donderdag 20 april 2017

Weblogbrief 12.29, 20 april 2017

Weblogbrief 12.29, 20 april 2017

Queridos amigos y familia, iedere winter is er één brief die mijn voorlaatste is, en deze keer is dat deze, mi carta pénultima. Hij bestaat uit drie delen: eerst de twee dagen dat ik nog van mijn rust genieten kan, dan de intensieve periode dat ik hier van zaterdagmiddag laat ergens op maandag Trudie & Marij te verwennen heb en ten slotte nog een dag of drie, dat Marij mij mag uitleggen of er nog iets aan mij verbeterd kan worden.

Daarom niet getreurd, ik begin gewoon op Witte Donderdag, als ik me met een liter Bombay Saphire naar de Ruiz de Alda begeef om Juli van zijn eten te beroven. Ik ben altijd te vroeg en dus zit ik nog eventjes op een bank vlakbij. Daar loop ik Adriano tegen het lijf, een vriend van Noé. Ik herken hem wel van gezicht, maar zijn naam mag hij mij nog eens noemen.
Als ik ietsje later bij Juli boven kom, blijkt hij daar pontificaal te zitten. Hij is de man die mij destijds op het viertal Alexandrië-boeken opmerkzaam maakte, waarvan ik alleen deel 1 met de nodige moeite heb doorgeworsteld. Het is deze middag te doen op Juli’s stuk dakterras; alle al aanwezigen zijn van mening dat het in zijn flat veel te heet is, “mucho calor”. Vooruit, dan moet het maar op het dak gebeuren. In totaal tel ik uiteindelijk elf mannen en vier vrouwen, onder wie de nu zestien dagen oude dochter Nora van de tandarts, van wie ik de naam en de bijnaam steeds vergeet. Juli hoeft die middag niet te koken, maar hij is het wel die net als Lorena de barbecue voortdurend in de smiezen houdt. ‘s Ochtends hebben Noé en Lorena fors ingekocht bij de Macro in Telde en bedenk iets, het is er.
Als de briketten voor de barbecue net staan te dampen, zie ik al schotels met enkele kazen, worst, stokbrood en chips staan. Daar komt in de loop van de middag echt van alles bij: vooral varkensvlees en stukken koe in een aantal variaties, Argentijnse hamburgers met een lekker sausje en op het einde ook aardbeien en “Arabische” koekjes. In een grote bak, gevuld met ijswater (dat af en toe wordt ververst) vind ik wijn, bier en limonades. Als ik de alcoholische dranken op de vroege middag laat voor wat ze zijn, ben ik ongeveer de enige samen met Lorena. Er wordt bier gedronken of het water is en later is de gin-tonic populair. Ik wacht tot een uur of 6, maar dan doe ik met de gin-tonic ook maar mee.
Om 9 uur vertrek ik, als het gezelschap – of wat ervan over is – zich naar beneden begeeft om daar aan de beter whiskey te beginnen. Op de weg terug naar mijn flat bedenk ik dat Jezus (niet die met de bijnaam Cucu; die is in de Ruiz de Alda) ongeveer dan door Judas verraden moet zijn in de Hof van Olijven, “el olivar”. Het evangelie volgens Judas wil ik nog altijd eens doornemen, maar vooralsnog heeft de Kerk daar een stokje voor gestoken. Om half 11 ben ik blij dat ik mijn bed in kan en ik denk dat ik toen in no time vertrokken ben (naar hogere sferen).

Op de vroege Goede Vrijdag gaat er niks boven een opmerkelijke plaat. In 1978 komt het album “The Kick Inside” uit van Kate Bush. Ze is van 1958, dan dus 20 jaar, en komt uit het Engelse Kent. Laat ik haar muzikaliteit samenvatten als het meisje dat een octaaf te hoog zingt. Hier zijn de dertien nummers van de plaat:
01.Moving
02.The saxophone song
03.Strange phenomena
04.Kite
05.The man with the child in his eyes
06.Wuthering heights
07.James and the cold gun
08.Feel it
09.Oh to be in love
10.L’amour looks something like you
11.Them heavy people
12.Room for the life
13.The kick inside
Zou Kate Bush ook praten zoals ze zingt, met dat piepstemmetje? Volgens de Wikipedia heeft ze een bereik van wel vier octaven. “Wuthering heights” is en blijft voor mij een nummer zoals ik ze niet iedere week tegenkom. Luister op “The Kick Inside” ook eens naar liedjes zoals “Moving”, “L’amour looks something like you” en “Them heavy people”. En misschien vind ik “The man with the child in his eyes” nog wel een indrukwekkender lied dan “Wuthering heights”.

Om 2 uur op vrijdagmiddag denk ik: wanneer vandaag heeft Gods zoon nou de geest geven, om 3 uur in Nederland of om 3 uur hier? In het laatste geval hebben we nog een uur te gaan voordat het zo ver is. Echter, het kan ook zo maar Jeruzalemse tijd zijn, waar het twee uur eerder is dan hier. Een puzzel!

Op de vroege zaterdagmorgen, 9 uur, zie en hoor ik beneden in de straat een man met op zijn t-shirt: KEEP IT UNREAL. Dat zinnetje ga ik niet voor jullie vertalen. Ik memoreer de man hier niet vanwege zijn T-shirt, maar omdat hij kennelijk niet weet hoe hij zich een beetje moet inhouden. Hij is aan het skypen of dergelijke, dat is goedkoper dan bellen, en hij schreeuwt echt tegen zijn tablet. En wij worden verondersteld mee te genieten.

Om een uur of 2 heb ik oprecht het idee dat ik alles gedaan heb wat ik moet doen, als Marij en vooral Trudie op bezoek komt. Ik heb naast mijn twee soorten toast en Wasa knäckebröd een liter halfvolle melk en pruimenjam in huis, Goudse kaas en Zwan(enburgse) ham, Canarische chorizo, Philadelphia-kaas met fijne kruiden, een doos eieren, roomboter, Firgas spa en vier soorten blikjes in de zero-variant. Voor de alcoholische trek is er Tropical met tequila, Ricard anijsdrank en een fles dure rode wijn uit Tenerife.
De afwas is aan de kant gedaan, was is er nauwelijks, mijn bed is verschoond, Trudie’s kussen toegevoegd en Marij’s bed opgemaakt.
Alles oké? Dan kan ik nu naar Jorge om zijn twee recente boeken van Olli Miettinen terug te brengen. Daarna is het – met een nieuw boek op schoot – afwachten tot ik om een uur of 5 de wind van voren krijg, omdat ik toch weer “iets” vergeten ben.

En inderdaad, om 5 uur staan Trudie en Marij beneden in het busstation op Santa Catalina, allebei met een minder dan 10 kilo koffertje. Op het plein zelf voegt Trudie mij toe dat ik een man uit duizenden ben, maar hoe positief ze dat bedoelt, laat ze graag nog even in het midden. We lopen gedrieën linea recta naar Cafetería Nuevo Murias en geloof het of niet: Carlos komt ons persoonlijk bedienen aan een tafeltje buiten dat net vrij gekomen is. De dames willen stante pede aan het bier: “tres jarras de cerveza, por favor”. Op één been kun je niet staan, dus is het “el mismo otra vez” uit hun hart gegrepen. We nemen er wel hapjes bij: eerst olijven, dan een kaasplankje, vervolgens chips en ten slotte porties “olieneutsjes”.
Om half 9 of daaromtrent gaan we naar twee hoog. Trudie en ik hebben dan vier halve liters achter de kiezen en Marij twee plus twee “cañas”, gewone glazen. Terwijl de dames minimaal uitpakken, zet ik mijn overheerlijke tomatengroentesoep op het fornuis. Die laten ze zich even later goed smaken met mijn twee soorten toast erbij. Het zal ongeveer 10 uur zijn, als ze vol zitten, geen pap meer kunnen zeggen. Dan is voor allebei tijd om in hun respectievelijke bedden te kruipen. Ik ga solo op het balkon zitten met mijn boek en als ik om 11 uur ook maar tussen de lakens kruip, is Trudie compleet van de wereld.

Op zondagmorgen (Eerste Paasdag) zijn Trudie en ik vóór 8 uur wakker. Trudie gaat zo waar koffie voor me zetten (die zet je niet, die “maak je” in ‘t Mestreechs) en dan douchen. Even later krijg ik mijn eerste bakje en verschijnt ze op het balkon met thee en pruimenjam op Wasa knäckebröd voor zichzelf. Marij sluit zich om kwart over 9 bij ons aan. “Y pues” is het aankleden en vertrekken ze om 11 uur naar een terras aan Las Canteras. Er is mij toegezegd dat ze om 1 uur terug zijn met (kakel)vers brood voor bij o.a. mijn hardgekookte eieren.

Als ze weg zijn, kies ik alvast voor een nieuwe plaat. Dat wordt er een met fado-muziek uit de oude doos: The Rough Guide To Fado. Hier zijn de 18 nummers:
01.Armandinho – Fado Armandinho (I)
02.Alfredo Marceneiro – Lembro-me de ti
03.Hermínia Silva – A tendinha
04.Joao Ferreira-Rosa – Triste sorte
05.Tristao da Silva – Lisboa é sempre Lisboa
06.Fernanda María – Saudade vai-te embora
07.Max – Vielas de Alfama
08.Lucilla Do Carmo – É locoura
09.Antonio Dos Santos – Minha alma de amor sedenta
10.Domingos Camarinha – Guitarra triste (I)
11.María Da Fé – Até que a voz me doa
12.María Teresa De Noronha – Fado das horas
13.Carlos Ramos – Nao venhas tarde
14.Fernando Farinho – Cancao de Lisboa
15.Celeste Rodrigues – Lenda das algas
16.Tony De Mattos – A fado mora em Lisboa
17.Amália Rodrigues – Povo que lavas no rio
18.José Luis Nobre Costa – Olhanda o mar (I)
Mij bekruipt het gevoel dat ik jullie deze echt schitterende plaat al eens eerder gepresenteerd heb. Hij prijkt prominent op mijn namaak-iPod, dus misschien heb ik hem wel vaker afgedraaid voor mezelf, maar nog niet in een weblogbrief aangeprezen. Hoe dan ook, dit is er eentje om te koesteren, over de hele breedte. Eerste klas muziek vind ik het. En als ik er iets moet uitkiezen, doe ik vandaag uiteraard Max met zijn “Vielas de Alfama” en daarnaast de drie instrumentele nummers: Armandinho’s “Fado Armandinho”, Domingos Camarinha’s “Guiarra triste” en José Luis Nobre Costa’s “Olhanda a mar”.

‘s Middags heb ik rust, kan ik onbekommerd van mijn muziek genieten. Om 5 uur staan de dames weer voor mijn deur om te douchen en zich op te tutten en daarna gaat het met mij in een redelijk tempo op naar La Oliva voor drank. Eerst zitten ze tegelijkertijd op hun smart phone te koekeloeren, maar daarna willen ze ook best wat zeggen tegen mij. Het is over 8 uur, als er naar Chinees restaurant Hong Kong gemarcheerd wordt om daar aan een uitgebreide maaltijd te beginnen. Daarna is het maar een klein stukje teruglopen in mijn straat en wordt het langzaam aan tijd om te gaan “bouze”. Marij, moe van het bier en de warmte, trekt zich direct terug op haar kamer, maar ik mag met Trudie wel nog een uurtje op het balkon zitten, voordat we ons ter ruste begeven.

Maandagmorgen staat vanaf 8 uur een toenemende meute kinderen voor mijn deur, met de eerste moeders aan de koffie bij Carlos. De jongens zijn al snel aan het voetballen en de meisjes aan het smiezen en roddelen. Als Trudie om kwart over 8 op het balkon verschijnt, ziet ze het met interesse aan. Om even voor half 9 is het kindergedoe voorbij en kan een nieuwe lading (met name) moeders beneden aan de koffie, zo nodig met een sigaretje erbij. Om 9 uur “sharp” voegt Marij zich bij ons. Trudie is intussen aan het kijken naar mijn Power Point Presentatie, maar min gratis kloon 5.2.2 van LibreOffice krijgt ze helaas niet echt aan de gang. Mijn presentatie is zelfs een paar minuten compleet weg, maar komt dan gelukkig ineens toch weer ongeschonden terug. Ik zal het zonder Trudie’s extra Power Point bemoeienis moeten doen.

De dames gaan eerst naar Carlos voor hun e-mail en WhatsApp en later naar het strand. Rond het middaguur komen ze even terug voor een tweede ronde (na zaterdagavond) van mijn tomaten-groentesoep en zijn vervolgens weer foetsie. Om even over 3 uur is mijn flat weer “the place to be”. Voor Trudie betekent dat: nog eens uitgebreid douchen. Haar tas is daarna snel ingepakt en dan mogen Marij en ik haar in de kelder van Santa Catalina uitzwaaien. Om klokslag 4 uur komt nog een koppel de trappen daar afstormen om nog net bus 60 naar het vliegveld te halen. Dan hopen we maar dat Trudie ons ziet – de busramen zijn donker – als de bus vertrekt. “Salcai utinsa” staat op de Globalbus en laat ik nou vergeten zijn wat dat Canarisch ook al weer betekent.

Aan het begin van de avond nemen Marij en ik het ervan bij La Alemana op het plein, het terras dat in je jaren 60 geopend werd door enkele Duitse dames, die daar toen koffie en taart serveerden. Nu is het een goed lopend, geolied bedrijf. De code van de wc is op dit moment 1010, voor wie eens moet gaan plassen. Om half 9 maak ik tosti’s voor ons en Marij mag ook haar aardbeien uitproberen. Dan gaan we lezen op het balkon, tot iets van half 11, als Klaas Vaak zijn opwachting maakt.

Als Marij dinsdagmorgen terug is van haar koffie en internetten in het cafetería beneden, vertelt ze me dat Greg van Avermate de Amstel Goldrace heeft gewonnen. Bestaat die naam van de enige voorjaarsklassieker van Nederland nog, denk ik, de Amstel Goldrace? Volgens mij is dat lekkere bier – een beetje de Brand Imperator van Amstel – al sinds een hele tijd uit de gratie.
Op weg naar de centrale markt achter El Corte Inglés leg ik haar “dimelo” uit. Die uitdrukking hoort o.a. bij het opnemen van de telefoon, letterlijk “zeg het me”. Op de markt zelf komen daar andere minigezegden bij zoals “¿algo más?”, waarop je, als je niks meer hoeft, hoort te antwoorden met “nada más”. Het is Spaans voor “nog iets van je gading?” en als antwoord “niet meer”. Ik doe er nog eentje om het af te leren. De slager waar we vlees kopen voor het zuurvlees, heeft het over “¿quien sigue?”. Dat is het equivalent van “wie volgt?”

Dan kan Marij niet achterblijven en komt ze met een verhaaltje over Prince, dat ze in De Limburger gelezen heeft. Ze vertelt me dat de man op 57-jarige leeftijd op 21 april 2016 (nu vrijdag dus een jaar terug) overleden zou zijn aan een overdosis Ventalin. Is dat een pijnstiller? Hoe dan ook, zijn huis in Minneapolis was vergeven van de pijnstillers. Ik vertel haar dat “Nothing compares 2 U” van Sinead O’Connor een typisch Prince-nummer is, dat hij samen met een zwarte zangeres genaamd Rosie Gaines heeft gezongen: prachtig.
Zal ik “the late great” Prince (Mister Nelson) dan nog maar eens inzetten als alarmschijf? In 2014 brengt de witte “midget” twee cd’s op de markt: “Art Official Age” en “Plectrumelectrum (samen met 3RDEYEGIRL)”. Kop of munt? Het wordt kop en hier zijn dus de dertien nummers van “Art Official Age”:
01.Art official cage
02.Clouds (f. Lianne la Havas)
03.Breakdown (f. Andy Allo)
04.The gold standard
05.U know
06.Breakfast can wait
07.This could be us
08.What it feels like (f. Andy Allo)
09.Affirmation I & II ( f. Lianne la Havas)
10.Way back home (f. Paloma Ayana)
11.(& 3RDEYEGIRL) Funknroll
12.Time (f. Andy Allo)
13.Affirmation III (f. Lianne la Havas & Paloma Ayana)
Hij blijft mooi, zelfs postuum. Prince voegt steeds een geluid toe dat hem zo apart, afwijkend van anderen, maakt. Alleen al daarom is dit een plaat die je in zijn geheel moet draaien, niet enkele nummers eruit plukken. Toch zijn er wel uitschieters naar boven zoals “Art official cage”, “The gold standard”, “Breakfast can wait”, “This could be us”, “What it feels like” of “Time”. Terzijde, wie is die Andy Allo? Moet ik die kennen? Wordt hij de nieuwe Prince?

Dinsdagavond gaan Marij en ik op de boulevard eens naar links en posteren ons – het waait een beetje – opzij van een muurtje bij Costa Canaria. Daar is het goed toeven en er komt genoeg volk langs om ons met schampere en andere opmerkingen aan de gang te houden. Zo waar ziet Marij ook de magere dame met de elastieken benen voorbij komen snelwandelen.
Thuis mag ik nog een half uurtje op het balkon zitten lezen, als ze de zalm, rijst en sperzieboontjes bijtklaar maakt. Om kwart over 9 hoor ik beneden gejuich en zal Real Madrid wel gescoord hebben tegen Bayern München. Later, om ongeveer kwart voor 10 komt een volgende golf van enthousiasme voorbij; zou dat voor Atletico Madrid zijn dat Leicester de les leest?
Woensdag lees ik de uitslagen in Canarias7. Leicester-Atletico is geëindigd in 1-1, waardoor Atletico bij de laatste vier zit. Real Madrid heeft het thuis zwaar te verduren gehad tegen Bayern München. Na 90 minuten staat het 1-2 en moet er verlengd worden. Dan krijgt Cristiano Ronaldo het op zijn foute heupen en wordt het uiteindelijk nog 4-2. Met terugwerkende kracht had ik bij die wedstrijd op de tv wel aanwezig horen te zijn. Hoe dan ook, ook Real is door naar de halve finales.

Op woensdagavond staan hier vanaf kwart voor 8 Barcelona-Juventus en Monaco-Dortmund op de rol. Tegelijkertijd heeft Marij gisteren een grote portie zuurvlees in de azijn gezet die vanmiddag uitgebreid gestoofd is met uien. Het vlees is intussen echt mals in het kwadraat. Ik heb er, als ze naar het strand is, zelfs nog een aantal keren in mogen roeren.
Dat wordt kiezen! Wil ik liever de Europese afgang van Barcelona beneden bij Carlos en Tóbalo volgen of neem ik het er op dat moment eens goed van aan de keukentafel. Marij serveert er een salade bij met weet ik hoeveel groentesoorten en ouderwetse gekookte aardappelen. We zijn we zelfs nog bij Rocasa een aardappelschilmesje gaan kopen. Het zuurvlees wint, met de toevoeging dat als het terras en de rest van de straat een aantal keren achter elkaar gaat juichen op zijn Catalaans, ik alsnog naar beneden mag vluchten. Echter, het gejuich blijft compleet uit. Vanmorgen op de donderdag krijg ik de uitslagen door. Barcelona tegen Juventus eindigt in een brilstand: 0-0, met Juventus dus als winnaar. Barcelona ligt eruit, godverdegloeiende. Monaco wint thuis van Dortmund met 3-1, waardoor die de vierde halve finalist is.

Eerder al heb ik op de donderdagmiddag, op de donderdag, afgesproken met Jorge om eens over de epidemiologie op zijn Miettinens te praten op de universiteit. Van Lluis ga ik vernemen hoe laat en waar ik over een week met praatje mag houden in een van de gebouwen hier. Een en ander houdt tevens in dat ik dan, op de vijftigste verjaardag van Willem Alexander, mijn laatste, dertigste brief van deze winter aan jullie ga versturen.
Nog even, nog één brief, en dan zijn jullie weer voor een half jaar van me af. Hou is eenvoudig de komende week, want nog steeds geldt voor mij “small is beautiful”. Daarbij, neem eens op een terras plaats met een halve liter bier met tequila. Daar moet met enige goede wil toch ook in Maastricht aan te komen zijn. Dat was hem; ik ga eruit met een welgemeend “tot ziens maar weer”, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek is er een van Engelsman R.J. (Roger Jon) Ellory, die zijn verhalen graag in de Verenigde Staten situeert. Zijn boek “The Devil And The River” is uit 2013 en speelt in het zuiden van het land, in een dorp van niks genaamd Whytesburg in de staat Mississippi. Geregeld wordt wel de grens met het naburige Louisiana overgestoken. We gaan terug in de tijd: het verhaal ontrolt zich in 1974 met een terugblik naar 1954.
In dat jaar wordt Nancy Denton (16) vermist, als ze aan het picknicken is met haar vriend Michael Webster (21), haar vriendin Maryanne Benedict (14) en vriend Matthias Wade (21). Gedacht wordt dat Nancy hem in haar eentje gesmeerd is, maar dat is wel raar, als bedacht wordt dat ze zielsveel van Michael houdt. In 1974, twintig jaar later, blijkt dat ze destijds gewurgd is, nu gevonden in de modder bij de Pearlrivier (dood maar ongeschonden; haar hart is vervangen door een doosje met een slang erin.) De opschudding is groot, zeker bij sheriff John Gaines en zijn “deputy” Richard Hagen. Even later wordt ook Michael in een motel aangetroffen, verbrand en zonder hoofd en linker hand. Die vindt John Gaines even later terug achter zijn huis.
Daarmee is het moorden nog niet afgelopen, maar laat ik hier nog wat namen geven. Van het puissant rijke gezin Wade is moeder Lillian in 1952 overleden, vader Earl is in 1974 dement en de ontbrekende kinderen naast Matthias (nu 41) zijn Caroline (38), Eugene (36) en Della (30). Eugene is gitarist en via hem ontmoet Della de kleurling en gitarist Clifton Regis. Die zit even later voor een aantal jaren in de gevangenis, waarschijnlijk onterecht en door toedoen van Matthias. De rechterhand van Matthias voor het opknappen van vervelende klusjes is Leon Devereaux, die trouwens ook het loodje legt. In het kamp van sheriff John Gaines en Richard Hagen vinden we o.a. huisarts Bob Thurston en patholoog Victor Powell plus de oudjes Eddie Holland en Nate Ross.
Mag ik het daarbij laten? Het is verre van gemakkelijk om de verscheidene knopen te ontwarren. Over de “revival” met hulp van voodoo en bijpassende geestverhalen zal ik het maar niet hebben en de macht destijds van de Ku Klux Klan blijft hier ook buiten beschouwing. In het boek wordt tevens en voortdurend verwezen naar het Japanse deel van de Tweede Wereldoorlog (Michael Webster) en de Vietnamoorlog (John Gaines). Geen enkele soldaat komt ongeschonden uit een oorlog, is het beeld dat R.J. Ellory ons voorhoudt, met “the distant chatter of CH-47s, the crack and whip and drumroll of the 105s and the Vulcans, Charlie’s 51 cals and 82mm mortars”. In de laatste woorden van luitenant Ron Wilson van John Gaines in Viet Nam, vlak voordat hij door een sniper gedood wordt: “Fighting for peace is like screwing for virginity”.
Wat zal ik eens van dit boek vinden? Ik ben een echte fan van R.J. Ellory en heb hier al diverse boeken va hem lovend besproken. Tegen die achtergrond vind ik “The Devil And The River” – helaas maar waar – niet tot zijn beste boeken behoren. Er is weinig mis met het verhaal, maar mij is het te veel uitgesponnen. Af en toe heb ik echt iets van “kom alsjeblieft ter zake, Ellory”. Misschien speelt bij mijn eindoordeel een rol dat ik er helemaal naast blijk te zitten, als het om de moordenaar van Nancy Denton gaat. Alles op een rijtje zettend is mijn recensiecijfer voor “The Devil And The River” een 7 en niet hoger. Tegelijkertijd blijf ik uiteraard wel met verve speuren naar de vele boeken van R.J. Ellory die ik nog te goed heb.

Mijn tweede boek is er een van Amerikaan (uit Boston) Dave Eggers, “De Cirkel” (“The Circle” in het Engels). De schrijver is geboren in 1970. Ik denk dat het een recent boek is; Trudie heeft het Marcel in februari voor zijn verjaardag gekocht. De locatie van het verhaal is vooral San Vincenzo, een dorpje in de buurt van het Californische Fresno, in het binnenland tussen San Francisco en Los Angeles. Daar ligt het terrein van bedrijfscomplex De Cirkel.
Hoofdpersoon is twintiger Mae Holland die een baan krijgt bij de Customer Experience afdeling van het bedrijf. Er werken in totaal ruim 11.000 werknemers en het krijgt steeds meer macht en invloed, met name door vergaande openbaarheid te prediken. Er worden ook allerlei uitvindingen voorbereid en aan de man gebracht. Het is tevens een eersteklas verzamelpunt van sociale media à la Facebook. De grote firma´s en winkels die adverteren op De Cirkel dan wel de sponsors zijn, betalen de megakosten die het bedrijf maakt. Aan de wieg en nu aan de top staan “De Drie Wijzen”: (de teruggetrokken levende) uitvinder Ty Gospodinov, zakenman Tom Stenton en charismatische spreker Eamon Bailey. Om hen heen is er de “Bende Van 40” voor de beslissingen en de uitvoering, waartoe een vriendin van Mae behoort: Annie Allerton. Zij is het die Mae haar baan bij De Cirkel heeft bezorgd.
Andere namen die ik geregeld terug zie komen in het boek, zijn Dan & Jared van de Customer Experience, Denise & Josiah van personeelszaken, Dr Villalobos voor de preventieve geneeskunde, Mae’s bedvrienden Kalden en Francis. Privé komen daar nog eens o.a. Marion van een kajakverhuurbedrijf bij en Mae’s ouders Vinnie & Bonnie. Gaandeweg wordt ik als lezer ook ingevoerd in allerlei namen die bij De Cirkel horen, zoals “newbies” (nieuwe werknemers), retinale display, PartiRank, Trasparency, Conversion Rate, Bruto Retail en noem maar op.
De invloed van De Cirkel op allerlei gebeurtenissen in de wereld groeit in een razend tempo. Mae smult ervan en wordt zelf steeds populairder. Haar vroegere vriend Mercer, die kroonluchters van hertengeweien maakt, begint haar steeds meer verwijten te maken en wil op een gegeven moment zelfs geen contact meer met haar hebben. Dan nadert De Cirkel zijn voltooiing en gebeuren er akelige dingen, bijv. in een aquarium ter plekke en bij het opsporen van vermiste personen.
Daar laat ik het voor de inhoud bij. “De Cirkel” is weer eens iets anders na mijn diverse thrillerboeken. Je ziet in het boek de privacy steeds meer op de achtergrond raken, zelfs verdwijnen. Moeten we ons niet veel sterker gaan maken voor het behoud van eigenwaarde? Ik heb het boek in een paar dagen uitgelezen en vind het best wel aardig, maar niet geweldig. De inbreuk op de privacy en de min of meer tegenstelling met transparantie had voor mij meer aan bod mogen komen. Toch heb ik voor “De Cirkel” een 7 als recensiecijfer over, o.a. vanwege het originele idee. Wie weet, ga ik later nog eens aan een boek van Dave Eggers beginnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten