woensdag 22 maart 2017

Weblogbrief 12.24, 22 maart 2017

Weblogbrief 12.24, 22 maart 2017

Queridos amigos y familia, daar ben ik weer. Deze keer begin ik uiteraard met de Tweede Kamerverkiezing nog eens met jullie door te nemen. Wat een rechtse farce, alweer! De Spaanse kranten maken er niettemin van dat Mark Rutte de PVV van Geert Wilders toch maar mooi buiten de formatiedeur heeft kunnen houden. Daarnaast is iedereen het erover eens, ook in Nederland, dat met name de PvdA de prijs heeft betaald voor vier jaar meeregeren met de VVD. Hier is in herhaling de officiële uitslag, van politiek rechts naar politiek links:
Heel rechts (25): PVV (20), FDV (2), SGP (3)
Rechts (36): VVD (33), DENK (3)
Midden (42): CDA (19), D 66 (19), 50+ (4)
Links (14): PvdA (9), CU (5)
Heel links (33): SP (14), GroenLinks (14), PvdD (5)
Wie weet, ben ik wel niet 100% accuraat in mijn verdeling, maar de bovenstaande opsplitsing in vijf groeperingen klopt denk ik best aardig. Links trekt met minder dan 1/3 van de stemmen aan het kortste eind, zoals steeds. Er zal nog wel het nodige afgediscussieerd gaan worden, maar ik weet nu al dat Mark Rutte opnieuw minister-president wordt. Ook is het volgens mij redelijk zeker dat er een regeringscoalitie gaat komen van de VVD samen met het CDA en D66 (samen goed voor 71 zetels) plus waarschijnlijk de ChristenUnie of toch weer de PvdA.

Op vrijdagmorgen de 17de ben ik blij dat ik voor jullie een nieuw muziekje kan opzetten om de verkiezingsdeceptie van me af te spoelen. Ik kies voor de Fairport Convention, actief sinds 1968, althans de frontman van die groep: Richard Thompson, geboren in Londen in 1947. Laat ik mijn gemoed eens luchten en jullie vertellen dat ik zijn stem nooit echt geweldig heb gevonden. En vooruit, dat moet hij zelf ook gedacht hebben, toen hij in 2015 een cd ging opnemen samen met zijn gezin (of is het familie?). De cd “Family” van Richard Thompson & Family telt tien nummers; hier zijn ze, met de uitvoerenden erbij:
01.Family (Teddy)
02.One life at a time (Richard)
03.Careful (Kami & James Walbourne)
04.Bonny boys (Linda & Zak Hobbs)
05.Toot so bitter (Zak Hobbs)
06.At the feet of the emperor (Jack)
07.Tight (Teddy)
08.Perhaps we can sleep (Linda & Teddy)
09.That’s enough (Richard)
10.I long for lonely (Kami & James Walbourne)
Eerlijk is eerlijk, “One life at a time” en “That’s enough” van Richard Thompson zelf zijn zeker niet de beste liedjes op de plaat. De vetleren medailles gaan m.i. naar Teddy en Linda Thompson met hun: “Family”, “Bonny boys”, “Right” en samen “Perhaps we can sleep”. Mag ik nog een nummer noemen? Dan doe ik er van Kami “I long for lonely” bij; dat kan er eveneens zeer mee door.

In mijn vorige brief had ik het over een verlichte, linkse dictator, die ik stukken beter zou vinden dan een parlementair democratische regering. Dat van de dertien miljoen stemgerechtigden maar liefst 80% op de stembureaus is komen opdagen op “zwarte woensdag”, zie ik niet als een pluspunt. Dat betekent dat vooral ook allerlei minkukels de stemming hebben bepaald. Waarom blijven die niet weg? Er zou minimaal wat voor te zeggen zijn, als iedere potentiële stemmer eerst een of meer simpele vragen over politiek zou moeten beantwoorden (zoals: hoe heet de minister van financiën en hoeveel leden tellen de Tweede en Eerste Kamer samen?).
Nogmaals: geef mij maar een verlichte, linkse dictator, die min of meer gaat uitvoeren wat ik hem of haar ingefluisterd heb. Het programma ziet er ongeveer als volgt uit:

ALGEMEEN:
Mensen hebben allemaal gelijke kansen. Voor discriminatie en racisme is geen enkele plaats. Er is vrijheid van godsdienst, maar het is niet de bedoeling dat iemand daar anderen mee lastig valt. Het gezin als hoeksteen van de samenleving – wie bedenkt de flauwekul? Anderen dan duidelijk politieke vluchtelingen worden zeer ontmoedigd om hier te komen wonen. Als het effe kan, worden ze linea recta teruggestuurd, ook als ze hun paspoort kwijt zijn. Zorgen voor een goed milieu staat niet langer haaks op de werkgelegenheid en wordt vanuit de overheid in de gaten gehouden. Het koninklijk huis wordt stante pede afgeschaft.

ECONOMIE/BEGROTING:
De verschillen in inkomen tussen rijk en arm worden veel kleiner, niet alleen in de (semi-) publieke sector. De rijken gaan nog meer inkomensbelasting betalen dan nu om de verschillen te verkleinen. De belastingdienst wordt drastisch herzien om dat te controleren. Dat geldt ook voor het beoordelen van winsten van bedrijven; ook die dienen eindelijk eens voldoende belasting te betalen. Belastingontwijking van individuen en bedrijven wordt streng aangepakt, vanzelfsprekend ook van multinationals.
Bonussen van bedrijven aan topfunctionarissen worden afgeschaft. Over vermogens wordt meer belasting betaald naarmate het vermogen groter is. Bij overlijden van iemand vervalt het vermogen grotendeels aan de staat en niet aan de familie of dergelijke.
De middenstand komt terug, ten koste van de grote ketens. ZZP-ers krijgen financiële hulp om hun nering te beschermen. Het BTW-tarief voor eigen producten wordt lager dan dat van buitenlandse spullen. Het gebruik van regionale producten wordt bevorderd. Op producten van ver weg wordt een invoerbelasting geheven om het verschil met eigen producten te verkleinen.
De almacht van grote banken verdwijnt. Voor zover dat kan, mogen ze zelfs ontmanteld worden. Er komt een nieuwe bank van de overheid, waar je spaargeld veilig is, tegen een redelijke rente.

SOCIALE ZEKERHEID/ZORG:
Er dient hoe dan ook meer werk te komen, door de eigen werkgelegenheid te bevoordelen en deeltijdwerk te bevorderen (details weet ik zo vlug niet). Kinderaftrek en -bijslag wordt beperkt tot de eerste twee kinderen. De AOW-leeftijd gaat voor wie dat wil, terug naar 65 jaar, met de toevoeging dat er gaandeweg in het leven wel minder wordt uitgekeerd. Van de opgebouwde pensioenen dient de overheid af te blijven. Die dienen als het even kan, ook weer gecorrigeerd te worden voor prijsstijgingen.
Er wordt veel meer dan nu het geval is, teruggevallen op mantelzorg om mensen die dat nodig hebben, te helpen met hun dagelijkse besognes. Waar professionele hulp gewenst is, wordt die van overheidswege verstrekt.
Er komt één landelijke ziektekostenverzekering, waaraan de rijken meer meebetalen dan de armen. De bestaande zorgverzekeraars gaan allemaal verdwijnen. Artsen komen allemaal in loondienst en zogenaamde maatschappen worden verboden. Bij het geven van gezondheidszorg (diagnostiek, therapie) dient de prijs in de keuze verdisconteerd te worden, zowel bij medicijnen als bij andere verrichtingen.

RUIMTELIJKE ORDENING/VERKEER:
Huizen, zowel huur als koop, worden veel goedkoper. De grote bouwconcerns worden eindelijk eens echt aangepakt.
Mensen moeten weer op fietsafstand van hun hun werk gaan wonen. Eigen auto’s gaan verdwijnen, te beginnen in de steden (en niet alleen een paar straten). Wel komt de overheid met een netwerk van betaalbare taxi’s. Het openbaar vervoer in de stad en tussen steden wordt drastisch uitgebreid en wie weet, betaald uit de algemene middelen. Er komt veel meer openbaar speelterrein voor kinderen en vrije tijdbezigheden.

ONDERWIJS/ONDERZOEK:
Alleen openbaar onderwijs wordt toegestaan (religie heeft niets van doen met onderwijs). Alle scholen op religieuze basis verdwijnen. Klassen op de lagere en middelbare school worden aan een maximaal aantal leerlingen per klas gebonden. De werkdruk van leraren wordt verminderd door meer leraren aan te stellen. Studeren na de middelbare school wordt gratis, maar er dient wel aan veel strengere normen dan nu voldaan te worden. Na een jaar is er bovendien een bindende evaluatie.
Geld uitgeven aan wetenschappelijk onderzoek wordt drastisch minder en komt in handen van kleine clubs van experts. Voor onderzoek op het terrein van de gezondheidszorg, een grote post, zou de overheidsbijdrage tot 10 à 20% kunnen worden gereduceerd. Ideële fondsen blijven bestaan, maar onderzoek dat betaald en georganiseerd wordt door de industrie, dient geminimaliseerd te worden.

VEILIGHEID/JUSTITIE:
Er moeten veel meer agenten komen, vooral op straat. Overtredingen dienen streng en snel te worden aangepakt, met geldboetes en straffen, ook als het rijke of witte criminelen betreft.
Het huidige rechtssysteem mag op de helling. Waarom zou iedereen voortdurend met advocaten moeten komen aanzetten en aldus de procesgang eindeloos oprekken? Wellicht kunnen veel meer overtredingen zonder rechtsgang worden afgehandeld, wie weet met hulp van computersimulatie.
Het gebruik van drugs `wordt toestaan, zowel soft als hard drugs. De uitgifte ervan komt net als bij tabak en alcohol in handen van de overheid.

DEFENSIE/BUITENLAND:
De Europese Unie in de huidige vorm wordt afgeschaft; hoogstens is er plaats voor vergaande samenwerking tussen landen in Noordwest-Europa. De Nato in zijn huidige expansieve vorm is volkomen uit de tijd. Zoals het nu gaat, met de Nato als agressor, stappen we uit de NATO. Er moet iets gedaan worden aan de nog steeds voortschrijdende wapenwedloop. Misschien moeten we maar eens stoppen met een groot eigen leger. Noordwest-Europa zou gebaat zijn met één goed leger, dat overal kan optreden.
Het geld voor ontwikkelingssamenwerking moet vooral gebruikt worden om mensen in hun eigen derdewereldland te helpen.

OVERIG:
Nutsbedrijven zoals voor elektriciteit, gas en water worden weer door de overheid bestierd. Er wordt veel meer geld gestopt in het terugdringen van het gebruik, zoeken naar alternatieven en hergebruik van afval.
Rechten gelden ook voor de omgang met dieren, die veel beter beschermd dienen te worden, o.a. tegen overdadige consumptie.

Heb ik jullie aldus voldoende van mijn idee van de samenleving gegeven? Moet het programma nog worden doorgerekend door een organisatie als het Centraal PlanBureau? Nee. Toch? Ik houd me aanbevolen voor commentaar van jullie.

Heel ander onderwerp: voorpret. Geloven jullie daarin? Zit er lol in het uitkijken naar de komende carnaval op het einde van de winter? Hoe gezellig zijn de avonden dat je uitzoekt waar je heen wilt en waar je wilt logeren tijdens je vakantie? Kijk je uit al dagen van tevoren uit naar het verjaardagsfeestje van een vriendin of familielid?
Volgend weekend ga ik weer eens op bezoek bij Noé. Ik krijg mail van hem dat hij mij vrijdagavond om 8 uur verwacht op de Plaza de la Candelaria in de stad waar hij sinds een paar jaren woont: Santa Cruz de Tenerife. Zoals vorig jaar neem ik de boot naar het buureiland eerder al, in de vroege middag, dan kan ik eerst in mijn eentje nog een paar uur rond”taffelen”. Daarna is het samen eten geblazen, zaterdag trakteert hij mij op een rondje door het eiland en de zondag is gereserveerd voor een hernieuwd bezoek aan de markt en tweedehands markt plus deze keer het auditorio van Calatrava en het park aan zee van Manrique. Om 4 uur zondagmiddag wordt ik weer op de Fred. Olsenboot terug verwacht voor mijn terugreisje b=naar Las Palmas.
Vorig jaar heb ik me kostelijk met Noé geamuseerd op zijn eiland. Ik kijk nu al uit naar de hernieuwde kennismaking. Maar voorpret?

Vrijdagmiddag trek ik mijn denkbeeldige wandelschoenen aan en loop langs de zeet naar Triana in het zuiden. De dag ervoor heb ik vanuit de bus gezien dat San Telmo vol met tenten staat: zou er weer een boekenmarkt zijn? Daarover heb ik anders nergens iets gelezen of gezien.
Als ik na een uur stappen op San Telmo aankom, kan ik helaas niks van een boekenmarkt terugvinden. Zelfs de eventuele tenten zijn foetsie; heb ik me gisteren “verdaold”? Op een bank bij het hondenlosloopgebied zit ik een hele tijd te lezen. Dan ga dan de mensen uitkijken vanaf een plekje aan de zijkant van het kerkje op San Telmo. Vlakbij zit op dezelfde immense bank een echtpaar dat ik nog van het bejaardendansen ken. Ze zijn met smaak broodjes naar binnen aan het werken, met plastic bekers sinaasappelsap erbij. Als er een kennis van hen voorbijkomt, begrijp ik waar het deze avond om draait. Na hun provisorisch maaltijdje gaan ze met de “guagua” naar UD Las Palmas kijken, dat het die avond (om kwart voor 8) thuis opneemt tegen Villareal. (Uitslag: 1-0).
Om ongeveer 7 uur begeef ik me naar de calle mayor de Triana, doe die straat in mijn slakkengangetje en eindig op mijn bank tegenover uitspanning McCarthy’s. Daar vind ik mijn thuis in de persoon van de heilige Patrick. In de etalage van het café hangt een grot spandoek met “Happy St. Patrick’s Day”. Helaas, het personeel ziet er niet zo versierd uit als in eerdere jaren. Wel is het er, vooral binnen, best druk, constateer ik, als ik er ga plassen in de kelder.
Om 9 uur zit ik weer thuis op mijn balkon, met bier (met een scheutje tequila) deze avond plus chips en hazelnoten.

Wie op tijd naar bed gaat, hoeft niet echt tot in den treure uit te slapen. Op de zaterdagmorgen ben ik vroeg bij de les. Al vóór 8 uur heb ik mijn bed verschoond en draai ik een was, met Norit waspoeder Dat Norit is hier een geen fout middel tegen diarree meer, maar een oranje (niet zwart) waspoeder. Daarna ga ik door in mijn boek over een buste van Bernini. Dat buste staat nu eens niet voor een boezem, zoals in bustehouder, geachte toehoorders, maar voor een borstbeeld. Voor de details verwijs ik jullie naar mijn tweede recensie.
Om 11 uur komen de “boeren” uit de provincie voor de zoveelste keer hun uiterste doen om mijn straat onveilig te maken. Dus wordt het tijd voor een uitgebreide douche, met inbegrip van mijn haar wassen, aan de achterkant van mijn woning. Daarna is het vroegtijdig eten geblazen. In mijn keuken dringt het gesnerp van de volksdansgroep minder door.

‘s Avonds begin ik met op Santa Catalina in een krant na te kijken wie tegen wie moet voor de Champions League voetbal. Hier is de uitslag van de loting voor de kwartfinale van gistermiddag:
Juventus – Barcelona (11 en 19 april)
Dortmund – Monaco (11 en 19 april)
Bayern München – Real Madrid (12 en 18 april)
Atletico Madrid - Leicester (12 en 18 april)
Langzaam aan zijn het wel echte reuzen die tegen elkaar optrekken. We zullen zien. Ik zie mezelf over een aantal weken weer af en toe voor de terrasbuis zitten.

Op zijn tijd onderneem ik de gang over de boulevard naar Las Arenas voor speciale “kemissies” en ook zo maar, voor de lol. Tot halverwege de weg naar Las Arenas kom ik vaak genoeg, als ik mijn bibliotheekje frequenteer. Nu loop ik door, langs het terras van El Ñoño (Spaans voor de slapjanus) en even later al sta ik bij het Alfredo Kraus auditorium en dan in het grote winkelcentrum. In de kelderverdieping is tussen de winkels een alleraardigst tentoonstellinkje van Denim-spijkerbroeken. De blauwe broeken staan een voor een te kijk met steeds een grote foto van een bekende persoon erbij die zo’n broek aan heeft. Ik noem hier Brigitte Bardot, George Michael, James Dean, Marlon Brando, Elvis Presley, Audrey Hepburn, Paul Newman, Marilyn Monroe, Bruce Springsteen en Madonna. Wat een rijtje!
Bij de Carrefour koop ik enige “comestibles” (camembert, krabsalade, wortelsalade, boerenstokbrood (“baston rustico”), spek in blokjes, oude kaas uit Guia, “callos” (het maagdarmkanaal in rode saus) en komkommer en ga daarna op mijn schreden terug naar het eigen vertrouwde buurtje. Zo waar zit ik eerst nog even op de bank tegenover mijn woning, voordat ik de trap naar twee hoog neem. Bij Carlos en Tóbalo, bij Francesco en zijn dames en zeker ook aan de overkant zit het vol. Op de drie terrassen is geen tafeltje buiten meer te krijgen. Boven gekomen berg ik eerst mijn gekochte spullen op en ga dan op mijn balkon aan de Ricard.

Op zondag 19 maart is het hier vaderdag, día del padre, en dan bedoel ik niet Onze Vader (Die In De Hemel Is), maar mensen zoals ondergetekende. Het wordt tijd dat Eva me op die dag op zijn minst sms’t en daar niet mee wacht tot ergens halverwege juni (de 18de dit jaar). Bij gebrek aan cadeaus van anderen maak ik de gang naar de rastro om me hoe dan ook een cd aan te schaffen. Het wordt de dubbel-cd SYNTHESIZER, lo mejor de la musica instrumental electronica, 2x15 nummers van de hoogste kwaliteit, bij elkaar gespeeld door ene Sergi Pérez Berk en dergelijke. Ik kan me er wonderwel helemaal in vinden.
Toch kies ik als tweede plaat van de week voor iemand of liever een duo dat ietsje dichter bij jullie wereld staat. Kennen jullie Robert Plant nog? De Engelsman geboren in 1948, was een van de aanbeden goden van Led Zeppelin. In 1982 begon hij (min of meer) aan een solocarrière. En Alison Krauss, staat die al op jullie favoriete lijst? Ze is een generatie jonger dan Robert Plant, uit 1971, uit het Amerikaanse Illinois.
In het jaar des heren 2007 hebben Robert Plant en Alison Krauss samen een plaat gemaakt: “Raising Sand”, waarmee ik jullie – of je het nou leuk vindt of niet – maar eens mee moest confronteren. Hier zijn de dertien nummers:
01.Rich woman
02.Killing the blues
03.Sister Rosetta goes before us
04.Polly come home
05.Gone, gone, gone (done moved on)
06.Through the morning, through the night
07.Please read my letter
08.Trampled rose
09.Fortune teller
10.Stick with me, baby
11.Nothin’
12.Let your loss be your lesson
13.Your long journey
Wat vind ik “Raising Sand” prachtig, over de hele breedte! Dit is een cd, waarbij ik echt moeite heb om de bovenmodale liedjes eruit te vissen. Vooruit: na ampel overwegen maak ik mijn voorkeur kenbaar voor “Rich woman”, “Killing the blues”, “Polly, come home”, “Through the morning, through the night”, “Stick with me, baby” (van de Everly Brothers) en “Nothin’”. Tegelijkertijd sluit ik niet uit dat ik gisteren of morgen voor andere nummers zou kiezen. Robert Plant & Alison Krauss, zet ze bij elkaar en wat komt er dan een mooie muziek uit.

Halverwege de zondagmiddag, om half 4, krijgen we hier een onweer op onze flikker dat zijn gelijke nauwelijks kent. Bliksem en donder volgen elkaar in een uiterst rap tempo op en daarbij regent het, hagelt het zelfs, pijpenstelen, “a chuzos”. Een hagelbui, dat is in het Spaans een “granizada” (ook een limonade met ijsgruis). Het pokkenweer is zo heftig dat ik zelfs mijn laptop uitzet en de stekker uit het stopcontact trek. Dan is het overigens wel heel lekker zitten in mijn loggia, ondanks alles, al was het maar om de paar onverlaten gade te slaan die menen dat ze er toch doorheen kunnen lopen.
Na het noodweer droogt de straat weer snel op, maar als ik mij om 6 uur buiten waag voor een ommetje, begint het overnieuw. Wel is nu het gedonder wat verder weg en dus minder luidruchtig. Niettemin, het plenst weer alsof dat hier usance is (niet dus!). Enigszins verwaterd zit ik even later aan de boulevard binnen bij broodzaak Granier achter het raam. Vanuit mijn droge plek zie ik toch weer mensen, die met paraplu, poncho en ander gereedschap willen bewijzen dat ze bepaald voor geen kleintje vervaard zijn. Om 7 uur, veel eerder dan normaliter, ben ik weer terug op het honk. Het wordt vanavond een lange ruk in mijn derde boek.

Op maandagmorgen constateer ik met enig leedwezen dat miss muggie weer in de lucht zit. De diverse afgelopen maanden heb ik nauwelijks of geen last van gehad van muggen, maar vandaag zie ik er een zitten op de kast, vlak nadat ik mijn koffie gezet heb. Ik sla hem of liever gezegd haar tot pulp en moet toegeven dat er een paar druppels bloed meekomen.
Dat brengt mij vanzelf op het onderwerp “Mug” (waarover ik nog eens een boekje wil schrijven of in ieder geval opendoen). Het zijn, heb ik begrepen, met name de zwangere muggen die niet zonder ons bloed kunnen. Haast vanzelf kom ik dan tot (minstens) een vijftal vragen deze week: (1) hoe doen muggen dat eigenlijk, kindjes maken? (2) hoe houd je op het behang of een witte muur een mannetje en vrouwtje uit elkaar? (3) zijn zwangere muggen op den duur groter dan niet-zwangere, vanwege hun kindjes? (4) hoeveel tijd per keer zijn vrouwelijke muggen zwanger genoeg om ons bloed nodig te hebben? (5) zijn ze vaker dan eens in hun leven zwanger?
Intussen is het wel tijd om vanaf het einde van de middag mijn deuren van de slaapkamer annex computerkamer zo veel mogelijk dicht te gaan houden. Ik denk dat ik dan alleen nog kans heb om er een binnen te halen, als ik er ‘s nachts uit moet om te plassen en aan de kant van de tussenkamer de deur open doe. En mocht er ‘s nachts eentje bij mijn oor horen zoemen (“zumbar” in het Spaans), dan heb ik er niks op tegen, als die me wil steken. Ik ben zelfs iemand die dan zijn armen boven de deken houdt. Ik zit liever met een muggenbult opgescheept dan dat ik midden in mijn slaap op muggenjacht moet in de hoop de mug te vinden en dan niet mis te slaan.

Op maandagavond lees ik in El Mundo dat in Valencia de Fallas weer in volle gang zijn, het feest van de stad dat wel iets weg heeft van onze carnaval. Het is dit voorjaar tevens aanleiding voor een demonstratie, waarin het stierenvechten in de mangel wordt genomen. Met de stieren is volgens de demonstranten niks mis, maar hou nou eens op met “toreros”, is de boodschap. “La tortura no es arte ni cultura”, martelen is geen kunst en ook geen cultuur. Horen jullie het eens van een ander.

Dinsdag, gisteren dus, is de lente begonnen, hoezee! Zal ik jullie om die reden verblijden met nog één cd'tje, wel van een muzikale grootheid? Harry heeft eerder eens uitgebreid geschreven over de moeizame start van de carrière van Arethra Franklin als performer. Als ik het goed onthouden heb, is ze pas bekend geworden, nadat eerst een aantal platen van haar compleet geflopt waren. (Over de problemen met haar lichaamsgewicht, dat al vele jaren als een jojo op en neer gaat, vooral sinds ze gestopt is met roken, zullen we het maar niet hebben.)
Van de vrouw, geboren in 1942 in Memphis, Tennessee – ze is nu 74 – heb ik heel wat muziek. Voor een betrouwbaar overzicht verwijs ik jullie naar “Queen Of Soul, The Atlantic Recordings”, 4 cd’s uit 1992 en “Sunday Morning Classics” uit 2009. Wie kent ze niet, nummers van haar zoals “Respect”, “Think” en “Son of a preacher man”. Ik heb naast deze twee boxen ook nog de nodige andere muziek, waamee Arethra Franklin de show steelt, zelfs haar live versie van “You’ll never walk alone”, onmiskenbare gospelmuziek. Hier geef ik jullie een inkijkje in een cd die ik via Centre Ceramique van haar bemachtigde : “The First Twelve Sides”, volgens de uitgave uit 1989, maar is deze niet uit haar begintijd? De twaalf nummers op de plaat vinden jullie hieronder:
01.Won’t be long
02.Over the rainbow
03.Love is the only thing
04.Sweet lover
05.All night long
06.Who needs you?
07.Right now
08.Are you sure?
09.Maybe I’m a fool
10.It ain’t necessarily so
11.(Blue) by myself
12.Today I sing the blues
“The First Twelve Sides” van Arethra Franklin is, net als haar latere werk, best te pruimen, maar ook met terugwerkende kracht zie ik geen hitpotentie in de nummers. Voor mij staat de plaat veel dichter bij jazz dan bij popmuziek. Toch is het geen foute muziek; luister maar eens naar bijv. “Love is the only thing”, “Who needs you?” en “Today I sing the blues”. Zingen kan ze en daarbij vind ik de pianobegeleiding best in orde.

De oudere man die op mijn bank in de straat iedere dag gratis en voor niks zit te internetten, is – begrijp ik – uit het straatbeeld verdwenen. Is hij eindelijk teruggebonjourd naar waar hij vandaan komt (Zweden?)? Echter, denk niet dat het vóór Cafetería Nuevo Murias nu de rust zelve is. Er is een bende andere recalcitrante Scandinaviërs of dergelijke die zich de vaste zitplaats op de bank niet laten ontgaan.
Ik “spot” dezer dagen vooral een magere dame van mijn leeftijd met grijswit haar en – continu, zelfs als de meeste mensen hier in een trui rondlopen – met een gewatteerde korte gele jas aan. Trouwens, haar dagelijkse buurvrouw op de bank, in een paars gewatteerd geval met sjaaltje, is van hetzelfde laken een pak. En maar net doen of het allemaal niks kost! Het zijn geen internetters, die twee – dat ga ik ze toegeven – maar ze zitten nagenoeg dagelijks en dan vele uren lang in mijn gezichtsveld. Af en toe maken ze vanuit hun comfortabele bankpositie een praatje met andere bankzitters en voorbij komende landgenoten, ik neem aan allemaal uit het hoge noorden.

‘s Avonds constateer ik op de boulevard dat het aantal gitaristen en aanverwante geesten de laatste tijd drastisch is toegenomen. Het lijkt wel of de overdaad van muzikanten en verkopers van snuisterijen in het zuiden van Gran Canaria zich uitgebreid heeft naar de hoofdstad.
Het toppunt vind ik dat men niet alleen de terrassen bespeelt, maar dat ik nu zelfs op mijn bank bij Ferreras een gitarist voor mijn kiezen krijg. Hij gaat op de bank zonder leuning tegenover ons zitten, bij de bingotent, met een centenbakje voor zich en begint aan iets onduidelijks in het Spaans. Een mij bekende man in een rolstoel vlakbij me - met één been, daar kan hij ook niks aan doen – probeert hem te overschreeuwen, maar dat lukt maar zeer ten dele. Er moest nog bijkomen dat hij ons direct ook nog gaat bemonsteren op kleingeld. We zijn blij, als hij even later eieren voor zijn geld kiest en ophoepelt. Er is kennelijk ruimte voor hem vrijgekomen bij een terras verderop, van La Oliva.

En met deze sombere constatering sluit ik mijn 24ste epistel weer af. Nog zes te gaan, mompel ik voor me uit. Mijn volgende kunnen jullie zien aankomen over een week; het zal dinsdag 28 of woensdag 29 maart zijn. Daarin komen zeker ook mijn belevenissen met Noé op Tenerife aan de orde.
Voor nu: trek eens iets lenteachtigs aan. En geen jas erover heen; laat je maar eens lekker uitwaaien, de winterellende definitief van je afspoelen. Hier is het lekker weer, 20+ graden, een mager zonnetje en weinig wind. Toedeliedokie en tot kijk maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek komt deze keer uit de koker van de Noorse thrillerschrijfster Unni Lindell. Hoe ik eerder aan haar naam kom, weet ik niet meer, maar ik moet maar eens iets van haar lezen, zal ik destijds gedacht hebben. Unni Lindell, geboren in Oslo in 1957, is volgens de Wikipedia goed voor vele tientallen politieromans – een heel oeuvre. Bij toeval krijg ik Honingval (in het Noors “Honingfellen”) toegeworpen, als een van drie boeken in de e-readerbundel – ruim 1200 bladzijden – “Noorse nachten”. Hier is mijn bespreking van het boek, dat inderdaad in Oslo en omgeving speelt.
Het groepje van politie-inspecteur Cato Isaksen en Roger, Asle, Randi en Ellen (als ik mij tot hun voornamen beperk) worden in het boek aangevuld met Tony Hansen en vooral Marian Dahle (en haar hond Birka). Het zevental staat voor twee raadsels. Allereerst is de zevenjarige Patrik Øye al een week zoek en komt het idee dat hij om het leven is gebracht, dichterbij. Los daarvan wordt het lijk van de Letse Elna Druzika, 23 jaar, gevonden en zijn sinds kort ook nog twee jonge meisjes zoek: Louise en Ina. De nasporingen leiden o.a. naar het gezin Nyman (ijsverkoper Wiggo, broer Henning, moeder Åse), buurvrouw Vera Mattson van Louise en Nomad & Ahmed Khan van het duobedrijf in catering en ijsverkoop. Zou Rus Juris Tjudinov achter de moord op Elna zitten? En waarom zijn er eerder ook de nodige honden in het niets verdwenen?
Ik vind het best de moeite waard om het terrein van mijn detectives uit te breiden met literatuur uit Noorwegen. Daarmee is “Honingval” van Unni Lindell best een aardig begin, maar een beetje trekken doet het wel. Gaandeweg word ik steeds blijer dat het einde in zicht komt. Als ik het uit heb, scoort het een recensiecijfer 7-. Voorlopig hoeft Unni Lindell van mij niet meer, maar wie weet, begin ik wel nog eens aan de andere twee verhalen in drieluik “Noorse nachten”.

Iain Pears, wie kent hem niet? De man, geboren in 1955 en uit Oxford, is een beroemdheid sinds de New York Times zijn “An Instance Of The Fingerpost” in de schijnwerper zette. Niettemin, hij is onder thrillerkenners vooral bekend om zijn kunstgeschiedenis moordboeken, waarbij steeds werk van oude Italiaanse meesters de revue passeert. Ik heb er hier wel eens eerder eentje besproken - ik denk “Giotto’s Hand”. In een boekenkast op de Heerderweg, vlakbij mijn huis in Maastricht, vind ik er op donderdag voor carnaval eentje die ik nog niet ken: The Bernini Bust, uit 1994. Het verhaal, niet extreem lang, speelt vooral in Los Angeles.
Hoofdpersoon is Jonathan Argyll, een Engelsman en kunstbemiddelaar die in Rome woont, maar nu voor zijn baas in Londen in Los Angeles is. Hij heeft een Titiaan verkocht aan een privé museum van biljardair Arthur Moresby, die hij nu gaat afleveren. Direct al ziet hij bij het museum Spanjaard Hector di Souza, ook uit Rome, die er twaalf Romeinse beelden komt brengen. Di Souza blijkt even later ook een buste van paus Pius V van Bernini te hebben vervoerd.
Van de kant van het museum zijn vooral directeur Samuel Thanet, inkoper James Langton en Robert Streeter van de beveiliging actief. In de privésfeer mag ik Moresby’s vijfde echtgenote Anne, zijn zoon uit een eerder huwelijk Jack en Moresby’s advocaat en financiële man David Barclay niet vergeten. Dan wordt eerst Arthur Moresby zelf en vlak daarop ook Hector di Souza vermoord. Inspecteur Joe Morelli van de Los Angelespolitie heeft het er maar moeilijk mee en kan niet zonder de hulp van Jonathan Argyll en, ook overgekomen uit Rome, Argyll’s vriendin en pollitievrouw Flavia di Stefano. Is Bernini’s buste van paus Pius V trouwens wel echt? In dat verband komen ook nog beeldhouwer Alceo Borunna en diens vrouw Maria “in the picture”.
Er is niks mis met dit boek van Iain Pears, integendeel. Het is aangename lectuur, die ik probleemloos door mijn vingers laat glijden. Echt spannend vind ik “The Bernini Bust” echter niet, eerder vermakelijk. Het einde is bovendien even behelpen, vind ik. Het boekwerkje gaat mee terug naar Maastricht met een 7+ als recensiecijfer. Wie weet, begin ik later ook nog eens aan een volgende boek van Iain Pears, zoals rond een kunstwerk van Raphael, Titiaan of Michelangelo.

De afgelopen dagen heb ik me, wat lezen betreft, echt afgebeuld. Dus heb ik nog een derde boek voor jullie in de recensie, nog wel nonfictie (wat een raar woord). Het boek uit 2016 heet “Judas. Een familiekroniek” en is van Astrid Holleeder. Het is me door Trudie op mijn e-reader gezet. Volgens allerlei mensen in Maastricht is het een boek, ruim 450 bladzijden, dat ik per se gelezen moet hebben. En dan doe ik dat natuurlijk ook.
“Judas” is het levensverhaal van Willem (Wim) Holleeder, nu 59 jaar en een van de zwaarste criminelen van Nederland. Het verhaal wordt verteld door zijn jongste zus Astrid (As, Assie). In de Jordaan in Amsterdam hebben ze als kinderen te maken met een zeer akelige, altijd dronken vader die zijn handen niet kan thuishouden. Hij werkt als chauffeur voor Heineken, met thuis een zorgzame bont en blauwe moeder, die de huisvrouw speelt. Na Wim als eerste kind komen eerst nog Son(ja) en Gerard, en dan laat ik de bijnamen van alle vier maar weg.
Wim vertrekt als jongeman al uit het gezin. In 1983 ontvoert hij, met o.a. zijn vriend Cor van Hout, de man van Sonja, biermagnaat Freddy Heineken en dienst chauffeur Ab Doderer – een destijds zeer spraakmakende zaak. Als de twee uiteindelijk worden opgespoord in Frankrijk en veroordeeld, moet alle losgeld terugkomen, maar zes miljoen gulden blijft “zoek”. In 1992 komen Wim en Cor vrij en dan begint hun hernieuwde leven als criminelen. Drinker Cor heeft daarbij wel steeds een vrolijk humeur, maar Wim wordt steeds meer het evenbeeld van zijn vader: altijd dreigen, zelfs mensen (laten) liquideren. “We gaan toch niet bijdehand doen, vuile hond, schele hoer, want dan doe ik je wat!” Zijn zussen Sonja en Astrid valt hij aanhoudelijk lastig over al dan niet verdwenen geld en later ook geld in verband met de verfilming van “De ontvoering van Alfred Heineken”. Auteur van het boek Peter de Vries moet het vanaf dan ook ontgelden.
Als hij eenmaal gebrouilleerd is met Cor van Hout, worden op die drie aanslagen gepleegd, in 1996, in 2000 en tenslotte een geslaagde in 2003. Ook diverse andere personen in de Amsterdamse onderwereld moeten het ontgelden, zoals Sam Klepper, Willem Endstra en Kees Houtman. Uiteindelijk wordt Wim Holleeder in 2016, mede door toedoen van de getuigenverklaringen van Astrid, Sonja en ex-vriendin Sandra, ik neem aan voor de rest van zijn leven in de gevangenis gezet. Van daaruit probeert hij hen alsnog te laten vermoorden.
Astrid Holleeder, de jonge zus van Wim, heeft – ik kan het niet ontkennen – een zeer leesbaar en mooi, spannend boek geschreven over haar familie en vooral haar criminele broer. De “professor” (ze kan goed leren) van de familie is als schrijfster (als er geen ghostwriter is geweest) echt de moeite waard. Voor haar “Judas” krijgt ze van mij een volle 8 als recensiecijfer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten