woensdag 23 november 2016

weblogbrief 12.04, 23 november 2016

Weblogbrief 12.04, 23 november 2016

Queridos amigos y familia, beste vrienden en familie, daar is hij weer, zullen jullie tegen elkaar zeggen, laten we ons haasten om zijn wederwaardigheden weer te gaan lezen. Onder ons gezegd: zo zit het waarschijnlijk niet in elkaar, maar jullie zitten nu wel met je ogen en hersenen in mijn brief. “¡Vamos!”

Ik begin standaard met iets in bus 12 op de terugweg, naar Castillo de la Luz, ook deze keer. Met Trudie en Marij ben ik eens aan een terrastafeltje van McCartneys in Triana gaan zitten, waar in haar eentje al een dame van middelbare leeftijd aan de koffie zat. Alle andere tafeltjes waren bezet. Ik vroeg haar in mijn vriendelijkste Spaans of we er bij misschien bij mochten komen zitten. Ze verklaarde dat ze daar geen enkel probleem mee had. Toch was ze binnen enkele minuten nadat we hadden plaatsgenomen, vertrokken.
Hoe is dat in de (stads)bus? Laat ik vooraf vertellen dat daarin tussen mensen soms uiterst geanimeerde gesprekken gevoerd worden en dan heb ik het over mensen die elkaar niet kennen en min of meer bij toeval bij elkaar komen te zitten. Het komt dus echt voor, die verbroedering in de bus, en is zelfs niet zeldzaam. Aan de andere kant zijn er helaas diverse mensen die pontificaal op een leeg tweezitsbankje aan het gangpad gaan zitten en dan maar hopen dat niemand aan de raamkant erbij wil. Soms leggen ze zelfs spullen op het lege zitje om hun zaak verder te bepleiten. Mijn beste vrienden zijn dat niet en zullen het nooit worden.
Een ander euvel in de bus dat echt bijna niemand met zijn rug in de richting van de chauffeur wil zitten. As-’t-effe-kan, kies je steevast voor een stoel of bankje dat met de bus meegaat, ondergetekende niet uitgezonderd. Zelfs op een vierzitsbank, twee tegenover twee, heeft een duo de neiging om naast elkaar te gaan zitten met de bus mee. Daarin onderscheidt Las Palmas zich dus niet of nauwelijks van wat ik in Nederlandse treinen en bussen gewend zijn.

Vroeger liepen we gewoon in een spijkerbroek, zoals een Levis 501, zonder enige franje of bijzonderheden. Een boel mensen, manen en vrouwen van alle leeftijden, doet dat nog steeds – ik ben de uitzondering – maar er is een kentering gaande. Vandaag de dag is het usance aan het worden, vooral onder de vrouwelijke jeugd, om met een spijkerbroek te pronken, waarbij de stof op diverse plaatsen los zit, alsof ze al vergaand aan het slijten is. Eva bijv. loopt in haar vrije tijd graag in zo’n geval rond; ze heeft zich met plezier zo’n zogenaamd versleten jeans - ietsje duurder in de winkel, maar dan heb je ook wat – aangeschaft. Het komt tegenwoordig ook voor dat jongelui in een spijkerbroek lopen waarin zelfs al hele gaten zitten, op de knie en elders, met rafels aan de onderkant. Dat is nog eens een nieuwerwetse manier om te laten zien dat je erbij hoort, meedoet met de allerlaatste mode.
In mijn bus 12 zie ik nu een nieuwe variant. Een tienermeisje dat tegenover mij zit op een vierzitsbank, heeft een spijkerbroek aan met gaten, die daaronder met stof weer zijn gedicht. Op die onderliggende stof zitten weet ik hoeveel nepdiamantjes. Als ik uitga van vijf steentjes per losse stukje stof, kom ik zonder probleem op een kleine honderd uit. Lux & Dalí zouden ze er zo een hele ketting van kunnen rijgen. Vooralsnog kan ook de spijkerbroek met slijtplekken met steentjes mijn goedkeuring niet wegdragen.

Op de faculteit is mij een werkplek met computer toebedeeld op een grote kamer tegenover die van Lluís, aan de zuidkant op de tweede etage. Ik deel de kamer met Mariela, een magere vrouw uit Buenos Aires, en twee jonge dames, Marta en Daniela, die daar dagelijks hun ding doen. Marta belt op mijn verzoek voor me met Etel; die komt a.s. dinsdagmorgen weer “pótse”. Als ik het goed onthouden heb, is zij statisticus van haar vak; ik zal het haar nog eens opnieuw vragen. Daniela, uit de buurt van Tijuana in Mexico, heeft nog een maand in mijn woning gezeten, vertelt ze, voordat ik er onlangs weer introk. De vorige keer kreeg ik van haar een gekopieerde sleutel van de kamer en nu gaat ze een keer met me mee naar de andere gang op de tweede etage om mij de printer (DEVELOP) te wijzen.
Ik heb het eerlijk gezegd best getroffen met het drietal en zou bijna vergeten hoe aardig mijn oude kamergenote Cristina (uit Las Palmas bij mijn weten) en Adriana uit het Argentijnse Mendoza (dat ligt in het westen, niet zo ver van Santiago de Chili) voor me zijn. Die zitten twee kamers verder op de gang. Wisten jullie al dat Adriana twee katten heeft? Dat is hier anders helemaal niet zo gangbaar. (Als Lluís mijn kamer betreedt, klaagt hij erover dat zijn kamer een stuk benauwder, warmer is dan de mijne, maar ruilen, ho maar.)

Trudie verraste me in een e-mail vorige week al met haar top tien evergreens. In navolging van de bekende top 2000 op het einde van het jaar is er nu ook een evergreen top 1000, op NPO 5. Daaruit heeft ze haar rijtje favorieten gekozen, zonder overigens daarbinnen nog weer een volgorde aan te brengen. Hier is-t-ie, haar evergreens top tien, in alfabetische volgorde:
01.Are you lonesome tonight?/Elvis Presley
02.I love you because/Jim Reeves
03.Imagine/John Lennon
04.Lea/The Cats
05.My way/Frank Sinatra
06.Music/John Miles
07.Ode aan Maastricht/Benny Neyman
08.Pastorale/Liesbeth List & Ramses Shaffy
09.She/Charles Aznavour
10.Testament/Boudewijn de Groot
Ik zal niet zeggen dat ik ook maar één nummer van de tien ook zelf gekozen zou hebben, maar het pleit voor haar dat ze ermee komt. Wie volgt? Of is de evergreen top 1000 al weer geweest?

Zo maar een T-shirt opschrift van donderdagavond, als ik vanaf de boulevard naar de Spar loop om o.a. een megafles drinkwater te halen. Een nogal brutaal uitziend meisje had op haar zwarte geval staan: “I’LL NEVER STOP”. En inderdaad, ze loopt me straal voorbij, op weg naar Las Canteras.

En nu, op de vrijdagmorgen, besluit ik dapper om Sam Baker nog eens van stal te halen. Ik herinner me vaag dat ik de Texaan, geboren in 1954, met zijn nogal beperkte zangkwaliteit – het lijkt de hoogbejaarde Leonard Cohen wel – al eens heb laten horen hier. Echter, wat geeft het, we doen hem nog een keer. Intussen heb ik vier cd’s van hem plus een “Live in Holland” plaat uit 2008. Peter zal debet aan het een en ander zijn, maar ik sluit niet uit dat ook het Rotterdamse Muziekweb zijn bijdrage heeft geleverd.
Deze keer laat ik “Mercy” uit 2004 en “Say grace” uit 2013 voor wat het is (zijn) en neem jullie mee naar de muziek van “Pretty world” uit 2007 en “Cotton” uit 2009. Om het niet te gek te maken presenteer ik hier alleen een tiental nummers dat er volgens mij bovenuit steekt. Op sommige zingt trouwens een dame mee die best wel goed van stem is. Hier is de opsomming van mijn favoriete Sam Baker nummers uit de periode 2007-2009:
2007.01.Juárez
2007.05.Odessa
2007.07.Psychic
2007.10.Broken fingers
2007.11.Days (op zijn Spaans)
2009.02.Cotton
2009.05.Signs
2009.07.Who’s gonna be your man
2009.08.Say the right words (instrumentaal, piano)
2009.12.Bridal chest
Om nou te spreken van extreem lange titels van de nummers, nee, dat kan ik er niet van maken. (Om een voorbeeld van het tegenovergestelde te geven: Kirsty MacColl’s “There ‘s a guy works down the chip shop swears he’s Elvis”; dat is nog eens een rock & rollnummer met een titel.) Echter, luister eens met mij naar nummers als “Odessa” en “Who’s gonna be your man” en een beetje verknocht moeten jullie toch ook wel raken. Mij bevalt de muziek van Sam Baker wel.

Op de boulevard zie ik een man naar een nogal gepresseerde kakkerlak schoppen. Het is hier in Las Palmas warm en vochtig zat en daar horen op zijn tijd beestjes bij, die zo maar uit de struiken komen aanwaaien en dan weer snel het hazenpad kiezen. Alom wordt beweerd dat je kakkerlakken niet onder je voet mag verpletteren, omdat de vele eitjes, als het een zwanger vrouwtje is, dan aan je schoenzool blijven plakken en bijv. later in huis voor een plaag kunnen zorgen. Klopt dat verhaal? Of is het een broodje aap zoals dat muggen op het licht afkomen, mieren zeer vredelievende beestjes zijn en pissebedden goed voor het milieu zouden zijn. De betreffende kakkerlak, toch gauw een cm of 7 lang, kegelt intussen het zand in en verdwijnt daar ergens.

Om half 9 op de vrijdag worden we op vuurwerk getrakteerd. Het wordt ergens bij het auditorio Alfredo Kraus afgestoken, de lucht in geschoten. Er gaan in vijf à minuten tijd heel wat pijlen de lucht in, met het nodige begeleidende gedonder. Vroeger was dat vuurwerk, maar dan veel langer, gangbaar op koninginnedag ‘s avonds in Maastricht. Nu zie ik heel wat Palmezen gewoon doorlopen op Las Canteras. Legio toeristen hebben wel hun telefoon annex fototoestel in de aanslag. Ik reken mezelf vrijdagavond bij de Palmezen; in ieder geval heeft mijn Spaanse telefoon geen fototoestel.
Op de zaterdagavond zit ik om 10 uur op mijn balkon mijn boek over de Mandibles uit te lezen – zie verder beneden, als ik hetzelfde gedonder weer hoor. Hebben we deze keer wel van doen met een plotseling onweer (tormenta), met gedonder (trueno) en bliksemflitsen (rayos)? In dat geval breekt het bepaald niet door. Na tien minuten is het voorbij en ik veronderstel maar dat het een volgende kortstondige uitbarsting van vuurwerk (fuegos artificiales) is.

Op dezelfde zaterdag ben ik op de vroege avond mijn voorraad “avellanas tostadas”, licht geroosterde hazelnoten, gaan aanvullen. Het blijkt dat die van El Corte Inglés het lekkerste zijn, dus daar spoed ik mij dan heen en koop drie bakken – een voorraadje!
Vóór de winkel aan de zuidkant brengt een man gepofte kastanjes aan de man, “castañas asadas”. Dat hoort bij deze tijd van het jaar, verhitte kastanjes, ook in onze contreien. Ik herinner me dat ik er Trudie altijd een plezier mee deed, als we in november of december in Luik rondbanjeren. En nou komt het: het schijnen wel tamme kastanjes te moeten zijn, geen “gewone”. Mijn simpele vraag is dan: als je die “gewone” nou enigszins van de schil zou ontdoen en dan op een gloeiende plaat zou “poffen”, zouden die dan veel minder smaken? Ik neem het maar aan, maar zou toch wel eens de proef op de som willen nemen.

Gisteravond heb preventief nog eens een portie agua fuerte (Salfumán) door de gootsteen gekiept met daarop heet water en ja, mijn wasmachine doet het vanmorgen zonder mankeren. Om 11 uur op de zondagmorgen besluit ik mijn korte broek te ruilen voor een lange katoenen broek met olifanten, die ik destijds in Bangkok gekregen heb van David, een mede-Indochinaganger uit Purmerend. Trudie vindt de broek drie keer nul komma nul, maar die is hier niet om me te kapittelen.
Dan begeef mij monter naar de rastro, de zondagmarkt. Daar lopen best veel mannen in een korte broek te slenteren, ook ouderen, maar ik niet dus. In huis loop ik graag in een korte broek, voor een boodschapje om de hoek kan het ook nog wel, maar voor het uitgebreid verzetje buitenshuis vind ik dat op mijn leeftijd minder gepast. Wel blijkt dezelfde olifantenbroek en varianten daarop op diverse plaatsen op de rastro te koop te zijn. Het “oferta, oferta” en “muy barato” schalt over de drie lange rijen kramen, die vooral door niet-Palmezen uit Oost-Europa, Marokko, Centraal Afrika en India worden bemand. Het wordt allemaal minder, riep de bejaarde. Ik kan helaas niets van mijn gading vinden op de rastro, kijk ook niet al te nadrukkelijk in bijv. stapeltjes cd’s, maar een leuk wandelingetje is en blijft het wel. Om half 1 ben ik terug voor een broodmaaltijd van makreel met een salade van ui, paprika en tomaat.

´s Avonds op de boulevard vraag ik mij af wat ik de beste plaat, cd van de nieuwe Nobelprijswinnaar literatuur Bob Dylan vind. Zijn allerlaatste albums met Sinatranummers, om nog maar te zwijgen van zijn kerstplaat, kan ik maar matigjes waarderen. Niettemin, wat heeft de man vanaf de jaren zestig tot nu al een vracht prachtige liedjes geschreven, mooie melodieën met idem dito teksten, de ene nog klinkender dan de andere. Ik gun hem op zijn oude dag de prijs van harte, vind eigenlijk dat hij hem al veel eerder had moeten krijgen.
Uit zijn latere periode noem ik hier, met stip, zijn “Time out of mind” uit 1997, met nummers als “Lovesick”, “Standing in the doorway”, “Highlands”, en vooral “Not dark yet”. Zijn eerste, nog echte folkplaten uit het begin van de zestiger jaren mogen er ook nog altijd best zijn. Op mijn boulevardbank kies ik echter op zondagavond voor “Blonde on blonde” uit 1966, dat ik vrij luid in mijn oortjes laat vibreren. Op de markt mogen legio grote nepkoptelefoons in de aanbieding zijn, ik volsta nog altijd met mijn oordopjes van niks, die voor mijn gehoor goed genoeg zijn. “I want you”, “4th Time around”, “Visions of Johanna” en vooral “Absolutely sweet Marie”, allemaal met mondharmonica, daar doe ik het voor.

Toch kies ik de maandag voor een andere artiest om aan jullie te presenteren. Jullie kennen de R&B-zanger Solomon Burke uit Philadelphia nog wel, geboren in 1940. Zijn eerste hits zoals “If you need me” dateren net als bij Dylan uit het begin van de zestiger jaren. Ik heb zo’n dertig cd’s van hem op MP3, dat is nog eens een berg. Met Harry vind ik vooral zijn muziek van na 2000 heel goed, beter nog dan zijn vroegere, een echte “revival”. Thuis in Maastricht heb ik van de zomer nog eens een dvd uit de bieb van Solomon Burke zitten bekijken van zijn live opgenomen cd “Nashville” uit 2006. Hoge school!
De man overlijdt in 2010 op Schiphol, als hij 70 jaar is, iets aan de vroege kant. Heeft zijn overgewicht er iets mee te maken? Op het podium zit hij met zijn 150 à 200 kilo permanent op een extra brede zetel, waar hij na afloop nog meer moeilijk uit te halen is vanwege zijn vergaande artrose. Hoe dan ook, de jongens van “De Dijk” hebben hem eerder weten te charteren voor een gezamenlijke cd, die bij nader inzien bovenal toch weer een Solomon Burke-cd is geworden, met de Amsterdamse band op de tweede plaats. Boegbeeld Huub van der Lubbe van “De Dijk” mag op geen enkel nummer met de man meezingen. Om de cd te promoten is Solomon Burke in de herfst van 2010 naar Nederland gekomen voor een optreden, maar dat komt er niet meer van. Zelfs popsterren hebben niet het eeuwige leven, gaan misschien wel eerder dood. Hier zijn de twaalf nummers van “Hold on tight”, van Solomon Burke & “De Dijk”:
01.Hold on tight
02.My rose saved from the street
03.What a woman
04.No one
05.More beauty
06.I gotta be with you
07.Seventh heaven
08.Good for nothing
09.Text me
10.Don’t despair
11.The bend
12.Perfect song
Ik ben er geen fan van als mooie muziek verstoord wordt door een stelletje trompetten. Helaas, van sommige nummers van Solomon Burke, ook op deze cd, krijg ik daarom de kriebels. Liedjes als “What a woman”en “Text me” (SMS me) worden er echt door verpest. Gelukkig blijft er wel genoeg aardigs over op de cd; luister eens naar de nummers “Hold on tight”, “My rose saved from the street”, “More beauty” en “Good for nothing”, het is allemaal zeer te genieten.
(Eerder in hetzelfde laatste jaar van Solomon Burke’s leven kwam ook nog “Nothing’s impossible” uit, dat ik eerlijk gezegd hoger aansla, met een orkest.)

Maandagavond ga ik naar mijn bibliotheekje hier om de kranten te lezen, maar daarin staat weinig van mijn gading. Lux had ik per e-mail gevraagd gevraagd of ze bij de sinterklaasoptocht in Maastricht ook Pieten had gezien. Tuurlijk, was het antwoord, wat moet je nou met een sinterklaasoptocht zonder Sinterklaas en Pieten.
Zou ze weten hoe het kaartspelletje zwartepieten ook al weer gaat? Zelf ben ik het kwijt, maar op school, bij meester Ronald, kan ze het best eens rondvragen, als ze het nog niet weet. Zo nodig kunnen Eva of Jan Willem er thuis zelfs een boekje bijhalen, waar het instaat, of – ik was het haast vergeten – met haar op het internet kijken. Daar zal ongetwijfeld een beschrijving van het spelletje staan.
Op de terugweg bespeur ik op playa Chica, het strandje bij de Doctor Grau Bassas, een verandering in het cafébestand. Tussen de megazaak Taberna Chica en Costa Canaria is een nieuwe nering opgedoken: La Quilla. Die naam heb ik moeten opzoeken. Het staat voor “kiel”. Ik neem aan dat er hier niet het kledingstuk mee bedoeld wordt, dat is “blusón”, maar dat “quilla” staat wel voor de kiel van een boot, de (houten) bodemlaag. Kielhalen is “pasar por la debajo de la quilla”. Het Spaanse woord quilla lijkt best op het Nederlandse kiel trouwens; zou er sprake zijn van etymologische verwantschap?

Dinsdagmorgen mag ik eindelijk Etel weer verwelkomen. Om kwart voor 9 al staat ze voor de deur en even later in mijn flat. Haar blik is zoals altijd even neutraal, maar ze mag mij wel. Het blijkt dat ze sinds deze zomer een ander mobieltje heeft (móvil, 673756748) en ook verhuisd is, met een ander vast nummer (fijo, 928.916636). Gelukkig had ik van Etel eerder ook het mobiele nummer van haar man Hector gekregen, anders had ik haar niet eens meer kunnen bereiken.
De opvolgende drie uur is ze druk in de weer om mijn woning te soigneren. Om te beginnen moeten mijn keukenkastjes, die een partij water voor hun kiezen hebben gekregen, het ontgelden. Ze haalt er diverse doekjes uit die ik later in de wasmachine mag stoppen, voor zo ver ik ze niet weggooi. Als het al bijna 12 uur is, zwaai ik haar met een “muchas gracias” uit. Ook zij zegt dan “muchas gracias”; Peixia in Maastricht heeft dat ook, dat mij bedanken dat ze mag komen. Over twee weken, op de woensdagmorgen nadat ik op sinterklaas Marja, Klaar & Cyntha in Maspalomas heb bezocht, komt Etel opnieuw “pótse”, limpiar, maar niet de plaat.

Het is trouwens Canarisch herfstweer vandaag. Al vanaf vanochtend, als Etel haar gezicht laat zien, kunnen de paraplu´s te voorschijn gehaald worden. Als ik om 7 uur ´s avonds over Las Canteras loop, is het voor het eerst net onder de 20 graden, 19 om precies te zijn, de hele dag was er geen zon te bekennen en het waait op de boulevard behoorlijk. Veel volk is er niet op de been en ik kies ervoor om vanavond thuis naar een film te gaan kijken, voor het eerst deze winter. Bij Carlos begint dan op de buis net de uitwedstrijd van Real Madrid bij Sporting Lissabon. Superheld Cristiano Ronaldo loopt in een paars tenue over het grasveld.
Om 8 uur zit ik startklaar voor de film `A most wanted man`, naar het gelijknamige een boek van John LeCarré. De film, van de Nederlandse regisseur Anton Corbijn uit 2014, duurt twee uur en gaat over twee arabieren in Hamburg, de stad waar eerder de voorbereiding van 9/11 plaatsvond. Het betreft een oudere professor aan de universiteit, Faisal Abdullah, die verdacht wordt van geld doorsluizen naar een terroristische islamorganisatie en een van oorsprong Russische moslim die onlangs naar Duitsland is gevlucht. Hij gaat later in de film de vele miljoenen erfenis van zijn corrupte vader aan de oudere man geven. Hoofdrolspelers zijn niet deze twee mensen, maar de terroristenbestrijder en alcoholist/kettingroker Günther Bachmann, gespeeld door Philip Seymour Hoffman, zijn laatste rol, en de blonde advocate van de jongeman Annabel Richter, in het echt Rachel McAdams. Er is een mooie bijrol vergeven aan o.a. William Dafoe die de bankier Tommy Brue mag spelen. En zowaar is muzikant Herbert Grönemeyer, die de filmmuziek verzorgt, ook nog goed voor een rolletje.
Ik vind het een spannende film, waar ik twee uur lang geboeid naar heb zitten kijken. Wie hem ook wil zien, dient wel te blijven kijken tot aan helemaal het einde, want de afloop zet het verhaal nog eens op zijn kop.

En dan is het alweer woensdagmorgen en mag ik deze brief verzendklaar gaan maken. Mijn volgende kunnen jullie met goed fatsoen a.s. dinsdag verwachten. Dan heb ik een weekend met Noé achter de rug en ik neem maar aan dat hij over die periode voldoende gespreksstof zal leveren. Voor nu, zet je schoen maar eens a.s. zaterdagavond, bij bijv. de vloerverwarming; wie weet… Daarbij, bedenk alvast eens wie je het liefste als slachtoffer van je gedicht gaat hebben bij het eventuele lootjes trekken. Misschien helpt het. Hoewel het hier N.B. Spanje is, is er nog steeds geen sint te bekennen, ook geen schimmel, maar aan pieten is er gelukkig geen gebrek. Ik wens het jullie, okidoki, en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Vanwege mijn alweer zeventigste verjaardag kreeg ik vanuit Eindhoven (Peter, Susanne, Renske, Anoek, Tygo) een apart boek toegestuurd. Ik beloofde hun om het hier te gaan lezen en dat is nu gebeurd. Het is van Lionel Shriver, een Amerikaanse dame van zeg 40 jaar, meer informatie heb ik zo vlug niet, en het heet in Nederlandse vertaling: “De Mandibles, een familiekroniek 2029-2047”. Hij speelt dus in de toekomst, weer eens iets anders dan een hedendaagse thriller of de historische roman, die ik erna aan het lezen ben. De plaats van handeling is vooral Brooklyn, New York.
Douglas Mandible is in 2027 97 jaar en voor de tweede keer getrouwd, nu met Luella, die intussen dement is. Zijn twee kinderen zijn vrijgezellin Nollie van 73, ooit een geslaagde schrijfster, nu woonachtig in Parijs, en de op zijn geld beluste Carter van 69, getrouwd met Jayne. Carter en Jayne wonen in Washington en hebben drie kinderen, veertigers inmiddels: Avery getrouwd met Lowell en hun drie kinderen Samantha, Goog en Bing, vervolgens Florence met kind Willing die nu al vijf jaar samenwoont met Esteban en dan nog de jongere Jarred die ver buiten de stad New York een alternatieve boerderij runt.
Dan gaat de Amerikaanse economie finaal naar de knoppen, vijf jaar na een eerdere crisis. De ondergang wordt op de fleX-tv aangekondigd door de eerste latino president Alvarado. Het land kan en wil zijn schuld niet meer afbetalen, vordert alle goud en ziet zijn dollar steeds minder wegzakken. Het gaat in de jaren erna steeds verder bergaf, alles wordt immens duur, terwijl buitenlanden zoals China de wereldmacht overnemen. In plaats van de dollat is de bancor nu de munt waar het in de wereld om draait. (De Europese euro is eerder al gesneuveld.)
Terug naar de Mandibles-familie, die wordt straatarm en knapt pas een beetje op, als ze naar de boerderij van Jarred is verhuisd. Vijf jaar later, in 2032, doet de “dolar nuevo” zijn intrede en gaat het eindelijk weer wat beter met de Amerikanen. Wel controleert de staat zijn burgers intussen steeds meer; vooral de belastingdienst, waar Goog later voor gaat werken, heeft er een handje van. Hier zijn enkele andere feitjes: Lowell is als professor economie ontslagen en Florence is eigenlijk nog de enige met officieel, wel zwaar onderbetaald werk, op een asielzoekerscentrum. Willing heeft een bijzondere kijk op de economie en de dagelijkse besognes. Hij laat zich een chip in zijn nek plaatsen, omdat hij anders geen baan kan krijgen, maar de overheid kan nu wel zijn financiën tot op de cent controleren. Er gebeurt echt van alles in het boek, waar je zo vlug niet aan zou denken. Bijv. Florence sterft aan een antibioticaresistente bacterie-infectie, Samantha wordt al snel een hoertje, met een diploma, maar jullie moeten het boek zelf maar gaan lezen. Met zijn oudtante Nollie en Goog zie ik Willing op het einde vertrekken naar oom Jarred in Nevada. Die staat heeft zich van de rest van de V.S. losgemaakt en is nu een Vrije Staat.
Willen jullie een rijtje woorden dat volgens Lionel Shriver over twintig jaar of zo populair zou kunnen zijn? Wat vinden jullie van rimp (= bejaarde), frut (= waardeloos), Rover (= belastingambtenaar) dan wel – maar ik blijf het niet vertalen - rauw, dollar, slaper, bot, tera enz. Ik vraag me voor de zoveelste keer af waarom ik op school vroeger wel bijv. oud Latijn heb moeten leren, maar van (macro-)economie nog steeds nauwelijks of niet kaas heb gegeten.
Intussen vind ik “De Mandibles” van Lionel Shriver best een interessant boek, bijna 450 dicht gedrukte bladzijden, dat ik eerlijk is eerlijk met de nodige voortvarendheid heb doorgewerkt. Zeker diegenen onder jullie die ietsje meer dan ik van economie weten, raad ik aan om het te lezen. Ik heb er een 8 voor over, correctie een 8-, omdat het me af en toe wat te veel word. Zal ik nog eens een ander boek van dezelfde schrijfster gaan lezen? Wie weet...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten