vrijdag 22 december 2017

Weblogbrief 13.07, 22 december 2017

Weblogbrief 13.07, 22 december 2017

Querid@s amig@s y familia, en dat is zeven, op de eerste winterdag, als ik gisteren, 21 december, nog als een aanloop zie. Overhouden doet het niet. Met veel pijn en moeite kan ik er dagen van maken, waarop heel af en toe een buitje van niks voorbij trekt. Ik houd het op een graad of 20 op het balkon, als ik daar ‘s ochtends op plaatsneem.
Met de feestdagen voor de boeg weet je het niet zeker of je het gebouw van de gezondheidsfaculteit wel binnen komt. Hoe dan ook, afgelopen vrijdag op de universiteit zie ik eindelijk Cristina weer eens. Ze is erop vooruitgegaan, zal ik eerlijk bekennen. Meestal is make-up bij dames (laat staan heren) niet aan mij besteed, maar er zijn dames die profiteren van een minimum toevoeging van make-up. Of heeft mijn voormalige buurvrouw in het oude gebouw een lichtbruin kleurtje gekregen van de zon? Ook Jacqueline, Adriana en Patricia komen mij deze keer gedag zeggen en Lluis heeft even tijd voor me. Het meisje dat voordat ik op 16 november mijn woning gepoetst heeft, is toen met mijn lakens naar huis gegaan om ze te wassen, zegt hij nu. A.s. maandag, als Laura trouwens ook weer van de partij is, komt de andere poetsvrouw ze brengen.
Met Jorge heb ik nog een heel gesprek gevoerd in de gang. Blijkt dat zijn vader, 89 jaar, intussen zo dement is dat hij – tegen zijn zin? – moet worden opgenomen in een verpleeghuis. Wat een afloop van een goed leven. Jorge heeft allerlei gerechtelijke papieren onder zijn arm om te gaan fotokopiëren. Die zijn nodig om de stap naar het laatste oord van zijn vader voordat hij de geest geeft, in de juiste baan te leiden. Zo loopt het kennelijk met je af, als je niet tijdig, nog enigszins bij de les, je euthanasiepillen kunt kopen en uit het nachtkastje kunt halen voor bij een laatste glas van je favoriete alcoholische drank.

In de bus terug naar de bewoonde wereld hoor ik iemand, al te luid, maar dat kan aan mij liggen, bij herhaling “Vamos a ver” zeggen in zijn telefoon. En dan bedenk ik dat de veel gebruikte uitroep “A ver” naar alle waarschijnlijkheid een verkorting is van dat mini-zinnetje.
In mijn bibliotheekje bij het Lichtkasteel lees ik in dagblad “La Provincia” over de loting van de murgas met carnaval. Dit jaar doen er 21 mee, een half uur per murga, te verdelen in drie avonden van zeven: op 29, 30 en 31 januari. De grandioze finale – ik kan er dit jaar weer bij zijn – is op zaterdagavond 3 februari, als de beste acht van de voorrondes het tegen elkaar gaan opnemen. Willen jullie ook namen? Misschien kan ik die beter bewaren voor als het zo ver is, maar vooruit, eentje dan. De winnaars van vorig jaar, Los Nietos de Sary Mánchez, zijn nummertje 7 op de maandagavond. Ik vrees dat we al royaal in de kleine uurtjes zitten, als ze hun half uur carnavalesk gekweel gaan beëindigen.

Het is op de zaterdagmorgen 11 uur geweest, als ik – hoe kan het anders – weer vergast ga worden op een groep van het eiland die mij van mijn balkon drijft. De deur naar het balkon gaat een uur dicht en binnen zet ik de computer aan om deze brief op te starten. Dan word ik vanzelf geprest om mijn eigen muziek op te zetten. Vooruit, ik neem jullie weer eens mee naar Ierland, waar ik na mijn rondreis met Trudie in augustus nog steeds aangenaam aan terugdenk. Laat ik eens iets draaien van de Chieftains, een al vele tientallen niet meer weg te denken Ierse folkgroep. Ik heb intussen al twaalf cd’s van ze in huis plus ook nog een compilatie. De eerste die ik heb, is van 1973 en mijn laatste staat geboekt als van 2012. “El ultimo” gaat bij dezen op mijn i-Tunes: “Voice Of Ages”, vijftien mooie nummers van de Chieftains samen met allerlei andere artiesten. Hier komen ze:
01.Chieftains + Imelda May/Reed/Ladies Pastalettes: Caroline Rau
02.Chieftains + Pistol Annies: Love all ye fair and tender ladies
03.Chieftains + Carolina Chocolate Drops: Pretty little girl
04.Chieftains + Bon Iver: Down in the willow garden
05.Chieftains + Civil Wars: Lily love
06.Chieftains + Punch Brothers: The last of the clean air
07.Chieftains + Lisa Hannigan: My Lagan love
08.Chieftains + Decemberists: When the ship comes in
09.Chieftains + Low Anthem: School days over
10.Chieftains + Punch Brothers: The frost is all over
11.Chieftains + Secret Sisters: Peggy Gordon
12.Chieftains + Paolo Nuttini: Hard times come again no more
13.The Chieftains Reunion
14.Chieftains + Cady Coleman: The Chieftains in orbit
15.Chieftains + Carlos Núñez: Lundu
Het is een mooie plaat, al zeg ik het zelf. Laat ik hier aftrappen met de Decemberists een veer in hun kont te steken met hun versie van Bob Dylan’s “When the ship comes in”, met de Chieftains in twee mooie, instrumentale stukken. Ook de Secret Sisters krijgen een pluim voor hun “Peggie Gordon”, hoewel ik de voorkeur blijf geven aan de stem van van Paddy Reilly. Verder zie ik op de cd vooral een aantal langzame nummers helemaal zitten: “Come all ye fair and tender ladies”, met de Pistol Annies, “Down in the willow garden”, met Bon Iver, “My Lagan love” met Lisa Hannigan en “School days over” met de Low Anthem.
Na 65 minuten is de volksgroep van hier eindelijk klaar om te vertrekken en dan houdt mijn cd van de Chieftains met allerlei extra artiesten er ook mee op.

Het Spaanse woord “banda” heeft verscheidene betekenissen. Het staat niet alleen voor bende, groep, maar ook voor lint en zijkant. “Banda adhesiva” is plakband en op een boot heb je een “banda de babor” en “banda de estribor”, bakboord en stuurboord. Voor wie het dan nog niet weet: bakboord is links en stuurboord is rechts.
Terug naar de eerste betekenis van “banda”: bende, ook een orkest. Zaterdagmiddag al kijk ik uit naar het optreden van de “banda municipal de Las Palmas”, zelfs als de hemel een paar keer betrekt en ook nog als er om 7 uur een buitje is en de paraplu’s het straatbeeld gaan bepalen. “Tussen de buien is het droog”, is een van mijn favoriete uitspraken over het weer. Maar toch, als ik om half 8 richting plaza Saúla Torón aan de “playa” ga om op tijd een interessante zitplaats te bemachtigen heb ik wel mijn leren schoenen aan en niet een stoffen geval. Voordat je het weet, trap je in een plas en dan is het soppen geblazen.
Ik had het natuurlijk eerder kunnen weten: het concert blijkt afgelast te zijn, helaas, pindakaas. Bij de “belén de arena” staat, hoewel het zaterdagavond is, geen rij wachtenden om beneden een kijkje te mogen nemen. Bij NH hotel Imperial ben ik bijna de enige bankzitter. Van Tristan (en familie) heb ik voor mijn verjaardag een donkerblauwe trui gekregen met lange mouwen en een capuchon. Misschien had ik die beter kunnen aantrekken dan mijn colbertje, met de capuchon op mijn kop. Dat er in grote letters “Scotland” op staat, ziet toch niemand bij dit weer. Om mij heen op de boulevard is de capuchon deze avond helemaal in, lijkt het wel.

Terug in de Luis Morote zoek ik een alternatief. Dat vind ik in het bekijken van de film “1492” van regisseur Ridley Scott (ook van “Gladiator”), uit 2003. De ondertitel van de film is: “Conquest of paradise” en uiteraard gaat hij over Christoffel Columbus (Tóbalo Colón) en diens ontdekking van Amerika. Hoofdrolspelers zijn o.a. Gérard Depardieu in de rol van Columbus en Sigourney Weaver als Reina Isabel, de Spaanse koningin Isabella. De soundtrack is van Vangelis, ook niet mis.
Eerst gaat de film vooral over de pogingen van de 39-jarige Columbus om geld en schepen voor zijn reis te krijgen, naar de oost via het westen. Dan mogen de drie schepen (Pinta, Niña en Santa Maria) eindelijk uitvaren. Na 48 minuten van de bijna 2½ uur durende film komt land in zicht, maar – dat weten we nu – dat is niet China of India, maar het grote werelddeel dat later ten onrechte genoemd is naar Amerigo Vespucci, die na Columbus een duit in het zakje doet. Columbus heeft het beste voor met de inlanders (“indianen”), maar in het Spanje van die tijd is men vooral uit op goud, specerijen en dergelijke plus het brengen van de katholieke boodschap. Er wordt bij aankomst eerst een levensgrote kerk gebouw en later pas ook een fort. Terwijl de verwachte nieuwe rijkdom enigszins uitblijft, komt er intussen ook “mot” in de gelederen (met ene Moxica als belangrijke tegenspeler van Columbus). De vredelievende benadering van Columbus komt aan zijn eind en zelfs gaat hij in 1501 nog even een Spaanse gevangenis in. Anderen zoals Francisco de Lobadilla nemen rond de eeuwwisseling het roer in het nieuwe werelddeel over.
Ik vind vooral Sigourney Weaver heel goed spelen. Voor Gérard Depardieu heb ik iets minder bewondering, maar hij brengt zijn rol wel met verve. De muziek van Vangelis, maar die kende ik al, valt mij eerlijk gezegd een beetje tegen. Op het verhaal van de ontdekking van Amerika is natuurlijk weinig af te dingen. Hoe kan het anders; het is een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis. Tegelijkertijd hoeven voor mij de oorlogszuchtige schermutselingen daar niet tot in detail uitgeserveerd te worden. De rol van het Spaanse establishment en de Inquisitie zou best wat meer “in the picture” mogen staan.
Ik zou zeggen: als “1942” op de televisie komt – ik had de film nog niet gezien – zouden jullie er best eens naar mogen kijken.

Als ik op zondagmorgen een was draai (hoe zo: draai), vraag ik me serieus af of ik hem wel buiten mag hangen op mijn tussenruimte. Ik doe het toch, maar mag constateren dat al om half 12 opnieuw spetters regen vallen. “Drizzle” is geloof ik het Engelse woord voor motregen en hoe heet het in het Frans? Je kunt “crachiner” zeggen of “pleu” met iets erachter (viner, voter, vasser), maar het meest gangbare woord schijnt “bruiner” te zijn, met u-i en niet ui. Dat motregen in het Frans “bruine” is , wist ik nog niet.
Zal ik het wasgoed binnenhalen? Het “gefiezel” in het Maastrichts, “miezel” in het Hollands, is alweer opgehouden. Als ik hem ‘s avonds laat van zijn wasknijpers ontdoe, is hij weer helemaal droog, op mijn grote badhanddoek na. Die gun ik voor de zekerheid nog een nachtje in de tussenkamer.

Op de maandag is het wachten op Laura, die komt “pótse”. Vooruitziend als ik dan ben, sta ik uiteraard op tijd op en onder de douche vóór 9 uur. Daarna is het van mijn pot koffie genieten (vier bekers), een beetje lezen en vanaf even over half 10 in de (slaap-)kamer wachten tot de bel gaat. Dat doe ik door aan deze brief weer enige alinea’s toe te voegen. Ik hoor de bel gaan om 1 minuut over 10, maar dan zit ik alweer met een nieuwe plaat in mijn maag.

Op Bob Dylan als componist is nog steeds niks aan te merken. Wat heeft de man, nu zo’n 75 jaar oud, mooie nummers geschreven, zowel tekst als muziek. Hij is een van de weinige mensen bij wie ik af en toe denk: dat zou ik niet kunnen. Als performer vond ik hem heel vroeger ook heel goed, vooral in de jaren 60 en 70, maar zijn stem heeft het intussen wel begeven. Naar een optreden – er staan er deze zomer zes op de rol in Spanje – zou ik vandaag de dag van zijn leven niet gaan, nog even los van de prijs. Toch houd ik uiteraard bij wat er nog van hem uitkomt. Zijn bootlegs 9 t/m 12 heb ik me afgelopen zomer definitief eigen gemaakt en nummertje 13, net uit, een dubbel-cd over de periode 1979-1981, “Trouble No More” ga ik zeker ook nog confisqueren. (Volgens mijn Van Dale is dat met que, terwijl bijv. confiscabel met een c is; vreemd!)
Of het niks kost, brengt Bob Dylan elk jaar ook een cd uit met nieuwe nummers. Die kunnen van hemzelf zijn, vanzelfsprekend, maar de man heeft zich de laatste jaren ook op het repertoire van anderen gestort. Daar zal hij de Nobelprijs literatuur niet mee verdiend hebben. In 2017 komt een drieluik uit, “Triplicate”, met drie keer tien nummers die mij geregeld al bekend voorkomen van anderen, zoals met de zoetgevooisde (zo zeg je dat) stem van Frank Sinatra. Als iets uit de oude doos is, zou ik er per LP twaalf nummers van maken, maar zo zijn we niet getrouwd bij Robert Zimmerman. Hier zijn ze alle dertig, vanaf de platen “The Sun Goes Down”, “Devil Dolls” en ‘Comin’ Home Late”:
1.01.I guess I’ll have to change my plans
1.02.September of my years
1.03.I could have told you
1.04.Once upon a time
1.05.Stormy weather
1.06.This nearly was mine
1.07.That old feeling
1.08.It gets lonely early
1.09.My one and only love
1.10.Trade winds
2.01.Braggin’
2.02.As time goes by
2.03.Imagination
2.04.How deep is the ocean
2.05.P.S. I love you
2.06.The best is yet to come
2.07.But beautiful
2.08.Here’s that rainy day
2.09.Where is the one
2.10.That’s a flaw in my flue
3.01.Day in, day out
3.02.I couldn’t sleep a wink last night
3.03.Sentimental journey
3.04.Something along the way
3.05.When the world was Young
3.06.These foolish things
3.07.You go to my head
3.08.Stardust
3.09.It’s funny to everyone but me
3.10.Why was I born
Wat zal ik eens van vinden? Als ik zo maar zes minder voor de hand liggende liedjes kies, van iedere cd twee, blijk ik een drietal, de helft, bij Frank Sinatra terug te kunnen vinden, de andere drie niet. Dat kan komen, omdat ik de muziek van Frank Sinatra niet compleet heb – daarvoor moeten jullie bij Frank van Dun uit Gent zijn, maar ook omdat er ook nummers van andere artiesten door Bob Dylan gekozen kunnen zijn om zelf ook eens door de studio te schallen. Wie weet? Mijn eerste gedachte: heeft hij “Triplicate” misschien gemaakt om de schare fans, onder wie ik, een rad voor de ogen te draaien? Dat heeft hij eerder geflikt met “Shadows In The Night” in 2015, tien nummers van Frank Sinatra, Bobby, de godvergeten boef.
Met alle respect voor Bob Dylan, hij mag wat mij betreft nu acuut ophouden met zingen, zeker als het ook nog eens nummers van andere componisten dan hijzelf betreft. Klassiekers zoals “As time goes by”, “Sentimental journey” en “Stormy weather” hoort hij al helemaal te vermijden. “Stardust” van Bob Dylan, dat is echt 2½ minuut afzien. Anno 2017 komt de man het beste tot zijn recht, denk ik, als hij zich beperkt tot – bij tijden nog steeds magistraal – componeren. Daar heeft hij terecht de Nobelprijs voor gekregen, niet voor zijn intussen verroeste stem.
Bob Dylan’s “Triplicate” bewaar ik op mijn muziekschijf alleen als souvenir, omdat ik zijn muziek compleet wil hebben en houden, en bepaald niet om enthousiast en bij herhaling te gaan luisteren naar dit album met dertig krom getrokken liedjes.

Eigenlijk vind ik die hele Bob Dylan maar een iel mannetje. Dan heb ik liever mezelf, met wat vlees op de botten. Omdat het aan de andere kant ook weer niet uit de hand mag lopen, hoop ik in mijn Canarische halve jaar altijd weer de kilo’s af te vallen die ik in de zomer ben bijgekomen. Op een gewicht komen dat de goegemeente “gezond” vindt, zit er in dit aardse leven geloof ik niet meer in. Daarvoor zou ik naast veel minder eten ook geregeld aan gymnastiek moeten doen, bijv. drie keer per week een stuk joggen langs Las Canteras. Ik vrees dat ik dan solliciteer naar een hartverzakking.
Te veel afvallen in korte tijd lijkt me ook om een andere reden niet goed. Dan moet ik mijn omgeving gaan uitleggen dat ik geen akelige kanker onder de leden heb.

Als ik maandagavond besluit om de voetbalverslagen van hier plus nog wat wetenswaardigheden in de kranten te gaan bekijken op mijn bibliotheekje bij het Lichtkasteel, blijkt het gebouw gesloten te zijn. Ik had het kunnen weten. Eerder heb ik in het bibliotheekje bij het basketbalveld aan de boulevard al een aankondiging zien hangen dat men van nu tot na Driekoningen niet thuis geeft. Dat wordt behelpen voor mij, met name op de dagen dat ik niet op de universiteit terecht kan. Uit minder goed ingelichte bronnen heb ik intussen vernomen dat “die tent” alleen in de eerste week van januari dicht is, wel potdicht, “cerrado a cal y canto”.

Ik had “hem” voor mijn volgende brief willen bewaren, maar kan niet langer wachten. Mijn Sparwinkels hebben als embleem een driehoekig boompje dat sprekend op een kerstboom lijkt, met een rondje erom heen. Hoe heet zo’n spar in het Spaans? Mijn woordenboek komt met twee varianten. Eentje heeft het over een naaldboom, genaamd “picea” en de andere over een zilverspar, genaamd “abeto”. Is een kerstboom, een “arból de Navidad”, nou de ene of de andere? Vooralsnog ga ik zowel wat betreft een echte boom als eentje van plastic voor het woordje “picea”, maar als iemand van jullie het beter weet, mag hij of zij mij dat inseinen. (Terzijde, een dennenboom, zelfs een heel bos van die helemaal foute kerstbomen, heet hier een “pinar”.)

Op dinsdagmorgen krijg ik het “Kom laten we hem aanbidden”, maar dan in het Spaans, al vroeg te horen. Carlos, die nog steeds solo het café beneden runt – wat maakt die man een hoop uren, ziet er intussen een beetje bescheten uit, excusez le mot, maar de eerder door hem aangeschafte geluidsinstallatie draait op volle toeren. Dat hij dezer dagen al ‘s morgens vroeg een cd opzet, is hem een beetje vergeven. De luidsprekers staan binnen in de zaak, maar deuren zijn er niet, dus is de muziek buiten ook een beetje te horen, vooral in het verlengde van de nering. Gelukkig ben ik, twee etages hoger, een toehoorder op afstand.
“Gloria in excelsis, Deo”, met hoofdletter, doet het prima bij het kringetje dames dat van zijn “cortado” zit te genieten, nu de kinderen op school zijn afgeleverd. Ook mijn persoonlijke favoriet, het nogal profane “Jingle bells”, komt voorbij en “The first Noël”, in het Engels, “born is the king of Israël”. Waarom worden mij jaar in jaar uit dezelfde toppers voorgehouden? “O dennenboom”, terwijl er geen dennenboom in de kamer te bekennen is? Eigenlijk is er na “(I’m dreaming of a) White Christmus” en hier “Feliz Navidad” maar bitter weinig gebeurd op het kerstliedjes-front.
Het moet toch mogelijk zijn om op zijn tijd met nieuwe nummers te komen. Is het niet tijd voor een nieuwe hit na het versleten “Stille nacht, heilige nacht”, zo nodig met een compleet Latijns refrein, dat we allemaal uit volle borst meezingen? Een echte opvolger van “Noche de paz, noche d’amor”? Waar blijven de vervolgen op “De herdertjes lagen bij na-a-achte” en “Er is een kindeke geboren op aard’”?
Misschien is het tijd voor een prijsvraag: wie maakt het meest aansprekende nieuwe kerstliedje? Dat nummer, met clip, wordt in de dagen vóór en met de kerstdagen ieder uur op radio en tv gedraaid. Rampampampampam rampampampampam!

Om half 11 is het hoog tijd om te gaan douchen, want de koffie is bijna op en ik zal nieuwe moeten gaan halen bij “mijn mannetje” in de Mercado Central. Om 11 uur ben ik er en bestel doodleuk zes kwart kilo’s, vier uit Kenia en twee uit Colombia. Om Trudie een lol te doen neem ik ook alvast een doos theezakjes mee. Haar merk thee hier is de “té” van de firma Ship uit Novelda (bij Alicante).
Verderop bij viszaak Ardiles koop ik deze keer ingevroren spinazie en sperziebonen en in de ruimte achter op begane grond een halve kilo (het woord pond bestaat niet in het Spaans) huzarensalade, “saillanten rus”, en ook nog eens met mayonaise aangemaakte wortel- en koolsla. Als de wiedeweerga loop ik daarna huiswaarts om het er eens goed van te nemen.

Wie veel alleen is, is genoodzaakt om zich in zijn eentje te vermaken. Als ik dinsdagavond uitgelezen ben, zet ik maar weer eens een film op: “It's complicated” met in de hoofdrollen Meryl Streep, een van mijn favoriete actrices, Alec Baldwin en Steve Martin. De vrouwelijke regisseur is ene Nancy Meyers. Hij is uit 2009 en duurt bijna twee uur.
Jane (La Streep), die een betere broodzaak runt, is alweer een aantal jaren gescheiden van haar man en advocaat Jake (Alec Baldwin). Ze treffen elkaar weer eens, als een van de drie kinderen zijn eindexamen middelbare school gaat vieren. Dan belanden ze toch weer in bed samen. Jake wil de draad best weer oppakken, ondanks dat hij intussen opnieuw getrouwd is met een jonger iemand. Jane aan de andere kant is iets kalmer en begint ook sympathie te krijgen voor de architect, Adam (Steve Martin), die haar huis komt moderniseren. Langzaam, maar zeker wordt het verhaal vervolgens steeds hilarischer, maar ook dramatischer.
Films met mijn Meryl Streep kunnen niet stuk. Dus kan ik deze “rolprent” zeker bij jullie aanbevelen, om af te draaien op een avond dat het buiten vriest dat het kraakt (en binnen de centrale verwarming staat te snorren).

Op de woensdagmorgen moet ik er even uit om beneden op de bank tegenover Cafetaria Nuevo Murias Damaris te feliciteren. Wie 35 wordt, een rond getal als je in een vijftallig stelsel opgroeit, krijgt mijn speciale aandacht.
Voordat ik dat doe, ga ik wel eerst onder de douche. Er is enige haast bij en dan blijk ik, als ik me na gedane arbeid wil afdrogen, mijn badhanddoek vergeten te zijn. Die ligt nog in de tussenkamer op de bank. Dat wordt een loopje in mijn blote kont naar de bank en weer terug. Ik neem maar aan dat niet net iemand buiten bij de trap stond en het gezien heeft. Enkele seconden – niet méér – later sta ik alweer in de badkamer, met mijn badhanddoek in de aanslag.

Ik heb nog een verhaaltje over afgelopen nacht. Met een schok (zeg je dat zo?) werd ik om 2 uur ineens wakker. Ik was haast zeker dat iemand aan mijn deur had gerammeld en de woning binnen was gekomen. Even ben je dan echt muisje stil, maar dan sta je toch maar op om eens poolshoogte te nemen. Blijkt er helemaal niemand in mijn woning te zijn en ook niet voor de buitendeur te staan.
Ik neem maar aan dat mijn buurman van twee hoog vóór aan de rechterkant, een van de gitaristen van Los Gofiones, wat laat zijn bed is gaan opzoeken. Liep de repetitie voor het kerstconcert op plaza Santa Ana uit? Zelf ben ik, nou ik toch onder de levenden ben, maar eens gaan plassen,. Enne, enkele minuten later verkeer ik, neem ik maar aan, weer compleet in dromenland.

Mijn middag begin ik met Blaudzun weer eens op te zetten op de laptop. De man uit Arnhem verdient bepaald niet de schoonheidsprijs – je zou bijna een ooglijke naäper willen inzetten op de tv om hem te playbacken. Tegelijkertijd denk ik oprecht dat hij op muziekgebied een van de weinige revelaties is van het laatste decennium. Hier zijn alle cd’s:
(2008) Blaudzun
(2010) Seadrift Soundmachine
(2012) Heavy Flowers
(2014) Promises Of No Man’s Land
(2016) High As The Sun (Haty Haty, & David Douglas)
(2016) Jupiter 1
(2016) Power Blue
(2017) Jupiter 2
Het zijn er al acht, in minder dan tien jaar. Alleen “Power Blue” moet ik nog eens zien te bemachtigen; de rest heb ik onder mijn pet.
Welke zal ik jullie vandaag eens voorschotelen? Met “Jupiter 2” op mijn mobieltje heb ik jullie onlangs al bestookt – heel mooi. Laat ik dan nu maar eens Jupiter 1 presenteren. Hier zijn de negen nummers:
01.Everything stops
02.Between a kiss and a sorry goodbye
03.Jupiter
04.Out of mind (hand it over)
05.Alarmalarma
06.Here’s to now
07.Echo heartache
08.Don’t waste the shadow
09.Rotterdam
Blaudzun, zijn muziek heeft wel wat, een klein beetje, van die van David Bowie en zijn stem doet in de verte denken aan die van Bryan (met een Y) Ferry. (Die laatste moet trouwens ook weer eens een beurt krijgen.) Zijn “Jupiter 1” is over de hele breedte prachtig en moet ik dan wel uitschieters noemen, ook nog maar maximaal vijf stuks? Nou, vooruit, dan kies ik voor “Everything stops”, “Jupiter”, “Out of mind (hand it over)”, “Echo heartache” en “Don’t waste the shadow”. Ik vind Blaudzun echt een uit-de-kunst artiest, een Nederlandse verademing. Voor wie van jullie hem nog steeds niet kent, eigen je acuut eens een paar cd’s van de man toe, bezoek hem eens op YouTube en/of laat hem eens via je Spotify de kamer in knallen.

‘s Avonds doe ik noodgedwongen de tweedehands CD- en DVD-zaak Daily Price in de Tomas Miller aan, want ik ben na “1492” en “It’s complicated” door mijn nieuwe voorraadje, nou ja, twee stuks, films heen. Zuinig als ik ben kijk ik alleen in het rek met “ofertas”, bij de films van 1 euro 95. Voor mijn keuze laat ik meewegen dat ondertiteling in het Engels gewenst is.
Allereerst gaat “Braveheart” mijn gele tasje in, met Mel Gibson, omdat ik dat zo’n prachtfilm vind dat ik hem (voor de zoveelste keer) nog wel eens wil bekijken. Andere koopjes van die avond zijn “The Fury” met Kirk Douglas en John Cassavetes, “The Joy Of Life” met Diane Keaton en Sarah Jessica Parker, en “The Smile of Mona Lisa” met Julia Roberts. Als uitsmijter doe ik er ook nog “Strange lives” bij, met Angelina Jolie, misschien mede omdat die film ook Nederlands ondertiteld is.
Ik kan weer even vooruit.

Op donderdagmorgen zie ik dat de schoolkinderen voor mijn deur niet in hun schoolkleren zijn. Er wordt gevoetbald en gekletst in spijkerbroeken en truien. Is dat omdat het 21 december is, het begin van de winter? Of omdat het de laatste schooldag van 2017 is? Dat laatste is zeker niet waar. Op de vrijdagmorgen is de hele bups weer present voor mijn deur, wel vandaag in regionale klederdracht.
Later op donderdag, om half 1, hoor ik op het schoolplein verder op de hele jeugd als één man (en als één vrouw) “¡Joder, joder!” brullen. Kan dat wel, ook nog op een katholiek nonnenschooltje? Het werkwoord “joder” heeft meer betekenissen, allemaal nogal laag bij de gronds. Als uitroep betekent het volgens mijn woordenboek: sodeju. Heeft het intussen zijn negatieve klank en beetje verloren, zoals ook met bijv. “coño” en “gilipollas” het geval is?

“Maître d’”, dat is nou nog eens een woordje van de bijzondere soort. Misschien bestaat het best in het Frans en/of in het Spaans, maar in mijn best dikke computerwoordenboeken kom ik het niet tegen. In het Nederlands zou ik er ook niet mee aankomen zetten, hoewel: de grote Van Dale het heeft met als synoniem intendant, hoofd van de huishouding. Mijn Engelse woordenboek kent het ook: “maître d’” is de verkorte versie van ”maître d’hotêl”, eerste ober.
Weten jullie al dat het in het Engels voluit ook voor kruidenboter staat? Met een droog toastje in de hand kijk je tijdens een diner je overbuurman over de tafel aan en zegt: “Can you, please, pass me the maître d’hotêl?”

‘s Avonds valt me echt op hoeveel mongolen er op Las Canteras lopen. Zou er een complete bus trisomieërs 21 met begeleiders afgeleverd zijn bij de kerststal? Ik zie trouwens ook de nodige ouders met een geestelijk gehandicapte zoon of dochter de boulevard ronden. Is het vandaag, 21 december, misschien wereldmongolendag?
Ik ben er geen man naar om mijn misdeelde medemensen te gaan beoordelen op de emblemen op hun trui of jas. Dat heeft geen pas. Bovendien is er met veel veronderstelde normalen ook het nodige mis, vrees ik. Ik geef hier twee voorbeelden. Naast me op de bank ploft een meisje neer dat echt aan alle kanten te dik is. Op haar overdreven borstpartij heeft ze met grote letters staan: FLAWLESS, in goed Nederlands: vlekkeloos, onberispelijk. Er passeert me bij de zee ook een echte spriet van een jongedame – het woord anorectisch ligt me in de mond. Die heeft op haar schamele voorgevel staan: ME? SARCASTIC? NEVER!
Zo kan die wel weer voor deze brief.

Dan is het alweer vrijdagochtend en wijs ik mezelf erop dat ik onder de rubriek EXTRA toe ben aan een controle van de spelling en grammatica. Doen we… Als ik daarna ook nog de nodige
’s heb gezet om de diverse alinea’s vrolijk van elkaar te scheiden, kan ik hem gaan posten op de “universidad”. Zeggen de studenten hier ook “uni” tegen de universiteit? Als ik straks op de “uni” ben, zal ik Lluis trouwens nog eens aan zijn jasje moeten trekken over het niet terugbrengen van de verdwenen lakens. Ik heb de hele week geen “sabanas” zien komen, niet op maandag, niet in de rest van de week, ook geen pótsvrow van Lluis met een verontschuldiging en zelfs geen mailtje of appje waarin mij om vergeving wordt gevraagd vanwege het uitstel.
Mijn volgende brief mogen jullie, als de boreling geen spaak in het wiel steekt, van mij verwachten op 28 of 29 december, nog vóór San Silvestre. Daarvoor heb ik wel de medewerking nodig van minimaal één persoon van de gezondheidsfaculteit die mij dan wil binnenlaten in het gebouw op de zuidpunt van de stad. Ik ga er vooralsnog van uit dat ik jullie pas in mijn volgende brief een “próspero año” hoef te wensen.
Voor nu, eet de komende dagen eens een heel bordje kerstkransjes weg, liefst puur. Er mogen er, wat mij betreft, ook best een paar tussen zitten met een boterlettervulling. Daarbij: geef de os en de ezel alvast een badje, want die horen a.s. maandag wel, op gepaste afstand van de Here Jezus, te gloreren. Ik wens jullie het beste en tot kijk maar weer, hasta luego, Paul:-).

BOEKENBIJLAGE

Wie me heeft geattendeerd op het boek “The Accident” van Chris Pavone, weet ik niet meer. De auteur is uit NYC, New York City, waar ik nodig weer eens heen moet. Eerder, staat bij een fotootje van hem op de kaft, is hem een Edgar award in de schoot geworpen voor “The Expats”. Dat moet ik dan ook maar eens tot me gaan nemen. Dit boek is uit 2014 en speelt vooral in Manhattan.
Hoofdpersoon is Isabel Reed, een literair agent. Ze krijgt een manuscript in handen, eigenlijk een biografie, over het leven van televisie-bekendheid Charlie Wolfe. Die biografie is heel belastend voor Wolfe. Hij zou o.a. als jongeman een meisje hebben overreden, terwijl hij zelf ladderzat achter het stuur zat. Zijn vriend Dave Miller en zijn vader Preston Wolfe hebben hem toen geholpen om het lijk te laten verdwijnen. Laat ik hier maar verklappen dat Dave later getrouwd en gescheiden is van Isabel Reed en dat dezelfde Dave de schrijver van de biografie is.
Dave stuurt het manuscript anoniem naar Isabel, die er een bestseller in ziet. Ze geeft een kopie aan haar assistente Alexis ter lezing en gaat dan naar haar vriend en redacteur Jeff Fielder, zodat ook die er kennis van kan nemen. Vervolgens komt uitgever Brad McNally in beeld, die zit te springen om eindelijk weer eens een boek met een mega-omzet op de markt te kunnen brengen. Intussen is Camilla Glyndon-Browning, die over de auteursrechten op de zaak gaat, met een stiekeme kopie van de biografie naar Los Angeles afgereisd om het daar als script te gaan verkopen aan filmproducer Stan Balzer (en zijn charmante secretaresse Jessica).
Zo zie je wat er kan gebeuren, als je echt iets goeds bij de hand hebt. Maar ik ben er nog niet. Charlie Wolfe huurt niemand minder dan CIA-agent Hayden Gray in om (de aan terminale kanker lijdende) Dave Miller op te sporen en een kopje kleiner te maken. Als dat niet lukt, worden Hayden en zijn vazallen ingehuurd om alle kopieën van het manuscript te verdonkeremanen en zo nodig de bezitters daarvan om te brengen, Isabel en Jeff voorop.
“The Accident”, het is best een lap papier, bijna 500 bladzijden in mijn pocket, maar voor niks gaat de zon op. Ik heb het boek van Chris Pavone met veel goesting zitten lezen en spannend dat het is, van het begin tot het eind. Voor de moordboekenfanaten onder jullie: er wordt in ruime mate afgerekend met mensen die in een kopie van het manuscript hebben geneusd. Chris Pavone gaat met een 8 als recensiecijfer terug naar zijn bureau om aan volgende boeken te werken. Zijn eerdere “The Expats” is intussen getransporteerd naar mijn boekenverlanglijst.

Vorige maand las ik de bestseller van Hendrik Groen, die hij in een bejaardenhuis in Amsterdam-Noord schreef in 2013, toen hij 83, later 84 was. Het boek is in afleveringen nu ook op de televisie te zien. Het is zo’n overdonderend succes geworden, in Nederland en zelfs wereldwijd, dat Hendrik Groen wel haast vanzelf aan een opvolger moest beginnen. Het nieuwe dagboekjaar is 2015 geworden. Eefje is dood en Grietje zit op de gesloten afdeling, maar bejaardenclub Omanido (Oud maar niet dood) bestaat nog steeds en hoe. Met Hendrik zelf, Evert, Edward, Graeme, Leonie, Geert en de nieuwelingen Antoine & Ria. Op het einde komen Okkie en Lia in beeld om de club te versterken.
Het verbaast me zeer dat de auteur nergens ook maar een woord wijdt aan zijn verworven roemstatus. In de afgelopen week, vooral ‘s avonds - want zo’n dagboek doornemen kun je het beste in stukjes en beetjes - heb ik zijn nieuwe boek “(Lang leve de geit!) Zo lang er leven is...” zitten lezen. Brengt de voormalige hoofdonderwijzer, bovenmeester, nu 85 en 86, het er weer zo goed vanaf?
Laat ik zijn tweede dagboek eens samenvatten in een aantal citaten, twee per maand:
”Zorg dat je rood staat, als je dood gaat.” (Die kon van Trudie zijn.) Moet er niet een workshop grafstenen beschilderen komen? (januari)
Is het niet tijd voor een uitburgeringscursus? Mensen, ook hoogbejaarden, liegen zo’n 15 keer per dag gemiddeld. (februari)
In het bejaardenhuis wordt echt terugverlangd naar een defilé zoals vroeger bij paleis Soestdijk (met een ontbijtkoek van vijf meter voor de vorstin). Het teennagel knippen lukt niet meer goed en zorgt voor gaten in sokken. Een snoeischaar voor de kalknagels lijkt me op zijn plaats. (maart)
De sanseveria’s zijn niet kapot te krijgen; zelfs niet met ketjap. Het is een echt karavaan rollend materieel, al die scootmobiels achter elkaar. (april)
Van al dat roeren in de kaasbrij krijgt de kok een fondue-arm. Het bezoek aan het patatmuseum in Brugge valt helaas tegen, maar dat wordt meer dan goedgemaakt met de frietkraam op de Grote Markt. (mei)
Wat is een bubbelwolk? (Die heeft iets van een golvende zee.) Dieptepunt in de muziekkeuze bij de uitvaart: Waarheen leidt mijn weg, van Mieke Telkamp. (juni)
Bootvluchtelingen, we eten er geen speculaasje minder om. Ramptoerisme aan de buis: omvallende hijskranen in Alphen aan de Rijn. (juli)
Het is zo’n dag dat je het leven als een zak zand achter je aansleept. Er is een verdachte bak aardappelsalade bij de Jumbo aangetroffen. (augustus)
Bij de troonrede voor de buis zitten veel bewoners met een apart hoedje op. Vraag aan de knutselclub: Gaan we nu al in september kerstkaarten maken? (september)
Bejaardenzorg: stilstand is vooruitgang. In Saudi-Arabië krijgt een Britse bejaarde een jaar celstraf plus 350 stokslagen voor het maken van wijn. Gelukkig blijkt de straf later herzien te zijn. (oktober)
Evert gaat dood; komt er iemand bij Hendrik op bezoek met “geestelijke kwakzalverij”. De koning van Saudi-Arabië neemt voor de g20 in een Turkse badplaats 546 kamers in een hotel en ook laat hij 16 vrachtwagens met spullen bezorgen. (november)
Als Hendrik tekenen van osteoporose lijkt te hebben: “Ik laat het kickboksen even voor wat het is”. Tenslotte het nieuwe (aspirant-)lid Lia over haar grote boezem tijdens het soep eten bij het kerstdiner: “Ik weet precies waar ze uithangen”. (december)
Wat kan ik er nog meer over zeggen? He did it again! Hendrik Groen heeft ten tweeden make een wereldhit van een boek afgeleverd. Laat ik daar maar eens als recensiecijfer een volle 9 tegenaan gooien: fantastisch gedaan. Aan dit boek kan de overmaat aan Nederlandse auteurs en columnisten een puntje zuigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten