donderdag 13 april 2017

Weblogbrief 12.28, 13 april 2017

Queridos amigos y familia, klopt mijn kopnoot wel? In mijn vorige brief heb ik jullie verteld dat ik me op 14 april zou aandienen, maar op de eerste dag van mijn nieuwe brief hoor ik van Mariela en van Lluis dat het op de veertiende Goede Vrijdag is, een van de heiligste dagen van het jaar. In dat kader is is de universiteit, ook het gebouw van waaruit ik mijn brieven aan jullie pleeg te posten, de hele week dicht. Dat wordt uitwijken naar een privé-adres voor mijn besogne. Via Noé kom ik bij Juli terecht die mij a.s (witte) donderdag met zijn computer ter wille zal zijn.
De vorige week heb ik Jorge gevraagd naar recente boeken van Olli Miettinen. Blijkt hij van de recente vier er twee thuis te hebben staan: “Up from Clinical Epidemiology & EBM” uit 2011 en “Epidemiological research: terms and concepts”, zijn dictionaire uit hetzelfde jaar. Jorge heeft ze voor me mee naar “het werk” genomen en deze week mag ik er eens besnuffelen. Ze kosten bij Springer allebei 40 euro, niet echt duur, ik had eerder gedacht dat ze twee keer zo duur waren.
Jorge is echt een verzamelaar van epidemiologie-boeken, meer nog dan een gebruiker. Als ik een blik in de boeken werp, heb ik niet het gevoel dat hij erin heeft zitten lezen. Zelf vind ik ze toch wel weer iets hebben. Hoe je over hem denken mag, Miettinen blijft een klasse apart. Zijn woordenboek, hoe interessant ik het ook vind, zie zie ik mezelf niet echt meer doorwerken op mijn oude dag. Het andere: “Up from Clinical Epidemiology & EBM” is er eentje waarvan ik met goed fatsoen op korte termijn toch weer kennis behoor te nemen. Waar ik het boek (175 bladzijden) ook opensla, zit ik in een mum van tijd gespannen te lezen en te denken: de man heeft nog gelijk ook.
Ik doe op vrijdagmiddag de zevende mijn ding op de universiteit en begeef me om 5 uur, als de tent echt helemaal leeg is – zelfs de “vigilante” aan de overkant beneden kan ik niet meer aantreffen – naar mijn bus 12.

Nou hoor ik jullie iets te vertellen over wat er in de bus gebeurt, wat er op reclameborden staat, over mijn gelees op een bank bij het Lichtkasteel dan wel in de kranten in het bibliotheekje daar staat. Fout! Op de vrijdagmorgen al heb ik besloten dat ik in het kader van het 17de filmfestival van Las Palmas naar de film ga. Ik kies wel een zaal vlakbij mijn woning. Museo Elder brengt in stijl met de filmweek (naast Monopol en het theater) een rijtje films onder de titel “NO FUTURE”, iedere avond om 6 uur een nieuwe. Vandaag om 6 uur staat de laatste film op de rol: “High-Rise” van de Engelse regisseur Ben Wheatley. uit 2015.
Laat ik even teruggaan in de tijd. Er wordt in de jaren zeventig uitgebreid geageerd tegen de bouw van hoge flats, in de Amsterdamse Bijlmermeer en op legio andere plaatsen. Het idee van hoogbouw met groen eromheen (of is het een groot wagenpark?) spreekt veel mensen niet aan. Ik herinner me zelfs een socioloog – of is hij sociaal-demograaf? - die in een van drie flats in een buitenwijk van Utrecht gaat wonen om van daaruit verslag te doen van alles wat er in de flats gebeurt en daarover een mooi boek te schrijven. Als ik zelf onderzoek doe naar het vliegtuiglawaai rond Schiphol, krijg ik de kans om in een van de stadjes (Uithoorn) het gebruik van kalmerende en slaapmiddelen in de aanwezige flats te vergelijken met dat in de laagbouw ernaast. Ik word tot mijn eigen verrassing bedolven onder aandacht, als ik er een stukje over schrijf. Als uit mijn bij-onderzoekje komt dat in de Uithoornse flats juist minder kalmerende middelen gebruikt worden, mag ik mijn verhaal zelfs gaan vertellen op de school voor architecten op het Waterlooplein in Amsterdam.
Terug naar vandaag in Las Palmas, hoewel het verhaal in de jaren zeventig speelt. Terzijde hoor ik een prima nieuwe versie van het nummer “S.O.S.” van Abba uit 1975 (op de cd waarop ook “Mamma Mia” staat). Een architect, Anthony Royal (gespeeld door Jeremy Irons) laat een 40 etages hoge flat bouwen en gaat zelf in het penthouse wonen, met een heel grote eigen tuin erbij. De torenflat heeft zijn eigen supermarkt, zwembad, tennis- en squashruimte enz. In een van de woningen op de 25ste etage neemt Robert Laing zijn intrek, een dokter die met zijn tijd wil meegaan. Andere bewoners zijn o.a. zijn bovenbuurvrouw Charlotte met haar pientere zoontje Toby en, veel lager in het gebouw de brute Richard Wilder en zijn hoogzwangere vrouw Helen. Gaandeweg de film zie je de zaak steeds meer verzieken en eindigen in een ware veldslag tussen de onderste en bovenste helft van de torenflat. Er wordt meer dan voldaan aan wat velen van ons hopen: dat je maar beter niet in een dergelijk gebouw kunt wonen.
Ik vind “High-Rise” van Ben Wheatley best een aardige film, niet geweldig, maar met genoeg sjeu. (Zeg je dat wel zo in het Nederlands?) Als hij bijv. op tv komt, mogen jullie hem best eens proberen.

Dan is het zaterdagmorgen en wordt het tijd om mijn muziekverzameling in stelling te brengen. Mijn eerste keuze in de Heilige Week wordt een cd van een dame die jullie misschien nog van heel vroeger kennen: Marianne Faithfull. Ze is geboren in 1946 in London. Halverwege de jaren zestig is zij de vriendin van Mick Jagger – volgens kenners is zij o.a. de maker van “Ruby Tuesday” en “As time goes by” – voordat ze uit de roulatie verdwijnt wegens haar toenemende heroïnegebruik. Later maakt ze een comeback en bij mijn weten is ze nog steeds in the picture als zangeres, wel intussen de nodige jaartjes ouder. Enkele jaren terug trad ze hier nog op in het Alfredo Kraus auditorium, maar dat was op een zomer dat ik in Nederland zat. Haar laatste studio-album is bij mijn weten “Give My Love To London” en hier zijn de elf liedjes van de cd:
01.Give my love to London
02.Sparrows will sing
03.True lies
04.Love more or less
05.Late victorian holocaust
06.The price of love
07.Falling back
08.Deep water
09.Mother wolf
10.Going home
11.I get along without you very well
Natuurlijk kan ik het niet laten om “The price of love” bij jullie aan te bevelen, pure Rock And Roll, hoewel ik de versie van de Everly Brothers beter blijf vinden. En hoe denken jullie over: “I get along without you very well” van Marianne Faithfull? Ik heb het nummer van een heel stel artiesten en helaas, er gaat m.i. niks boven de versie van Frank Sinatra uit 1955 op zijn misschien wel beste album “In The Wee Small Hours”. Ook de versie van Lew Stone en zijn orkest mag er anno nu nog steeds zijn. En toch, AOW-er Marianne Faithfull levert met haar hese, bijna gebroken stem à la Hildegard Knef toch een aardige cd af. Luister eens naar “Give my love to London”, “Love more or less”, “Deep water” dan wel “Going home”’ om te enigszins begrijpen waar ik het over heb.

Ton & Marion zijn echte fans van detectiveboeken. Over een heel jaar gerekend denk ik dat ze nog meer boeken wegwerken dan ik, misschien omdat ik de neiging heb om me ‘s zomers nogal in te houden. Met Ton, die mijn post in Maastricht verzorgt, mail ik af en toe ook. Onlangs vertelt hij me weer eens dat ik maar eens nieuwe interesse moet gaan tonen in allerlei andere Scandinavische thrillerschrijvers. Natuurlijk is hij bekend met bijv. “Het pantserhart” van de Noor Jo Nesbø, voegt hij mij tussendoor toe.
Op zijn aanraden heb ik onlangs twee Zweedse en twee Noorse auteurs toegevoegd aan mijn BOEKENVERLANGLIJST. Uit Zweden zijn dat de al bejaarde Björn Hellberg, uit 1944, en diens jongere collega Häkan Ostlundh uit 1962. Die Ostlundh is uit Uppsala, daar wil ik nog eens heen. Tons tegenwoordige favoriete detectiveschrijvers uit Noorwegen zijn de al even bejaarde Kjell Genberg uit 1940 en nou komt het: Anna Holt. Zij is geboren in 1958 - kan dus nog even mee - en is actief als thrillerschrijfster sinds 1993. Intussen heeft ze er al meer dan tien op haar naam staan. Volgens Ton word ik wel verondersteld haar boeken wel op volgorde te lezen. In mei zal ik dus maar eens beginnen aan haar debuut “Blinde Godin” uit 1993.

Met Lluis heb ik het op de vrijdagmiddag gehad over het geven van een lezing. Vroeger hoorde dat bij de zaken die ervoor zorgden dat ik mijn vliegreizen naar en van Las Palmas kon declareren, maar met de huidige schaarste is dat “vorüber”. En toch vind ik het wel iets hebben: mijn winterverblijf hier afsluiten met een praatje over wat ik van een heikel onderwerp binnen de epidemiologie vind. Hij roept dan steeds dat ik het wel netjes moet houden, maar zit gereed, als het zo ver is.
In januari van dit jaar heeft hij zichzelf opgeroepen tot professor van de “Hydratación”, genoeg water drinken, en wat ligt er meer voor de hand dan hem nu over dit onderwerp te kapittelen, zelfs nu hij zelf al enigszins op zijn schreden terugkomt. Ik heb de afgelopen tijd af en toe een artikel over extra water drinken gelezen, ben daarnaast eerder zijdelings betrokken geweest bij van dergelijke onderzoekingen vanuit de U.M. in Maastricht, allebei van mijn jonge collega Mark Spigt.
Mijn conclusie is vooralsnog: waarop baseren die mensen zich eigenlijk, die vinden dat wij per dag toch minstens 2,5 liter voor mannen dan wel 2,0 liter voor vrouwen dienen te consumeren, nog los van er via het eten binnenkomt? (Terzijde, in de Verenigde Staten zijn deze aanbevelingen 3,7 respectievelijk 2,7 liter). Vooralsnog kom ik niet verder dan de optelling van wat we aan water dagelijks verliezen: via uitademen 0,5, transpireren 0,5, ontlasting 0,1 plus uiteraard onze urine. Daarbij gaat het om 1,4 liter water, met een minimum van 0.5 liter, bij ouderen vanwege hun verminderde nierfunctie 0,7 liter. Ik kom niet veel verder dan de gedachte: wat eruit gaat, zal op de een of andere manier ook binnen moeten komen. Een onderbouwde relatie met ziektes en functieverlies is m.i. vooralsnog ver te zoeken. Alleen voor het voorkómen van nieuwe nierstenen kan ik tot dusver geloven dat extra water drinken helpt, hoewel ook daar een replicatie van het onderzoek gewenst is. Mijn antwoord op de vraag: moeten we onszelf hydrateren, is: NEE.

Voordat ik op zaterdagavond aan mijn ommetje begin, informeer ik beneden wat de uitslag is van Real tegen Atletico. Die wedstrijd is ´s middags gespeeld en geëindigd in 1-1. Dat biedt perspectief voor Barcelona. Als ze in de avond van Malaga winnen, komen ze op gelijke hoogte met Real, dat dan wel nog een inhaalwedstrijd extra (tegen Celta) tegoed heeft.
Om even over half 9, bij de rust, blijkt echter dat Malaga thuis met 1-0 voorstaat. Ik ben dan op plaza Farray, waar ik de tweede helft afkijk. Hoe Barcelona ook probeert, ook maar één echte kans op de gelijkmaker krijgen ze niet. Als dan ook nog Neymar van het veld wordt gestuurd, zijn de rapen gaar. Messi en Suárez doen hun best, maar meer is het niet. Ook de diverse vrije trappen van Messi gaan eerder de tribune in dan dat de keeper getest wordt. Messi heeft kennelijk zijn dag niet. En zoals het dan gaat, als Barcelona toch weer massaal oprukt in de richting van het doel van Malaga, om toch nog iets te proberen, valt de goal aan de andere kant. Met een stand van 2-0 is de wedstrijd gelopen. Barcelona heeft er zaterdagavond niks van terecht gebracht.
Ik voorspel jullie op zaterdagavond dat Barcelona tegen Juventus (11 en 19 april) het onderspit nogmaals gaat delven.

Vroeger had ik iets met Palmzondag. Op die dag knipte ik steevast vanaf mijn balkon een groot blad van de palmboom voor de deur en gaf dat een mooi plekje in de woning. De boom is gekapt en wat nu tussen het terras van ” De Francesco” en (niet op zondag) “Nuevo Murias” staat, is nog geen meter hoog. Daar valt niet veel aan te verhapstukken.
Mag ik het daarom met een stukje bijbel doen? Ik ben de eerste om toe te geven dat zo’n twee millennia terug een stuk minder gereisd werd dan nu. Maar dat Jezus en zijn apostelen vóór de Goede Week nog nooit in Jeruzalem zijn geweest, dat gaat er bij mij niet in. In het boek van kenner en regisseur Paul Verhoeven heb ik gelezen dat Gods zoon vóór de Semana Santa al minstens twee keer de hoofdstad moet hebben bezocht. De intocht met mensen aan de kant die met palmtakken wuiven, heeft waarschijnlijk bij het tweede bezoek plaats gehad en niet het derde. Waarvan acte!
Hier besteed ik overdag de meeste tijd aan lezen, als ik niet zit te prutsen aan mijn praatje op de universiteit over hydratie, dat gepland staat voor 27 april, de dag dat koning Willem Alexander 50 hoopt te worden. Ik ben wat blij dat ik niet ben uitgenodigd op het diner ‘s avonds in het paleis op de Dam, want dan had ik moeten afzeggen. Zoals dat een leek betaamt, heb toch weer moeite om mijn gefundeerde en minder gefundeerde ideeën over hydratie in een Power Point presentatie te zetten. Nog een paar artikelen wil ik trouwens eerst nog gelezen hebben en uiteraard hoor ik ook nog wat cartoons en foto’s erbij te zetten. Ik hoop een mooie van Mark Spigt te vinden om bij zijn onderzoek te zetten. Voor enkele finesses ga ik proberen om Trudie op Paaszondag of -maandag in te schakelen.
Zondagmiddag laat weet ik wel al haast zeker dat ik mijn half uur tot drie kwartier praten “met lichtbeelden erbij” aardig gevuld ga krijgen.

Als ik zondagavond de boulevard op loop, zitten op een bank bij de Tomas Miller twee mensen met hun gitaar in de aanslag. De ene ken ik als een van de betere strandartiesten hier, mager als hij is, en de ander is volgens mij de dikke van een duo, van wie ik voor Marcel en Damaris nog eens een cd heb aangeschaft. Ten overvloede staat er zondagavond een onderdeur van een dame van middelbare leeftijd bij opgesteld, die met alles wat ze in zich heeft, een ode aan buureiland Tenerife brengt. Het is genieten en dan bedoel ik ook genieten. Ik ga op de bank daar zitten en laat de muziek gelaten over me komen.
Een half uurtje later, als het nieuw gevormde trio lijkt uitgezongen, loop ik door naar rechts en dan verder op La Puntilla naar restaurant Clipper. Het is intussen 8 uur, maar tot mijn verrassing speelt daar nu een damescombo. Alleen de gitarist is een jongen, de anderen zijn allemaal dames: op keyboard, op bas, op drum plus op sommige nummers een zangeres. Ik vermoed dat het meisje op keyboard de baas van het groepje is. Ze spelen van alles: iets tussen jazz en popmuziek in. Het is buiten proportie druk, vooral veel vrouwelijke fans. Ik ga het combootje hier niet verheerlijken, maar het klinkt allemaal best aardig.

Maandag, wasdag. Daar hoort een nieuw muziekje bij. Wie zoekt, zal vinden, maar het moet wat mij betreft, wel iets heel moois zijn. Ik laat verscheidene artiesten de revue passeren, maar vind ze niet geslaagd genoeg. Dan kom ik terecht bij singer-songwriter Eilen Jewell en die gaat het worden. (Eilen, ik ken een aantal Ellens en de Engelse naam Eileen of Eilene, maar Eilen?) De dame met gitaar is een country & westernzangeres die echt een stuk jonger is dan ik, een hele generatie zelfs. Ze is van 1979, geboren in Boise, Idaho (dat ligt boven Nevada) en groeit op en zet, als ik de Wikipedia mag geloven, ook haar eerste muzikale stappen in Sante Fe, New Mexico. We zijn dan ergens bij de Rocky Mountains.
Van Eilen Jewell heb ik maar liefst vijf cd’s plus nog eens twee cd’s van optredens in Nederland. Daar moet wel haast Marij’s neef Peter achter zitten, in het begin van dit millennium en nu nog steeds wel een geregelde bezoeker van allerlei muziekfestivals in Nederland en België. De studio-albums zijn in chronologische volgorde “Boundary County” uit 2006, “Letters from sinners & strangers” uit 2007, “Sea of tears” uit 2009, “Queen of the minor key” uit 2011 en last, but not least “Sundown over ghost town” uit 2015. Laat ik de meest recente die ik heb, maar eens voor jullie op de draaitafel leggen. Hier zijn de twaalf. allemaal eigen nummers van “Sundown over ghost town”:
01.Worried mind
02.Hallelujah band
03.Rio Grande
04.Half broke horse
05.My home town
06.Needle & thread
07.Down the road
08.Somethings weren’t meant to be
09.Pages
10.Green hills
11.Here with me
12.Songbird
Dit is dus C&W in zijn puurste vorm. Singer-songwriter Eilen Jewell zingt echt de sterren van de hemel en vergeet daarbij haar gitaarspel niet. Moet ik nog de beste nummers noemen? Eigenlijk niet, ze zijn bijna allemaal echt goed, maar laat ik, alleen voor wie vindt dat ik perse een keuze moet maken, hier toch weer enkele nummers in de schijnwerper zetten: “Worried mind”, “Hallelujah band”, “Rio Grande”, “Needle & thread”, “Pages” en “Here with you”. Willen jullie geloven dat ik Eilen Jewell’s “Needle & thread” op “Sundown In Ghost Town” nauwelijks meer uit mijn hoofd krijg.
Terwijl jullie het hier met deze ene cd moeten doen, zet ik nu ook de andere cd’s van Eilen Jewell op mijn iTunes en ga er eens goed voor zitten. Is dit de opvolger van Tammy Wynette en Dolly Parton, een jongere versie van Billie Jo Spears?

Op de maandagmorgen, als ik voor vers brood de straat op moet, blijk ik zeer gecharmeerd te zijn van nog weer eens een lucratieve advertentie van Bandido, het bijzondere bier van Tropical. Voor wie het nog niet weet, Tropical is het bekende biermerk van Gran Canaria, best lekker van smaak. Eigenlijk is Bandido niet meer geweest dan een zijstap van het merk tijdens de feestdagen (laat december, vroeg januari), maar – ik kan het ook niet helpen – het blijft beklijven, ook bij mij. Ik schroom niet om op zijn tijd nog steeds ‘s avonds een groot blik Bandido uit de ijskast te halen voor op het balkon bij mijn geroosterde hazelnoten.
In de advertentie is het nog steeds van “SOMOS BANDIDOS”, wij zijn bandieten, met “el cuerpo de Tropical y el alma de tequila”, de smaak van Tropical en de ziel van tequila. Bandido heeft een alcoholgehalte dat meer in de buurt zit van Brand Up dan van gewoon pils, om het eens op zijn Maastrichts te zeggen: 5,9 %. De verdere begeleidende tekst is: “Deberías probarnos”, je moet ons toch eens proberen, en dan: “Sobran los motivos”. Ken ik dat zinnetje niet van Joaquín Sabina: “Nos sobran los motivos”, redenen genoeg?

Maandagavond is bijna een vaste avond aan het worden om eens te gaan kijken of er nog iets bijzonders in de kranten staat. Nogal wat ophef is er over Donald Trump, nou die (net als Obama vóór hem) ook vindt dat de Syrische koning Bachur El Asad om het land te stabiliseren het beste kan opstappen. Nu de Russische beer Vladimir Putin goede maatjes met Asad lijkt te zijn, schroomt zijn evenbeeld Donald Trump niet om het tegenovergestelde te gaan beweren. Eerder is hij door de goegemeente gekapitteld, omdat hij Asad met rust heeft gelaten en nu omdat hij dat niet meer doet. De nieuwe Amerikaanse president zou te veel op zijn gevoel afgaan en te weinig kennis van zaken hebben, vinden Trump’s tegenstanders. Een beetje raar vind ik dat; het is ook nooit goed.
Op de voorpagina van de Spaanse en Canarische kranten prijken mooie foto’s van Carme Chacón. Ze is van 1971, 46 jaar. In het weekend is ze plotseling overleden aan haar aangeboren hartvergroting (Ventrikel Septum Defect?). Iedereen prijst haar in retrospectief de hemel in: premier Rajoy, koning Philippe, diverse prominente socialisten: Carme Chacón was een politica van het zuiverste water. Ze is op jonge leeftijd, rond 2010, nog een tijdje minister van Defensie geweest onder Zapatero. Van haar aandoening heeft ze zich nooit veel aangetrokken, maar nu is ze dan toch voortijdig dood gegaan.
Op de sportpagina’s krijgt de Formule 1 autorace in Shanghai de nodige aandacht. Het verlies van Barcelona zaterdagavond bij Malaga is alweer een gepasseerd station. In China dit weekend heeft de Brit Hamilton gewonnen en is Duitser Vettel tweede geworden. Dat die twee iedere keer weer bovenaan eindigen, als ze zichzelf niet in de vangrails rijden of gigantische motorpech hebben, kan ik jullie wel voorspellen. Aan de orde is: wie knokt zich naar de derde plaats (vanaf positie 16)? Dat is “el niño holandés”, het jongetje uit Nederland. Heel de wereld weet intussen dat daar Max Verstappen mee bedoeld wordt.
Op de terugweg naar mijn woning maandagavond vind ik het heel aangenaam weer en dat gaat door op de dinsdagmorgen. Als pótsvrow Laura monter de trappen opkomt, klaagt ze over “el calor”, de hitte. (Dat is nog eens iets anders dan alle gedoe over “calorías”.) Soms moet je dan streng zijn. Over het weer hebben we hier helemaal niks te mopperen, is mijn rotsvaste overtuiging.

Dezelfde Laura gaat dinsdagmorgen wel als een wervelwind door mijn “piso”. Niets blijft onaangeroerd; zelfs mijn mapje artikelen over hydratie wordt opgetild, afgestoft en teruggelegd. Als ik haar vraag om Marij een plezier te doen door het raam in de zijkamer een beurt te geven, is dat geen enkel probleem. Trudie en Marij komen vanaf zaterdagmiddag langs en ik neem aan dat Marij graag door een keurig gepoetst raam de buitenlucht wil zien, als ze het tijd vindt om bij haar de gordijnen open te doen. Trudie moet het – voor de twee dagen dat ze hier is – met de helft van mijn tweepersoonsbed doen. Daarna staat voor haar Math met zijn GPS in het zuiden op haar programma. Math en Trudie hebben een appartementje gehuurd in Puerto Rico, volgens mij de saaiste plek van mijn hele eiland. Niettemin, ze bezoeken wel allerlei achterlanden hier op mijn eiland, plekken waar ik niet gevonden wil worden. Voor geocachen moet je wat overhebben.
Marij blijft mij de komende week in de hoofdstad gezelschap houden. Wat zal ik eens vragen dat ze voor mij gaat koken? Terzijde, In mijn ijver heb ik vergeten om Laura te vragen ook de vuile vegen op het raam van mijn balkon in te zepen. Als ik dat woensdagmorgen dan maar zelf probeer, blijft het een beetje een rotzooitje. “Cada uno en su oficio”, oftewel ieder zijn vak!

‘s Avonds zie ik een dertiger over Las Canteras lopen - zonder twijfel een autochtoon, want hij spreekt uiterst rap Spaans tegen zijn vriendin – met op zijn shirt de hartenkreet “RISE AND SHINE”. Moet ik die nog voor jullie vertalen? Het is Engels voor sta op en wees het zonnetje in huis. Die indruk maakt hij ook op mij: typisch een man die geen greintje kwaad in de zin heeft. En ietsje verderop zie ik een vrouw die in een toneelstuk “de dikke dame” genoemd zou worden, met een opschrift op haar trui: “MAÑANA MEJOR”, morgen beter. Die slogan kan ik in een moeite door wel meenemen.

Ter ere van de jarige Tonnie Cozijnsen (van Piet) zet ik woensdag wel een nieuw muziekje op: het album “Feest!” van Johnny Jordaan en Tante Leen. Er komen achter elkaar vier behoorlijk lange potpourri’s voorbij van acht minuten per stuk, met een rij oer-Hollandse liedjes die mij niet zo aanspreken, maar waar Tonnie – dat heb ik van haar begrepen – bij kan zwijmelen.

Wat is het druk in mijn straat en elders. Op de woensdag ga ik naar de “mercado central” voor nieuwe koffie (en thee voor Trudie) en nou ik er toch ben, kan ik ook wat groente en stokbrood meenemen. Bij mijn favoriete “tienda de comestibles” op de overdekte markt doe ik er een grote punt oude kaas bij, Majorero, dus van Fuerteventura, het eiland ten oosten van Gran Canaria.
´s Avonds informeer ik uiteraard naar de uitslagen van de kwartfinale in de Champions League. Hier zijn ze. Eerst de dinsdagavond: Juventus – Barcelona 3-0, Dortmund – Monaco 2-3. Dan de woensdagavond: Bayern München – Real Madrid 1-2 en Atletico Madrid – Leicester 1-0 (bij de rust). Mijn voorspelling dat Barcelona het onderspit gaat delven, wordt bewaarheid. Ik zie ze die 3-0 de volgende week absoluut niet meer rechttrekken.

Vorige week mailde ik Lex Bouter over een congres dat hij in Amsterdam organiseert betreffende integriteit in wetenschappelijk onderzoek. Het gaat over de dagen 28-31 mei 2017, van zondagmiddag tot woensdagmiddag. Ik vertelde hem eerlijk dat ik geen geld had om deelnemersgeld voor het congres te betalen, maar misschien kon hij mij wel enige informatie (laten) toesturen, zodat ik kon zien wat er in het vat zat. Ik kreeg prompt antwoord van hem. Bij een samenvatting van wat er allemaal te doen was zat ook een brief waarin hij mij uitnodigde om gratis op het appél te verschijnen. Misschien moest ik hem helpen door één keertje sectievoorzitter te spelen, maar verder kon ik gewoon gaan en staan waar ik wilde.
Dat is nog eens een aanbod. Ik weet nu al dat ik er heen zal gaan. Het onderwerp interesseert me zeer en wie weet, steek ik nog wat op. Daarbij, ik kom wellicht ook nog collega’s van vroeger tegen. Lex vertelde me trouwens dat Iain Schalkers tijdens een diner over het onderwerp zal praten; zie ik die ook weer eens. Hij blijft toch, net als Lex Bouter, een interessante kennis.

Als Noé mij woensdagmiddag belt, weet ik al wanneer en waar ik deze brief aan jullie ga versturen. De barbecue is afgezegd en vervangen dor een gezamenlijke maaltijd bij Juli thuis in de Ruiz de Ada op de donderdagmiddag, vandaag dus. Dat belooft een hoop, want Juli – met een J, geen keelklank, want hij is Catalaans – is naast bekende bioloog ook amateurkok. Het wordt ongetwijfeld smullen.
Ik heb in december een weblogbrief via zijn computer en internet naar jullie verstuurd en dat ga ik vanmiddag ook proberen. Daarmee komt wel een einde aan dit epistel op een iets te vroeg tijdstip, maar dat moet dan maar. Ik heb vanaf nu nog twee volle dagen voordat Trudie en Marij zaterdagmiddag laat op Santa Catalina staan. Geen probleem, denk ik dan voor mezelf uit, hebben jullie een extra lange volgende brief tegoed. Die heb ik gepland voor donderdag 20, eventueel vrijdag 21 april.
Uit mijn correspondentie met sommigen van jullie begrijp ik dat het in de Nederlanden best redelijk weer is. Dat is wel eens anders geweest. Weten jullie nog dat een aantal jaren terug sneeuw viel met Pasen? Hoe dan ook: “!Feliz Pascua!” en dat jullie veel eieren mogen rapen en opeten. Hier zal ik voor de show ook een doosje kopen en ze hard gekookt aan de dames voeren. Het ga jullie nog steeds goed en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

APÉNDICE

Het moet er toch weer van komen. Ik heb al een hele bups boeken van Karin Slaughter gelezen en de meeste vind ik best goed, het ene beter dan het andere. Als dan in 2016 haar nieuwe boek “The kept woman” uitkomt, weet ik het al: dat zal er t.z.t. aan moeten geloven. In het Nederlands heet het “Verborgen” en staat er op de kaft een onze-lieve-heer beestje op iemands lip, hoe zo? Trudie heeft het met carnaval op mijn e-reader gezet en hier is mijn recensie. Zoals jullie behoren te weten, zijn de Karin Slaughter’s boeken gesitueerd in het Amerikaanse Atlanta, de hoofdstad van de staat Georgia in het zuidoosten.
Onder leiding van Amanda Wagner zijn Will Trent en Faith Mitchell van het Georgia Bureau of Investigation druk doende met van alles, Will o.a. met het onderbouwen van de beschuldiging van de bekende basketballer Marcus Rippy van de verkrachting van een jonge vrouw (Keisha). Dan worden Will en Faith door Amanda naar een groot winkelcomplex in aanbouw geleid, met een grote discotheek, gefinancierd door een groep Sportsterren, de All-Star Experience. Daar ligt het lijk van Dale Harding, ex-politieman en nu het hulpje van Kip Kilpatrick en diens rechterhand Laslo Zivcovik. Kilpatrick helpt topbasketballers zoals Marcus Rippy met het uitgeven van hun geld en hun vrij te waren van allerlei schandalen.
Dale Harding zou vermoord zijn door Angie Polaski, zijn nicht N.B. en tevens de extravagante (ex-)vrouw van Will; in ieder geval wordt haar Glock 43 daar ook gevonden. Naast Dale ligt het stervende lichaam van zijn dochter en vrouw, tevens hoer en junkie, Delilah en – het kan niet op – ook de zwaar gewonde Jo(sephine) Figaroa. Jo is de vrouw van basketbalster Reuben Figaroa, collega van Marcus Rippy, die niet schroomt om Jo geregeld in elkaar te slaan. Ten slotte vindt de politie ook nog een andere coke snuivende hoer in de buurt. Pathologe Sara Linton, sinds anderhalf jaar de vriendin van Will Trent, komt er niet echt wijs uit en de andere politiemensen evenmin.
Dan gaat het verhaal een week terug en zien we vanuit Angie Polaski’s perspectief hoe de zaken echt gelopen zijn in de week vóór het uiteindelijke slagveld. De laatste 100 bladzijden van de 400 spelen dan weer in het hier en nu. Het verhaal wordt weer opgepakt bij de zinnen van Angie aan Will: “Ik ben het, schat. Heb je me gemist?” De verkrachting van Keisha door Marcus en Reuben blijkt op film te staan, LaDonna Rippy, de vrouw van Marcus, speelt ook een rol, bepaald niet als schoothondje, en hoe zo komt hoerenmadam Victoria Souza ineens om de hoek kijken? Het verhaal eindigt met een schietpartij in winkelcentrum Phipps Plaza met de diverse hoofdrolspelers present. Leeft Jo op het einde nog steeds of ligt ze intussen in een mortuarium? Brengt haar zesjarige zoontje Anthony het er levend van af?
Ergens in het laatste deel, op blz. 341, krijgt Delilah een epidurale bloeding. Dan blijkt weer eens hoe gedocumenteerd in tegenwoordige thrillerschrijfster wel niet hoort te zijn. Kort en goed beschreven, Karin Slaughter!
Ik ben van mening dat Karin Slaughter met “The kept woman” een prima verhaal vertelt, waarbij ik de stap halverwege naar een week terug een vondst vind. Daarbij neem ik maar voor lief dat in de loop van het boek nogal wat mensen familie van elkaar blijken te zijn. Het is een spannend verhaal, tot het einde toe, en is het daar niet primair om te doen? Ik heb er als recensiecijfer een volle 8 voor over en pak de draad met het lezen van boeken van Karin Slaughter weer op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten