dinsdag 8 november 2011

Brief 7.02

Weblogbrief 7.02, 25 oktober 2011

         Queridos amigitos, zoals laten we zeggen brief 4.25 destijds het vervolg zal zijn geweest op nummertje 4.24, zo moet deze brief 7.02 vooraf zijn gegaan door 7.01. Alleen, brief 7.01 kon ik vorige week niet aan jullie versturen, omdat er iets raars was met de site van waaruit ik dat pleeg te doen, weblog.nl, voorheen web-log.nl; de betreffende site was onder reconstructie. En dan komt de onvermijdelijke vraag: gaat het nu, een week later, wel goed? Als jullie dit lezen, is het euvel kennelijk verholpen. Als het wederom mislukt, ga ik nmensen inschakelen die me aan een nieuwe weblog van een andere firma kunnen helpen.

         Toen ik vorige week dinsdag weer voor het eerst op de faculteit hier kwam, hoopte ik natuurlijk van alles en iedereen te ontmoeten. Een welkomstreceptie te mijnen ere zou wat veel van het goede geweest zijn, maar samen ’s middags aan de koffie had goed gekund.
         En dan nu de werkelijkheid. Ik begon om even over 1 uur met naar de kamer van Lluis te gaan, op begane grond, met medeneming van anderhalve maand huur, maar helaas, die was niet present. Volgens Noé verkeert hij momenteel voor zaken in Madrid. Hij zou het de laatste tijd vreselijk druk hebben en maar heel af en toe in het gebouw zijn. Lluis wenst mij overigens per kaart wel een mooi verblijf hier deze winter, dus wie weet wat nog komen gaat.
         Boven, op de zesde etage van het gebouw, bleek vervolgens eveneens bijna iedereen afwezig te zijn. Jorge en Almudena waren er sowieso niet de hele middag. Zaten ze wellicht in het andere gebouw de hele middag les te geven en te vergaderen? Patricia was er weer wel - die is standaard iedere dag tot 3 uur in huis, daarbij zoals meestal goedgeluimd. Zij gaat de komende week met een aantal andere dames naar Amsterdam, mijn Amsterdam, voor een of ander voedingscongres; ik hoop maar dat ze daar ook een paar Spaans sprekende collega’s tegen zal komen. Haar Engels, helaas, blijft een punt van zorg, ook voor haar zelf.
         Blijven over Cristina en Noé, die mij op hun kamer zeer welkom heettten. Leuke Mensen zijn dat, oprecht! Met Noé heb ik die middag nog heel wat afgekletst. Veel later op de middag heeft hij mij zelfs met de motor naar huis gebracht. Zijn baan op de afdeling loopt tot 1 januari; misschien moet ik me binnenkort eens bij Lluis melden met het dringende verzoek of hij op korte termijn iets nieuws voor Noé kan bedenken. 
         Jorge is waarschijnlijk vooral bezig met zijn baantje als vice-decaan internationaal onderwijs. Met mijn verjaardag vorige maand stuurde hij me wel nog een uitgebreide e-mail, bevattende zijn variant van “When I’m Sixty-Four” van Paul McCartney. Na dinsdag heb ik Jorge gemaild over onze kijk op epidemiologie en onze muziekhobby. Hij zou thuis weer een nieuwe vracht aan muziek geordend hebben, op de hem bekende wijze: dat is uiterst degelijk en rigoreus, en wie ben ik om daar geen misbruik van te maken. Terzijde, ik heb nog een muzikant/groep of 50 van zijn al gerubriceerde collectie, een kwart van het totaal, “opstaan” om van hem over te nemen. Waarom heb ik anders een extra harde schijf van één terabyte gekocht, waarvan pas de helft vol muziek in MP3 staat? Er kunnen nog best wat meezingers van Jorge bij. Een gigabyteje of 100 van hem gedurende de komende winter, voor minder doe ik het eigenlijk niet.

         Is het dan nu tijd voor mijn muziekkeuze van deze week? Wie net terug is uit Myanmar, moet vanzelfsprekend iets van de muziek van dat land laten horen. Dus: zijn jullie bekend met de harp van Hlaing Wim Maung? Niet? Dan mag ik hem en zijn kompanen met andere instrumenten bij dezen bij jullie introduceren. Een cd van hem kocht ik zelf, “Classical Songs”, en een andere, “Pleasing Melody 3”, kreeg ik van mijn Myanmarse reisleidster Mé cadeau. Mooi is en blijft die harpist met die rare naam. En het is weer eens iets anders...
         Maar misschien is het wel wat weinig, aan de andere kant, slechts 2 cd’s. Daarom heb ik ook nog een heuse zanger voor jullie. In Yangon hoorde ik voor het eerst van hem: Michael Learns of  Michael Learns To Rock. Michael Learns (To Rock), wie is dat nou weer? Met Trudie zat ik aan een glaasje in een cafetaria, een soort Myanmarse Burger King, bij te komen van een rondje door een supermarkt, met daarnaast een platenzaakje van niks. In het cafetaria speelde een Engelstalig liedje, dat twee jongens aan het tafeltje naast ons enthousiast meezongen; “Be my love” heette het, dacht ik. Wij vragen wie de zanger het was en dat bleek ene Michaeal Learns te zijn, of Michael Learns To Rock.
         Tot de bijzonderheden van muziek kopen in Myanmar hoort dat je er ook MP3 cd’s kunt kopen, voor anderhalve euro of zo, waarop veel meer dan de inhoud van één enkele cd staat, soms zelfs het complete werk van iemand. Maar wel in MP3. In het al gememoreerde platenzaakje had ik voor de aardigheid net de MP3 collectie gekocht van enkele popartiesten en -groepen, Mariah Carey, Celine Dion, Coldplay, U2 en nog iets of iemand van wie ik de naam even kwijt ben. Daar deed ik nu in tweede instantie Michael Learns bij, met zijn 11 cd’s op één MP3 cd. Zou het wat voorstellen?
         Thuis in Maastricht heb ik vervolgens naar hem zitten zoeken op het internet. Echter, nergens, mowhere, por ningún sitio, kon ik hem vinden, niet op allmusic, niet op wikipedia, niet op andere sites. Ik – en jullie met mij – zit dus met een nog onopgelost mysterie: over wie hebben we het? Intussen zingt Michael Learns best een aardig eindje weg, tegenvallen doet hij mij niet. En zijn stem lijkt niet heel erg op die van iemand anders. Voor wie wil weten, hoe zijn diverse cd’s heten, geef ik die van mijn MP3 cd hier keurig in alfabetische volgorde:
01. 19 Love Songs (19 Love Ballads)
02. Blue night
03. Colours
04. Eternity
05. Live musical adventure of Michael Learns To Rock
06. Michael Learns to rock
07. Nothing to loose
08. Pant my love – greatest hits
09. Played on pepper
10. Strange foreign beauty - remixed and more greatest hits
11. Take me to your heart
         Wie meer weet, wie mij meer over Michael Learns kan vertellen – graag met bronvermelding, mag het zeggen. Hier is-t-ie intussen, Michael Learns (To Rock) met zijn omfloerste stem in volle glorie, een nieuwe popster aan het steeds verder uitdijende firmament.

         Laat ik “tussen de bedrijven door” een aardigheidje vertellen over een van mijn hobbies, te weten mosterd. Je kunt in Las Palmas echt van alles krijgen op eet- en drinkgebied, maar helaas pindakaas, locale, bijzonder(e) sterke mosterd zit daar niet bij. Dus wat was ik blij, toen ik op mijn reis hierheen op het vliegveld van Düsseldorf even voor het instappen een winkeltje vond, waar een oudere dame naast allerlei andere snuisterijen authentieke Löwensenf aan de mens bracht, met zelfs een affiche ter plekke. Op het Löwensenf-plankje trof ik tot mijn verrassing zelfs ook de voorloper van die supermosterd aan. Die heet ABB (niet: AAB) met een scheepsanker en het jaartal 1726. De betreffende firma heet voluit A.B.Bergrath Sel. Wwe. en zendt me op een stenen pot met 250 gram DÜSSELDORFER URTYP MOSTERT ook nog eens een “Grusz (met β) aus Düsseldorf”. Die ABB-mosterd – ik kocht twee potten - laat zich hier uitstekend smaken.

         Susanne, Peter en Renske konden helaas niet op mijn feestje zijn op 9 oktober. De achterliggende reden is simpel, maar afdoende: Peter had zich al vele maanden eerder opgegeven voor de halve marathon in Eindhoven op 9 oktober en wie het eerst komt, die het eerst maalt. Terwijl in café De Poort in Maastricht de bierkranen liepen en de wijnflessen ontkurkt werden of het niks was, het “huidsvleis” met roggebrood en Limburgse mosterd nauwelijks meer aan te slepen, lag Peter amechtig thuis bij te komen van zijn mega-inspanning, onder toeziend oog van de beide dames en beide huisdieren.
         Susanne en Peter kwamen op de valreep wel nog met een fantastisch alternatief verjaardagscadeau voor mij aanzetten. Met Trudie als doorgever kreeg ik op weg naar Düsseldorf een boek uit 2011 van ene Gilbert Welch en zijn vrienden, getiteld: “Overdiagnosed. Making People Sick In The Pursuit Of Health”. Het ging vanzelf mee naar Las Palmas en de afgelopen dagen heb ik het min of meer in één ruk uitgelezen hier op mijn balkonnetje. Het is best apart, m.i. zo apart dat ik het hier en nu bespreek (en er niet voor naar mijn overigens ijzersterke boekenhoekje verwijs).
         Welch cum suis weten waarover ze het hebben, als ze het over vroegdiagnostoek hebben, in hun 228 bladzijden tellende boek. Centraal staat hun aanval op het bestaande paradigma dat we steeds meer naar vroege manifestaties van ziekten op zoek moeten gaan. Zij beweren dat die extra inspanning bij gezonde mensen, die (nog) geen klachten of symptomen hebben,  naast voordelen ook belangrijke nadelen kan hebben. Lang op voorbeelden wachten in het boek is er niet bij. Al in hoofdstuk 1 laten ze zien, hoe de experts het criterium om een bloeddruk te hoog te noemen, steeds verder naar beneden zijn gaan bijstellen, daarbij gesteund door de farmaceutische en voedingsindustrie, om zo steeds meer mensen tot patiënt te maken. Zelfs een geïsoleerde systolische bloeddruk even boven de 120 mm Hg is tegenwoordig niet meer veilig.
         En wat voor hoge bloeddruk geldt, is idem dito gebeurd met diverse andere nrisicofactoren en afwijkingen. Ook een te hoog cholesterol, een te hoge nuchtere bloedsuiker en een afwijkende T-score voor de botdichtheid krijgen een beurt. Ze zijn steeds meer verworden tot problemen, waarvoor de dokter je tijdig moet waarschuwen en maar het beste snel kan behandelen. De definitie van “afwijkend” is recent op allerlei medisch terrein steeds royaler geworden.
         Wat voor getalsmatige oprekking geldt, is al even zeer aan de hand met andere, al dan niet toevalsbevindingen. Met de huidige, steeds verfijndere  radiologische technologie sporen we vandaag de dag zonder pardon van alles op bij mensen die zich (nog) prima voelen. Moeten we dat ook stante pede aan die mensen gaan vertellen of zelfs gaan promoten dat mensen zich hierop laten screenen? Sinusitis, galstenen, aangetast kniekraakbeen, uitpuilende tussenwervelschijven, stille beroertes, dreigende kleine aneurysma’s, mini-bloedpropjes in de long, hoe geavanceerder je je MRI, CT scan of ultrageluidmeting maakt, des te gemakkelijker verschijnen er diagnoses p je bord, vooral van vrij kleine afwijkingen. Welch spreekt in dat verband van “Overdiagnosed” en vraagt zich in arren moede af, waar het einde van deze ongewenste (of net niet?) ellende is, als het om testen bij gezonde mensen gaat. Zijn voor de meeste mensen zonder enige symptomatologie met hun kleine of vermeende afwijkingen de nadelen van verdere diagnostiek en behandeling niet veel groter dan de voordelen?
         Hoofdstuk 4 geeft screening op prostaatkanker als voorbeeld, met PSA als dubieuze test zonder klip en klaar afkappunt, In hoofdstuk 5 komt een serie andere kankers aan bod, zoals schildklierkanker, longkanker, baarmoederhalskanker en dikke darmkanker. Dan wordt in hoofdstuk 6 het nut van mammografie bij het al dan niet vroegtijdig ontdekken van borstkanker uitgebreid besproken, met zijn voor- en nadelen. En om het af te leren volgen daarna nog miniverhaaltjes over stembandkanker en niercelkanker.
         Gaan we naar hoofdstuk 8; hier wordt o.a. uitgelegd hoe erg de “risico”zorg rond het ongeboren kind uit de hand gelopen is. En voor wie, zoals ondergetekende, nog niet echt wat van de nieuwe DNA-hausse weet, geeft hoofdstuk 9 aan hoe het genetisch testen van gezonde mensen misschien wel tot de ergste vorm van vroegdiagnostiek zonder consequenties kan leiden. Het “Human Genome Project” laat ons graag allerlei toekomstige risico’s zien, het liefst als relatieve risico’s, die op zijn best niet of nauwelijks ingrijpen zouden mogen introduceren,. We hebben voor wie zijn DNA-profiel wil leren kennen, oprecht van doen met zeer frequente overdiagnostiek en overhaaste therapie,. Als treffend voorbeeld komen Welch et al. in dat verband aanzetten met hemochromatose (terzijde, dat komt in mijn familie voor), naast enkele kankers, waaronder de eerder gememoreerde prostaatkanker.
         Vanaf bladzijde 136 krijgt de lezer de feiten, het systeem en “the big picture” nog eens ten tweeden male opgediend, maar nu inclusief de achterliggende belangengroepen. De boodschap van het boek is vooral: wie niks mankeert, geen belangrijke klachten en symptomen heeft, zou liever meestal terughoudend moeten zijn met zich voor van alles en nog wat te laten testen. Intussen staan allerlei clubjes gereed, van goedgelovige dokters via belangen-organisties en de lekenpers tot een vooral in winst geïnteresseerde industrie, om ons tot de vroegdiagnostiek c.q. overdiagnostiek te bekeren, met soms zeer eenzijdige praatjes. (Misschien moesten we maar eens een handje regels gaan bedenken ter voorkoming van al die screeningsrommeldiagnostiek, verzuchtte hij brommend.) (En op aanraden van Gilbert Welch moest ik me ook maar eens gaan buigen over “A Second Opinion” van Arnold Relman uit 2007.) 
         En daarmee heb ik, hoop ik, genoeg over de importantie van het boek gezegd. Ik vind in alle oprechtheid dat dokters, halve dokters en de betere leken – jullie dus? – “Overdiagnosed” moeten gaan lezen. Het is trouwens in heel gewone taal geschreven, dus kom me niet aan dat de mededeling dat je alleen Nederladstalige boeken leest. Ik persoonlijk geef mijn exemplaar vandaag aan Noé door, die ik over een paar weken over het boek ga overhoren. Daarna is Jorge aan de beurt, tenminste, als ik de man deze winter nog te spreken krijg.

         Zaterdagmiddag had ik afgesproken met Noé en zijn maten, bij La Guarida (de schuilplaats) aan Las Canteras. Daar trad vanaf half 6 een bluesband op, bestaande uit vier – ik denk – vijftigers. De band deed niks fout, helemaal niks eigenlijk,  maar ik kon hem toch maar matig waarderen. Swingen deed het helaas niet, zeker niet de leider, tevens zanger, hoe hij ook, ieder nummer weer opnieuw, zijn best deed om ons te bekoren. Ik vond de band te bedaagd om mij te kunnen bekoren.
         Noé weet veel meer dan ik van het uitgaansleven in Las Palmas. Dus liepen we na afloop doodleuk naar het volgende live optreden, op nog geen kilometer afstand van La Guarida - N.B vlakbij Noé’s huis, in een straat achter de boulevard, café NYC Taxi (waar ik een keer eerder een jazzbandje had zien spelen). Daar trad vanaf ongeveer 7 uur, half 8,  een zeskoppige imitatie van de Rolling Stones op, met een kopie van Mick Jagger als frontman en een heel acceptabele Keith  Richards ernaast. En die groep kon er echt wat van, wat zeg ik, de knapen, nog echte jongens, swingden de pan uit, tot groot enthousiasme van de 50 à 100 omstanders. Daartussen zag ik tot mijn verrassing trouwens diverse mensen, die een uurtje of 1 à 2 eerder nog bij La Guarida hadden gestaan.
         Wat doe je na twee live optredens? Ons eigen groepje ging voor een eenvoudig hapje, aparte hamburgers, vreemde omeletten, naar een Venezuelaans restaurant met groot terras in de buurt. Om zich vervolgens te mengen onder de meute bij het daar naburige café Tiramisu, waar het nu gebeurde. De meute danste en klapte op de salsa muziek van alweer een volgende levende verrassing, met als zangeres een moddervette, maar uiterst aimabele dame.
         Een half uurtje later mocht ik met goedvinden van Noé huiswaarts keren, maar maakten hij en zijn vrienden zich langzaam op voor live optreden nummertje 4 om de hoek daar, dat op het salsa-optreden zou volgen.

         Tussendoor kom ik met een Spaans aardigheidje. Bij een van de vele loterijkantoren hier lees ik het opschrift: ”Haz lo que quieras”, doe wat je graag wilt doen. Is dat nou een aansporing om (meer) loten te kopen?

         Van de zomer hebben hier kennelijk, als ik Noé mag geloven, en waarom zou ik hem niet geloven, mensen gelogeerd. Zoals dat hoort, hebben ze mijn  overgebleven wc-papier, zeep e.d. gebruikt, maar een en ander daarna weer aangevuld. Waspoeder of hoe heet dat spul, als het vloeibaar is, was er echter niet meer en dat heb ik me dus braaf bij De Spar aangeschaft. (En er uiteraard op toegezien dat ik niet met “suavisante” (wasverzachter) thuiskwam, dat is me eens gebeurd, zonder dat ik dat overigens merkte bij mijn wasbeurten.
         “Na ampel overwegen” viel mijn keuze de afgelopen week op ORO de ley, detergente con jabón de Marsella (zeep van Marseille) met “coco y melocotón”, kokosnoot en perzik, 3 litros. De firma, Químicas Oro, is uit de buurt van Valencia. Die zie je zo vlug niet staan bij Albert Heijn of de Plus.
         Volgens het bijschrift is er sprake van “esencias de bienestar, un mundo nuevo de sensaciones agradables gracias a las fragancias (geuren) más frescas y naturales”. Mooi, toch? Willen jullie ook nog een stukje achterkant van de fles? Voor een “lavado a máquina” is enig voorwerk overbodig, “no realisar prelavados”. En als het met het vuil enigszins uit de hand loopt: “Para prendas delicadas usar 1/3 de carga y no centrifugar”. Er zijn wel dingen waarop je extra moet letten: “No ingerir”, niet innemen. “Manténgase fuera del alcance de los niños. En caso de accidente consultar al Servicio Médico de Información Toxicológica” (met een telefoonnummer). Voor een normale machinewas van 4 a 5 kilo zou iets minder dan 10 cl van de inhoud voldoende moeten zijn, één “tapón”, dop. Het wasmiddel bestaat uit tensioactivos no iónicos y aniónicos en niert te vergeten ook nog “perfume, citronellol, hexyl, cinnamal, limonene, methylisothiazolinone, methylchloroisothiazolinone”. En ten slotte zegt de achterkant nog iets over de kleur: “Por su contenido en sustancias naturales, el color del producto puede variar ligeramente, sin que ello afecte en absoluto a la calidad”. Fantastisch! Mijn eerste wasje met Oro de ley was na afloop een verademing, zeker, zeker.

         En daar laat ik het voor deze week graag bij. Over zeven dagen - we schrijven dan 1 november en Ton & Marion maken die dag de overstap naar Playa del Inglés hier op Gran Canaria, tot 22 december – zal ik jullie verblijden met een volgende brief, deo volente. Voor nu, houd het vooral even rustig in Nederland, er komen nog genoeg donkere dagen aan, zeker na 29/30 oktober, als “we”, ook hier, op de wintertijd overstappen. En tot ziens maar weer, hasta luego, jullie krijgen de welgemeende “compleminte” van wie anders dan PaulK.

BOEKENBIJLAGE

         In de boekwinkel hier ligt – met enige ophef – een boek van Jay Elliot,
voormalig vice-president van Apple, over “El camino de Steve Jobs”. Zoals jullie behoren te weten is die Jobs het brein achter het succes van Apple. Hij overleed onlangs aan kanker, als ik het wel heb de bijna altijd ongeneeslijke pancreaskanker. Als je een biografie over een beroemdheid schrijft, wat kun je je dan nog meer wensen dan dat die beroemdheid overlijdt op het moment dat je boek op uitkomen staat. Dat is hier gebeurd. Als (in de betekenis van: wanneer) ik het in het Engels of Nederlands te pakken krijg, ga ik het lezen.

         Mijn eerste boek van de alledaagse werkelijkheid van brief 7.02 is er een van Karin Slaughter, de toch al weer 40-jarige “koningin van de suspense”. Van haar besprak ik hier verschillende eerdere boeken. Nu krijgt “Verbroken”, in het Amerikaans “Broken”, uit 2010 een beurt. Het speelt in Grant county in de Amerikaanse staat Georgia (on my mind, denk ik er dan automatisch bij). In de lage landen bij de zee was het boek een bestseller van jewelste.
         “Verbroken” begint met de vermeende zelfmoord van Allison Spooner. De locale politiemensen Frank Wallace en Lena Adams hebben al snel hun oordeel klaar: als het geen zelfmoord is, heeft de achterlijke Tommy Braham het gedaan. Kinderarts en patholoog Sara Linton, op bezoek bij haar ouders in het stadje, en de ingevlogen detective Will Trent, een dyslecticus, denken daar anders over. Is die jongen met een IQ van 80, inmiddels ook al dood,  wel de dader (en tevens degene die agent Brad Stephens het ziekenhuis in geholpen heeft)? Dan geeft Allison’s vriendje Jason Howell de geest, onmiskenbaar vermoord, en ontstaat langzaam een heel ander beeld, met een nieuwe mogelijke dader of daders. Ik noem hier Bill & Bobby, Carl, Darla, Dillard, Hare, Jared en Maxine, in alfabetische volgorde, maar er zijn meer kanshebbers. Op afstand opereert zelfs ene Faith vlak voor en vlak na haar bevalling, maar die acht ik tot een seriemoord per telefoon niet in staat. Het is dus doorlezen geblazen, en niet zo’n beetje, 462 bladzijden lang, om de boosdoener te vinden.
         Nu ik “Verbroken” uit heb, vind ik het een echte, onvervalste “Slaughter”? Nee, moet ik eerlijk bekennen. De spanning droop in de eerdere boeken die ik van haar las, steeds van de alinea’s af, maar niet in dit boek. Dat vind ik veel suffer, te braaf eigenlijk, veel meer een verhaal dat voortkabbelt naar een einde toe, dat bovendien iets raars heeft. Diverse mensen in het boek blijken bijv. uiteindelijk hechte familie van elkaar te zijn, bijna vermoorde mensen mogen opeens langer blijven leven dan eerder en er komt een deus ex machina (klinisch onderzoek) aan te pas om het verhaal kloppend te krijgen. Ik zal het boek niet afkraken, maar meer dan een 6½ geef ik er niet voor. Karin Slaughter kan veel beter dan ze in “Verbroken” laat zien.

         Boek 2, “They shoot horses, don’t they?”, is veel dunner, ook meer een novelle dan een dikke thriller. De Penguin Crime, oorspronkelijk uit 1935, van auteur Horace McCoy, is overigens gesitueerd in Hollywood. In 1969 maakten Jane Fonda en Michael Sarradin er sier mee in de gelijknamige film van regisseur Sydney Pollack.
         Geloof het of niet, maar met paarden heeft het boek weinig van doen. Robert Syverten laat zich door Gloria Beatty overhalen om mee te doen aan een dansmarathon op de plaatselijke pier. Hij, de danswedstrijd, begint met 144 paren, Robert & Gloria zijn paar 22, die met weinig rustpauzes en tussendoor allerhande goedkoop vermaak, zelfs bruiloften, hun rondjes blijven draaien. Zo lang een paar meedoet, krijgt het eten en drank, in die tijd al heel wat. En uiteindelijk blijft er dan hopelijk nog maar één stelletje over, dat met 1000 dollar naar huis gaat. De organisatoren van de marathon zijn Socks, Rocky en Rollo, met wat helpers. Naast de betalende toeschouwers zijn er de nodige sponsors om de interessante deelnemers van kleding met hun logo te voorzien. Bijzonder zijn de avondlijke derby’s, met levende muziek, waarin steeds het laatst eindigende paar afvalt, ook op het moment dat nog alleen de sterkste deelnemers zijn overgebleven. En dan is er de bemoeienis van de dames van de “Mothers’ league for good morals”, die het spektakel stante pede willen verbieden en zich niet zo maar opzij laten zetten.
         Na 879 dansuren, meer dan een maand dansen, zijn er nog 20 paren over en dan loopt de dansmarathon defintief vast. En laten we vooral ook iets anders noemen, gaandeweg wordt Gloria steeds depressiever, zo erg dat ze vindt dat Robert haar maar het beste kan doodschieten. “Why did you kill her?” “She asked me to”, I said. Staat op de achterkant van het boek.
         Wat een kaskraker en tranentrekker, wat een fantastisch verhaal! Ik wist het natuurlijk al, toen ik de film zag, decennia geleden. Maar toch, dit is er een om in te lijsten, om bij de collectie boeken “nooit meer wegdoen” te bewaren. Een zeer meeslepend stuk vind ik het, met een kop en een staart, goed voor een royale 8, vooruit een 8½.

         Er is ook nog een derde boek dat ik afgelopen “briefweek” gelezen heb, het lijvige “King Kong” van Tomas Ross uit 2006. Het is het vervolg op twee eerdere boeken van Tomas Ross, “De dubbelganger” en “De anjercode” over onverkwikkelijke affaires in WO II, maar “King Kong” laat zich m.i. best lezen zonder de eerdere boeken.
         Thrillers van Ross zijn steeds een mengeling van fictie en goed gedocumenteerde nonfictie, ook “King Kong”. Op de bladzijden 9-12 worden de “belangrijkste dramatis personae” voorgesteld, drie bladzijden echte personen en een bladzijde fictieve personen. In het rijtje echte Duitsers noem ik hier Schreieder en Giskes, en niet te vergeten Arthur Seyss-Inquart, (“Zes-en-een-kwart”), de rijkscommissaris voor bezet Nederland. De Engelsen en Amerikanen laat ik maar even voor wat ze zijn, maar bij de Nederlanders heb ik een hele list van echte personen voor jullie: Chris Lindemans (King Kong), Anton van der Waals, Dolly Peekema. Kas de Graaf. Jeannette Kamphorst, ook Piet Hogendoorn (de vader van Tomas Ross). Plus een aantal fictieve figuren: Daan Kist met zijn Geesje, Antje (Roosje) en Violet, Hans Wiessner, Wim Römer, Jan Tromp, Suze de Visser, Marianne Kooman en Lily van Putten.
         Het boek speelt vooral in de zomer van 1944, de periode van april tot september. Eerder, in 1942, heeft prins Bernhard een brief aan Hitler geschreven, waarin hij zijn diensten aanbiedt om als “stadhouder” Seyss-Inquart te vervangen als baas van bezet Nederland. Zonder succes en wie weet, heeft de inhoud later nog repercussies! Vanaf 1943 keert dezelfde Bernhard de Engelsen in toenemende mate de rug toe – hij krijgt een bloedhekel aan Churchill - en loopt steeds braafjes mee aan de hand van de Amerikanen. Als dank daarvoor zou hij, als de bevrijding een feit is, voorop als overwinnaar de grens naar Nederland mogen passeren.
         Ik citeer maar eens, blz. 450: “Het staat wel vast – en niet alleen omdat de naoorlogse geschiedenis dat zonneklaar aantoont – dat de Amerikanen tijdens de oorlog hebben samengewerkt met de Duitsers. Duitsland was van vitaal belang voor hun plannen: niet zozeer vanwege de veelgeroemde Duitse atoomgeleerden maar vooral om een toekomstige Engelse hegemonie in het bevrijde Europa tegen te gaan. En er de Amerikaanse te vestigen. Zoals ook is gebeurd.”    Engeland of Amerika, Montgomery of Eisenhouwer, wie in 1944 (later wordt het 1945) als eerste Berlijn binnen marcheert, zou daarmee alle macht naar zich toe trekken. (Overigens, de Russen kwamen er eerder aan.) En dan is er eind september 1944 operatie Market Garden, de slag om Arnhem. Die is mede daarom een fiasco geworden, omdat direct doorstoten naar Duitsland via Nederland precies was wat de Engelsen dolgraag wilden en de Amerikanen dwarsboomden. Daarbij kreeg dubbelspion King Kong de kans om de op handen zijnde slag in het weekend ervoor aan de Duitsers te verraden, die er vervolgens nog meer troepen stationeerden dan ze er al hadden.
         Dat lijkt me wel genoeg informatie over dit leerzame boek, niet alleen een oorlogsroman, maar ook een beetje een geschiedenisboek. Tomas Ross is naar mijn mening een van de weinige thrillerschrijvers in Nederland die zich met de buitenlandse toppers kan meten. Met zijn boek “King Kong” breit hij een volgende mouw aan zijn toch al omvangrijke klerenkast. Het heeft een paar losse eindjes en soms is het voor mij moeilijk om hoofdzaken van bijzaken te blijven onderscheiden, maar toch. Ik vind het boek best te pruimen en kom uit op een recensiecijfer dat er zijn mag, een bijna “goed”, een 8-. Wie eens iets anders over WO II wil lezen dan de vermaledijde boeken van Lou de Jong, begin eens aan “King Kong” zou ik zeggen.   
        

Geen opmerkingen:

Een reactie posten