donderdag 16 maart 2017

Weblogbrief 12.23, 16 maart 2017

Weblogbrief 12.23, 16 maart 2017

Queridos amigos y familia, laat ik beginnen met te vertellen dat we de afgelopen week hier, althans in de eerste helft, een periode van meer dan overdreven zomerweer gehad hebben. Als ik op de negende naar de universiteit ga, is het buiten in de schaduw warm en 28 graden. Het blijft zo tot zondagmiddag.

Dat gezegd hebbend, ga ik terug naar de kranten afgelopen donderdag die in hun diverse nabeschouwingen ruime aandacht geven aan Barcelona tegen Paris Saint Germain. Mijn “increíble” zie ik terug in de krantenkop in Canarias7: “¡Seis goles, seis, para la historia!” en elders “¡Un Milagro!”. In El Pais heet het: “¡Lo nunca visto!”, dat is nog nooit vertoond. Het bange (“acobardodo”) PSG is volgens de voetbalcommentatoren compleet weggespeeld door de helden van trainer Luis Enrique. “Apotheósico” kopt een sportkrant over de laatste minder dan tien minuten van de wedstrijd. De “man of the match” is volgens iedereen Neymar, die na het tegendoelpunt, de 3-1 van Cavani, niet het hoofd laat hangen, maar zich dan extra laat zien. Met twee doelpunten en de vrije trap waaruit Sergi Roberto 6-1 scoort, is hij zoals in zijn beste wedstrijden van Brazilië. Hij wordt meer nog dan Messi beschouwd als de “líder de la remontada azulgrana epica”, leider van de geweldige wederopstanding van de blauwroden.
Het zal me benieuwen tegen wie Barça het in de kwartfinale moet opnemen.

Op de universiteit donderdagmiddag maak ik allereerst een praatje met Cristina en Mariela, bij Mariela op de kamer. Lluis en ook Jorge en Almudena zijn er niet, maar Patricia en Jacqueline zitten later wel gereed voor mijn “buenas tardes”. Als ik Mariela vraag, of ze misschien een werkster weet voor een of twee keer, belt ze eerst met haar eigen werkster thuis, Lilian, en dan komt ze via die op Laura. Laura is best bereid is om mij uit de brand te helpen.
De dag erop, om 10 uur ‘s ochtends al, komt mijn kersverse, nieuwe “limpiadora” de trap op. Ze is een dertiger met zwart haar in de paardenstaart en daaronder een stralend figuur. En direct gaat ze ijverig aan het werk met mijn schoonmaakspullen. Als ze drie uur later weer op vertrekken staat, ziet de woning er weer helemaal schoon uit, spic en span, zoals de naam van het schoonmaakmiddel. (Wisten jullie dat het in het Engels spick and span schijnt te zijn, met een k achter de c van spic?) Over bijna twee weken, op donderdagmiddag 23 maart, komt Laura op herhaling, kijken hoe ik er wederom een “suciedad”, vuiligheid, van heb gemaakt.

Eerder al heb ik voor mezelf bedacht wie mijn eerste muzikant van deze week moet worden. Ik ga daarvoor voor de variatie eens naar Frankrijk, om precies te zijn Lyon (waar ik nog bijna was gaan werken in 1979 bij het IARC, het WHO-onderzoeksinstituut voor kanker, als Wil me toen niet naar Maastricht had gedirigeerd).
In notendop, wie van elektronische muziek houdt, kan niet om iemand als Jean-Michel Jarre heen (naast bijv. Vangelis en Mike Oldfield). De man uit Lyon is van 1948; hij is nu 68. Ik ken uiteraard zijn “Oxygène-” en “Equinoxe-”platen, maar daarnaast ben ik vertrouwd met zijn “Zoolook” uit 1884, “Waiting for Cousteau” uit 1990, “Metamorphoses” uit 2000 en “Aero” uit 2004. Ook ben ik de trotse eigenaar van de registraties van enkele concerten van hem: in China, Houston-Lyon en Gdansk.
Jean-Michel Jarre verovert de New Age wereld in 1976 met zijn eerste Oxygène-meesterwerkje (een paar jaar na zijn entree in de platenwereld in 1972). Later, in 1997, komt daar Oxygène 2 bij en een paar maanden terug, in december vorig jaar, ligt Oxygène 3 in de schappen. Dat album zie ik in februari vlak voor carnaval toevalligerwijs liggen bij Centre Ceramique en het gaat per direct in de MP3-kopieermachine van mijn computer. Hier zijn ze, de zeven Oxygène 3 nummers, in de taal van Jean-Michel Jarre Oxygène Part 14 jusqu’à 20 y compris.
Commentaar acht ik overbodig. Deze aanvulling op Oxygène 1 en 2 is net zo apart als de eerste twee Oxygène albums. Luister en geniet! Meewiegen is toegestaan.

Zelfs in een zomerse stad als Las Palmas de Gran Canaria gaat het pad van een heer in goede doen niet altijd over rozen. Op de zaterdagmorgen word ik, niet voor de eerste keer, opgeschrikt door het navrante geluid van een al te Canarische volksdansgroep, verder op in mijn straat. Dat vraagt om aktie of wegloperij. Niet veel later al cross ik door de Vientinueve de Abril in de richting van de Mercado Central, achter EL Corte Inglés. Mijn laatste pak koffie heb ik vanmorgen moeten aanspreken en dan is het tijd voor nieuwe voorraad.
Het is 29 graden. Onderweg speur ik, bij gebrek aan beter, naar mooie trui-opschriften. Ik passeer een neger, sorry zwarte Afro-Canariër, met een te benijden polo aan. Daarop staat geschreven: “I DO NOT BELIEVE IN TRUTH”, ik geloof niet in waarheid. Mochten jullie hem niks vinden, hier is er nog een, nu van een vrouw die ik vlakbij de markt tegenkom. Ze heeft een oversized T-shirt om haar bovenlijf met daarop afgedrukt een verwaterde kikker. Boven het plaatje staat: “FROG ON A RAINY DAY”, kikker op een regenachtige dag. Vooruit, deze tweede vind ik geslaagder dan de eerste.
Ik koop op de markt eerst mijn koffie (zes kwartkilo’s Arabico uit Kenia) en dan ook nog enige groente en een portie inktvis in saus. Tevreden loop ik daarna over de Tomas Miller terug. Zie ik net voorbij Mesa y López dat “Babón” definitief gesloten is. Het is (was dus) een van de laatste ZZP boekwinkels, in ieder geval nog niet-ketenwinkels. Naast boeken worden (werden) er ook kantoorartikelen aan de man (mens) gebracht. Ik heb me er lang geleden nog eens het prikbord aangeschaft, dat sindsdien al jaren aan de muur in mijn slaapkamer hangt. Ook verder heb ik er af en toe wel eens een boek gekocht, o.a. een leuk woordenboekje Canarisch-Spaans. Nu staat er over de breedte van de voorgevel geschreven dat Babón in de verkoop is en dat ook op de totale inboedel geboden kan worden. Door het raam, als ik ervoor sta links, heb ik jaar in jaar uit af en toe naar de uitstalling van recente, goed lopende boeken gekeken. Nu is er een stuk karton achter het raam gezet. Brr!
Als ik terug in mijn flat ben, is de volksdansgroep vooraan in de Luis Morote nog niet helemaal uitgezongen, maar wel bijna. De “pulpo” met een broodje erbij laat zich in de keuken goed smaken.

´s Avonds is het nog steeds weer om je pas geboren baby bloot te stellen aan de weergoden. Als ik Julien of Raúl was en hier woonde, zou ik aan mijn papa en mama vragen om me nu eens over de boulevard te rijden in de “kouts”. Vanmiddag was ik op mijn balkon zelfs 33 graden en buiten windstil. Nu is het een graad of 25, schat ik in. We zitten in een warme periode, zoveel is zeker.
Ik begin mijn rondgang deze keer met (hernieuwd) naar het parkje bij het Castillo de la Luz te lopen. Onderweg op een bank knip ik mijn vingernagels. Is het echt waar dat die sneller groeien dan die van mijn tenen? Of is het nep en laat ik mijn teennagels langer aangroeien voordat ik ze knip?
Om even vóór half acht, als het hier donker wordt, loop ik op het gemakje via de Juan Rejón naar mijn favoriete bank bij calle Ferreras. Afgelopen donderdag nam ik dezelfde weg, maar wel een straat meer naar het noorden: de Naval. Daar vond ik zonder probleem een Chinese winkel waar iemand bereid was om nieuwe batterijtjes in mijn thermometer annex klokje te doen. Voor twee euro: te geef.
Op de boulevardbank zit ik vlakbij enkele oudere dames en een heer, die mij aardig van de wijs houden met hun “chachara”. Die wijs is – denk ik – misschien de beste cd van Tom Petty, genaamd: “Highway Companion” uit 2006. Volgens mij heb ik de plaat al eens bij jullie aanbevolen; laat ik niet in herhaling vervallen.

Ik ben vandaag toch bezig, laat ik mijn verzameling opvallende T-shirt opschriften verder aanvullen. Er komt een forse veertiger voorbij, met op zijn polo “FAST FORWARD”. Om zijn idee verder kracht bij te zetten, heeft hij er twee minipijltjes naar rechts bijgedaan: ??. Of die goed overkomen, als ik mijn brief voor jullie in computertaal omzet, vraag ik mij serieus af, maar wie niet waagt, die niet wint. (In het Spaans is dat o.a. “Quien no arisca, no aprisca”, maar dat aprisca(r) kan ik vervolgens niet terugvinden in mijn woordenboek. Misschien kan ik daarom beter terugvallen op: “Quien no se aventura, no pasa la mar”, wie niks waagt, komt niet bij de zee uit.)
Ik zie even later een meisje voorbij komen met op haar truitje: “MERMAID IN TRAINING”, zeemeermin in training, best aardig. Vinden jullie zelfs die niet aardig genoeg? Dan heb ik er nog eentje ter afsluiting, van een jongetje aan de hand bij zijn moeder. Hij heeft als opschrift: “HAPPY BIRTHDAY”. Dat had me een mooi aanvullend cadeautje geleken voor Yves de afgelopen week, maar dan had het er wel op zijn Waals op moeten staan: “BON ANNIVERSAIRE”.

Op zondagmorgen ben ik rijp voor een nieuwe cd op de computer, maar welke zal ik eens nemen? Ik benijd Harry die dagelijks met een nieuwe videoclip komt en waar geregeld nummers tussen zitten van nog echt nog jonge artiesten. Laat ik voor de variatie ook eens iemand kiezen uit de nog niet bejaarden. Kennen jullie countryzangeres Erin Condo? Nee? Ik ook niet, eerlijk gezegd. De enige cd die ik van haar heb, is mij geloof ik ooit in de schoot geworpen door Peter, maar zeker ben ik daar niet van. Als ik het wel heb en op het internet mag afgaan, komt ze uit Texas. Haar leeftijd heb ik nog niet kunnen achterhalen. Erin Condo heeft twee cd´s op haar naam staan: “Leaving Songs” uit 2004 en “Love And Lightning” uit 2014. Hier zijn de elf nummers van “Leaving Songs”:
01.Nothin’ new
02.Slow to go
03.Temporary town
04.Another lover
05.His train has finally come
06.Gas well
07.Leaving song
08.Primer colored car
09.Open book
10.Spring 1965
11.Away from me
Is het een fraaie collectie of niet? Erin Condo krijgt een plekje in mijn hart, dat toch al aan de royale kant is volgens de cardiologen. Voor wie het onderste uit de kan wil hebben, geef ik hier ook nog eens mijn top vijf van de plaat, allemaal singer-songwriter nummers van haar: “Nothin’ new”, “Another lover”, “His train has finally come”, “Leaving song” en in alle rust “Away from me”. Ik zie haar echt als een aanwinst. Als ik hem tegenkom, ga ik me “Love And Lightning” ook aanschaffen.

Zondag halverwege de middag komt er een eind aan het erg warme weer. Liep de temperatuur vanmorgen nog op tot 33 graden op mijn balkon, nu is het weer ruim vijf graden minder. Als ik later in de middag, om kwart voor 6 uur, over de boulevard in de richting van La Puntilla loop, is het daar 22 graden, een gangbare temperatuur voor maart hier.
Bij Italiaans restaurant Clipper (di Mimmo & C.) is het te doen. Voor de zaak is een flamenco-duo druk doende om de ongeveer vijftig omstanders een uitje te bezorgen. Eentje, met vrij lang haar en een mooie kop, speelt gitaar en de ander, iets gewoner, bewerkt de voorkant van een geluidsbox met zijn handen. Zingen doen ze allebei op zijn tijd. En het kan niet uitblijven: enkele dames beginnen in de lege ruimte voor het duo aan een rondedansje, met hun armen zwaaiend door de lucht.

Als ik op de vroege maandagochtend op mijn thermometer kijk, is het 20 graden. Het is nu ook bewolkt en het waait zelfs een beetje. Om even voor half 9 stoppen de jongens met voetballen voor mijn deur en de meisjes met een hondje te bepotelen. De school begint weer. Even later zit er, zoals steeds, een gezelschap van zo’n tien (vooral) dames op het terras van Cafetería Nuevo Murias aan de koffie. Verderop bij Topaz aan de overkant staan nog eens vijf moeders druk met elkaar te “klasjenere”, zonder koffie en terrasstoelen, maar net zo enthousiast. Het leven van alledag herneemt zijn gangetje.
Maandagavond lees ik in mijn bibliotheekje aan de boulevard dat Barcelona zondagmiddag verloren heeft, uit bij Deportiva La Coruña. De concurrentie: Real Madrid, Atletico Madrid en Sevilla, heeft wel zijn plicht gedaan. Ik houd vol – hoe vervelend ik dat ook mag vinden – dat dit seizoen de Zuid-Amerikaanse voorhoede van Barcelona minder is dan de West-Europese van Real Madrid. Dat staat nu weer twee punten boven Barcelona, met nog een inhaalwedstrijd in het verschiet.

Hoe zou het toch komen dat alle dieren die ik ken, af en toe een periode hebben dat ze “loops” zijn, in de paringstijd zitten, en zich verder rustig gedragen, terwijl er bij mensen constant iets is van willen copuleren. Ik heb het dan vooral over jongeren. Honden en katten, maar ook bijv. duiven en makrelen, weten min of meer wanneer het hun tijd is om aan nageslacht te denken en ze handelen daar ook naar. Als het doel van het leven is om je voort te planten - niet mijn idee, maar zo staat het in de verouderingsboeken – zou het voor mensen wellicht wel zo handig zijn, als ze weten wanneer ze zich het beste kunnen vermenigvuldigen. Hoe kan het dan dat bij mensen in de leeftijd van zeg 12 jaar tot ongeveer 50 jaar kinderen het hele jaar door gemaakt kunnen worden, iedere maand weer opnieuw? Door welke fout in het verre verleden is deze onvolkomenheid ontstaan?
Begrijpen jullie nu ook, waarom ik al sinds jaar en dag een groot voorstander van de (anticonceptie-)pil ben? Die zorgt er meer dan welke andere methode voor dat jonge mensen onbekommerd hun gang kunnen gaan zonder dat het iedere maand maar afwachten is of de menstruatie wel komt. “La pildora (contraceptiva)”, om het eens op zijn Spaans te zeggen, bestaat nog geen 70 jaar, De uitvinding komt niet uit het laboratorium, maar is ontdekt als een gewenste bijwerking van het gebruik van oestrogenen door vrouwen. Misschien is de pil wel een van de beste uitvindingen ooit van de farmaceutische industrie, naast bijv. insuline, antibiotica en beta-blockers.

Op dinsdagmorgen is het tijd voor verse muziek. Na enig gedub kom ik uit bij de Blue Ridge Rangers. Daarachter schuilt de naam van John Fogerty, de motor achter Creedence Clearwater Revival, die begin jaren zeventig aan een solocarrière begint na zijn grote succes met de CCR in de jaren 1968-1972. Op zijn eerste plaat uit 1973, hij is dan 27, 28 jaar, verbergt hij zich een beetje achter de naam, maar mooi is zijn solodebuut even goed. Hier zijn de twaalf nummers van het album:
01.Blue ridge mountain blues
02.Somewhere listening (for my name)
03.You’re the reason
04.Jambalaya (on the bayou)
05.She thinks I still care
06.California blues (blue yodal #4)
07.Workin’ on a building
08.Please help me, I ‘m falling
09.Have thine own way, Lord
10.I ain’t never
11.Hearts of stone
12.Today I started loving you again
Denk vooral niet dat het allemaal eigen nummers zijn van John Fogerty. Het bontste maakt hij het met “Jambalaya (on the bayou)”. Dat heb ik ook in vijftien andere versies op mijn computer staan, waaronder een Nederlandse (van Normaal: Kampvuur laait) en een Duitse (van Gerhard Wendland). Voor mij is het nummer het bekendste van Fats Domino, maar de singer-songwriter is uiteraard Hank Williams. “California Blues” heb ik, behalve van John Fogerty, van nog eens zes anderen, maar helaas (nog) niet van de maker: Jimmy Rodgers. “Please help me, I‘m falling” staat al op mijn schijf van Hank Locklin, de Everly Brothers en het trio Dolly Parton, Tammy Wynette & Loretta Lynn. Tenslotte, “Today I started loving you again” ken ik al van o.a. Floyd Cramer en niet te vergeten de maker: Merle Haggard.
Op de eerste soloplaat van John Forgerty, met keurig 2X6 nummers, liggen voor mij – naast de al genoemde “Please help me, I’m falling” en “Today I started loving you again” – vooral “You’re the reason” en “Hearts of stone” (dat mij alweer bekend voorkomt) prima in het gehoor. En ik moet hier vanzelfsprekend ook het openingsnummer “Blue ridge mountain blues” noemen. Het lijkt wel of ik Lester Flatt & Earl Scruggs voorgeschoteld krijg, wonderschoon.

Trudie heeft me dinsdagochtend zo maar eens gebeld en toen heb ik veilig kunnen stellen, ten overvloede, dat ze vandaag, woensdag 15 maart, voor mij gaat stemmen op Emile Roemer uit Boxmeer, 54 jaar en nummer 1 op de kieslijst van de Socialistische Partij bij de verkiezing van de nieuwe Tweede Kamer in Nederland. Normaliter, als ik in Maastricht ben, loop ik dan naar de Koepelhof om als salonsocialist mijn linkse voorkeur kenbaar te maken. Eerder in mijn Amsterdamse tijd ben ik ook een aantal keren niet gaan stemmen. Wat voor zin heeft het stemmen, als er veel te veel partijen zijn, die ook nog eens aanhoudend vervallen in gekissebis en woordspelletjes op de televisie, in plaats van trots voor hun insteek in de samenleving uit te komen. Wat heeft bijv. het geruzie tussen Mark Rutte en Geert Wilders over een reclamecampagne van de Turkse premier Erdogan te maken met deze verkiezing? Is de recente discussie over de oprekbaarheid van euthanasie een onderwerp waarover Jesse Klaver of Sybrand Buma op dit moment de degens moeten kruisen? Kan iemand als Alexander Pechtold echt op tegen de deskundigheid van Lodewijk Asscher, als het gaat om het wel of niet in vaste dienst nemen van arbeidskrachten?
Het zal me benieuwen, wie vanavond aan het langste eind gaat trekken. De PVV van Wilders zal ongetwijfeld als eerste eindigen met zo’n 20, 25% van de stemmen. Echter, omdat niemand met de man uit Weert in zee wil gaan, is ook belangrijk wie als tweede uit het stembusgedoe gaat komen. Gaat Mark Rutte met zijn VVD een volgende “termijn” van vier jaar in als minister-president? Vanavond laat weten jullie het. Ik ga wachten tot morgenmiddag, als ik op de universiteit ben en daar op een computer de hoofd- en bijzaken op mijn gemak kan besnuffelen.

Intussen geef ik hier ruiterlijk toe dat ik niet echt een fan ben van “de meeste stemmen gelden”. Een verlichte dictator, maar dan wel eentje die op mijn linkse lijn zit, zou mij liever zijn dan een populistische democratie waarbij iedereen evenveel stemrecht heeft en goedgebekt zijn belangrijker is dan politieke richting.

In de middag prijs ik de firma Coca Cola weer eens de hemel in dat men een cero Coca Cola op de markt heeft gebracht, zonder suiker, met een zoetje, zodat ik je er niet van aankomt. In het officiële Coca Cola Engels is het overigens met een Z: Coca Cola Zero. Zo ongeveer alle andere limonadefirma’s zijn er later ook maar toe overgegaan om een “cero” of “zero” in de verkoop te brengen, zelfs mijn Schweppes kan er niet onderuit. Is dat niet een goede reden om zero-rijmwoorden te bedenken?
Ik kom ze vlug tot een drietal, als ik alleen die van twee lettergrepen goed reken, langere woorden zoals dinero en camarero buiten beschouwing laat. Mijn woordenboek heeft een vierde: “mero”. “Mero” staat voor puur, enkel, zuiver, zoals in “lo mero hecho de”, het simpele feit dat en “lo mero centro”, het centrum zelf.
Dan nu mijn eigen woorden. Allereerst noem ik hier “héroe”, held, met een E op het einde. De held uithangen is in het Spaans “hacerse el héroe”. “Héroína” staat niet alleen voor heroine, maar ook voor een heldin. Dan is er uiteraard “quiero”, de eerste persoon enkelvoud van “querer”, willen. “Querer es poder” is Spaans voor waar een wil is, is een weg. Daarnaast staat “querer” voor houden van. “Yo te quiero” is dus niet alleen ik wil je, maar ook ik houd van je. Tenslotte kom ik hier nog met “pero”. Dat is denk ik een van de meest gebruikte woordjes in dagelijkse conversaties. Het staat voor gebrek zoals in “nada de peros”, niks te maren en bovenal voor maar, echter. Voorbeelden: “¿pero cómo eres tan tanto?”, hoe kun je nou zo dom zijn? en “pero qué dices”, wat zeg je me nou!

Vanmiddag op de donderdag ga ik op de universiteit kijken waarom de partij waarop ik stem, altijd verliest, in ieder geval veel minder zetels krijgt dan waar ik op hoop. Hoe zo heeft Wilders de hoofdprijs gewonnen? Wie weet, ga ik jullie daar in mijn volgende brief nog over kapittelen. Die mogen jullie overigens over zes dagen al verwachten, op woensdag 22 maart a.s., nog net vóór het weekend dat we weer op de zomertijd gaan overstappen, ik een uur eerder dan jullie.
Voor nu: van je hela, hola, houd er de moed maar in. De dagen lengen en de lente zit in de lucht. Spit alvast eens een stukje tuin om of zet eens een bak afrikaantjes (clavelones, zeker niet: africanitos) op het balkon. “Compórtate”, gedraag je, dat ik geen klachten over je krijg. Tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Afgelopen vrijdagavond ga ik naar de eetkelder van El Corte Inglés om mijn voorraad “avellanas tostadas” op peil te brengen. Dan kan ik in één moeite door naar de overkant om de boeken en cd’s te bemonsteren.
Bij de cd’s zie ik de allernieuwste van Joachín Sabina staan: “Lo niego todo”, ik ontken alles. De man blijft mij verbazen met de schitterende titels van zijn platen. Ik zie me nog eens zijn boek kopen met de teksten van al zijn liedjes tot dusver. Uit de luidsprekers van de zaak klinkt zijn muziek: alweer prima de luxe. “Lo niego todo” zet ik op mijn verlanglijstje van cd’s die ik van iemand ga kopiëren.
Op de boekenafdeling kijk ik deze keer vooral bij de “novelas negras”, de thrillers. Arnaldur Indridason heeft net een nieuwe op de Spaanse markt gebracht, genaamd “Bettý”. Robert Harris doet niet voor hem onder met “Cónclave”, conclaaf, samenzwering. Harlan Coben komt met “Te echo de menos”, ik mis je. Laat ik niet vergeten ook Stephen King te memoreren met zijn nieuwste: “Bazar de los malos sueños”, warenhuis van de kwade dromen.

Dan is het eindelijk tijd voor mijn bespreking van “Falls Of Giants”, deel 1 van het millennium (of is het “eeuw”) drieluik van schrijver Ken Follett, geboren in Cardiff. Het boek is 850 bladzijden dik, uitgegeven in 2010, toen hij 61 jaar was. Het speelt op diverse plekken in de wereld. In Groot-Brittannië is het in het begin vooral het dorpje Aberowan in Wales en hoofdstad Londen, in Duitsland is het vooral Berlijn en in de Verenigde Staten hoofdstad Washington en Buffalo bij Lake Erie. Ook bijv. Rusland is van de partij met vooral Sint Petersburg (Petrograd) en Frankrijk met o.a. Parijs. Het betreft de jaren van de Eerste Wereldoorlog met iets eromheen. Toen werden tien miljoen mensen geslachtofferd voor een spel dat vooral het wel en wee van enkele aristocratische families aangaat.
Toch is de “Fall Of Giants” geen saai geschiedenisboek. Het verhaal wordt verteld aan de hand van de diverse wetenswaardigheden van vooral een handje mensen, die het in die jaren voor het zeggen hebben of gaan maken. In mijndorpje Aberowan betreft het met name Billy Williams, die als 13jarige al de mijn in gaat en zijn zus Ethel die daar in het buitenverblijf van graaf Fitzherbert (Fitz) werkt, de eigenaar van de mijn. Fitz, getrouwd met de saaie Russische princes Bea en conservatieve partijlid in de Britse senaat, krijgt een verhouding met Ethel, maar laat haar vallen, als blijkt dat ze een kind van hem krijgt. De zus van Fitz, Maud, leidster van de beweging om vrouwen kiesrecht te geven en eigenaar van tijdschrift The Soldier’s Wife, valt voor een Duitse diplomaat in Londen, Walter von Ulrich, met wie ze zelfs stiekem vlak voor het uitbreken van WO1 trouwt. In de V.S. noem ik naast president Wilson met zijn 14 puntenplan vooral diens jonge adviseur Gus Dewar, oorspronkelijk uit Buffalo, die in het boek geregeld een opmerkelijke rol speelt. In Rusland speelt vooral het verhaal van twee broers, Grigory & Lev Peshkov uit Sint Petersburg. Lev, verdacht van moord, vlucht naar Amerika, om precies te zijn Buffalo, waar hij onderdak vindt bij de Vyalovs. Grigory wordt politiek steeds mondiger en als de Tsarendynastie is uitgerangeerd, is hij opgeklommen tot lid van het 12 koppige centrale comité van de Sovjets, met o.a. Lenin en Trotsky.
Zal ik ook nog een aantal bijfiguren noemen? Met mijn kladpapiertje bij de hand vermeld ik hier dan Perceval Jones en Tommy Griffith, baas en collega van Billy bij de mijn (Celtic Minerals), mispunt Mikhail Pinsky met zijn vazal Ilya Kozlov uit Sint Petersburg, Otto von Ulrich en Erich Ludendorff, spion en adviseur dan wel opperbevelhebber van de troepen van de Duitse keizer en tenslotte Asquith en later David Lloyd George als Engelse premiers. De diverse echtgenotes van de hoofdpersonen en de kinderen laat ik maar even voor wat ze zijn.
Ik heb “Fall Of Giants” van Ken Follett in minder dan een week uitgelezen en dat is voor 850 bladzijden op zich al een hele prestatie. Er moge verschil van mening zijn over diens boeken, maar ik ben hier de baas en vind “Fall Of Giants” spannend, op zijn tijd geestig en een wel heel bijzondere manier om van de jaren 10 van de vorige eeuw kennis te nemen. Ik heb er als recensiecijfer een volle 8 voor over en spreek alvast met mezelf af dat ook de twee opvolgende delen van Ken Follett’s trilogie t.z.t. doorgewerkt gaan worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten