donderdag 17 november 2016

Weblogbrief 12.03, 17 november 2016

Weblogbrief 12.03, 17 november 2016

Buenas tardes, queridos amigos y familia, ik stap bij dezen over op een steeds terugkerend begin van mijn brieven aan jullie: goedemiddag, beste vrienden en familie, doen jullie het daarvoor? Mijn derde brief van deze winter is in de maak. Hij begint, zoals steeds, als ik mijn vorige verstuurd heb en ik aanstalten maak om het gebouw van de gezondheidsvoorlichters te verlaten.
Mij moet allereerst van het hart dat de afdeling van Lulligs wel erg veel buiten de deur doet. Het afgelopen jaar hadden “we” Louis als coördinator van het immense nieuwe faculteitsgebouw en Jorge nog steeds als viceaanvoerder van de faculteit, voor buitenlandse onderwijsbetrekkingen. Jorge is sinds kort teruggekeerd in de groep van Lluís – hij vertelde me dat hij zijn rol in het decanaat niet meer zag zitten, te politiek. Nu is Almudena weer in de running om vicerector onderzoek te worden onder de bezielende rectorale leiding van dierenarts Alberto Montoya Alonso. De man, eind 50 (?), ziet er op de foto nogal bescheten uit, excusez le mot, maar Almu klein als ze is, staat er met haar bruine haardos wel acceptabel bij. De slagzin van hun totale groepje van een persoon van acht is “ULPGC – revivir la ilusión”, het lijkt wel een slagzin van Donald Trump. De tegenspelers zijn bioloog Robaina en rechtsgeschiedenisman Galván. Deze week, op woensdag 16 november, is de verkiezing en als ik vrijdag mijn komende brief op de uni ga posten, krijg ik de uitslag op een verlaat presenteerblaadje. Het is terzijde mogelijk dat er een tweede ronde komt, als geen van de drie kandidaten meer dan 50% van de stemmen haalt.

Afgelopen vrijdagmiddag zat ik om half 6 in de “guagua” naar het Castillo De La Luz, toen het – buiten – hard begon te regenen. Op straat wisten de mensen niet hoe snel ze een schuilplaats konden vinden. Binnen in de bus was de sfeer een stuk aangenamer. Enne, na regen komt zonneschijn, maar op een van de natte bankjes in het park zitten is dan helaas niet zo lekker meer. Dus besloot ik al op Santa Catalina uit te stappen en mijn rust te gaan zoeken in café La Alemana op het plein. Daar kon ik mijn locale bier drinken en kijken hoe ver ik die avond kwam in mijn boek van deze week. Ik vond een mooi plekje onder het afdak en ik heb er tot bijna 9 uur gezeten, solo, maar niet alleen.

Mijn zaterdag begint met een was in te zetten en koffie te “maken”. Daarna neem ik plaats op het balkon, met mijn boek uiteraard. Ik bedenk net welke cd ik jullie eens ga voorschotelen, als ik voor mijn koffie opnieuw de keuken inloop. De vloer is op dat moment een compleet kinderzwembad en het zal alleen maar erger gaan worden, vrees ik. Ik weet het: het water in de keukenbak liep slecht door en misschien had ik geen was moeten draaien en acuut met Lluis moeten gaan communiceren. Ik dacht “natuurlijk”weer: het probleem lost zich vanzelf wel op, fout dus!
Met mijn zwabber en een variant van stoffer en blik probeer ik de zaak weer enigszins droog te krijgen, maar dat is haast onbegonnen werk. De verstopping, obstructie (“atascamiento” in het Spaans) is nu compleet, lijkt het, en misschien zit er zelfs wel een lek in mijn rioolbuis, ergens achter bij de muur. Daar gutst af en toe een golf water uit. Om het probleem te tackelen heb je een loodgieter nodig, een “fontanero”. Met mijn gootsteenontstopper of ontstoppingsmiddel van het locale Kruidvat los je het waarschijnlijk niet meer op. Na het weekend zal ik naar naar de universiteit terug moeten om zo’n vakman bij Lluis te bedingen. Zo heb je nog niks en zo zit je in de sores.
Dan kan ik tevens iemand laten bellen voor Etel. Het wordt langzaam aam tijd dat ik mijn “limpiadora” weer geregeld over de vloer krijg. De eerdere schoonmaak van een werkster van Lluis is al weer haast verleden tijd.

Om een uur of 4 op zaterdagmiddag zijn mijn gedachten een beetje bij John Wevers, de 70+ vriend van mijn ex Wil. Hij is een aardige man en wie kent hem niet als de wethouder voor stadsontwikkeling in Maastricht in de periode 1974-1994, twintig jaar lang. Ik wil hem best weer eens ontmoeten in café de Poort, waar ik hem ook de afgelopen jaren geregeld gespot heb. Dat zal wel weer zaterdag vóór carnaval worden. Ik hoop en verwacht dat ik zijn autobiografie “Eigenwijs in Maastricht” daarvóór al kan lezen. Wil heeft het met deze voormalige architect en ouderwetse PvdA-politicus best getroffen, vind ik. Eva heeft me, min of meer, al toegezegd dat ze mij het boek t.z.t. gaat uitlenen, als ze het zelf uit heeft. Vanmiddag om 5 uur Nederlandse tijd is de presentatie van John’s boek in de Bergmanssociëteit, waarbij Wil en ook Eva en Jan Willem aanwezig zullen zijn. Mijn kleinkinderen, het favoriete koppel Lux & Dalí, zijn dan – na hun bekijks van de glorieuze intocht van de stoomboot in Maastricht – onder de hoede van Ton & Marion.

Later op de dag, eigenlijk in de avond al in Las Palmas, loop ik mijn overbodige rondje over Las Canteras om op “mijn” bank te ontdekken dat ik ook heel mooie muziek op mijn Infiniton apparaat heb staan. Deze keer mag vooral Frank Sinatra me bij de les houden. Zijn cd: “In the wee small hours” is een heuse tranentrekker. “I get along without you very well?” en zo, wat een liefdesverdriet! En daarna is Mark Knopfler aan de beurt met zijn cd: “Tracker”. Ik blijf volhouden dat “Broken bones” een eersteklas carnavalsnummer is, maar hoe denken jullie over “Lights of Taormina”? Het samenspel tussen Mark’s los-uit-de plose gitaarwerk en de trekharmonica is onovertroffen.

Thuis heb ik, ondanks het waterbad van de vroege zaterdagochtend, ook een een mooie, nieuwe cd voor jullie uit zijn plastic hoesje gehaald: “Trail five (The trailhead)” van Jimmy LaFave. Ik had van eerder al zes cd’s van de man (“Highway trance”, “Cimarron manifesto”, “Depending on the distance”, “Trail two”, “The night tribe” en “Trail four”) op mijn computerschijf staan, maar zonder haperen heb ik er deze zomer zijn laatste uit 2016 aan toegevoegd. Hier zijn de twaalf nummers:
01.I’ll be your baby tonight
02.How it must remain
03.Out on the weekend
04.Desperate men do desperate things
05.The loneliness of America
06.Just like a woman
07.Outskirts of town
08.Darkest side of midnight
09.Rock & roll baby
10.This glorious day
11.Tomorrow’s a long time
12.Tulsa time
Helaas heb ik het bijbehorende boekje niet meer, maar nummers als “Just like a woman”, “Tomorrow’s a long time” en “I’ll be your baby tonight” zijn onmiskenbaar van Bob Dylan, de kersverse Nobelprijswinnaar voor literatuur. En terecht! “Just lik a woman” vind ik (ook) mooi als nummer van Richie Havens op Woodstock en is “Tomorrow’s a long time” niet de postume hit van Elvis Presley? (Ook) van het liedje “I’ll be your baby tonight” heb ik verschillende versies. Kennen jullie die van José Feliciano, om voor de variatie eens een Spanjool uit de kast te halen (de man die het voor mij maakte met “No dogs allowed”)?
Terug naar Jimmy LaFave: “Trail five” van de man uit 2016 doet m.i. niet onder voor zijn eerdere werk en vind ik zeer zeker de moeite van een aantal keren beluisteren waard.

Gaan we naar de zondag. Als net goed en wel boven water ben, zie ik vanaf mijn balkon een man komen aanlopen met zijn laptop onder zijn arm. Pal voor mijn deur blijft hij staan. Waar zijn de terrasstoelen van Carlos gebleven? Hadden die niet al lang buiten moeten staan? Ik houd hem voor een Spaanse toerist. Hij vraagt, in onberispelijk Spaans aan een langs lopende buurvrouw van mij waarom Nuevo Murias nog steeds dicht is. Hij weet kennelijk niet dat Carlos en Tóbalo op zondag hun vrije dag hebben.
Iets later, om half 10, zijn de dames en ene heer van de buurzaak wel de vier tafeltjes en stoelen buiten aan het zetten. Op hun rug prijkt met grote letters: “De Francesco” (en ook nog eens in het klein op de voorkant). Komt er eindelijk leven in de straat…

In de vroege avond begeef ik mij tussen het uitgebreide zondagpubliek van Las Canteras. Als ik om mij heen naar wervelende teksten op truien en hemden speur, vind ik helaas niks van mijn en jullie gading, zeker niet in het Spaans. Jullie moeten het daarom doen met eentje: “Forced to work”, dat ik op de rugzijde van een T-shirt van een dikke vijftiger zie. Heeft hij het op zijn werk gekregen, toen hij daar 25 jaar in dienst was?
Bij de Tomas Miller valt mijn oog op een mooie, niet eerder ontdekte reclame van Tropicalbier. Heb ik iets met die firma? Hun nieuwe speciaalbier heet kennelijk “Bandido”; het zou het “cuerpo”, lichaam van Tropical hebben, maar ook de “alma”, ziel van tequila. Bandido, bandiet, at lijkt me een drankje dat ik t.z.t. maar eens moest gaan proberen.
Om ongeveer 8 uur begint het uit het niets vreselijk te plenzen – hoog tijd, wel vroegtijdig, om mijn balkon weer op te zoeken. Daar beslis ik dat ik deze brief niet in tweeën ga splitsen en op maandagmiddag wel naar de universiteit ga, maar niet om een onvolledige epistel te posten.

Op de maandagmorgen acht ik de tijd wel rijp om jullie en mezelf uiteraard met een nieuwe cd te confronteren. Wat betreft muziek uit Nederland ben ik vandaag de dag erg gecharmeerd van die van Blaudzun, voor zijn vrienden Johannes Sigmond, geboren in Arnhem in 1974. Ik heb al vier cd’s van hem in mijn collectie: “Blaudzun” uit 2008, “Seadrift Soundmachine” uit 2010, “Heavy Flowers” uit 2012 en “Promises Of No Man’s Land” uit 2014. Afgelopen zomer verblijdde dezelfde Blaudzun mij met een cd die hij samen met ene David Douglas gemaakt heeft. “High As The Sun” heet ze en het tweetal opereert samen onder de naam Haty Haty. Wat is dat nou weer? In mijn woordenboek “Hedendaags Nederlands” vind ik het niet en kom ik uit bij hatsiekiedee. De cd erna, Jupiter 1, de eerste van een trio, moet ik nog zien te bemachtigen, maar hier zijn alvast de acht nummers van “High As The Sun”:
01.Parakeet
02.Nazaré (feat. Ane Brun)
03.High as the sun
04.Run-stop-non-stop-belly-flop
05.Tell me something
06.Uptown angel
07.After all
08.Haty
Nou moet ik natuurlijk zeggen dat het allemaal wel aardig is, maar dat ik Blaudzun liever solo hoor. Niet dus. Ook deze cd van de man samen met zijn muzikale partner vind ik zeer te pruimen. Het is eche “dance” muziek en als ik niet zo’n muurbloem pur sang was, zou ik zo maar kunnen meedoen.

Op de maandagmiddag blijkt Lluis, die in het weekend elders was, niet te vinden te zijn in het faculteitsgebouw., maar als ik hem dinsdagmorgen bel, reageert hij adequaat. Binnen twee uur staat ene Fernando in mijn “piso” die het probleem van de verstopping met enig kunst- en vliegwerk verhelpt. Fernado raadt me wel om liefst vandaag nog schoonmaakmiddel “Agua fuerte” of “Salfumán” in huis te halen en te gebruiken ook. Het is eenvoudig te krijgen bij de supermarkt of doe-het-zelfzaak en werkt goed tegen opgehoopt vet, koffiedrab, haar en dergelijke. Een officieel “producto desatascador” is volgens hem echter uit den boze. Voor zijn diensten vraagt hij niet meer dan 30 euro. Ik krijg die donderdag van Lluis terug, als ik dan naar de faculteit ga.

Als ik ‘s avonds toch bij de Hiperdino in La Puntilla moet zijn, ga ik ernaar op zoek. Bij de “productos de limpieza” koop ik een grote zwarte fles van anderhalve liter voor een habbekrats, van de firma ifa-SABE uit Asturië in Noordwest-Spanje. Het spul bevat 24% chloorhydraat. Thuis gekomen probeer het uit en het werkt prima. Hoe vaak dien je het te gebruiken? En eigenlijk dien je het enkel en alleen te gebruiken met handschoenen aan, maar zo ver gaat mijn preventie niet.

Nu ik toch over preventie begin, zoals jullie weten, hoor ik tot de grote klasse mensen die dagelijks een trits pillen moet slikken. Ik zal ze hier niet allemaal gaan opsommen, behalve eentje: nivaroxaban, waarvan ik onder de merknaam Xarelto iedere ochtend 15 mg dien te nemen. Het is een bloedverdunner, maar wel eentje waarvoor je niet steeds op controle hoeft. Ik gebruik al bloedverdunners sinds ik een beroerte heb gehad, in 1995.
En nou komt het: is dat niet een medicament dat jullie en ik eigenlijk preventief zouden moeten gebruiken? In dat geval geef ik de voorkeur aan een kinderaspirine, 100 mg acetylsalicylzuur of nog ietsje minder. In die dosis werkt het niet als pijnstiller, ontstekingsremmer en temperatuurverlager, maar als bloedverdunner beschermt 100 mg je wel tegen een beroerte en ander cardiovasculair leed en is bovendien effectief om je allerlei kankers van het lijf te houden. Dat is nog eens een idee! Wie gaat deze preventiepil op de markt brengen?
Een nadeel van het nemen van bloedverdunners is dat je iets meer kans hebt om een maagbloeding te krijgen. Dat lijkt me wellicht een contra-indicatie, als je al maaglijder bent, maar verder? Bovendien kan de industrie de pillen best “coaten” met een beschermend laagje om die kans verwaarloosbaar klein te maken. Blijft m.i. als nadelige bijwerking alleen over dat een nieuw wondje iets moeilijker dichtgaat en er iets langer erover doet om te genezen.

Sinds kort correspondeer ik met Lux, mijn kleindochter van 6 jaar oud. Ze heeft nu een eigen e-mailadres. Daarop vertelde ze me onlangs wat ze samen met Dalí met Sint Maarten ‘s avonds aan snoep in de straat had opgehaald. Ik eindigde mijn email terug aan haar met knuffels. En bedacht toen: knuffels, hoe noem die in het Spaans? Echte complete omarmingen zijn “Abrams”, iets wat een graadje minder is, “hugs” in het Engels, zijn volgens mijn Derdehands-Spaans woordenboek o.a. (in het meervoud) “mimosa”, “Marrum”, “toercaravans”. Die geef je in het Spaans niet, die doe je: “Hacer mimos”. Dat jullie (en ik) het maar weten…

Vandaag al, op de donderdag, ga ik jullie mijn nieuwe brief opsturen. Lluis is er morgen niet, op werkbezoek in Sicilië, en dus ga ik straks naar de faculteit, o.a. om het geld terug te krijgen dat ik aan Fernando heb betaald. Hij mag nog eens terugkomen, omdat een was die ik vanochtend heb ingezet, alweer voor een klein “pieringebad” heeft gezorgd in de keuken. Etel zal ik vanmiddag nog eens proberen te vragen, dat laat ik liever doen, of en wanneer ze weer (“de nuevo”) komt poetsen.
Voor mijn volgende brief worden jullie verondersteld te wachten tot, zeg, woensdag 23 november, als mijn favoriete voetbalclub Barcelona het ‘s avonds gaat opnemen, uit nog wel, tegen het Schotse Celtic. Voor nu, achurones, caricias, om nog twee andere vertalingen van knuffels bij jullie te introduceren, gedraag je een beetje in de herfstige aanloop van de feestdagen. Verorber eens een hele staaf boterletter mt amandelspijs en tot ziens maar weer, hasta luego, jullie toegenegen vriend, afectuoso amigo, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Er is maar één Don Winslow. Van de thrillerschrijver uit Zuid-Californië, in Nederland volstrekt onbekend denk ik, heb ik intussen al een heleboel boeken. Ze zijn allemaal even mooi, over de surfwereld daar en het drugsverkeer op de grens met Mexico. Vorig jaar werd Don Winslow’s laatste boek hier, het vervolg op de hit “The power of the dog”, zo maar gekozen tot de thriller van het jaar. Het boek waarover ik het heb, heet “The cartel” uit 2015. Ik beloofde jullie toen al dat ik het me, in het Engels, zou aanschaffen en dat kwam er ook van, toen ik onlangs met Trudie in Hasselt in een boekhandel belandde. Hier is mijn bespreking van het boek, dat overigens bijna alleen op allerlei plekken in Mexico speelt, in de jaren 2004-2012. (Ik ben blij dat er een kaartje van het land is bijgevoegd.)
In notendop gaat het over de jacht van min of meer ongeleid projectiel Art(uro) Keller van de Drug Enforcement Administratoren op de leiders van de Mexicaanse drugs kartels, Adán Barrera voorop, met Diego Tapia en Nacho Esparza als zijn secondanten. Later gaat het ook om andere bazen van drugskartels in Mexico. De belangrijke zitten in Sinaloa, Tijuana, Juárez en aan de Golf. Ik kan nu een heleboel namen gaan noemen van mensen die de drugsoorlog ter plekke wel en niet overleefd hebben, maar daar begin ik maar niet aan. Ik beperk me tot enkele namen. Aan de kant van de goeden noem ik hier Mari(sol), Jimena & Erika, Luis Aguilar en Gerardo Vera, journalisten van krant El Periodico in Juárez (Pablo, Ana, Giorgio, Óscar) plus “El niño salvaje” van blog “Esta vida”. Aan de oppositiekant zie ik o.a. Magda Bertrán, Crazy Eddie Ruiz, Ochoa (Z-1), Segura & Forty, de andere Tapia’s, kolonel Alvarado en tiener Chuy van de Familia Michoacana. Vooral uit Juárez en omgeving (met aan de Amerikaanse kant El Paso) wordt de ene na de andere slachtpartij gerapporteerd.
Hoe loopt het af, voor zo ver je dat bij een drugsoorlog kunt zeggen? Daarvóór moeten jullie de ruim 600 dichtgedrukte bladzijden van Don Winslow’s boek zelf maar lezen. Het drugsprobleem zit overigens volgens de schrijver niet primair bij de leveraars van drugs, meer bij het omvangrijke aantal gebruikers. Die maken dat de handel uiterst effectief blijft. (Naar analogie: als we zouden stoppen met ieder voor zich in een auto te rijden, zou het olieprobleem drastisch krimpen.)
Terzijde krijg ik een hele litanie Spaans (Mexicaans) over me heen, waar ik mijn voordeel mee kan doen. “Pintate”, “chido” en ga zo maar door. De nieuwe woorden en uitdrukkingen worden allemaal ook keurig vertaald voor me in het boek, maar een woordenlijstje op het eind zou niet misstaan.
Het boek “The cartel” van Don Winslow uit 2015 is intussen al de hemel ingeprezen door collega-thrillerschrijvers als Michael Connelley (“There is no higher mark for a storyteller”), Lee Child (‘Sensationally good”) en James Ellroy (“This is the War and Peace of dope-war books”). In de diverse media stond en staat het boek zonder meer in de hoogste regionen. Wat heb ik daar als amateur recensent nog aan toe te voegen? Haast niks, bedenk ik. Het boek is heel spannend en geeft een een echte inkijk in de immense drugswereld en haar povere bestrijding. Ik heb er een 8½ als recensiecijfer voor over, “goed tot heel goed”.

Ik heb nog een tweede boek ter bespreking, maar het is meer een novelle dan een roman, geen heel echt boek, met zijn 200 bladzijden en een grote letter. “The Drop” heet het, voor details zie blz. 36, van Dennis Lehane, uit 2014. Eerder heb ik deze thrillerschrijver bij herhaling bedeeld met complimenten in mijn brieven. Hij heeft heel wat moois op zijn naam staan. Wat gaat dit werkje, dat speelt in Boston, brengen?
Eerst maar een beetje inhoud. Ene Cousin Marv Stipler is zetbaas van een bar, die sinds een jaar of 10 eigendom is van een groep Tsjechen. Zijn rechterhand en hoofdrolspeler in het verhaal is Bob Saginowski, al snel met aan zijn zijde een aanvankelijk gewonde pitbull, die hij Rocco noemt. De bar wordt gebruikt – net als andere bars in de stad – als verzamelpunt voor allerlei weddenschappen, een “drop bar”, waarbij veel geld omgaat. Bob krijgt van doen met psychopaat Eric Deeds, die o.a. claimt de eigenaar van Rocco te zijn. Dezelfde Eric staat in de belangstelling van politieman Evandro Torres, die tien jaar na het verdwijnen van Richie “Glory days” Whelan nog steeds op zoek is naar diens moordenaar. Ik vermeld hier verder nog hondenfanaat Nadia Dunn en pater Pete Regan met diens teloor gaande parochiekerk. Op de dag van de Superbowl komt een en ander tot een climax.
Tussendoor: weten jullie wat in het Amerikaans Little Christmas is? Dat staat voor 6 januari; Driekoningen, zouden wij zeggen. Pas daarna mag je met goed fatsoen je kerstboom aftuigen en buiten zetten.
Ik vind “The drop” een aardig verhaaltje, maar helaas niet meer dan dat. Bovendien heb ik er af en toe echt moeite mee om het Engels goed te kunnen volgen. Een spannend boek kan ik het niet vinden en jammer, Dennis Lehane, ik heb er niet meer dan een 6½ voor over.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten