donderdag 27 april 2017

Weblogbrief 12.30, 27 april 2017

Weblogbrief 12.30, 27 april 2017

Queridos amigos y familia, daar ben ik weer, wel voor de laatste keer deze winter. Hoewel, winter? Het is hier heel mooi weer en eigenlijk stelde de winter hier, zeker deze winter, niks voor. Ik herinner me dat, toen Trudie hier in haar eentje was halverwege januari, ze overdag aanhoudend op het strand te vinden was. Het zij zo! Over een paar dagen zit ik weer in Holanda.
Als vanzelf begin ik weer een week terug, op donderdag de 20ste. Lluis is vergeten dat ik de 27ste een lezing ga geven. In ieder geval heb ik, als ik om half 2 het gebouw en de afdeling binnen ga, niks op mijn computer staan en weten de dames (Mariela, Jacqueline, Cristina, Adriana, Patricia, Almudena) en ook Jorge van niks. Lluis zit die dag in Oviedo en als Mariela al naar huis is, stuur ik hem een e-mail. Zoals bijna altijd bij Lluis, krijg ik prompt antwoord van hem. Het is hem ontschoten, maar nu gaat Mariela het voor hem en de afdeling regelen. Waar en hoe laat ik verondersteld word op de 27ste gereed te staan met mijn dia-stick, weet ik nog niet, maar dat komt nog wel.
Ik zit vervolgens een uur lang foto’s en cartoons via Google afbeeldingen te verzamelen. Die moet ik thuis wel nog op mijn namaak Power Point presentatie zien te krijgen. Ik print ook nog een paar foto’s van Lux, Dalí en Luno uit plus mijn weblogbrieven 28 en 29. Aparte aandacht krijgt het commentaar van John op “mijn partijprogramma”, het congres over integriteit van Lex Bouter en twee stukken van ene Loris Borghi uit Parma. Daarna beantwoord ik enkel mailtjes en komt Harry’s website aan de beurt. Om 5 uur geef ik er de brui aan en klim de trappen op naar bus 12.

Als ik om kwart voor 6 thuis ben, wil Marij net onder de douche stappen. Ietsje later zitten we ten tweeden male bij La Alemana aan het Warsteiner bier. Met Marij is het goed kersen eten; stille momenten hebben we niet. Ze vertelt mij o.a. over haar reis in juli naar Californië om Marleen en Derek weer eens te zien (en diens zoon Bradley, van wie ik een mooie foto voorgeschoteld krijg). Die middag hebben we uitgebreid kip gegeten, dus als we om half 9 terugkomen op de flat, moeten we het nu met integral stokbrood doen. Ik ben blij dat Marij net als ik in het Maastrichts “stekbrood” zegt, met een E. Zo herken je je vrienden. Desgevraagd legt ze me nog eens uit wat nou precies het verschil is tussen een “sjotelsplak” en een “potdook”.

Een mens moet wat. Mede op verzoek van Marij krijgen de Paladins op vrijdagmorgen een muzikale beurt, een van de favoriete groepen van Peter, helemaal uit San Diego, met in de frontlijn Dave Gonzalez. Een paar jaren terug heb ik van hem maar liefst acht cd’s van de Paladins gekregen en dan laat ik de registraties van vijf optredens in Nederland nog maar even buiten beschouwing. Hier zijn hun platen uit de periode 1987-2003.
(1987) The Paladins
(1988) Years Since Yesterday
(1990) Let’s Buzz
(1994) Ticket Home
(1999) Excerpts From A Barn
(1999) Slippin’ In
(2001) Palvoline No. 7
(2003) El Matador
Laat ik de laatste die ik heb: “El Matador” uit 2003, maar eens opzetten. Dit is dus echt ouderwetse rock ‘n’ roll, in de Engelse wikipedia “rockabilly” genoemd. Hier zijn de vijftien nummers:
01.El matador (I)
02.Don’t come calling
03.Another one on the way
04.It’s too late, baby
05.Soulfarm (I)
06.Firebird
07.Hot link (I)
08.Midnightliner
09.Dancin’ with Leela (I)
10.You’re so fine
11.Will it ever get easier
12.Lookin’ for a girl like you
13.Goin’ nowhere fast
14.Lil more love
15.Blue cascade (I)
Ik vind het een aardige plaat, best te genieten, maar een beetje uit de oude doos. Extra te pruimen zijn de vijf instrumentale nummers, bovenal het titelnummer “El matador” en uitlui “Blue cascade”, Verder mogen jullie m.i. in ieder geval “It’s too late, baby”, “Midnightliner”, “You’re so fine” en “Will it ever get easier” niet missen.
De Paladins zijn ik geloof vanaf 2014 bezig aan een revivaltour. Van Marij begrijp ik dat de groep de volgende week vrijdag, de dag na de 50ste verjaardag van Willem Alexander en op de verjaardag van Luno, in Maastricht komen optreden. Ze gaat er met o.a. Peter heen. Zou hij er als Paladinsfan achter zitten? Dat is wel haast zeker! In ieder geval slaapt de groep bij hem thuis op Pottenberg. Jullie kunnen er op de 28ste nog heen, morgen dus, als het concert niet is uitverkocht. Waar het dan precies te doen is, weet Marij zo net niet, maar dat moet op het internet en in de Limburger zonder probleem te vinden zijn. In Trefcentrum Oostermaas?

Op zijn tijd kom ik woorden tegen die ik in het Spaans wel ken, maar waarmee ik enige moeite heb om ze me voor de geest te halen. Ik neem me voor om pleisters te gaan kopen – de oude zijn op – maar het duurt even, een minuut of zo, voordat ik op het woord “tiritas” kom. Het is volgens mijn woordenboek van origine een merknaam, zoals bij ons hansaplast en leukoplast. “Tiritar” staat trouwens voor bibberen. Vraag: wat het het verschil tussen hansaplast en leukoplast? Volgens Marij is leukoplast egaal plakkend, je hebt dus nog apart een gaasje nodig om op het wondje onder de leukoplast te leggen. Bij hansaplast is er ook een kussentje in het midden om over je wondje te doen.
Mag ik er nog eentje doen? Ik zit met Marij bij La Alemana en ben vergeten hoe een asbak ook al weer in het Spaans heet. Ouderdom? Nu duurt het zelfs nog ietsje langer, voordat ik erop kom: “El cenicero”. En hoe heet Assepoester in het A.B.S.? La cenicienta”, niet te verwarren met o.a. “Caperucita roja”, “La bella durmiente” en “El gato con botas”.
Ten slotte, hoe noemen ze hier een bouillonblokje? Ik ben vanmorgen met Marij bij de Spar en moet echt even nadenken. Zoals bij ons “spa” en in Frankrijk een “bic” kent men hier de merknaam “Avecrem”, maar het gangbare woord voor een bouillonblokje voor vlees is “cubito de caldo”. Vroeger heetten die dingen trouwens maggiblokjes. Wisten jullie dat ik nog eens als jongeman een aantal zomerweken bij de Maggi gewerkt heb, in de avondploeg. Dat was van 5 tot 2 in Amsterdam-West en als ik een uur eerder kwam, kreeg ik gratis eerst een prima warme maaltijd van de zaak voorgezet. Hier zijn de vloeibare Maggiflesjes nog altijd in de verkoop bij de diverse supermarkten. In Nederland ook?

´s Middags zit ik alles bij elkaar toch weer bijna twee uur aan mijn Power Point Presentatie te sleutelen. Vooral het netjes inpassen van de diverse foto´s en cartoons kost me tijd, die ik er wel voor over heb. Mark Spigt staat er mooi op met twee keer zijn foto, bij allebei zijn studies een. Ook Loris Borghi uit Parma van de bekende nierstenen en extra waterstudie prijkt op een dia. Van de jarige Willem Alexander met zijn vrouw en kinderen (als hoeksteen van de samenleving, John?) heb ik zelfs twee afbeeldingen in het oranje.
Op de vrijdagavond “taffelen” Marij en ik over een nieuwe route, iets verder af van de boulevard, naar het park bij waar het in het Spaanse Las Palmas allemaal begonnen is: het Castillo de la Luz. Daarvoor gaan we langs de Mercado de Puerto, waar het in de cafés een drukte van jewelste is en het bibliotheekje iets verder op. Op de bank bij de kerk houden we even halt, omdat ik mijn (vinger)nagels wil knippen.
In het park zijn ruim genoeg kinderen op de diverse speelapparaten, terwijl de oppassers op het terras zitten om er het weekend in te luiden. Binnen een mum van tijd krijgen we ook drie chihuahua’s in het vizier plus nog enkele honden van meer normaal formaat. Voor wie het naadje van de kous wil, het gaat om een witte labrador, een rijst-met-krentenhond en een chowchow met blauwe tong. Het meeste bij blijft me echter niet de roedel honden, maar de outfit van een van de aanwezige dames. Zij heeft “heur haar” knalblauw geverfd, met ook een blauwe paardenstaart. Op haar T-shirt staat in koeienletters: MISS WORLD. Of ze die titel 100% verdiend heeft, betwijfel ik, maar helemaal verkeerd is ze niet.
Om half 10, niet eerder, zit ik met Marij aan een tweede halve kilo zuurvlees met deze keer gebakken aardappeltjes en een komkommersalade. Van nu af aan mag Marij me daarvoor wakker maken.

De zaterdag gaat voorbij zonder dat er iets gebeurt dat hier om aandacht vraagt. Marij maakt, als we van de markt bij de haven komen, een mooie foto (meer zelfs) van een enkele metersgrote schoen die iemand als zandkunstwerk op het strand heeft gezet.
Op het einde van de middag zitten we aan een van de vier tafeltjes buiten bij Cafetería Nuevo Murias. Carlos is blij met onze komst, maar hij ziet er wel moe uit, “cansado”. Ik vertel hem dat hij wel veel uren maakt, als hij rond 6 uur (op zaterdag iets later) in de morgen al begint met de luiken open te doen. Hij antwoordt dat hij iedere dag behalve zondag al vanaf kwart over 5 in de zaak bezig is, maar de luiken (die ik soms hoor open gaan) pas later open doet. Over lange werktijden gesproken! Om 6 uur ‘s avonds is Tóbalo gelukkig weer als tweede van de partij, na enkele vrije uren, o.a. om zijn “petieterige” hondje uit te laten. Vanaf dan tot een uur of 10, half 11 gaan ze weer met hun tweeën aan de slag.
Marij vertelt me over een terroristische aanslag ergens in Afghanistan, waarover ze op NU.NL heeft gelezen. Een tiental Taliban-strijders heeft zich, verkleed als militair, tussen mensen van een Afghaanse legereenheid gemengd en vervolgens als een zootje wilden om zich heen geschoten. Twee van de tien hebben zich opgeblazen en de rest is doodgeschoten. Volgens NU.NL zouden er meer dan 140 doden zijn te betreuren. Ver weg van mijn bed, maar wat afschuwelijk!
Dichter bij huis, om de hoek eigenlijk bij de Puerto de la Luz, is een grote ferryboot van Armas tegen de kustlijn aangevaren. Er zou toen 60.000 liter olie gelekt zijn, die nu over zo’n 500 meter voor de oostkust van het eiland zou drijven, ten zuiden van San Cristóbal. Trudie vraagt ons per Whatsapp of we er hier ook iets van meekrijgen en Ton mailt helemaal vanuit de Siza-toren in Wieck of Las Canteras ook in de olie is. Nee dus.

Op zondagmorgen gaan Marij en ik naar de rommelmarkt gaan, maar lopen eerst langs de Marquesina om te kijken of het water daar wel onbezoedeld is. Een oneffenheid bespeuren we niet, wel zijn we getuige van een kleine tentoonstelling van allerlei motoren daar. Bijna had ik nog bij een stand van Harley Davidson een T-shirt gekocht.
Op de rastro is het redelijk druk en zie ik op verscheidene plaatsen best wel aardige cd’s liggen. Marij heeft meer interesse in een spotgoedkope lange broek, maar echt kijken doet ze niet. Bij La Alemena nemen we daarna het leven door, mondeling, op onze SMS en Whatsapp en Marij ook op Facebook (niet te verwarren met Facetime, dat een skype-programma van Apple is). Ik controleer op Google of de getallen op de stukjes hierboven (10, 140+ mensen; 60.000 liter) de juiste zijn. Peixia zie ik op 3 mei weer, als ze dan in Maastricht om 10 uur komt “pótse”.
Op de zondag kiezen mensen er nog steeds voor om ‘s middags hun warme maaltijd op te dienen. (Hoewel, dan kun je om 7 uur wel onderuit voor de TV naar Studio Sport kijken.) Marij maakt voor zichzelf en mij vis klaar, met rijst en gemengde groente. De vis is voor haar zalm, ten tweede male, en ik krijg mijn tonijn, die ietsje steviger van structuur is.
Hier is een opvallend verschil tussen ons: zij begint haar maaltijd met haar vis op te eten en daarna pas zijn de rijst en groente aan de beurt. Ik daarentegen ga veel meer gelijk op met de rijst, groente en vis. Op het einde, als mijn bord bijna leeg is, heb ik nog steeds als ongeveer laatste hap een klein stukje vis over.

Een mens hoort op zijn tijd van muziek te wisselen. The Paladins kunnen me op zondagmiddag gestolen worden, maar ze al helemaal laten vallen is ook weer zo wat. Dave Gonzalez van de Paladins gaat vanaf 2002 optreden met de country & westerngroep The Hacienda Brothers uit dezelfde streek. De leider van die groep is ene Luis Gaffney. Naar de muziekregistratie van twee optredens in 2005 en 2007 heb ik hun Demo Sessions uit 2003 en hun eerste echte plaat, denk ik: Hacienda Brothers uit 2005. Die wil ik jullie niet onthouden:
01.She’s gone
02.Mental revenge
03.Leavin’ on my mind
04.I’m so proud
05.South of lonesome
06.Looking for loneliness
07.Walkin’ on my dreams
08.Railed (I)
09.No time to waste
10.The years that got away
11.Seven little numbers
12.I’ve got a secret
13.Turn to grey
14.Saguaro (I)
Dit is dus een album dat steeds mooier wordt, wanneer je er vaker naar luistert. In eerste instantie val ik vooral voor de nummers: “She’s gone”, “Leavin’ on my mind”. “No time to waste”, “Seven little numbers”, “I’ve got a secret” en “Turn to grey”, maar bij nadere beschouwing laat de rest van de plaat zich goed horen, bijv. het instrumentale nummer “Saguaro”. Ook de Hacienda Brothers is een groep die bij mij een potje kan breken.

De zondagavond is uiteraard gereserveerd voor “El Clásico”: Real Madrid thuis tegen Barça. Als Marij en ik even over 7 naar Sana Catalina lopen, is het bij El Palenko al barstens druk. Dat komt mede, omdat UD Las Palmas nog aan het voetballen is, de club van hier. Uiteindelijk blijft het 1-1 tegen Avalés, als de wedstrijd om tien voor half 8 is afgelopen. Zoals ik al vermoed, blijft iedereen gewoon op zijn of haar terrasplaats zitten, in afwachting van de hoofdschotel van de avond. Wij zijn intussen doorgelopen naar La Chacharra, waar vooraan tot onze vreugde aan twee tafeltjes nog één stoel vrij is. We zetten die stoelen naast elkaar en hebben vol uitzicht op een televisiescherm voor ons.
Om kwart voor 8 begint het spektakel. Het spel gaat op en neer, met eerst vooral Real in een aanvallende rol en daarna Barcelona. In overeenstemming daarmee wordt het in minuut 28 eerst 1-0 door een doelpunt van Casemiro na een teruggekaatst schot van Sergio Ramos op de paal (maar staan ze niet buitenspel?). Tien minuten later , in minuut 38, maakt met een schuiver Messi gelijk, nadat hij een paar Real-spelers opzij heeft gezet. Overigens, al in het begin van de wedstrijd heeft hij van Marcelo een geweldige elleboogstoot (in het Spaans “codazo”) op zijn gezicht te verwerken gekregen. Teruglopend van zijn doelpunt zie ik nog allerlei gaas op zijn onderlip plakken.
Na de rust wordt het spel alleen maar driester. Over en weer zie ik een aantal kansen. Dan verdwijnt in minuut 75 een diagonaal schot van Rakitic in de verre hoek: 1-2. Met name de Barça-aanhangers op het terras veren op. Sergio Ramos laat zich vlak daarop tegenover Messi van zijn slechtste kant zien, met een sliding op allebei diens enkels - de zoveelste overtreding tegen de man met de baard – waarvoor hem een rode kaart gepresenteerd wordt: “fuera”. Toch blijft Real best gevaarlijk. Dan maakt invaller James (spreek uit: Chames) vijf minuten voor tijd uit een corner er nog 2-2 van. Dat lijkt mij en Marij gezien het vertoonde spel van beide kanten een correcte uitslag voor een wedstrijd bol van de spanning en de emotie. Ook de twee kampen op het terras kunnen zich in die uitslag vinden.
Rest mij nog te vertellen dat Messi er in minuut 92 2-3 van maakt met een prima schot in de voor de keeper rechter hoek. Leo Messi, Barça’s nummer10, is daarmee de held van de avond. Hij doet er zelfs zijn shirt voor uit, wat hem een gele kaart kost. Zijn evenknie Cristiano Ronaldo van Real aan de overkant kan de nederlaag maar moeilijk verkroppen.

Als Marij maandagmorgen van haar koffie met internet beneden terugkomt, vertelt ze me dat Philip Houben is overleden, op 76-jarige leeftijd. Ik vind met haar dat Annemarie Penn het dit jaar op zaterdagmiddag vóór carnaval best goed gedaan heeft als carnavalsautoriteit tegenover de nieuwe “autoriteitentoeker” van de Tempeleers. Echter, tegen het cabareteske optreden van Philip Houden in de jaren tachtig, negentig zijn maar weinig mensen opgewassen. Die had het toen helemaal, in ieder geval als buutreedner. Ik vind het mooi dat John Wevers, Wil’s vriend, het eerste exemplaar van zijn memoires naast Mia Ebbelink aan Philip Houden heeft aangeboden, afgelopen november, toen hij tachtig werd.
Als Marij Tóbalo beneden vertelt dat ze vanmiddag weggaat, maar hopelijk volgend jaar wel weer terugkomt, mag ze op zijn Canarisch twee zoenen in ontvangst nemen. Later krijgt ze er van mij nog eentje extra.

‘s Avonds mag ik in mijn bibliotheekje langs de boulevard constateren dat Leo Messi inderdaad tot de status van godheid verheven is en dat nog wel op de Catalaanse feestdag van Sant Jordi. Niet alleen de “gezèt” van de voetbalclub, maar ook El País en El Mundo schrijven hem compleet de hemel in. Idem dito weten de regionale kranten Canarias7 en La Provincia nauwelijks met welke superlatieven ze moeten aankomen zetten. Barcelona en Real Madrid staan nu weer op gelijke hoogte in de Liga, maar met de toevoeging dat Real nog een inhaalwedstrijd tegen Celta te goed heeft. Voor Barcelona resten er nog vijf gewone competitiewedstrijden en voor Real zes. Voor de compleetheid: in de halve finale van de Champions league treffen Real en Atletico elkaar op 2 en 10 mei a.s.
Gisteren was in Frankrijk de eerste ronde van de parlementsverkiezingen. De socialisten bakken er maar weinig van, net als in allerlei andere landen in Europa. De twee winnaars zijn Emmanuel Macron van de middenpartij en de “ultrarechtse” Marine Le Penn. Die mogen het tegen elkaar opnemen in de tweede ronde, op 7 mei a.s. De kranten voorspellen dat Emmanuel Macron de nieuwe president gaat worden.
Ik lees ten slotte een artikel over de tomaten hier. Een journalist van Canrias7 prijst ze aan met de kop erboven: “tomates que saben como antes”, tomaten die nog smaken zoals vroeger. De beste zouden van La Gomera komen, van het merk: “Orone”. Het heeft wel wat van een adventorial.

Dinsdagmorgen komt Laura ietsje over 10 aanzetten. Haar “guagua” had een probleem, vandaar. Ze is er zelfs een beetje van uit haar doen. Na een groot glas water van mij gaat ze enthousiast aan de slag. Zelfs geeft ze het buitenraam aan het balkon een beurt dat er een beetje “schmutzig” uitziet. Als ze om even voor 1 klaar is, kan ik weer overal van de vloer eten, zo opgeruimd ziet mijn flat er weer uit. Ik zeg haar toe dat ik haar in november weer ga bellen, als Lluis me meer de flat wil verhuren. Daarover moet ik hem wel nog onderhouden.
‘s Middags ga ik naar de universiteit, vooral om de laatste gouden randjes aan mijn power point presentatie aan te brengen. Lluis is er niet, maar a.s. donderdag om 6 uur wel, als mijn optreden gepland is in de Sala De Grados in het tegenover liggende gebouw van de gezondheidswetenschap. Mariela, mijn buurvrouw op de afdeling, die als “moderadora” zal optreden, stelt me nog enkele vragen om zeker te weten wie ik ben. Als mijn dia’s oké zijn bevonden, is John aan de beurt die mij uitgebreid commentaar op “Verkiezingsprogramma Knipschild 2021” heeft gestuurd. Met elkaar eens zullen we het wel nooit worden, maar het siert hem dat hij commentaar geeft. Het verbaast me dat jullie het op zijn hoogst hebben aangekeken en daarna zijn overgegaan tot de orde van de dag. Verder hebben alleen mijn beide broers kort gereageerd.
Om even over 5 verlaat ik de universiteit voor een leesbeurt bij het Castillo De La Luz. Onderweg zie ik een laatste reclame van Coca-cola zero, met de hartenkreet: ”aún mejor sabor”, nog betere smaak. Wisten jullie al dat “aun” en “aún” twee verschillende Spaanse woordjes zijn? “Aun” staat voor zelfs en “aún” voor nog. “Aun así” is Spaans voor toch, niettemin en “aún no ha llamado” betekent dat hij (of zij) nog steeds niet gebeld heeft.

Mag ik op de dinsdagmiddag nog een laatste cd voor jullie opzetten, van Seasick Steve? Net als Dave Gonzalez en diens vrienden komt Seasick Steve uit Californië, Oakland om precies te zijn, vlakbij San Francisco. Hij is wel een heel stuk ouder dan de Paladins en de Hacienda Brothers. Thuis op de bank heet hij Steve Wold, geboren in 1940. Furore in Nederland maakt hij, als hij in 2012 mag optreden op Pink Pop in Landgraaf. Van Harry heb ik een kopietje van dat optreden gekregen – onbetaalbaar! Daar speelt Seasick Steve met een sinterklaasbaard, honkbalpetje en tatoeages op zijn armen het uitgebreide publiek voor het grote podium helemaal plat. Zijn Hema-hempje steekt mooi af tegen het roze van zijn drummer die nog meer haar op, in en onder zijn aangezicht heeft. Op één nummer gebruikt Seasick Steve een houten plank met één enkele snaar als zelf geconstrueerde gitaar. Ook zijn wieldop met snaren als instrument mag er zijn. “Are we having any fun yet?”
Ik heb intussen vijf van de acht cd’s die de man vanaf 2004 (bijna als AOW'er) maak heeft, helaas nog niet de laatste. Wel ik zijn zevende: Sonic Soul Surfer uit 2015 en hier zijn de twaalf nummers van dat album:
01.Roy’s gang
02.Bring it on
03.Dog gonna play
04.In peaceful dreams
05.Summertime boy
06.Swamp dog
07.Sonic soul boogie
08.Right on time
09.Barracuda ‘68
10.We be moving
11.Your name
12.Heart full of scars
Seasick Steve blijft me verbazen met zijn stem die op de plaat toch de 70 jaar royaal moet zijn gepasseerd, als hij van 1940 is. Als er twaalf liedjes op een plaat staan, mag ik er maar hoogstens zes naar voren schrijven, heb ik mezelf ooit eens gecommandeerd. Dat is hier best nog een gedoe, maar vooruit: mijn favorieten van “Sonic Soul Surfer” zijn: “Roy’s gang”, “Bring it on”, Summertime boy”, “Swamp dog”, Right on time” en als uitsmijter “Barracuda ‘68”. Vooral “Bring it on” houdt me in de lucht.

Als vervolg op zaterdagavond, als Carlos zijn zichtbare vermoeidheid aan me toegeeft, heb ik nog een stukje Canarisch voor jullie. Levendig is in het Spaans “vivo” en in het Canarisch o.a. “relinquiento”. En moe is, zoals jullie intussen behoren te weten “cansado”. In het Nederlands heb je ook wel halve synoniemen zoals vermoeid, uitgeput en bekaf, maar in het Canarisch? In het dialect van de Spaanse eilanden voor de kust van Afrika zijn daar volgens mijn onvolprezen woordenboekje Spaans-Canarisch wel tien woorden voor. Hier komen ze in alfabetische volgorde: “aboyado, amollancado, desgorniado, desguanguillado, encalazado, escanelado, esmagado, farrupiado, fatuto, sajomado”. Ik kan er geen terugvinden in een Spaans woordenboek, behalve de eerste. “Aboyado” is zo iets als afgedreven.
Het Canarische woord voor einde, “fin”, is “suculúm” tussen twee uitroeptekens, eentje omgekeerd ervoor en een westers erachter. Ik beloof jullie bij dezen dat ik mijn brief morgenmiddag daarmee zal eindigen.

Woensdag overdag houd ik het rustig, maar in de avond begin ik maar eens dapper aan de voorbereiding van mijn vertrek hier a.s. zondag. De slof sigaretten voor Ton als oppasser op mijn huis in Maastricht heb ik al gescoord. Wat zal ik voor Trudie eens meenemen? Met chocolade koekjes (“ambrosías”) hoef ik niet aan te komen zetten, want ze is pas een paar dagen terug van Gran Canaria. Laat ik eens een bakje (250 gram) geroosterde hazelnoten voor haar in mijn koffer stoppen. Die moet ik dan wel nog gaan halen bij El Corte Inglés in de kelder.
Om half 8 vertrek ik winkelwaarts. En zoals het dan gaat, neem ik in de beter supermarkt ook nog servetten, Amerikaanse salade (wortel, witte kool) en vissticks mee. Niettemin, met mijn bakje noten is hopelijk niks mis.

Op de donderdagmorgen vraag ik me af of ik nog aan mijn lezing vanavond om 6 uur (bij jullie 7 uur) moet sleutelen, maar beslis dat “het” zo wel goed is. Ik heb zestien oranje dia’s, met op de tweede het hoofd van de koning. Op het einde heb ik er nog eentje, nu van zijn complete gezin in het oranje plus feestvierende oranje “onderdanen”. Je moet als spreker wat om een zaaltje Canariërs tevreden te stellen. Zal ik voor de lezing mijn oranje polo aantrekken?
Van het idee “DO WE HAVE TO DRINK MORE?” ga ik tijdens de presentatie weinig heel laten. Als Lluis mij inhuurt voor het tegenwicht, komen hij en de rest van de aanwezigen vanavond aan hun trekken.

En dan ga ik nu mijn laatste brief van deze winter controleren op kleine verontreinigingen en hem omzetten in een voor mijn weblog hanteerbaar formaat. Daarna mag ik verder in mijn nieuwe boek: “Dilemma” van Elisabeth George, dat veelbelovend is, en vervolgens naar de universiteit voor mijn post en mijn praatje. Het ga jullie goed de komende dagen en ik hoop op een warm welkom, nadat ik zondagavond laat mijn opwachting in provinciestad Maastricht heb gemaakt.
Tot binnenkort “live” en anders tot ergens in november, als mijn volgende serie brieven eraan komt. Tot ziens in het echt, hasta pronto, PaulK. ¡Suculúm!

BOEKENBIJLAGE

Adriaan van Dis geboren in 1946 en met “Nathan Sid” debuterend in 1983, heeft een tijd in Parijs gewoond. ”De Wandeling” uit 2007 in een van zijn boeken (boekje eigenlijk, 140 bladzijden) uit die periode. Nu woont hij weer in Nederland. Meneer Mulder, zonder voornaam, wel een bijnaam (Nicolas Martin) woont ergens in Parijs en is min of meer getuige van een brand in een groot woonpand met diverse huurders. Er vallen de nodige doden en hij houdt er een hond aan over, Le Chien, die met hem mee naar huis loopt. Vanaf dan doet Mulder zijn wandelingen door de buurt en de stad niet meer solo, maar samen met het beest.
In de buurt maakt meneer Mulder kennis met een aantal mensen. Allereerst is daar père Bruno van de kerk, met wie hij over godsdienst van mening verschilt, maar met wie hij best drank en eten kan delen. Dan is er Sri(mathie) Ramdunu, een weduwe uit Sri Lanka; ze heeft net haar man verloren en eerder haar twee kinderen. Voor haar vat hij liefde op, die overigens maar beperkt wederzijds is. Zij heeft meer op met een Chinees die in dozen slaapt en verpleger blijkt te zijn geweest. Terwijl de hond van alles besnuffelt, maken we ook kennis met bijv. Mr Ngono die pater Bruno in de kerk helpt, de eenbenige bedelares, de Triple X zwarte man, en Bubakar, een Senegalese straatveger. Het verhaal gaat zijn gangetje met meneer Mulder op zijn tijd als weldoener. Uiteindelijk geeft hij de hond aan een meisje (Fanta) terug, als dat uit het ziekenhuis komt en ziet hij ook toe hoe Sri en de Chinees gaan samenwonen.
Voor de muziek zorgen vooral de vijf kerkklokken om de hoek: Charlotte, Henriette, Valérie, Pauline en Thérèse. Een nogal filosofische zin in het boek komt van Markies de Sade: God is voor een mens wat kleuren zijn voor een blinde.
“De wandelaar” van Adriaan van Dis is m.i. best een mooi boekje. Van Dis vertelt een stukje van zijn eigen leven, denk ik, en dat doet hij op een luchtige, prettige manier, zonder te veel poespas. Ik heb voor het boekje een volle 8 als recensiecijfer over.

Mijn tweede en laatste boek van deze winter waarvan ik jullie hier een recensie voorschotel, is van John Grisham. De man is van 1955, uit het Amerikaanse Arkansas, en na het nodige advocatenwerk is hij sinds 1988 voltijds schrijver van juridische thrillers. Zijn boek “Dilemma”, dat ik in het Nederlands op mijn e-reader lees, is van 2014, maar het verhaal speelt zes jaar eerder, in 2008. We zitten in de buurt van het Amerikaanse Roanoke in de staat Virginia. zo’n 500 km ten zuidwesten van Washington D.C.
Vlak na het omvallen van de Lehman Brothers bank in Manhattan wordt de 29-jarige advocate Samantha Kofer bij eenzelfde soort andere bank, eveneens in crisis, min of meer aan de kant gezet. Haar moeder Karen in Washington en vader Marshall in New York, ook allebei advocaten, hebben het er moeilijk mee, meer dan Samantha zelf. Die verhuist naar het dorpje Brady in Virginia, voor een onbetaalde baan bij het Mountain Bureau Voor Rechtshulp. Het kantoortje wordt gerund door twee advocaten, de 61-jarige Mattie Wyatt en 45-jarige Annette Brevard, als ik het andere personeel niet meetel. We zitten in de Apalachia, het grote gebied van een aantal staten waar steenkoolwinning, tegenwoordig liefst bovengronds, veel voorkomt. Mattie’s vader is eerder overleden aan stoflongen en Mattie en Annette helpen o.a. werknemers die een uitkering wegens stoflongen horen te krijgen, hoewel de steenkoolmaatschappijen die uitkering steeds en agressief proberen aan te vechten. Het gaat vooral om kleine rechtszaken. Voor het grotere werk moeten we bij bij mensen zoals advocaat Donovan Gray zijn, met diens broer Jeff en Vic Canzarro als helpers.
Ik ben getuige van een aantal kleinere zaken en dan gaat Donovan dood – of is hij vermoord? – vrij snel nadat hij een miljoenenproces gewonnen heeft. De mijnexploitanten zoals Krull Mining, Strayhorn Coal en Lonerock Coal waren hels over de bemoeienis van Donovan en zijn gouden handel. Ze zijn verzekerd van de hulp van de boeven van advocatenkantoor Casper Slate en incasso bureau Judicial Response Associates. Ook het bureau van Mattie, Annette en Samantha krijgt het te verduren. Op de achtergrond speelt dat Donovan’s kantoor stiekem allerlei belastende papieren over kankergevallen heeft ontvreemd van Krull Mining, wat tot een megaproces kan worden.
Als Samantha een nieuwe baan in New York krijgt aangeboden, met het bekende saaie, maar financieel lucratieve werk, wil ze liever in Grady op het kantoor van het Mountain Bureau Voor Rechtshulp blijven. Daar kan ze als advocate van steenkoolarbeiders en bij andere kleine rechtszaken haar werk, maar dan wel redelijk betaald, met veel meer enthousiasme doen.
Het is al lang geleden dat ik een advocatenboek van John Grisham gelezen heb. Wel heb ik een aantal verfilmde versies van zijn boeken gezien – best aardig. Met name op aanraden van Eva ben ik er toch weer eens aan begonnen en ik moet zeggen: “Dilemma” vind ik een goed boek. Het is spannend, er zit een aparte draai in het verhaal, als Donovan dood) gaat en ik krijg een aardig inkijkje in het leven buiten de grote stad. Het einde valt me ietsje tegen, maar al met al heb ik voor “Dilemma” toch een volle 8 als recensiecijfer over. Ik zeg jullie toe dat er de komende winter meer boeken van John Grisham zullen volgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten