, niet op straat. Hen op straat ondersteunen is niet waar ik de voorkeur aan zou geven. Als ik iets voor de daklozen in de buurt wil doen, junken of niet, kan ik beter een initiatief als dat van de nonnen van mijn buurtschool steunen: gratis eten en drinken verstrekken aan wie dat niet meer kan betalen.

De maandag was vooral rustig. Het was heel mooi weer en dus was Trudie al in de vroegte naar het strand, terwijl ik thuis de zaak onder controle mocht houden. Ze kwam even terug voor een (belegde) boterham, maar ook ’s middags was het vooral zand happen op een strandstoel. Ze was ook naar de “barra”, rif (en terug) geweest, op enkele honderden meters van de kust, maar naar haar eigen zeggen heeft ze het record van Marcel niet kunnen breken. Aan het begin van de avond maakten we samen een ommetje, maar daarna was het genieten van het Cruzcampo bier van Carlos. Zo waar kreeg ik beneden mijn tablet aan de praat – boven lukt dat niet - en kon ik mijn spaarzame e-mails lezen.
Om half 9 begaven we ons enigszins rozig naar boven, waar Trudie een 100% Italiaanse maaltijd op tafel zette: gelukkig geen pizza, maar macaroni (de elleboogjes van Honig) met daaroverheen een rode saus met gehakt en het geheel bestrooid met een royale hoeveelheid Parmezaanse kaas. Intussen werden mijn gehaktballen gebakken, die met naast de overgebleven pan macaroni alweer in de diepvries werden gedeponeerd. Mijn diepvriesvak van de ijskast zit nu propvol!

Desgevraagd kreeg mijn douchegordijn dinsdagmorgen nog een wasbeurt en werd mij door Trudie een USB-stekker aangereikt, waarmee ik mijn e-reader en tablet snel kan opladen, zonder dat ik daar mijn laptop voor hoef te gebruiken.Daarna was Trudie weer foetsie en kon ik een nieuwe artiest aan jullie presenteren. In lijn met Passenger vind ik het tijd voor Engelsman Ed Sheeran (uit 1991). Ik heb allebei zijn Cd’s, “+” uit 2011 en “X” uit 2014. Hoe denken jullie dat zijn volgende Cd gaat heten: wordt het “–“ of “:”? Laat ik die uit 2011 maar eens uitproberen:
01.The A-team
02.Drunk
03.U.N.I.
04.Grade B
05.Wake me up
06.Small bump
07.This
08.The city
09.Lego house
10.You needme, I don’tneedyou
11.Kiss me
12.Give me love
13.Autumn leaves
14.Little bird
15.Gold rush
16.Sunburn
Mogelijkerwijs weten jullie al dat Ed Sheeran is uitgegroeid tot een ware beroemdheid. Wie ben ik dan om hem te gaan kleineren? Toch ben ik veel meer gecharmeerd van Passenger dan van Ed Sheeran, ik kan het ook niet helpen. Sheeran’s Cd “+” vind ik wel aardig, maar ik zou er geen drankje voor laten staan. Er zijn vanzelfsprekend een paar nummers die ik helemaal in orde vind, zoals “Drunk” en “Autumn leaves”, maar door de bank genomen is zijn muziek helaas niet het soort waarvoor ik warm loop. Dat geldt eveneens voor “X” en ik vrees dat de Cd’s “-“ en “:” hierna evenmin mijn goedkeuring zullen kunnen wegdragen. Het wordt tijd dat Ed Sheeran zich eens gaat wagen aan iets anders: machtsverheffen of voor mijn part worteltrekken, anders krijgt hij aan mij nooit een fan.

Op het grote aanplakbord van de “oude” faculteit haalde ik afgelopen vrijdag een aankondiging weg die me wel wat lijkt om jullie hier mee lastig te vallen. Je bent verpleegkundige en wilt jezelf bijscholen. Tegenwoordig zijn daar prima Online cursussen op internet voor. In een aankondiging van tijdschrift voor verpleegkunde ROL, de R staat voor “revista”,kun je voor 99 euro kiezen tussen “Heridas crónicas y agudas”, chronische wonden en messteken (?) dan wel “Actualización de conocimientos en terapia intravenosa”, nieuwe kennis over intraveneuze behandelingen. Als gratis extraatje erbij krijg je dan ook nogeen jaar lang het maandblad in je bus plus toegang tot de bibliotheek van het tijdschrift, meer dan 1000 artikelen. Het volgen van de cursussen levert je bovendien kredietpunten op, die je tegenwoordig in het kader van je éducation permanente jaarlijks behoort te verwerven.Om in tabletstijl te blijven: je kunt je voor een van de cursussen aanmelden bij WhatsApp 660829100.

Op dinsdagavond had Trudie maar weinig tijd nodig om haar spullen en zichzelf voor de terugreis in orde te maken. Daarna namen we de kuierlatten naar de boulevard en vandaar naar rechts om ten laatsten male plaats te nemen bij La Oliva.Om half 8 bestegen we de trap naar Argentijns restaurant Casa Carmelo. Het werd voor ons allebei hetzelfde gangbaar menu: eerst brood met een mayonaise en een knoflooksaus, dan “caldo de carne” (prima getrokken vleessoep), als hoofdgerecht kwam een zeer royale “entrecot”(in het Spaans zonder E op het eind) op tafel met een aardappel en gebakken paprika om te eindigen met een ijsje. Trudie dronk er witte wijn bij en ik bier.
Later op de avond hebben we nog een uurtje op het balkon gezeten voordat het “boize” was geblazen. Op woensdagmorgen stond de wekker op 7 uur. Precies een uur later zat Trudie in de bus naar het vliegveld en kon ik aan de volgende etappe van mijn verblijf hier beginnen. Eerst ging ik maar eens een op mijn gemak naar de WC en daarna een bonte was draaien. Daar zaten nog twee pyjama’s van Trudie bij, een bikini en een grote strandhand. Die ga ik later in de kast in de zijkamer opbergen voor een volgende bezoek van haar aan LPA.

Op zijn tijd nieuwe muziek, daar heb ik niets op tegen, zeker als de vorige artiest tegenvalt. Jullie kennen het zestal Cd’s Synthesizer Greatest, waarin coryfeeën als Jean Michael Jarre, Kitaro, Mike Oldfield en vooral Vangelis zich van hun beste kant laten zien.
Wonderwel staat Andreas Vollenweider er niet een keer tussen. Kennen jullie die? Hij is geboren in Zürich in 1953 en van zijn vak harpist. De man heeft volgens de wikipedia maar liefst 14 Cd’s op zijn naam staan, allemaal uit de periode 1979-2009, plus een aantal compilaties. Eerlijk gezegd kan ik me zijn muziek nauwelijks of niet voor de geest halen, maar de kenners zoals mijn broer Harry uiteraard wel. Die presenteerde hem onlangs met een YouTube uitvoering. Helaas, Centre Ceramique heeft maar één Cd van hem: “Dance with the lion” uit 1989. Laat ik de elf nummers van die Cd die maar eens voor jullie opzetten:
01.Unto the burningcircle
02.Dancing with the lion
03.Hippolyte
04.Dance of the masks
05.Pearls &tears
06.Garden of mychildhood
07.Still life
08.And thelongshadows
09.See,my love…
10.Silver dew, golden grass
11.Ascent from the circle
Wat goed is, mag als zodanig ook benoemd worden. Harpspeler Andreas Vollenweider kan met zijn “Dance with the lion” een potje bij mij breken. Ik vind zijn gejengel op het instrument best flatteus; bovendien krijg ik aldus eens wat afwisseling in mijn muziek voor jullie. Voor wie het wil weten: op deze plaat ben ik vooral gecharmeerd van “Unto the burning circle” en het duo “Dance of the masks” en “Pearls & tears”. Een mooie plaat is “Dance with the lion”, al zeg ik het zelf. Ik zal de komende zomer nog maar eens een paar Cd’s van hem gaan lenen in Rotterdam.

Carnaval is pas over 2 maanden, dus is het nogal voorbarig om de diverse activiteiten hier in Las Palmas nu al te gaan aanprijzen. Aan de andere kant, je kunt vandaag de dag niet vroeg genoeg beginnen met de voorbereidingen, want er komt heel wat bij kijken. Om hier op tijd klaar te zijnmoet denk ik nog vóór de kerst begonnen worden met het opbouwen van het podium op Santa Catalina. De bussen gaan vanaf dat moment tot na carnaval onder het plein door.
Ik las er woensdagavond over in Canarias7, een van de kranten van de eilanden. Om jullie een idee te geven: het “escenario” wordt deze keer bijna 1400m² groot, iets van 40 bij 35, terwijl het hoogste punt op zo’n 22 meter zit. Wat heeft podiumarchitect Alberto Trujillo voor mij en jullie in petto? We krijgen een danszaal in de gekke jaren 20 (“los locos años”) voorgeschoteld, in de stijl van “The Great Gatsby”. De grote ramen (“vidrieras”) van teatro Pérez Galdós in Triana worden erin verwerkt en ook de “cariátides”(de vier honden?) van Plaza Ana. Het maakwerk kost in totaal 300.000 euro, ik neem aan dat de Tv-stations die een en ander gaan uitzenden, eraan meebetalen, maar dan heb je ook wat. Ik kijk ernaar uit om er t.z.t. tussen de autochtonen naar divers spektakel te gaan kijken (voordat ik naar Maastricht afreis op 3 februari).

Mijn terugkeer naar mijn solistisch bestaan is eigenlijk pas compleet, als Etel er met haar bezems, borstels en doeken door mijn etage gegaan is. Donderdagmorgen was het zo ver en ik moet zeggen: je kunt weer van de grond eten, zo netjes. Voor de volgende keer had Etel wel graag een nieuwe “fregona” gehad. Volgens mijn woordenboek is dat een “mop” en dan niet als in “moppen tappen” of in “lekker moppie”, maar om te poetsen; een dweil op een stok. Wisten jullie dat een “fregona” daarnaast ook een Spaans woord is voor een werkster? Zo leer je bij: “Etel, mi imprescindiblefregona”.
Tegelijkertijd wil ik hier met terugwerkende kracht best toegeven dat Trudie mij de afgelopen week niet alleen voorzien heeft van een vracht eten, maar dat het ook heel gezellig met haar was. Ze denkt erover om in januari, dus nog vóór carnaval, nog weer eens een week langs te komen. Daar zeg ik geen nee tegen. Misschien kan Trudie dan ook een nieuw krukje voor me gaan kopen bij Las Arenas; dat is er deze keer helaas bij ingeschoten. Het huidige, waarop ik ’s avonds mijn drank zet en soms ook mijn geroosterde hazelnoten of chips, is aan vervanging toe, al zeg ik het zelf. Het is na vele jaren trouwe dienst verworden tot een grote roestvlek.

Donderdagavond viel mijn oog op de advertenties van de gemeente op een aantal aanplakborden: LA NAVIDAD DE TODOS, met daarbij een grote rood-witte ster. Over dat “todos”, voor iedereen, heb ik echt zitten nadenken op een bank bij El Corte Inglés. Kerstmis is al lang niet meer het geboortefeest van Jezus in een stal in Bethlehem. Net al in Nederland is hier haast niemand meer geïnteresseerd in de Kerk met een hoofdletter. Een zeer kleine minderheid gaat bij uitzondering wel met de kerst naar de kerk, maar dat is meer voor de zang en de praal dan om God te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te worden. Ik vrees bovendien dat de meeste jongeren niet eens meer weten wat er in Bethlehem gepasseerd is ruim twee millennia terug.
Dat “todos” slaat er kennelijk op dat kerstmis vandaag de dag een feest is dat iedereen mag vieren, zwaar christelijk of niet. Kerstmis is verworden tot ook een feest van de heidenen, zelfs van de anti-christenen. Wellicht zegt de spreuk “LA NAVIDAD DE TODOS”ook iets over de vluchtelingen. Ook die wordt hier “’ne zaolige keersmes” toegewenst, of ze nou islamiet zijn of niet. Een aardige gedachte vind ik het van de stad, dat idee van kerstmis van iedereen, maar ik ben wel blij als we het achter de kiezen hebben.

En daarmee houdt hij op, mijn zesde brief uit Las Palmas. Helaas, de Goedheiligman komt hier in het weekeinde niet langs, laat staan de Pieten. Maar misschien kunnen jullie Sinterklaas eens namens mij eens aan zijn baard trekken. En vergeet de witte schimmel niet met een wortel te belonen. Ik begrijp dat Lux en Dalí nog heilig geloven, dus dat zal nog wat geven in Amsterdam-Zuid.
December is de maand dat we allemaal een beetje dikker mogen worden om het overgewicht er in januari weer af te halen. Dus: ik wens jullie alvast veel chocolade letters in je schoen en het nodige strooigoed op de vloer, dan komt het eerste deel van je bijkomen en afvallen vanzelf goed. Ik neem weer mijn gebruikelijke rustpauze, maar hoop jullie weer van een nieuwe brief te voorzien op donderdag 10 december. Hou het leuk en tot ziens, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Van Stephen King heb ik al de nodige boeken gelezen. Een vroegere werkster in mijn Maastrichtse huis, ze heet Trudie net als mijn vriendin, was en ik neem aan is een grote fan van Stephen King. Trudie II heb ik nog eens blij gemaakt met drie boeken van hem die ze nog niet had en die ik voor haar in Amsterdam tweedehands kon kopen. Stephen King’s boek met als apotheose de moord op John Kennedy vind ik extra bijzonder (“11-23-63”). Ik las tot zondagmorgen zijn “Mr. Mercedes” uit 2014, voordat ik het helemaal uit had en het dus nu aan jullie kan voorleggen. Het speelt in een stad in de V.S. ergens in het Midwesten.
Een Brady Hartsfield, 28 jaar, is niet alleen computerreparateur bij Discount Electronix en ijscoman bij Mr. Tastey, maar hij heeft ook een bijzondere relatie met zijn moeder en eerder zijn broertje Frankie. Dan besluit hij voor de lol een Mercedes te stelen en daarmee in te rijden op een groep werklozen die voor een banenmarkt in de rij staan. Er vallen acht doden plus tientallen gewonden en wonderwel weet Brady de dans te ontspringen. Vervolgens probeert hij eerst de eigenares van de Mercedes, Olivia Trelawney, om zeep te helpen en daarna de intusssen gepensioneerde rechercheur van 62 jaar, “Kermit”Bill Hodges. Die gaat achter hem aan, en met extra animo, nadat Brady zijn pas verworven vriendin Janey om zeep heeft geholpen. Bill krijgt daarbij hulp van vooral twee mensen: de 17-jarige scholier Jerome Robinson en Janey’s nichtje Holly Gibney, van middelbare leeftijd. De laatste, bijgenaamd “De Mompelaar”, is eigenlijk een gemankeerde psychiatrische patiënte, maar gaandeweg het boek wordt ze steeds spraakzamer en adequater. Het wordt een race tegen de klok van Bill Hodges en zijn kompanen tegen Brady, totdat die besluit om zichzelf op te blazen tijdens een popconcert van de groep “’Round Here”in het Mingo Auditorium, als zo’n 4000 schreeuwende tieners de avond van hun leven hebben. Winnen de goeden? Of trekt deze keer het kwaad aan het langste eind?
Ik kan Trudie II van destijds alleen maar gelijk geven, als ze beweert dat de boeken van Stephen King stuk voor stuk uit de kunst zijn. Dat geldt zeker ook voor het prachtig geschreven “Mr. Mercedes”. Het boek is spannend genoeg en om een geintje op zijn tijd tussen de moorden zit Stephen King niet verlegen. Na ruim 500 bladzijden geef ik het boek een 8+ als recensiecijfer en neem mij voor om nog meer werk van de verhalen van Stephen King te gaan maken. Hij schrijft een soort moordboeken, waar ik wel oren naar heb.

Gaan we naar mijn boek 2, “De tranen van Mata Hari” van Tomas Ross uit 2007. Ook hem beschouw ik al vele jaren als een van de betere thrillerschrijvers, zeker van Nederland. Zijn verhalen zijn altijd deels gebaseerd op ware, belangrijke gebeurtenissen in de recente Nederlandse geschiedenis. Zijn “Mata Hari” speelt met name in de jaren 1914-1917 en vertelt over de laatste levensjaren van de vrouw die gewoontjes dochter in een Fries gezin is, Grietje Zelle, maar vanaf ongeveer 1904 furore maakt als danseres, eerst in Parijs en later op allerlei Europese podia.
Als de eerste wereldoorlog in 1914 uitbreekt, is en blijft onduidelijk wie het nou precies met wie aan de stok heeft. Officieel voert keizer Wilhelm II van Duitsland oorlog met de tsaar van Rusland aan de oostkant en de Fransen in het westen (nadat Duitsland België heeft ingelijfd). Er zijn echter ook groeperingen binnen Duitsland die de keizer zo snel mogelijk weg willen hebben en van Duitsland een republiek willen maken. Engeland bemoeit zich er uiteraard ook mee, maar mede om in de oorlogshandelingen Nederland zijn Nederlands-Indië af te kunnen nemen.Terwijl er echt honderdduizenden soldaten sneuvelen, houdt Amerika zich (vooralsnog) afzijdig. Intussen doet koningin Wilhelmina er alles aan om Nederland neutraal te houden, uit het oorlogsgebied, tot ergernis van haar man, schuinsmarcheerder prins Hendrik (Heinrich von Meckelenburg). Terzijde speelt de vraag of Wilhelmina wel een dochter is van koning Willem III (en niet van koningin Emma en haar raadsman de Ranitz).
Naast Mata Hari is NRC journalist Willem (Guy in het Frans) Bentinck hoofdpersoon in het boek. Diens vriendin Matti heeft hun relatie afgebroken, vooral omdat haar vader van Limburg Stirum niets in een journalist als schoonzoon ziet. Willem wordt vervolgens ook betaald als spion bij de kleine Nederlandse inlichtingendienst GSIII van ene Fabius en zijdelings mensen zoals van ’t Sant en Carelse. Als Willem’s vrouw Rosa en zoontje bij de bevalling overlijden, wil hij liever geen politieke verslaggever meer zijn en vertrekt hij voor de krant naar Parijs. Ook daar werkt hij als journalist, echter meer voor culturele zaken. Ook blijft hij nog een beetje werk voor GSIIIdoen en begint een verhouding met Femke Fachaud. Zij is de weduwe van de Franse kunsthandelaar Fachaud en dochter van Jaap Talsma van alweer GSIII (die doodgeschoten is in een hotel in Scheveningen, waarbij diverse andere bekende Nederlanders en buitenlanders present waren). De Parijse tijd van Willem Bentinck krijgt een vervolg in andere delen van Frankrijk.
Intussen fladdert Mata Hari van de ene naar de andere affaire in diverse landen, die haar financieel op de been houdt. Dan wordt ze stapelgek op een kapitein van de Russische geheime dienst, met wie ze wil trouwen. Haar ter dood veroordeling wegens spionage voor Duitsland in oktober 1917 is volgens schrijver Tomas Ross een schijnproces. Zij zou wel geld van Duitsers hebben aangepakt, maar (vooral) eerder voor de Fransen spionne zijn geweest, voor zo ver er überhaupt bij haar van spionage sprake was. Mag ik mijn beknopte samenvatting daarbij laten?
Tomas Ross legt mij met “De tranen van Mata Hari” een ingewikkelde puzzel voor en het kost mij af en toe enige moeite om bij de les te blijven. In 600 bladzijden heeft hij heel wat te veronderstellen, uit te leggen en aannemelijk te maken, zowel over het koningshuis honderd jaar terug als over de kleine geheime dienst van Nederland en danseres Mata Hari. In 2017, over twee jaar, zullen de archieven daarover open gaan en zullen we hopelijk beter te weten komenhoe een en ander destijds was. Intussen besluit ik dat ik wel een alleszins aardig boek heb zitten lezen, met overigens een prachtfoto als kaft, dat mag ook wel eens gezegd worden. Wat kun je bij Tomas Ross anders verwachten, denk ik daarbij. Ik geef er als recensiecijfer een 7½ voor, een zeer ruime voldoende, maar geen 8 of hoger vanwege de kleine onduidelijkheden. De schrijver blijft me, ook met “De tranen van Mata Hari”, best boeien.

Mijn derde boek van deze week - dat ik niet uit heb, dus valt het nog niet te recenseren - vind ik de uitdrukking “Nothing ventured, nothing gained”, wie niet waagt, die niet wint. Hoe zou dat op het Spaans zijn?
In mijn groot woordenboek vind ik maar liefst vier equivalenten. Bijv. mag je zeggen: “el más atrevido saca mejor partido”. De leukste van de vier is m.i.: “Quien no arrisca, no aprisca”.“Hiel sjoen”, maar waar dat “aprisca” voor staat, kan ik in mijn woordenboek niet vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten